de zomer, steunend op een stok, een jonge man, vergrijsd, sleept zich voort, naar de herfst. de bladeren kleuren rood
en toch blijft hij geloven in groei en kansen, want in werkelijkheid voltrekt zich, onder de oppervlakte, een vruchtbare tijd
en, terwijl om hem heen alles zijn blad verliest, blikt hij vol vertrouwen de hemel tegemoet. een straaltje hoop schenkt hem moed.
genietend van het moment en de belofte van opstanding is hij gewoon zichzelf, de overleveringen van de wereld ontstegen.
Hij gaat helemaal op in de werveling van de tijd die geen heden, verleden noch toekomst kent en blijft zichzelf, de cirkel rond
|