Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
C'est plein d'Uylenspiegel Et de ses cousins Et d'arrière-cousins De Breughel l'Ancien
Le plat pays qui est le mien.
Tous les chemins qui mènent à Rome Portent les amours des amants déçus et les mensonges des anges déchus.
Pelgrim
Wat zich gaande voltrekt in de ziel van de pelgrim is niet een toenemend verlangen naar het bereiken van zijn reisdoel, niet het vinden van het heilige aan het einde van zijn bedevaart, maar zijn overgave aan de ruimte, aan de kiezels op zijn pad, zijn besef van niet-weten, zijn afdalen in de leegte.
Zijn benen worden zijn vrienden, de regen zijn lijden, zijn angst wordt gericht naar de honden langs de weg, het vele legt hij af en hij rust in het Ene. Al trekkend komt hij nergens, voortgaande bereikt hij niets, maar zijn vreugde neemt toe om een bloem en een krekel, om een groet en een onderdak.
Zijn reisdoel en zijn thuis vloeien samen aan de horizon, hemel en aarde vinden elkaar op het kruispunt van zijn hart. Het heilige verdicht zich in de dieren en de dingen. Zijn aankomst ligt verborgen in de wijsheid van het Zijn.
Catharina Visser
De Weg.
In de verte gaat een pelgrim, eenzaam over het pad. Met een blik voorwaarts, eindeloos turen naar het pad. Het pad dat hem leidt, de wind die hem begeleidt. Samen èèn met de natuur, de geur,het geluid en omgeving. Daar toont de schepping hem, nederig dat het pad van zand zo hard als steen is. Soms ook warm,koud en nat. De pelgrim stapt over het harde pad, met als enige vriend zijn schaduw. Samen op hun weg.
When we got to the sea at the end of the world We sat down on the beach at sunset We knew why we had done it To know our lives less important than just one grain of sand.
En camino de Santiago Sur le chemin de St Jacques Iba una alma peregrina Allait une âme pérégrine Una noca tan obscura Une nuit si obscure Que ni una estrella lucia ; Que ne brillait aucune étoile ;
Le patron de toutes les filles C'est le saint Jacques des Bourdons; Le patron de tous les garçons C'est le saint Jacques des Coquilles. Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet, Coquilles et bourdons exigent que l'on troque; Cet échange affermit l'amitié réciproque, Et cela vaut mieux qu'un œillet.
Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.
Betrouw geen pelgrim met een baard Die met een schooikroes geld vergaart Al beed'lend langs de wegen sjokt En met een deerne samenhokt.
Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.
Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
Ik had het eerst niet in de gaten, en opeens zàg ik het spoor dat jij voor mij hebt nagelaten.
Mon père .
Assis dans un vieux fauteuil Recouvert d'un plaid usé, Il rêve de son passé, En attendant le sommeil.
La fumée d'un cigare Flottant au-dessus de lui, D'une auréole, pare, Sa tête grise, de nuit.
Vêtu d'un pantalon gris, Chemise de flanelle Sous le tablier bleu sali. Sa casquette est belle.
Il sait déjà que demain, Sera le grand jour pour lui. Mais il ne regrette rien, Et partira seul sans bruit .
***
La mort .
Le jour où tu viendras, A l'aube d'un matin, Me tendre les bras Me chercher par la main, Entre comme moi Par le fond du jardin.
Tu essuyeras tes pieds Sur le grand paillasson, Pour ne pas marquer Tes pas dans le salon, Et n'oublie pas d'ôter Ton noir capuchon.
La table sera mise Et le vin bien chambré, Quand tu sera assise Nous pourrons le goûter, Avant que je ne suive Ton ombre décharnée .
Mais si tu préfères Par surprise me faucher, Au début de l'hiver Ou au soir d'un été, Pousse la barrière Elle n'est jamais fermée.
Avant de m'emporter, De rendre ma valise, Laisse-moi griffonner Une dernière poésie Où je ferai chanter La beauté de la vie.
Ce n'est pas ce matin Que je quitterai le port, Puisque de mes mains J'ai caressé si fort Ses lèvres de satin Que je t'oublie, la mort.
+++
SEUL SUR LE CHEMIN .
J'ai traversé des villes, J'ai longé des cours d'eau J'ai rencontré des îles J'ai cotoyé le beau !
Tout au long du voyage Rien ne m'a retenu Même pas un signe de croix Tracé d'une main tremblante.
Le vent, la mer, la pluie M'ont façonné le coeur. Je suis leur propre image, Immuable douleur.
Je fais signe aux oiseaux, Seuls amis de ce monde, Qui m'entraînent dans une ronde A m'en crever la peau.
J'ai traversé des coeurs, J'ai rencontré des bras, J'ai caressé des fleurs, J'en ai ceuilli pour toi.
TENNIS DE TABLE MESATENISTA PING PANG QIU TISCHTENNIS TABLE TENNIS
photos courtesy ITTF
乒乓球 Stolni tenis Tenis Stolowy
ITTF TABLE TENNIS Classement mondial 26 - 08 - 2012 World Ranking Weltrangliste Ranking Mundial Värlen Rangordning Classifica Mondiale MESSIEURS : 1. ZHANG Jike - CHN 2. MA Long - CHN 3. XU Xin - CHN 4. WANG Hao - CHN 5. MIZUTANI Jun - JPN 6. MA Lin - CHN 7. BOLL Timo - GER 8. CHUANG Chih-Yuan - TPE 9. OVTCHAROV Dim - GER 10. WANG Liqin - CHN 11. JOO Se Hyuk - KOR 12. OH Sang Eun - KOR
-- DAMES : 1. DING Ning - CHN 2. LI Xiaoxia - CHN 3. LIU Shiwen - CHN 4. GUO Yan - CHN 5. ISHIKAWA Kasu - JPN 6. FUKUHARA Ai - JPN 7. FENG Tianwei - SIN 8. KIM Kyung - KOR 9. GUO Yue - CHN 10. WANG Yuegu - SIN 11. WU Yang - CHN 12. TIE Yana - HKG
De noodklok belt slechts éénmaal Komt weldra de ultieme speeltijd Ademen voor de laatste maal Gelukkig geen haat noch nijd Toch af en toe een flater Een zorg is dit voor later Lopen van os naar ezel Toch af en toe een flater Niet knikkers tellen, wel het spel Lopen van os naar ezel Dagelijks goed aan de kost Niet knikkers tellen, wel het spel Verwachtingen zelden ingelost Dagelijks goed aan de kost De beste blijft mijn moeder Verwachtingen zelden ingelost Water is het kostelijkste voeder De beste blijft mijn moeder Om bestwil een toontje lager zingen Water is het kostelijkste voeder Op zoek naar de diepte der dingen Om bestwil een toontje lager zingen Komt het varksken met de lange snuit Op zoek naar de diepte der dingen Nu is dit pantoumeke bijna uit Komt het varksken met de lange snuit Ademen voor de laatste maal Nu is dit pantoumeke bijna uit De noodklok belt slechts éénmaal.
Tibertyn. ***
Kleine mensenhand strooit op winterse dag kruimels voor de mus.
Schelpen op het strand die worden door de branding voor ons kind gebracht.
Molens in de wind draaien, draaien, en draaien in het vlakke land.
Kerstman in de straat borstelt met grote bezem sneeuw weg van de stoep.
De dode takken breken af bij felle wind van de avondstorm.
Kreten in de nacht van kikkers in de vijver lokken de reiger.
Hulpeloos jong lam verloren tussen struiken waar de wolf vertoeft.
De werkzame bij zoekt in de roze bloesems lekker naar honing.
The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”
De pelgrim.
Hij is op de weg alleen al weet hij nog niet waarheen maar ergens stond geschreven dat hij die richting moest gaan en aarzelt hij soms even langs de eindeloze baan terwijl hij in zijn hart voelt dat velen eerder gingen mijmerend over dingen terwijl een windje afkoelt .
Verder dan Rome loopt de weg.
Ervaringen van een pelgrim.
16-07-2010
Landen- Santiago de Compostela 1999 - ( 1 ) .
1. Maandag 10 mei 1999.
6u35- Uit bed. Olive Green, mijn geweldige fiets, staat volledig klaar met de nodige inhoud in alle fietstassen. Gehaktbal volgens het recept van echtgenote voor ontbijt en ook voor later onderweg. Afscheid. Kus aan vrouw, streling voor hondje.
7u25- Start- Drie foto's. Bergaf naar Sint Gertudis van Landen. Dit is een pelgrimskerk, voorkant van deze kerk verdient zeker meer aandacht en rond deze kerk zou ruimte moeten komen. Alhoewel ik maar een slechte parochiaan ben, plaats ik mijn handpalm toch een tijdje tegen de koude kerkmuur. Landen is mijn woonplaats, maar ik werd geboren nabij en gedoopt in Sint Pancratius te Waasmont waar tijdens het jaareinde steeds een bijzondere Kerststal wordt gebouwd. Langs het wandelpad van de Zeyp, langs de bakstenen van de Roospoort bereik ik de ander kant van de spoorweglijn Brussel-Luik, vervolg ik langs het bospad en kom ik in het geklasseerde landschap van Sinte Gitter. Daar ligt Oud-Landen, de bakermat van de Karolingers, waar eens de versterkte hoeve stond van Hofmeier Pepijn de Oude. Stop. Volgens Keltisch gebruik, zoals ook de Ierse zwerfmonniken deden die ons het geloof brachten, neem ik een beetje klei van Sinte Gitter en ik stop dat in een linnen zakje in mijn stuurtas. Een pelgrim die op zwerftocht vertrok verzekerde zich zo dat hij eens naar huis zou terugkomen na de gevaren die op hem wachtten op de onbekende wegen . Hup, ... in het zadel en duwen op de pedalen, trekken aan het stuur, niet langer tijd verkwisten, het onderweg zijn is nu begonnen !
Racour, Linsmeau, Libertange,Marilles,Noduwez, Enines, Huppaye, waar we de Ravel 2 volgen tot Ramillies. Ik rijd wat verkeerd. Het regent. Ik schuil. Te Eghezée koop ik dagblad Le Soir . Neen, zoals in volle Dutroux-tijd 1996 toen ik naar Rome vertrok zijn er nu nergens verdwenen maagden teruggevonden. Nogmaals schuilen voor een regenvlaag aan de Ancienne Gare de Leuze . Ik eet opnieuw 'home made gehaktbal', wat vroeger dan voorzien, maar waarom zou ik verder rijden in de regen. Op het natte fietspad maak ik wat later toch goed vaart tot Namur St Servais, genoemd naar de heilige van Maastricht, die zoals Amandus, Trudo en Bavo, en andere vergeten heiligen, belangrijk was voor onze voorouders. Ondertussen reed ik doorheen de landschappen waar de Veldslagen van Neerwinden en van Ramillies zich hadden afgespeeld.
Vallei van de Samber. Regen. In een buskotje schuil ik, lees ik verder de krant, en kan maar niet van de bouletjes blijven, want met een grijze boterham en Borgloonse siroop zijn die veel te lekker.Omdat ik daar zo ellendig zit en ik best misschien te Namen naar een droog logement zoek voor de rest van deze eerste dag, klim ik omhoog naar Belgrade-Namur, terwijl op dat ogenblik het oorlog is in het Belgrado van Yougo-Slavië. Oorlog is erger dan regen. Dat troost me. Namur Gare, oude wijken van Namen, Tour Saint Jacques, even nabij het casino een kijkje nemen bij Cycles Saïtta, na te zijn voorbijgereden langs cafés voor soldaten waar ik in 1965 veel pintjes dronk. Langs de Maas en de jeugdherberg naar Wépion, bekend om zijn aardbeien, en in de hellingen van de Maasvallei komt er weer een zonnetje kijken. Ik zoek naar Chemin des Ajoncs waar de secretaris van l'Association des Amis de Saint Jacques woont. Hij is vooral een motorrijder. Vrouw en man ontvangen me vriendelijk. Op zijn terras drinken we een Maredsous. De lucht is nu heerlijk om te fietsen. Afscheid van Monsieur Degehet.
Bois de Villers. Ik zoek naar La Chaumière in de Rue Raymond Noël waar volgens mijn oude informatie een naamgenote woonde, ene Viviane die ooit koers reed bij de dames en ook bevriend was met Pol Meura, een beroemde fietser uit Wallonië. Ik vind de woning, maar er hangt een plaat ' Te Koop' . Doorrijden en Viviane vergeten, is het beste wat ik kan doen. Mettet. St-Gérard. Ik ben moe en stop in een weide voor een dutje op mijn badhanddoek die ik eerder tijdens het schuilen al nodig had. Na een uurtje vertrek ik weer en even later kom ik aan een hotel. Zoals de auto's op het circuit word ik er afgevlagd door mijn goesting naar een goed glas bier. Biertjes, steak aux champignons, en daarna mijn vuile armen en benen wassen in een bad van heet zeepsop. Ik val wat later reeds in slaap want ik ben niet goed getraind en al fel vermoeid.
2. Mardi 11 mai 1999.
02u00- LE CAMPAGNOL METTET. Boum ! ... wanneer ik terug in mijn bed spring na het uitplassen van de pilsjes die ik dronk, zakt mijn bed in mekaar, want de Latoflex heeft het begeven. Ik slaap verder met de matras op de vloer. Wat TV en nogmaals in het bad, want ontbijten is pas later afgesproken. 8u45. Nog niemand in de eetzaal van het hotel. Het personeel is te laat, doch de baas leest zijn gazet in de keuken en langs daar geraak ik toch aan het tafeltje waar ik mag eten. De Waalse rommeligheid verandert na enkele minuten in een uitstekend ontbijt. Fruitsap, omelet, vele schijven brood, goede koffie, opgediend door een gehandicapte hotelbediende, een sukkel maar een erg vriendelijke man. De rekening bedraagt 1840 fr, maar ik laat hem de rest van de twee duizendjes, als fooi, en krijg veel dank. Ik hoop dat deze goede daad me op mijn tweede dag beter weer zal brengen en geluk op mijn pelgrimsweg. Mettet, Florennes, Philippeville, Couvin, Chimay, Hirson (France).
Enige feiten genoteerd op deze tweede dag : -Iemand verloor zijn regenjasje op de weg en dat raap ik op want het kan nog nuttig worden, al was het maar om mijn stuurtas te beschermen. -Stop te Philippeville. Ik loop even binnen in de CGER-Fortis, mijn vroegere werkgever waar ik een vervroegd pensioen kreeg als 52-jarige, hetgeen me toelaat schone fietstochten te maken. ' Chers camarades, j'ai si bon sous ma casquette et en cuissard cycliste, en vous voyant si bien travailler pour faire fructifier les actions de Lippens et de Davignon. ...! ' - Door het eten van een zure appelsien krijg ik maagkrampen. Daarom ga ik Rennies kopen in een apotheek, maar ik laat nabij de kassa mijn bril liggen. Gelukkig vind ik hem daar terug. - Te Couvin kom ik voorbij Donnay, bekend merk in de sportwereld. - Soms wandel ik een tijdje naast mijn fiets en dat doet me wel goed. - Te Chimay eet ik mijn laatste gehaktbal op en kijk in een Teles hoe het met mijn bankrekening is gesteld, alvorens België te verlaten. Dat is ook een bewijs waar ik me op dat ogenblik bevind . - Nabij de grens in een dorpswinkel ontdek ik dat de winkelierster een soort filosofe is die het fijn vind dat zo een pelgrim-met-baard haar bezoekt. Om te bewijzen dat zij geen dom blondje is schrijft zij op een kaartje "En mon coeur j'ouvre la rose de la connaissance ..." . Dit is een zin waarover ik moet nadenken terwijl ik vorder 'sur la route de Saint Jacques'. Ik vermoed dat zij wat verbleef in een godsdienstige sekte of in een klooster . - Op Frans grondgebied kan ik weer op goed tempo fietsen, maar rond 17u00 rijden er naast mij veel auto's en plots rijdt er ook een kerel op een Colnago met een zware tas op zijn rug. Hij ziet dat ik op een fietskader van kwaliteit zit en is erg nieuwsgierig. Vroeger kwam hij koers rijden in België omdat hij in Frankrijk veel gewonnen zodat hij door een puntensysteem alleen nog ik de grote koersen mocht starten, en die werden ver van zijn woonplaats betwist. Hij kwam toen veel liever naar het voor hem nabije België omdat hij daar in de omgeving van Leuven meer kon verdienen door anderen te helpen in de koers. 'Mijn familienaam is Dieu' , zei hij. Vraag maar aan zij die rond 1980 bij de 'amateurs' koersten of zij me daar nog kennen. Ik kon moeilijk geloven dat ik daar naast mij een echte God zag rijden op een koersfiets. Pelgrim op Gods wegen ontmoet Dieu. Hoe is het mogelijk ? Die toffe Monsieur Dieu uit Hirson raadt me aan van in zijn stad te logeren ' Au Cheval Blanc' . Loop daar niet voorbij omdat het daar vol Noord-Afrikanen zit, want het zijn daar eerlijke mensen met een goede reputatie in de horeca. Inderdaad, au 124, rue Charles De Gaulle, kom ik in een goed hotel van klasse **. Ik zal in lichtblauwe lakens slapen, kijken naar een groot kleurenscherm, me wassen in een kuip met merkwaardige waterkranen. Ik eet à volonté couscous et drink Jupilers uit een stevige pint. Ik blijf er lang op een barkruk zitten. Men legt me daar uit op verschillende manieren waar Kabylië ligt en welke mensen uit Kabylië afkomstig zijn, het zijn berbers die meer op Italianen gelijken en die geen enkele godsdienst belangrijk vinden.
De hotelbaas heeft één grote droom. Eens zal hij Le Cheval Blanc verkopen. Met zijn geld zal hij terug naar de bergdorpen van Kabylië gaan om daar met een sterk 4 X 4 voertuig, met mannen en metaaldetectors op schattenjacht te gaan. Onder het zand en in grotten ligt er van alles verborgen,. en ongetwijfeld ook wapens, niet alleen moderne maar ook uit de verre geschiedenis van het grote Berbervolk. Ingesmeerd met dierlijk vet en beschermd door tapijten, door roest niet aangetast, wordt dat verborgen en verdwenen materiaal voor de vinders een manier om goed geld verdienen. Zijn verhaal is spannend en erg mannelijk, maar hij, ikzelf en andere tooghangers afkomstig uit de Maghreb hadden toen al meerdere rondjes betaald want Kabyliërs drinken graag bier en zijn geen Arabieren die slechts thee en water slikken.
3. Mercredi 12 mai 1999.
8u30. Ontbijt. De toekomstge schattenjager, die zoals zijn vader en zijn grootvader uitbater is van dit café-hotel-restaurant, trakteert me nog op een koffie. In de richting van Vervins volg ik de Route van Charlemagne. Ik koop l'Equipe want die staat vol dopingverhalen over Virenque. De N2 is een drukke weg, en vooral na hun pauze, rond 14u00, razen alle chauffeurs van vierwielers daar als moordenaars-in-spe over de steenweg. Marle. Stop aan Musée des Temps Barbares. Ik maak een foto van een publiciteitsplaat om vooral het schone woord JOURNEE met veel duidelijkheid vast te leggen. Pijnlijke voeten verplichten me tot rusten op een zitbank, zodat ik weldra mijn sportkrant volledig gelezen heb.
Laon waar de Karolingers thuis waren bij mama Bertrada, the Queen.
In de verte op een heuvel daagt de stad LAON op ( uitspreken 'long'). Dze stad was eens de koninklijke residentie van de Karolingers. Bertrada van Laon (720-783 ) ook bekend als Berthe aux Longs Pieds, was niet meer en niet minder dan de moeder van Karel de Grote. Ook Boudewijn met de ijzeren arm was van Laon. Hij was de eerste graaf van Vlaanderen. De huidige kathedraal van Laon werd gebouwd tussen 1155 en 1235, maar eerder was er ook reeds een romaanse kerk. Deze stad overheerst sedert eeuwen La Thièrarche, een rijk landbouwgebied. Ik bezoek de kathedraal. Alvorens daar binnen te gaan vraag ik aan de bedelaar aan de poort of hij op mijn vastgeketende fiets wil passen, in ruil natuurlijk voor de flinke almoes die hij zal krijgen. Ik stap het Office du Tourisme binnen en informeer naar Mevrouw Martinet. Deze vrouw is echter overleden. Zij was een archeologe, een geschiedschrijfster, van wie ik boeken las over de Karolingers die naar Spanje trokken in de VIIIe eeuw om te strijden tegen de oprukkende Islam. Ik bekom het adres van haar zoon, een meubelmaker die dicht bij de kathedraal zijn atelier heeft. De man is een bekende 'artisan' . Ik leg hem even uit dat ik de geschriften van moeder Martinet zeer belangrijk vond, en dat het voor mij een eer is de hand van haar zoon te mogen drukken. Maar verder wil ik zijn tijd niet opeisen vermits hij klanten heeft in zijn zaak van antieke meubels.
Tijd om mijn stuurtas goed te vullen met proviand. Ik schaf me brood aan, bananen, saucisse sèche du pays, water, cola, gedroogde druiven, wijn van Marmande, alsook 'paté du Moyen Age'. Daarna op de D94 fiets ik op een golvende weg naar Le Chemin des Dames, waar ik herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog wil bezoeken. Dit is een landschap waar verschrikkelijke gevechten plaatsvonden. Ik stop te Cerny-en-Laonnais. Eerbiedig wandel ik er op beide soldatenkerkhoven rond. In het gulden boek van de Fransen en van de Duitsers schrijf ik mooie zinnen ten voordele van de schone Vrede op Aarde. Ondertussen heb ik op het Duitse gedeelte een prachtige boom gezien, waaronder ik op een plastiek en in mijn slaapzak buiten zal slapen zoals de dappere en minder dappere soldaten uit de oorlog 14-18.
Op een monument van dit nécropole nationale staat : " Les choses visibles sont passagères, et les invisibles sont éternelles" - Corinthiens 4.18
en om na te denken vindt de oplettende pelgrim er ook nog : "Si l'homme une fois mort pourrait revivre " - Job 14.14
Kruis voor de vele Franse gesneuvelden van Le Chemin des Dames.
Friedhof Cerny-en-Laonnais waar ik sliep.
4. Jeudi 13 mai 1999.
Nécropole National de Cerny. Oude snurker in slaapzak. Mijn heerlijke nachtrust wordt bedorven door regenvlagen, maar ik lig droog onder het bladerdak van de grote Duitse linde. Een uur later begint echter mijn miserie. Zware druppels rollen met enige vertraging van de takken en vallen op mij, spetsen op mijn slaapstee. Deze moet ik daarom anders inrichten. Ik plaats de plastiek die onder mij lag nu boven op mij en weldra val ik terug in slaap tot wanneer de vochtigheid rondom mij en ook mijn zweet me helemaal nat maken. Het regent nog steeds, maar minder. Om aan de maan te laten zien dat ik een beetje gek ben, maar dat ik ook een gelukkig exemplaar ben van Gods Schepping, kruip ik recht, stroop ik mijn kledij van mijn lijf, en op mijn blote voeten start ik poedelnaakt voor een jogging rond de natte grasmat van het kerkhof. Dra hoor ik geen regen meer, maar wel de zuiderwind die met blaffende honden de schapenbenden van wolken wegblaast. Ondertussen merk ik in de verte de opkomende zon die gelukkig vandaag ook weer zal schijnen over Le Chemin des Dames, over de regio van de Dood, en dat betekent een nieuwe dag en Leven. Ik leg slaapzak, dekzeil, kledij, en al wat nat is open op een nabije haag zodat licht, lucht en warmte deze weer in betere staat zouden brengen.
Aan het gebouw van de tuinman had ik opgemerkt tijdens het lopen dat daar waterkranen waren en ook een mesthoop met tuinafval. In koersbroek, op instekers, met handdoek, washandje, een bol zeep, bladzijden van l'Equipe, slof ik toe naar die hoek van de necropolis. Overheerlijk moment van ontlasting in de natuur, hoopje en gazet wegstoppen onder rottend gazon, felle besprenkeling met water betaald door de Franse Staat, zijn mijn eerste bezigheden op deze vierde pelgrimsdag. Mijn kampplaats is weldra opgebroken en proper. Als een jonge soldaat die een verlofbrief op zak heeft, fiets ik in nieuwe Fortis-koerskledij door de frisheid van de ochtend over de D18 naar de Caverne du Dragon en de Ferme d'Hurtebise, langs kronkelende landwegen met klimmetjes.
Image d'un soldat pendant la Grande Guerre au Chemin des Dames.
Deze musea zijn op het vroege uur nog niet open, maar ik eet er worst en brood zodat ik met gevuld buikje door Vassogne, Jumigny, Oeilly en Villers-en-Prayères, rijd. Ik heb weer last van slechte bloedsomloop in mijn voeten en wandel daarom wat als voetganger verder, terwijl ik mijn fiets aan de hand meevoer. Een paardenliefhebber stopt en vraagt of hij me moet verder brengen want zijn aanhangwagen voor paarden is toch leeg. Praatje. Merci beaucoup, Monsieur. Bonne chance et au revoir.
Ik trek over de Aisne, kom weldra te Merval en wat verder te Fismes-sur-Vesle. In een café stop ik voor ontbijt met koffie, brood, melk, en een 'éclair au chocolat'. Het gebied waar ik voorbij kom is vol bossen, heerlijk voor de trekvogels die daar komen. Chéry-Chartreuve, Fère-en-Tardenois. Ik heb al wat gezweet en ik wissel daarom van onderlijfje. De D310 brengt me naar Coincy waar een wielerkoers voor aspiranten wordt gehouden. Seingevers laten mij amper passeren. Ik kan nog net de start meemaken van het mooie deelnemersveld wanneer ik die gemeente bereik. Het gaat moeilijk op weg naar Chateau-Thierry, waar ik mijn fiets laat stoppen aan het geboortehuis van de beroemde fabelschrijver en dichter Jean de la Fontaine.
Le Corbeau et le Renard
Maître Corbeau, sur un arbre perché, Tenait en son bec un fromage. Maître Renard, par lodeur alléché, Lui tint à peu près ce langage : « Hé ! Bonjour, monsieur Du Corbeau. Que vous êtes joli ! Que vous me semblez beau ! Sans mentir, si votre ramage Se rapporte à votre plumage, Vous êtes le phénix des hôtes de ces bois. » A ces mots le corbeau ne se sent plus de joie ; Et, pour montrer sa belle voix, Il ouvre un large bec, laisse tomber sa proie. Le renard sen saisit et dit : « Mon bon monsieur, Apprenez que tout flatteur Vit aux dépens de celui qui lécoute : Cette leçon vaut bien un fromage, sans doute. » Le corbeau, honteux et confus, Jura, mais un peu tard, quon ne ly prendrait plus.
L'Office du Tourisme bezorgt mij een regionale kaart en wijst me naar Hotel Wilson nabij het station. In dat oude gebouw logeer ik in een ruime kamer, met twee televisietoestellen, maar uit de kraantjes komt daar geen warm water. Op deze feestdag van Onze Lieve Heer Hemelvaart eindig ik mijn lange dag met Tripes à la mode de Caen, rode wijn, stokbrood en Camenbert.
6. Vendredi 14 mai 1999.
09u00- afgesproken ontbijtuur. Om 9u45 verlaat ik Chateau-Thierry, waar ik ook een andere fietser met pak en zak zie, een kerel met lang haar, blote benen en zonder kousen, die ik reeds te Laon had opgemerkt, maar op dat moment hebben wij geen kans tot ontmoeting. De wegwijzers zijn voor de auto's en niet voor de fietsers. Ik vind mijn gepaste kledij niet, ofwel heb ik te warm, ofwel heb ik te koud. Op de N3 ben ik een sukkelaar. Ik zwenk daarom af naar de dorpjes Bézu-le-Guéry, Méry-sur-Marne, Luzancy, La Ferté-sous-Jouarre, waar ik de rivier de Marne ontmoet. Op het postkantoor koop ik er zegels. De bediende vertelt dat hij als hobby niet fietst, maar wel met passie postzegels verzamelt. Ik beloof van hem Belgische postzegels te bezorgen en later zal ik naar hem mijn oude zegels opsturen. Ik kan niet weerstaan aan mijn hongergevoel en stap een restaurant binnen. Het menu van 68 FF versterkt me met de 'faux-filet aux poivres verts' met 'gratin de pommes de terre etcourgettes'. Maar ik vind een Lipton thee van 20FF toch wat te duur. In een winkel koop ik een fles mineraalwater, een fles rode wijn en een kurkentrekker. Daarna vorder ik moeizaam verder op de N3, langs industriële zone's en in het gevaarlijke verkeer. Ik zweet veel, stop regelmatig, en ook duw ik soms mijn zware fiets terwijl ik weer voetganger ben, in de hoop dat ik me zo beter zal gaan voelen. Te Meaux, de historische stad, zoek en ontdek ik Hotel Le Richemont gerund door de familie van Joop Zoetemelk, maar het is niet inspirerend, en duur. Bovendien is het nog te vroeg om reeds te stoppen. Ik bezoek de kathedraal (waar ik een kaars laat branden), l'Office du Tourisme, en het station waar ik in de Quick een kleine hamburger eet.
Op deze vrijdagavond heb ik eigenlijk een afspraak met mijn jongste broer Guido, die tijdens dit weekend Parijs en de Chateaux de la Loire bezoekt, maar ik ben reeds uren te laat door de regen, door de wind. Vooral door mijn slechte fysiek heb ik te weinig kilometers afgegd. Vermits het geen must is onze Guido te Parijs te ontmoeten, heb ik dit reeds doorgestreept, maar nu verneem ik in het station van Meaux dat ik voor 41 FF om 17u47 met de trein naar Parijs kan, zonder formaliteiten voor fiets en bagage. Ik maak dan ook deze keuze. Ik verfris me wat, pas mijn kledij aan ( lange broek en wandelschoenen) en kort daarna kom ik aan te Paris-Est. Het eerste wat ik daar doe is een toeristische kaart van de stad kopen voor 41 FF. Terwijl ik nog aan het zoeken ben maar toch reeds Hotel Paris-France nader kom ik per toeval de auto tegen waarin mijn familieleden zitten en ik smokkel mezelf en mijn fiets aalvlug binnen op een van beide kamers die mijn broer reserveerde.
Om 22u00 wanneer de metro reeds goedkoper is, vertrekken wij die avond naar Brasserie Julien (bezet) en naar Saint Germain des Près waar we met onze groep van vijf personen in de Lutèce Tripoux d'Auvergne au fromage blanc eten met een fles Bourgogne aligoté. Een taxi brengt ons voor 30 FF terug naar Place de la République. De twee dames en de kleine jongen gaan naar bed, terwijl de gebroeders Wilfried en Guido nog een uurtje op stap gaan en weldra vinden dat in het Paris by Night van 1999 anijsdrankjes en Mexicaanse batida's toch wel overdreven duur zijn.
6. Samedi 15 mai 1999.
Wanneer de fietsonvriendelijke hotelmanager ontdekt dat mijn fiets via de lift de kamer bereikte, begint hij daar een probleem van te maken, althans tegen de dames. Want als hij franssprekende kerels van 1m90 voor zich ziet, dan vermindert hij vlug van toon. Zwak ontbijt. Terug op de kamer liggen we nog wat op bed en nemen we allemaal nog een douche om kiplekker te beginnen aan deze zaterdag. Afscheid van Guido, Camy, Orfa en Stephen.
Ik fiets naar Notre Dame de Paris, naar Place St-Michel en Rue Saint Jacques, naar Musée de Cluny et du Moyen Age. Ik wil daar mijn fiets parkeren in een hofje, doch word weggejaagd als een schooier door een onvriendelijke vrouw. Twee minuten later maak ik een praatje met Parijzenaars die me hoog schatten omdat ik ben ' un pèlerin de Belgique sur la route de Saint Jacques de Compostelle' .
Uit een publieke cabine telefoneer ik naar Jeugdherberg d'Artagnan waar er nog plaat vrij is voor een senior zoals ik. Ik fiets doorheen Parijs, langs les Nations, naar die jeugdherberg, waar ik voor twee nachten boek en mijn bagage kan opsluiten in een 'veilige locker'. Na een conversatie met Mexicanen ga ik te voet op verkenning en besluit ik te eten in ' Flèche d'Or' . Steak argentin avec des frites, et avec 0,375 liter rouge de Chinon. Een uur later drink ik koffie in Café de la Gare Scènique à Bagnolet. De grote wandeling door Cimetière du Père Lachaise is de moeite waard, maar ik moet weldra stoppen wegens vermoeidheid en geniet er van een dutje in de zon. Ik bereik niet zonder moeite weer de jeugdherberg, waar ik nog wat frietjes kan eten. Ik ontmoet een reiziger uit Oregon (USA) , drink nog een pintje in Café Le Forgeron, waar ik een brief schrijf naar mijn echtgenote. Op de slaapkamer moet ik wel vaststellen dat anderen reeds de beste plaatsen bezetten en ik vrij hoog via een laddertje in het zesde en laatste bed zal moeten kruipen.
Reacties op bericht (1)
16-07-2010
Goedemorgen Wilfried
Wij brachten jou een bezoekje en vonden het fijn om hier te zijn. Wij komen je uitnodigen om te komen kijken naar onze leuke bloggroep. Op onze blog is zeker ook nog een plaatsje voor u vrij. Wil jij je blog ook op onze site laten plaatsen dan willen wij dat GRATIS voor je doen. Het enige wat wij vragen is om ons logo in de zijkolom van je blog te plaatsen. Dat logo krijgt u van ons wanneer wij je blog op onze site hebben geplaatst. Kom jij ook graag bij onze leuke bloggroep dan laat je ons dat gewoon weten. Vergeet wel niet jou blogadres te vermelden. Klik op onderstaande button om ons een bezoekje te brengen. Groetjes van ons en hopelijk mogen wij ook jou verwelkomen bij onze leuke bloggroep "De Vrolijke Bloggers. De plaatst voor bloggers die van bloggen houden!
16-07-2010 om 08:16
geschreven door De Vrolijke Bloggers
EINDE VAN DEZE BLOG 26 08 2012
Hoe sterk is de eenzame fietser Die krom gebogen over z'n stuur tegen de wind Zichzelf een weg baant
Zoeken in blog
Een bescheiden blik in de geschiedenis van de wielersport is vaak al voldoende om de fascinatie te proeven.
Quand on partait de bon matin Quand on partait sur les chemins A bicyclette Nous étions quelques bons copains Y avait Fernand y avait Firmin Y avait Francis et Sébastien Et puis Paulette
On était tous amoureux d'elle On se sentait pousser des ailes A bicyclette Sur les petits chemins de terre On a souvent vécu l'enfer Pour ne pas mettre pied à terre Devant Paulette Faut dire qu'elle y mettait du cœur C'était la fille du facteur A bicyclette Et depuis qu'elle avait huit ans Elle avait fait en le suivant Tous les chemins environnants A bicyclette
NATHALIE.
La place Rouge était vide Devant moi marchait Nathalie Il avait un joli nom, mon guide Nathalie... La place Rouge était blanche La neige faisait un tapis Et je suivais par ce froid dimanche Nathalie... Elle parlait en phrases sobres De la révolution d'octobre Je pensais déjà Qu'après le tombeau de Lénine On irait au café Pouchkine Boire un chocolat... La place Rouge était vide Je lui pris son bras, elle a souri Il avait des cheveux blonds, mon guide Nathalie... Nathalie Dans sa chambre à l'université Une bande d'étudiants L'attendait impatiemment On a ri, on a beaucoup parlé Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait Moscou, les plaines d'Ukraine Et les Champs-Élysées On a tout mélangé et on a chanté Et puis ils ont débouché En riant à l'avance Du champagne de France Et on a dansé... La, la la... Et quand la chambre fut vide Tous les amis étaient partis Je suis resté seul avec mon guide Nathalie... Plus question de phrases sobres Ni de révolution d'octobre On n'en était plus là Fini le tombeau de Lénine Le chocolat de chez Pouchkine C'était loin déjà... Que ma vie me semble vide Mais je sais qu'un jour à Paris C'est moi qui lui servirai de guide Nathalie... Nathalie
Marianne de ma jeunesse Ton manoir se dressait Sur la pauvre richesses De mon rêve enchanté
Les sapins sous le vent Sifflent un air étrange Où les voix se mélangent De nains et de géants
Marianne de ma jeunesse Tu as ressuscité Des démons des princesses Qui dans moi sommeillaient
Car ton nom fait partie Marianne de ma jeunesse Du dérisoire livre Où tout enfant voudrait vivre
Marianne de ma jeunesse Nos deux ombres enfuies Se donnèrent promesse Par-delà leurs joies et leur vie
Marianne de ma jeunesse J'ai serré sur mon cœur Presque avec maladresse Ton mouchoir de pluie et de pleurs
Il avait poussé par hasard Dans notre cour sans le savoir Comme un aveugle dans le noir Mon arbre Il était si petit Que c'était mon ami Car j'étais tout petit Comme lui J'attendais de lui le printemps Avec deux ou trois fleurs d'argent Un peu de vert, un peu de blanc Mon arbre Et ma vie s'accrochait A cet arbre léger Qui grandissait Comme je grandissais
Chanson de GILBERT BECAUD
Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde Quand tu n'es pas là S'arrètent de chanter Et se mettent à pleurer Larmes de pluie au ciel d'été Quand tu n'es pas là Le silence qui gronde Me donne si froid Qu'un jour ensolleillé Me fait presque pleurer Larmes d'ennui malgré l'été La ville fait de grâces La lune des grimaces Qui me laissent sans joie Les cantiques d'églises Malgré tout ce qu'ils disent Me font perdre la foi Quand tu n'es pas là Tous les oiseaux du monde La nuit sur mon toit Viennent se rassembler Et pour me consoler Chantent tout bas ' Elle reviendra ' Quand tu reviendras De l'autre bout du monde Quand tu reviendras Les oiseaux dans le ciel Pourront battre des ailes Chanter de joie Lorsque tu reviendras !
Le Pianiste de Varsovie Gilbert Bécaud
Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Chopin Je l`aime bien, Chopin Je jouais bien Chopin Chez moi à Varsovie Où j`ai grandi à l`ombre A l`ombre de la gloire de Chopin Je ne sais pas pourquoi Cette mélodie me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur Plus de sentiment Plus de mouvement Plus d`envolée Bien bien plus léger Joue mon garçon avec ton coeur Me disait-il pendant des heures Premier concert devant le noir Je suis seul avec mon piano Et ça finit par des bravos Des bravos, j`en cueille par millions A tous les coins de l`horizon Des pas qui claquent Des murs qui craquent Des pas qui foulent Des murs qui croulent Pourquoi? Des yeux qui pleurent Des mains qui meurent Des pas qui chassent Des pas qui glacent Pourquoi Le ciel est-il si loin de nous? Je ne sais pas pourquoi Mais tout cela me fait penser à Varsovie Une place peuplée de pigeons Une vieille demeure avec pignon Un escalier en colimaçon Et tout en haut mon professeur
What does not destroy us makes us stronger.
Rondvraag / Poll
Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
À la claire fontaine
M'en allant promener, J'ai trouvé l'eau si belle, Que je m'y suis baignée.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Sous les feuilles d'un chêne Je me suis fait sécher, Sur la plus haute branche, Un rossignol chantait.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Chante, rossignol, chante, Toi qui as le coeur gai, Tu as le coeur a rire, Moi, je l'ai à pleurer.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
J'ai perdu mon ami Sans l'avoir mérité, Pour un bouquet de roses, Que je lui refusai.
Il y a longtemps que je t'aime Jamais je ne t'oublierai.
Je voudrais que la rose Fût encore au rosier, Et que mon doux ami Fût encore à m'aimer
Turning and turning, the world goes on We can't change it, my friend Let us go riding now through the days Together to the end Till the end
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Spinning and spinning, the dreams I know Rolling on through my head Let us enjoy them before they go Come the dawn, they all are dead Yes, they're dead
Les bicyclettes de Belsize Carry us side by side And hand in hand, we will ride Over Belsize Turn your magical eyes Round and around Looking at all we found Carry us through the skies Les bicyclettes de Belsize
Julia Tulkens .
Hebben wij elkaar gevonden in dit land van klei en mist waar tussen hemel en aarde ons leven wordt uitgewist ?
Ben ik nog schaduw, ben ik al licht, of is d'oneindigheid mijn aangezicht ?
Treed ik in wolken of in hemelgrond ? Er ruist een hooglied aan mijn lichte mond. In uw omarming hoe ik rijzend ril ... Mijn haren wuiven en de tijd valt stil .
Julia Tulkens.
SONNET POUR HELENE
Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle, Assise auprès du feu, dévidant et filant, Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant : Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.
Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle, Déjà sous le labeur à demi sommeillant, Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant, Bénissant votre nom de louange immortelle.
Je serai sous la terre et fantôme sans os : Par les ombres myrteux je prendrai mon repos : Vous serez au foyer une vieille accroupie,
Regrettant mon amour et votre fier dédain. Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain : Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.
Regretting my love, and regretting your disdain. Heed me, and live for now: this time won’t come again. Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.