Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
C'est plein d'Uylenspiegel Et de ses cousins Et d'arrière-cousins De Breughel l'Ancien
Le plat pays qui est le mien.
Tous les chemins qui mènent à Rome Portent les amours des amants déçus et les mensonges des anges déchus.
Pelgrim
Wat zich gaande voltrekt in de ziel van de pelgrim is niet een toenemend verlangen naar het bereiken van zijn reisdoel, niet het vinden van het heilige aan het einde van zijn bedevaart, maar zijn overgave aan de ruimte, aan de kiezels op zijn pad, zijn besef van niet-weten, zijn afdalen in de leegte.
Zijn benen worden zijn vrienden, de regen zijn lijden, zijn angst wordt gericht naar de honden langs de weg, het vele legt hij af en hij rust in het Ene. Al trekkend komt hij nergens, voortgaande bereikt hij niets, maar zijn vreugde neemt toe om een bloem en een krekel, om een groet en een onderdak.
Zijn reisdoel en zijn thuis vloeien samen aan de horizon, hemel en aarde vinden elkaar op het kruispunt van zijn hart. Het heilige verdicht zich in de dieren en de dingen. Zijn aankomst ligt verborgen in de wijsheid van het Zijn.
Catharina Visser
De Weg.
In de verte gaat een pelgrim, eenzaam over het pad. Met een blik voorwaarts, eindeloos turen naar het pad. Het pad dat hem leidt, de wind die hem begeleidt. Samen èèn met de natuur, de geur,het geluid en omgeving. Daar toont de schepping hem, nederig dat het pad van zand zo hard als steen is. Soms ook warm,koud en nat. De pelgrim stapt over het harde pad, met als enige vriend zijn schaduw. Samen op hun weg.
When we got to the sea at the end of the world We sat down on the beach at sunset We knew why we had done it To know our lives less important than just one grain of sand.
En camino de Santiago Sur le chemin de St Jacques Iba una alma peregrina Allait une âme pérégrine Una noca tan obscura Une nuit si obscure Que ni una estrella lucia ; Que ne brillait aucune étoile ;
Le patron de toutes les filles C'est le saint Jacques des Bourdons; Le patron de tous les garçons C'est le saint Jacques des Coquilles. Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet, Coquilles et bourdons exigent que l'on troque; Cet échange affermit l'amitié réciproque, Et cela vaut mieux qu'un œillet.
Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.
Betrouw geen pelgrim met een baard Die met een schooikroes geld vergaart Al beed'lend langs de wegen sjokt En met een deerne samenhokt.
Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.
Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
Ik had het eerst niet in de gaten, en opeens zàg ik het spoor dat jij voor mij hebt nagelaten.
Mon père .
Assis dans un vieux fauteuil Recouvert d'un plaid usé, Il rêve de son passé, En attendant le sommeil.
La fumée d'un cigare Flottant au-dessus de lui, D'une auréole, pare, Sa tête grise, de nuit.
Vêtu d'un pantalon gris, Chemise de flanelle Sous le tablier bleu sali. Sa casquette est belle.
Il sait déjà que demain, Sera le grand jour pour lui. Mais il ne regrette rien, Et partira seul sans bruit .
***
La mort .
Le jour où tu viendras, A l'aube d'un matin, Me tendre les bras Me chercher par la main, Entre comme moi Par le fond du jardin.
Tu essuyeras tes pieds Sur le grand paillasson, Pour ne pas marquer Tes pas dans le salon, Et n'oublie pas d'ôter Ton noir capuchon.
La table sera mise Et le vin bien chambré, Quand tu sera assise Nous pourrons le goûter, Avant que je ne suive Ton ombre décharnée .
Mais si tu préfères Par surprise me faucher, Au début de l'hiver Ou au soir d'un été, Pousse la barrière Elle n'est jamais fermée.
Avant de m'emporter, De rendre ma valise, Laisse-moi griffonner Une dernière poésie Où je ferai chanter La beauté de la vie.
Ce n'est pas ce matin Que je quitterai le port, Puisque de mes mains J'ai caressé si fort Ses lèvres de satin Que je t'oublie, la mort.
+++
SEUL SUR LE CHEMIN .
J'ai traversé des villes, J'ai longé des cours d'eau J'ai rencontré des îles J'ai cotoyé le beau !
Tout au long du voyage Rien ne m'a retenu Même pas un signe de croix Tracé d'une main tremblante.
Le vent, la mer, la pluie M'ont façonné le coeur. Je suis leur propre image, Immuable douleur.
Je fais signe aux oiseaux, Seuls amis de ce monde, Qui m'entraînent dans une ronde A m'en crever la peau.
J'ai traversé des coeurs, J'ai rencontré des bras, J'ai caressé des fleurs, J'en ai ceuilli pour toi.
TENNIS DE TABLE MESATENISTA PING PANG QIU TISCHTENNIS TABLE TENNIS
photos courtesy ITTF
乒乓球 Stolni tenis Tenis Stolowy
ITTF TABLE TENNIS Classement mondial 26 - 08 - 2012 World Ranking Weltrangliste Ranking Mundial Värlen Rangordning Classifica Mondiale MESSIEURS : 1. ZHANG Jike - CHN 2. MA Long - CHN 3. XU Xin - CHN 4. WANG Hao - CHN 5. MIZUTANI Jun - JPN 6. MA Lin - CHN 7. BOLL Timo - GER 8. CHUANG Chih-Yuan - TPE 9. OVTCHAROV Dim - GER 10. WANG Liqin - CHN 11. JOO Se Hyuk - KOR 12. OH Sang Eun - KOR
-- DAMES : 1. DING Ning - CHN 2. LI Xiaoxia - CHN 3. LIU Shiwen - CHN 4. GUO Yan - CHN 5. ISHIKAWA Kasu - JPN 6. FUKUHARA Ai - JPN 7. FENG Tianwei - SIN 8. KIM Kyung - KOR 9. GUO Yue - CHN 10. WANG Yuegu - SIN 11. WU Yang - CHN 12. TIE Yana - HKG
De noodklok belt slechts éénmaal Komt weldra de ultieme speeltijd Ademen voor de laatste maal Gelukkig geen haat noch nijd Toch af en toe een flater Een zorg is dit voor later Lopen van os naar ezel Toch af en toe een flater Niet knikkers tellen, wel het spel Lopen van os naar ezel Dagelijks goed aan de kost Niet knikkers tellen, wel het spel Verwachtingen zelden ingelost Dagelijks goed aan de kost De beste blijft mijn moeder Verwachtingen zelden ingelost Water is het kostelijkste voeder De beste blijft mijn moeder Om bestwil een toontje lager zingen Water is het kostelijkste voeder Op zoek naar de diepte der dingen Om bestwil een toontje lager zingen Komt het varksken met de lange snuit Op zoek naar de diepte der dingen Nu is dit pantoumeke bijna uit Komt het varksken met de lange snuit Ademen voor de laatste maal Nu is dit pantoumeke bijna uit De noodklok belt slechts éénmaal.
Tibertyn. ***
Kleine mensenhand strooit op winterse dag kruimels voor de mus.
Schelpen op het strand die worden door de branding voor ons kind gebracht.
Molens in de wind draaien, draaien, en draaien in het vlakke land.
Kerstman in de straat borstelt met grote bezem sneeuw weg van de stoep.
De dode takken breken af bij felle wind van de avondstorm.
Kreten in de nacht van kikkers in de vijver lokken de reiger.
Hulpeloos jong lam verloren tussen struiken waar de wolf vertoeft.
De werkzame bij zoekt in de roze bloesems lekker naar honing.
The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”
De pelgrim.
Hij is op de weg alleen al weet hij nog niet waarheen maar ergens stond geschreven dat hij die richting moest gaan en aarzelt hij soms even langs de eindeloze baan terwijl hij in zijn hart voelt dat velen eerder gingen mijmerend over dingen terwijl een windje afkoelt .
Verder dan Rome loopt de weg.
Ervaringen van een pelgrim.
15-06-2010
STAN OCKERS WAS EEN VEELZIJDIGE SPORTBEOEFENAAR.
blz.8/9/10- De Belgische en internationale wielerwereld werd in diepe rouw gedompeld met het heengaan van Stan Ockers. Voor de familie van de ex-wereldkampioen : de ouders van Stan, mevrouw Ockers, zoontje Eddy en de talrijke broers, zusters en familieleden. Want wie weet hoezeer mevrouw Ockers haar man in het hart droeg en niemand weet hoe erg de kleine Eddy van zijn papa hield. Niemand weet wat broer Jos voor Stan heeft gedaan en niemand weet wat de ouders van de overledene voor hun kinderen en voor Stan in het bijzonder hebben ontbeerd ; hoe fier en gelukkig ze later waren toen ze hun Stan zagen opklimmen in de maatschappij. Het was dan ook telkens verdiend als mevrouw en gans de familie in de vele huldebetuigingen die Ockers mocht ontvangen, betrokken werden.
STAN OCKERS BOUWDE EEN WERELD VOOR ZIJN HUISGEZIN.
Er waren jaren en tijdstippen dat Stan Ockers niet dikwijls de rust en de gezelligheid van de huiskring kon opzoeken omdat zijn taak, vooral zijn zware taak, van wereldkampioen hem voortdurend in het geweer stuurde, maar die weinige ogenblikken van gelukkig gezinsleven nam Stan Ockers telkens te baat om lichamelijk zowel als moreel herop te knappen. Op een sportavond hebben we iemand aan de micro Stan eens horen vragen hoe het toch kwam dat hij die dan toch jaar in jaar uit op de koersfiets zat, nooit lichamelijk ontredderd werd en telkens zo fris als een bliek aan de startlijn kwam.Toen vertelde Stan Ockers dat hij " het van zijn moedertje had". " Enkele ogenblikken van volkomen rust knapten haar volledig op", zei de wereldkampioen, " ... en zo is het ook met mij. Het volstaat dat ik enkele uren ga zitten of rusten om mij weer gans fit te voelen.". Moedertje Ockers, die dikwijls haar laatste centen gebruikte om voor de kleine Stan een koerstube of een trui te kopen ondanks het feit dat ze zeven monden te stoppen had, werd later wanneer Ockers een groot renner werd nooit vergeten. Zijn eerste verdiensten als jonge wielrenner in de oorlog gingen zelfs op de eerste plaats naar haar die in de moeilijke jaren voor de bevrijding een goede kop "echte koffie" best kon gebruiken. Na moedertje Ockers kwam mevrouw Ockers (Rosa Desmet, vijf jaren jonger dan Stan) ) die tot aan zijn lijdensbed haar man trouw terzijde stond, hem dikwijls volgde en verzorgde, en dikwijls deelachtig was in de behaalde successen. Net als zijn broer Jos die als eerste verzorger Stan onschatbare diensten bewees. Last but not least vernoemen we Eddy, supporter nummer één van zijn papa. De jongste jaren waren Eddy en Stan onafscheidbare vrienden geworden. De liefde was wederkerig. Voor zijn Eddy, geboren in 1950, zou Stan door een vuur hebben gelopen. Daar leefde en streefde hij voor. Daar wou hij voor werken en lijden opdat Eddy niet diezelfde lange en harde levensweg zou te bewandelen krijgen als zijn vader die bijna twintig jaar met een verbeten wilskracht hardnekkig moest volhouden om het opperste te bereiken wat voor een wielrenner bereikbaar is. Dat zoontje Eddy, zo fier en gelukkig wanneer hij ergens mee naartoe mocht, heeft nu geen vader meer. Op een ogenblik dat hij zijn afgod die zijn vader was voorgoed bij hem zou hebben, sloeg het noodlot toe in al zijn naakte werkelijkheid. Op een ogenblik dat Eddy Ockers zijn vader meer dan ooit nodig had om de harde werkelijkheid van het leven te leren kennen staat deze kleine jongen plots alleen. Alleen en onbegrijpend naast een wenende moeder en naast treurende familieleden. Te weten dat zovele duizenden mensen in het land medevoelen in de diepe rouw moge voor hen allen een kleine troost zijn. Een troost is het voorzeker ook te weten dat Stan niet alleen als een groot kampioen heeft geleefd maar ook als een groot mens, een voorbeeldig huisvader die het geluk en de voorspoed van de zijnen nastreefde.
DE KLEINE STAN. Toen hij zestien was en reeds afwisselend als helper-stoofsmid en kolendrager zijn eerste wedden in moeders schoot had neergelegd, kwam hij aan de tweesprong-van-zijn-leven. Hij moest kiezen en wist niet wat te doen: voetballer blijven of wielrenner worden. Alhoewel hij als "half" in het scholieren-team van Tubantia zeer voortreffelijke partijen ten beste gaf, hakte Stanneke Ockers toch kordaat de knoop, door : hij zou het maar als "coureur" proberen. En hij werd coureur. 1936. Dit was zijn proefjaar. Het waren de maanden van de aanloop.Het volgende jaar moet beschouwd worden als de definitieve start. Om eerlijk te zijn, alle supporters weten nog dat in die eerste koersen er niets overrompelends of ophefmakends gebeurde. Toch was er al vlug zichtbaar die koppigheid, verbetenheid, moed en wilskracht bij de jonge "Stanneman". Hij wist wat hij wou en waar hij heen wilde. Want eens gestart als wielrenner was hij als een stormwind : zeker, sterk en onvermoeibaar.Vreugdevolle dagen in het rennersleven van de junior Ockers waren er vooreerst niet veelvuldig, behalve dan die eerste zege te St-Amands-Puurs. Het verbeterde niet toen hij soldaat moest worden en ook nadien nog door de mobilisatie werd vastgehouden. Niettemin volhardde hij, boekte hij enige overwinningen en ereplaatsen. Zijn intense arbeid op training werd in de eerste oorlogsjaren beloond met overwinningen te Sint-Niklaas, Stekene, en Schoten. Door als neo-prof in 1941 de Grote Schelde Prijs winnen en ook door Kampioen van Antwerpen te worden, bewees hij een goede nieuwkomer te zijn in het vak van beroepsrenner. Er waren in die periode heel wat betere renners dan Ockers: renners met meer naam en faam ; renners met blijkbaar meer klas en talenten. Omdat Kobe, Robbe en Senne, mijn drie kleinzoontjes, de familienaam Meerschaut dragen, citeer ik hier graag Odiel Van den Meerschaut . De ' witte' kende toen gloriejaren en was toen Koning der Kermiskoersen en Kampioen van België.
En toch, toch was die kleine Stan al vlug meer volksgeliefd dan de meeste vedetten. Hoe kwam dat ? Was het door zijn kleine gestalte ? Was het door dat hij, die pas veel later de geheimen van de snelheid en de eindsprint in zijn macht kreeg, in de spurt meestal met een ere-plaats moest vrede nemen? Of was het omdat hij steeds rondliep en fietste met een lach in de ogen en om zijn mond ? Het ene en het andere hebben daar zeker toe bijgedragen. Zoals zijn taaiheid, zijn steeds maar doorzetten, zijn kranigheid, hem later sport na sport hoger, immer hoger brachten op de ladder van het succes en de roem.
1943. Het was nog niet te voorzien hoe ver die kleine pittige, vinnige, olijke Sinjoor, zou kunnen geraken in de wielersport, ook al verzamelde hij als broodrenner vele goede resultaten met zijn koersfiets. Tijdens de volgende jaren werd hij terug opgeroepen in het leger bij het ontmijningsbataljon te Nieuwpoort. Het was in 1946 dat voor hem de zon terug begon te schijnen. Hij mocht starten in de Course du Tour de France, tussen Monaco en Parijs, waar hij op de Galibier liet zien dat hij kon klimmen. Een valpartij schakelde hem uit, maar hij werd daar een toprenner. Terug uit het Zuiden werd hij weer Kampioen van Antwerpen, en hij won terug de Grote Schelde Prijs te Schoten, alsook primus in Brussel - SintTruiden ( waar hij met 30" voorsprong solo de meet bereikt), en in een reeks andere koersen.
1947. Stan Ockers ging deelnemen aan de Ronde van Zwitserland, waar hij sterk presteert tegen Bartali en Bresci, Coppi, Kubler en Koblet ! Het gevolg daarvan was dat men van dan af eindelijk niet meer ging twijfelen aan de ronde-talenten van de kleine Ockers, want eigenlijk was het schandelijk en onrechtvaardig geweest dat Stan door de selectieheren van de wielerbond was thuisgelaten voor de eerste na-oorlogse Ronde van Frankrijk.
1948. Op het einde van de Ronde van België, in een laatste rit gekenmerkt door regen, valpartijen, bandbreuken die de sterksten deden sneuvelen, fietst Stanneke Ockers op 23 mei met de koplopers het grote Heyselstadion binnen. Stan steekt zijn armen omhoog, groet glimlachend de twintigduizend sportmannen die daar zijn samengekomen voor de bokswedstrijd van Cyriel Delannoit tegen Marcel Cerdan, die er vlak na de koers zou beginnen. Zonder nog te sprinten voor de dagzege wint Ockers op dat moment het totaalklassement van onze nationale wielerronde. Onvoorstelbaar ! Slechts 1m61 hoog en 62 kgr zwaar, en toch werd deze wielrenner toen de 'grote Stan Ockers' , daverend toegejuicht door alle sportliefbebbers die het Heyselstadion vulden.
DE EEUWIGE GLIMLACH VAN STAN OCKERS.
Sportbeoefenaars, vooral dan in de beroepssport, tonen zich dikwijls al te enggeestige specialisten. Zij beoefenen hun eigen sport maar kunnen slechts matig interesse betonen voor de andere sporttakken en zoeken nog veel minder de gelegenheid om zich ook aan andere sportbeoefening te wagen. Stan Ockers behoorde niet tot deze laatste categorie, maar was integendeel een omni-sport-man in de volle zin van het woord. Hij betoonde daarenboven niet enkel een verregaande belangstelling voor andere sporttakken, maar hield er ook aan, in die andere sporten, iets te presteren. Zo wisten we dat Stan Ockers - het zou moeilijk anders zijn geweest voor een jongen die te Borgerhout geboren werd ! - heel en al verhangen was aan de duivensport en zelfs in het begin van zijn loopbaan als beroepsrenner nog altijd ijverig ' meespeelde' in de vluchten van de Borgerhoutse Duivenbond. Nadien hield Stan nogwel van een duifke ... maar dan was het eerder bedoeld als een smakelijke hap voor een grote inspanning ! Wie echter tijdens de wintermaanden een kijkje ging nemen bij de mededingers in de Antwerpse wintersporten, moest zich dikwijls verwonderen over zijn aanwezigheid bij deze proeven. Was Stan Ockers niet in de gelegenheid om zich in die competitiete mengen, hij betoonde toch een zekere belangstelling voor deze zo sportieve en nog zo echt amateuristische sportbeoefening. Een hartstochtelijk voetballer was Stan, dat weten we wellicht allemaal ! Vurige supporter van Berchem Sport als hij was, ging er geen vrije zondag voorbij zonder dat hij zijn favorieten ging aanmoedigen, en dit vaak op verplaatsing, ver van huis. Maar niet enkel als supporter liet Stan zich gelden, nog veel meer als beoefenaar van de voetbalsport. Hij was immers aangesloten geweest bij Tubantia Borgerhout, zou nadien ook aansluiten en een heel actief lid worden van het rennerselftal welke tijdens de oorlogsjaren dikwijls uitkwam in liefdadigsheidswedstrijden die werden ingericht ten voordele van ongelukkige renners. Er kon steeds beroep worden gedaan op Ockers die toch zo graag de linkervleugel van die voetbalploeg vormde met Van Steenbergen. Een andere sport waarin Stan Ockers met voorliefde uitkwam en waarin hij een behoorlijke graad van verfijndheid had verkregen, was de biljartsport. Als lid van de biljart vereniging welke in zijn eigen sportlokaal was gevestigd zou hij er nooit aan denken een vergadering of een speelavond te missen. Zelfs tijdens de winteravonden speelde hij graag een partijtje, louter voor het genoegen.
We zouden nog verder kunnen gaan en ook zijn belangstelling kunnen aanhalen voor het boksen, de worstelsport, eveneens voor het turnen dat hij de meest gezonde van alle sporten noemde, maar in het bijzonder had hij toch de snelheidsmicroob in het lichaam. Als piloot van zijn eigen wagen was Stan een ware virtuoos van de weg en hij zou zonder twijfel een flink figuur hebben geslagen in open autokoersen. Al deze vaststellingen tonen voldoende aan dat Stan Ockers begrip had voor meerdere sporten en een omni-sport-man was, die in alle kringen van de sportwereld vrienden telde . Het kon moeilijk anders !
Reacties op bericht (0)
EINDE VAN DEZE BLOG 26 08 2012
Hoe sterk is de eenzame fietser Die krom gebogen over z'n stuur tegen de wind Zichzelf een weg baant
Zoeken in blog
Een bescheiden blik in de geschiedenis van de wielersport is vaak al voldoende om de fascinatie te proeven.
Quand on partait de bon matin Quand on partait sur les chemins A bicyclette Nous étions quelques bons copains Y avait Fernand y avait Firmin Y avait Francis et Sébastien Et puis Paulette
On était tous amoureux d'elle On se sentait pousser des ailes A bicyclette Sur les petits chemins de terre On a souvent vécu l'enfer Pour ne pas mettre pied à terre Devant Paulette Faut dire qu'elle y mettait du cœur C'était la fille du facteur A bicyclette Et depuis qu'elle avait huit ans Elle avait fait en le suivant Tous les chemins environnants A bicyclette
NATHALIE.
La place Rouge était vide Devant moi marchait Nathalie Il avait un joli nom, mon guide Nathalie... La place Rouge était blanche La neige faisait un tapis Et je suivais par ce froid dimanche Nathalie... Elle parlait en phrases sobres De la révolution d'octobre Je pensais déjà Qu'après le tombeau de Lénine On irait au café Pouchkine Boire un chocolat... La place Rouge était vide Je lui pris son bras, elle a souri Il avait des cheveux blonds, mon guide Nathalie... Nathalie Dans sa chambre à l'université Une bande d'étudiants L'attendait impatiemment On a ri, on a beaucoup parlé Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait Moscou, les plaines d'Ukraine Et les Champs-Élysées On a tout mélangé et on a chanté Et puis ils ont débouché En riant à l'avance Du champagne de France Et on a dansé... La, la la... Et quand la chambre fut vide Tous les amis étaient partis Je suis resté seul avec mon guide Nathalie... Plus question de phrases sobres Ni de révolution d'octobre On n'en était plus là Fini le tombeau de Lénine Le chocolat de chez Pouchkine C'était loin déjà... Que ma vie me semble vide Mais je sais qu'un jour à Paris C'est moi qui lui servirai de guide Nathalie... Nathalie
Marianne de ma jeunesse Ton manoir se dressait Sur la pauvre richesses De mon rêve enchanté
Les sapins sous le vent Sifflent un air étrange Où les voix se mélangent De nains et de géants
Marianne de ma jeunesse Tu as ressuscité Des démons des princesses Qui dans moi sommeillaient
Car ton nom fait partie Marianne de ma jeunesse Du dérisoire livre Où tout enfant voudrait vivre
Marianne de ma jeunesse Nos deux ombres enfuies Se donnèrent promesse Par-delà leurs joies et leur vie
Marianne de ma jeunesse J'ai serré sur mon cœur Presque avec maladresse Ton mouchoir de pluie et de pleurs
Il avait poussé par hasard Dans notre cour sans le savoir Comme un aveugle dans le noir Mon arbre Il était si petit Que c'était mon ami Car j'étais tout petit Comme lui J'attendais de lui le printemps Avec deux ou trois fleurs d'argent Un peu de vert, un peu de blanc Mon arbre Et ma vie s'accrochait A cet arbre léger Qui grandissait Comme je grandissais
Chanson de GILBERT BECAUD
Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde Quand tu n'es pas là S'arrètent de chanter Et se mettent à pleurer Larmes de pluie au ciel d'été Quand tu n'es pas là Le silence qui gronde Me donne si froid Qu'un jour ensolleillé Me fait presque pleurer Larmes d'ennui malgré l'été La ville fait de grâces La lune des grimaces Qui me laissent sans joie Les cantiques d'églises Malgré tout ce qu'ils disent Me font perdre la foi Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde La nuit sur mon toit Viennent se rassembler Et pour me consoler Chantent tout bas ' Elle reviendra ' Quand tu reviendras De l'autre bout du monde Quand tu reviendras Les oiseaux dans le ciel Pourront battre des ailes Chanter de joie Lorsque tu reviendras !
Le Pianiste de Varsovie Gilbert Bécaud
Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Chopin Je l`aime bien, Chopin Je jouais bien Chopin Chez moi à Varsovie Où j`ai grandi à l`ombre A l`ombre de la gloire de Chopin Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur Plus de sentiment Plus de mouvement Plus d`envolée Bien bien plus léger Joue mon garçon avec ton coeur Me disait-il pendant des heures Premier concert devant le noir Je suis seul avec mon piano Et ça finit par des bravos Des bravos, j`en cueille par millions A tous les coins de l`horizon Des pas qui claquent Des murs qui craquent Des pas qui foulent Des murs qui croulent Pourquoi? Des yeux qui pleurent Des mains qui meurent Des pas qui chassent Des pas qui glacent Pourquoi Le ciel est-il si loin de nous? Je ne sais pas pourquoi Mais tout cela me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur
What does not destroy us makes us stronger.
Rondvraag / Poll
Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
À la claire fontaine
M'en allant promener, J'ai trouvé l'eau si belle, Que je m'y suis baignée.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Sous les feuilles d'un chêne Je me suis fait sécher, Sur la plus haute branche, Un rossignol chantait.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Chante, rossignol, chante, Toi qui as le coeur gai, Tu as le coeur a rire, Moi, je l'ai à pleurer.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
J'ai perdu mon ami Sans l'avoir mérité, Pour un bouquet de roses, Que je lui refusai.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Je voudrais que la rose Fût encore au rosier, Et que mon doux ami Fût encore à m'aimer
Turning and turning, the world goes on We can't change it, my friend Let us go riding now through the days Together to the end Till the end
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Spinning and spinning, the dreams I know Rolling on through my head Let us enjoy them before they go Come the dawn, they all are dead Yes, they're dead
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Julia Tulkens .
Hebben wij elkaar gevonden in dit land van klei en mist waar tussen hemel en aarde ons leven wordt uitgewist ?
Ben ik nog schaduw, ben ik al licht, of is d'oneindigheid mijn aangezicht ?
Treed ik in wolken of in hemelgrond ? Er ruist een hooglied aan mijn lichte mond. In uw omarming hoe ik rijzend ril ... Mijn haren wuiven en de tijd valt stil .
Julia Tulkens.
SONNET POUR HELENE
Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle, Assise auprès du feu, dévidant et filant, Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant : Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.
Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle, Déjà sous le labeur à demi sommeillant, Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant, Bénissant votre nom de louange immortelle.
Je serai sous la terre et fantôme sans os : Par les ombres myrteux je prendrai mon repos : Vous serez au foyer une vieille accroupie,
Regrettant mon amour et votre fier dédain. Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain : Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.
Regretting my love, and regretting your disdain. Heed me, and live for now: this time won’t come again. Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.