Stipt om tien uur begonnen meer dan tweehonderd renners aan het WK. Dat vond dit jaar plaats in het Deense Kopenhagen. Na 28 km, waarvan 6 km geneutraliseerd, zouden de renners aankomen op het circuit in Rudersdal, dat buiten het stadcentrum is gelegen. Er moesten in totaal zeventien ronden van 14 km worden gereden. Na de WK's van de voorbije dagen was duidelijke geworden dat een massasprint moeilijk zou te ontlopen zijn. De kopman bij de Belgen was Philippe Gilbert, de beste renner van het seizoen. Dat is uiteraard geen garantie op succes, zeker niet op een parcours dat eigenlijk niet het zijne is.
Gilbert werd bijgestaan door Olivier Kaisen, Björn Leukemans, Klaas Lodewyck, Nick Nuyens, Jürgen Roelandts, Greg Van Avermaet en Johan Van Summeren. Kevin De Weert moest, in een WK zonder oortjes, de functie van wegkapitein op zich nemen. Onze landgenoten maakten het best de koers hard, aangezien we niet over een sprinter beschikten. Daarna moest Italië een bondgenoot worden, want Daniele Bennati zou tekort komen tegen een rassprinter als de Brit Mark Cavendish. Over hem waren na zijn teleurstellende Vuelta, waarin hij vroegtijdig opgaf, twijfels gerezen over zijn staat van paraatheid. In de Ronde van Groot-Brittannië vorige week won Cav wel twee ritten. Van bij het begin van de race zou blijken dat zijn team alle vertrouwen had in The Manx Express.
Vlak na het officiële startsignaal trok de Oekraïener Oleg Chuzda ten aanval. Hij kon een kloofje slaan, maar dat was niet definitief. Het waren de Kroaat Tomislav Danculovic en de Brazilinaan Otavio Bulgarelli die als eersten de aankomststreep passeerden. Het tweetal beschikte echter over een geringe voorsprong van tien seconden. Achter het duo viel het niet stil, onder meer Johan Van Summeren maakte enkele bokkensprongen, en na dertig minuten wedstrijd was er eigenlijk nog niets gebeurd. Alhoewel, het gemiddelde van die eerste dertig minuten bedroeg meer dan vijftig kilometer per uur! Hoewel de Belgen hoopten op een harde koers kon in de eerste ronde een groep van zeven renners ontstaan die lange tijd op kop zouden rijden. Daarbij geen landgenoten. Wel present waren de Fransman Anthony Roux, de Spanjaard Pablo Lastras en de Kazak Maxim Iglinskiy. Naast deze bekende namen maakten ook deze vier minder beroemde renners deel uit van de vlucht: de Est Tanel Kangert, de Kroaat Robert Kiserlovski, de Luxemburger Christian Poos en Oleg Chuzhda, die de debatten had geopend in de eerste kilometer.
Nog even de namen vermelden van vier renners die verwikkeld raakten in een chasse patate. De Braziliaan Bulgarelli en de Colombiaan Ivan Mauricio Casas Buitrago geraakten het dichtst, tot op ongeveer drie minuten. Mohamed Said El Ammoury, een Marokkaan, en Hossein Akari, uit Iran, waren twee andere exoten die het probeerden. De zeven leiders hadden tot maximaal acht minuten voorsprong op het peloton. Daar namen Duitsland, voor André Greipel, en Groot-Brittannië het heft in handen. Vooral Bert Grabsch verrichte berewerk. Vanaf de zesde ronde begon het grote pak te knagen aan de voorgift van de zeven koplopers. Een opflakkering van de wedstrijd volgde vlak voor het ingaan van de tiende ronde. Johan Van Summeren stak het vuur aan de lont. Olivier Kaisen sprong mee met de winnaar van Parijs-Roubaix. Voor Frankrijk ging Yoann Offredo mee, Luca Paolini deed hetzelfde voor Italië en Simon Clarke verdedigde de kleuren van Australië. Zij gingen op zoek naar de zes leiders - Poos was immers net gelost - die nog meer dan vijf minuten vooruit reden. In het peloton zetten de Verenigde Staten een man mee op kop. Zij trokken voluit de kaart van Tyler Farrar.
Een ronde later waren Summie en Kaisen, samen met hun drie medevluchters, genaderd tot op drie en een halve minuut. De andere renners volgden driekwart minuut later. In de groep met de Belgen zat wel één sleper, namelijk Offredo. Hij wilde de vlucht van zijn landgenoot Roux beschermen. In de twaalfde ronde was er een belangrijk kantelmoment. In het peloton gingen enkele renners tegen de vlakte. Spijtig voor ons zat daar ook een Belg bij: Greg Van Avermaet. Het duurde lang vooraleer hij op een nieuwe fiets kon stappen om zijn tocht verder te zetten. Zijn wedstrijd zat er op. Hetzelfde gold voor de regerende wereldkampioen Thor Hushovd. De Noor kwam samen met Van Avermaet terecht in een achtervolgend peloton dat nooit meer de aansluiting zou maken met het eerste. Ook voor Duitsland waren de gevolgen groot. Hun kopman Greipel was ongedeerd, maar zijn gedoodverfde loods Tony Martin zou achterop blijven.
In deze twaalfde ronde smolt de kopgroep samen met de achtervolgers. De achterstand van het peloton was ondertussen reeds geslonken tot minder dan een minuut. Daar bevonden de Britten zich nog steeds op de eerste rij. Vooral Steve Cummings en Christopher Froome, nummer twee in de Vuelta, reden al een hele tijd de ziel uit hun lijf. De hele dag waren de Britten, ook Cavendish zelf voorin te vinden. Cav kon rekenen op een superploeg met hardrijders David Millar en Bradley Wiggins en de jonge Gerraint Thomas. Aan het werk van zijn ploeg zou het zeker niet liggen. Nu en dan sprongen enkele renners even weg uit het peloton. Ook de Belgen trachtten mee te gaan. Nuyens, Leukemans en Lodewyck toonden zich even. Alle pogingen werden echter snel teniet gedaan. In de vijftiende ronde sprong Roux vooraan weg. De Deen Lars Bak deed hetzelfde vanuit het peloton. Hij raapte bij het ingaan van de laatste ronde Van Summeren op die vooraan de rol had moeten lossen! Thuisrijder Bak volgde op een halve minuut van Roux. De grote groep had een achterstand van vijftig seconden. Nog even meegeven dat Marcel Kittel, ritwinnaar in de Vuelta, gelost was uit het eerste peloton. Voor de jonge Duitser was de afstand wellicht te lang.
Edvald Boasson Hagen had zijn zinnen ook op dit WK gezet. Nu Hushovd was weggevallen, moesten de twee Noren niet meer uitmaken wie de kopman zou zijn. In de voorlaatste ronde zetten hun enige twee landgenoten in koers, Kurt-Asle Arvesen en Gabriel Rasch, zich mee aan kop van het peloton. Op 20 km van de finish werd Roux gegrepen. Hij werd afgelost door zijn landgenoot Thomas Voeckler. En door onze Klaas Lodewyck en de Deen Nicki Sorensen. Meer dan twintig seconden zou dit drietal echter niet bijeen kunnen sprokkelen. De Nederlander Johnny Hoogerland overbrugde de kloof tussen het peloton en het koptrio. Hij zette even alleen door, maar tevergeefs. Vervolgens deed Voeckler een ultieme poging om uit de greep te blijven. Ook hij faalde.
Zes kilometer voor het einde was het duidelijk: het zou een sprint worden. Tenzij Fabian Cancellara of Philippe Gilbert op de stijgende aankomststrook een demarrage zouden plaatsen. Neen, zij zouden meestrijden in het grote pak. In de laatste kilometers ontstond er chaos. Van overal kwamen landen om hun mannetje naar voor te brengen. Spanje wilde Oscar Freire naar een vierde wereldtitel leiden. Australië bracht Matthew Goss naar voor en ook Duitsland en Groot-Brittannië wilden hun plaats verdedigen. En dan was er nog Italië voor Bennati. Cavendish plantte zich in het wiel van Goss. De Australiërs trokken de sprint aan. Hun kopman Goss hinderde Jürgen Roelandts waardoor hij een mogelijke derde plaats verkeek. Die ging nipt naar de Duitser André Greipel. Het verschil tussen hem en de vierde man, Cancellara was zelfs op de fotofinish nauwelijks te zien. De regenboogtrui die gaat meer dan verdiend naar Mark Cavendish. De snelste man op aarde maakte zijn droom waar, na een voorbereiding van drie jaar. Een WK met kansen op een massasprint komt immers niet zoveel voor. Deze kans moest hij grijpen. Zijn hele team heeft daarbij geholpen. Goss moest vrede nemen met de tweede plaats.
Het verloop van dit WK was saai, maar de ontknoping was adembenemend. De chaos in de aanloop naar de spurt, renners die van allerlei kanten komen om hun geluk te beproeven. Slechts één man mocht op het podium de zo gegeerde trui van wereldkampioen omgorden. Als 26-jarige maakt Cavendish zijn tweede droom waar, nadat hij in de Tour het groen mee naar huis mocht nemen. Op het podium kon hij zijn tranen bedwingen, zijn geliefde Peta Todd echter niet. De zege is vandaag gegaan naar een fantastisch renner die nu al een indrukwekkend palmares heeft. Als hij zijn hoofd er bijhoudt gaat hij een uitzonderlijke carrière tegemoet. Vandaag mocht hij het op één na snelste WK ooit op zijn naam schrijven. Meteen na de aankomst stelde hij al een volgende doel: de Olympische Spelen in Londen volgend jaar. Het zou hem gegund zijn.
In de Deense hoofdstad Kopenhagen mochten de mannen elite vandaag hun WK-tijdrit afhaspelen. Twee vlakke ronden van 23,2 km moesten worden afgelegd. Om niet in elkaars vaarwater terecht te komen, startten de 65 renners in vier blokken. Vijfenzestig min één zou het uiteindelijk worden, want de Algerijn Azzedine Lagab zou niet aan de finish verschijnen. Azzedine wie zegt u? In een WK staan nu eenmaal een aantal exoten aan de start zoals ook de Eritreeërs Semere Mengis en Ferekalsi Debesay. Alle favorieten voor de overwinning waren in blok vier gegroepeerd. Daarbij titelverdediger Fabian Cancellara en zijn grootste uitdager Tony Martin. De Zwitser versus de Duitser, dat was het verwachte duel. Voor België streden Thomas De Gendt en Dominique Cornu tegen de klok.
Over het WK van de Belgen kunnen we kort zijn. Hun prestatie was ronduit teleurstellend. Thomas De Gendt, die vooraf hoopte op een plaats bij de top tien, zou pas vijftigste worden op bijna zes en een halve minuut van de winnaar. Te weinig kracht zei De Gendt na afloop. Zijn vierde plaats in de tijdrit op de voorlaatste dag in de Tour liet nochtans beter verhopen. Hij eindigde toen op 1'29" van Tony Martin. Wellicht begint ook het lange seizoen door te wegen voor de ritwinnaar uit Parijs-Nice. De tweede man uit de Belgische selectie, Dominique Cornu, deed het beter dan De Gendt. Een 29ste plaats kan echter niet denderend genoemd worden. Op een parcours dat iets lastiger had mogen zijn volgens de wereldkampioen bij de beloften van 2006, finishte Cornu op net iets meer dan vijf minuten van de winnaar. Dan mogen de Nederlanders veel meer tevreden zijn. Lieuwe Westra werd immers knap achtste. Waren het voor ons Belgen dan wel de best mogelijke renners die werden geselecteerd? Maxime Monfort reed een minder goed BK vanwege een tube die was afgesprongen. Zijn uitstekende Vuelta, waar hij zesde werd in het eindklassement, zou hem ook niet per definitie hebben belet een mooi resultaat neer te zetten. Dat bewezen Jakob Fuglsang en Bradley Wiggins, respectievelijk elfde en derde in de Ronde van Spanje, die in het WK beiden top tien reden.
De eerste bekende naam die enige tijd aan de leiding stond was de Nieuw-Zeelander Jesse Sergent. De winnaar van de Driedaagse van West-Vlaanderen deed beter dan de onbekende Griek Ioannis Tamouridis. De 23-jarige Sergent is nog iets te groen achter de oren om al een grootse prestatie van hem te verwachten op dit WK. Hij zou pas 18de worden. De eerste die onder de tijd van de Kiwi ging was de Kazak Aleksandr Dyachenko die in het tweede blok van start ging. De Kazak was meer dan een minuut sneller. De eerste twee hot seats zouden voor lange tijd worden ingenomen door Dyachenko en de Spanjaard Jonathan Castroviejo. Tijdens dit WK was er even opschudding toen vlak voor de Fransman Laszlo Bodrogi, die vroeger als Hongaar door het leven ging, een man door enkele agenten in bedwang werd gehouden. Het is nog niet duidelijk wat de reden was. Vervolgens was er even paniek toen uit het grijze wolkendek enkele druppels begonnen te vallen. Gelukkig kon iedereen toch onder zo goed als droge omstandigheden rijden. En onder een grote publieke belangstelling, dat toch ook even meegeven.
In het laatste blok zat de jonge Australiër Jack Bobridge, de wereldkampioen tijdrijden bij de beloften uit 2009. Hij knalde uit de startblokken en zette overal de beste tussentijd neer. Hij deed Dyachenko van de eerste plaats verdwijnen en reed als eerste onder de 56 minuten. Hij zou vijfde eindigen op 2'13. Dat is 16" sneller dan zijn landgenoot Richie Porte. Voor de medailles zou het gaan tussen de Duitsers Tony Martin en Bert Grabsch, de Zwitser Fabian Cancellara en de Brit Bradley Wiggins. Cancellara was de regerende kampioen, die ook al had gewonnen in 2006, 2007, 2009 en 2010. In 2008 had Bert Grabsch gewonnen in afwezigheid van Spartacus die datzelfde jaar wel de tijdrit won op de Olympische Spelen in Peking. Net als Bobridge vertrok ook Martin als een speer. Hij startte als voorlaatste, voor Cancellara, en had het geluk mikpunten te hebben onder de vorm van David Millar en Mikhail Ignatiev. Twijfel er echter niet aan dat hij anders ook uitstekend zou gepresteerd hebben! Cancellara had bij het eerste tussenpunt, na 10,8 km, een achterstand van 10" op Martin. Geen nood er waren nog dertig kilometer te rijden, dus alles was nog mogelijk voor de Zwitserse krachtpatser. Aan punt twee, ongeveer vijf kilometer verder, was de achterstand van Cancellara ongeveer status quo.
Even kijken naar de balans bij de eerste doortocht aan de finish. Martin dook 47" onder de tijd van Bobridge. Cancellara verloor toen al 19", de Duitser liep dus verder uit. Grabsch volgde op 20" van Cancellara, Wiggins op nog een drie seconden. Dat Cancellara zichzelf niet zou opvolgen en dat Martin op weg was naar een eerste wereldtitel werd langzaamaan duidelijker. Na 34 km had Martin al meer dan veertig seconden voor op Cancellara. Met overwicht pakte Tony Martin de wereldtitel. Hij legde het 46,4 km lange parcours af in 53'43". Dat betekent een gemiddelde van 51,8 km per uur. De Duitser is in elk geval een grote aanwinst voor het nieuwe team Omega Pharma-QuickStep. Bert Grabsch had lange tijd de hoop gekoesterd het brons mee naar huis te nemen, maar Bradley Wiggins was uiteindelijk 16" sneller aan de eindmeet. Verwacht werd dat Cancellara zilver zou wegkapen. Maar in de slotfase schatte hij een bocht verkeerd in en reed zich in de nadar. Hij kon recht blijven, maar verloor wel de tweede plaats met vijf seconden.
De knoop is doorgehakt. Vanaf 2012 komt de Ronde van Vlaanderen voor ten minste zes edities aan in Oudenaarde. Daarmee komt een einde aan een traditie van 38 jaar waarbij Vlaanderens Mooiste arriveerde op de Hallebaan in Meerbeke. Deze deelgemeente van Ninove was vragende partij om aankomstplaats te blijven, ook Ronse en Oudenaarde hadden hun kandidatuur ingediend. Oudenaarde kreeg dus de voorkeur. Naast de verplaatsing van eindmeet komt er nog eens bij dat zowel de Bosberg als de Muur van Geraardsbergen verdwijnen uit het parcours van de Ronde. De Oude Kwaremont en de Paterberg, elk drie maal te beklimmen, moeten de nieuwe scherprechters worden. Een ware revolutie waar heel wat gemengde reacties op komen.
Sinds 1973 fungeerde Meerbeke, deelgemeente van het Oost-Vlaamse Ninove, als aankomstplaats. Na 38 jaar komt daar een einde aan. Een harde klap voor de inwoners en ook vele volgers vinden het jammer. Aan de andere kant is er uiteraard vreugde in Oudenaarde. Al jaren lobbyen ze voor de aankomst van Vlaanderens grootste klassieker. De stad huist al het Centrum Ronde van Vlaanderen en vindt dit de ultieme bekroning. De burgemeester Marnic De Meulemeester toonde al trots de nieuwe aankomststrook van Vlaanderens Mooiste. De streep zal getrokken worden op ongeveer 400 meter van de Grote Markt. Ietwat euforisch vergeleek de trotse burgervader de arrivé al met de Champs-Elysées.
Niet alleen de aankomst verandert, ook het parcours wijzigt drastisch. De Muur van Geraardsbergen en de Bosberg verdwijnen. Twee sleutelpunten uit de Ronde. Wie herinnert zich niet hoe Fabian Cancellara vorig jaar wegreed van Tom Boonen op de flanken van De Muur? Of hoe Edwig 'Bosberg' Van Hooydonck de basis voor zijn zeges in '89 en '91 telkens legde op de slothelling. De nieuwe glansrol is weggelegd voor de Oude Kwaremont en de Paterberg die beide drie maal beklommen moeten worden. De laatste doortocht op de Paterberg ligt op 12 km van de finish. De nieuwe Ronde omvat drie lussen. Dat ontlokte de burgemeester van Geraardsbergen, Freddy De Chou, trouwens de uitspraak dat het om een veredeld criterium gaat. Wedstrijdorganisator Wim Van Herreweghe verdedigt deze keuze door te stellen dat het de toeschouwers ten goede komt doordat zij de renners nu drie keer kunnen zien passeren en niet meer van hot naar her moeten rennen om de koers meerdere malen te zien passeren. Keerzijde van de medaille is natuurlijk dat anderen de kans niet krijgen om de Ronde voor hun deur te zien passeren. Elk verhaal heeft immers twee kanten.
En dat blijkt ook uit de reacties van de wielerwereld. Nick Nuyens, de laureaat van dit jaar, vindt dat we het parcours een kans moeten geven. Stijn Devolder, winnaar in 2008 en 2009, is het helemaal niet eens met de vernieuwing. "Ik mag nog tien keer winnen in Oudenaarde, het zal nooit hetzelfde gevoel zijn als finishen in Meerbeke." Devolder geeft wel mee dat de drie beklimmingen van de Kwaremont en de Paterberg in zijn voordeel kunnen spelen. Fabian Cancellara vindt het jammer dat de Muur verdwijnt. Hij vergelijkt het met het wegnemen van de Poggio uit Milaan-Sanremo, het bos van Wallers uit Parijs-Roubaix of de Saint-Nicolas uit Luik-Bastenaken-Luik. Hoewel er nu veel ophef is rond de wijziging zijn zowel Eddy Merckx als Rik Van Walleghem, directeur van het Centrum Ronde van Vlaanderen, overtuigd dat binnen enkele jaren iedereen aan het nieuwe parcours gewend zal zijn.