Voor wie het mogelijk aanbelangt, onderaan staat een link naar een lange lijst met fobieën.
“Op deze pagina is de meest complete Nederlandstalige fobie en angst lijst te vinden. Omdat fobie een ‘angst voor een bepaald iets’ is, zijn er ontelbare soorten fobieën. Men zal bij de term fobie direct denken aan spinnenfobie of claustrofobie. Er zijn echter nog veel meer, soms erg ongebruikelijke fobie-soorten.”
Ze staan alfabetisch gerangschikt en het zijn er véél. 'k Vraag me af of de mensen uit de psy-sector ze allemaal kennen en niet enkel bij naam. Ik vraag me af of ze er ook telkens een behandelwijze voor hebben ontwikkeld. Bieden ze adequate hulp, of blijft het bij therapiepulp?
De fobieën zijn niet genummerd. Dat zou niet praktisch zijn denk ik. Telkens wanneer er een fobie bijkomt (en er kómen er bij) zou men de nummering moeten aanpassen.
“Over cenosillicafobie kent Wikipedia geen artikel. Bestaat het wel?”SK
Volgens Wikipedia bestaat het verschijnsel misschien niet, maar volgens de mensen van biernet.nl zeer zeker wel :
Waar komt de term Cenosillicafobie vandaan? Om dat te verklaren moeten we kijken naar het Engelse woord cenosillicaphobia: - Cenos komt uit het Grieks, oorspronkelijk Kenos, hetgeen leeg betekent. - Sillica zou eigenlijk als Silica geschreven moeten worden, met één l dus. Dit komt van het Latijnse woord silicium, een chemisch element, maar ook met de betekenis van 'harde steen'. De silicium korrels, oftewel zand, vormen de voornaamste ingrediënten voor het maken van glas. - Phobia komt van het Griekse Phobos, dat angst betekent.
Waarschijnlijk is het een term van eigen makelij, puur grapjasserij, maar de uitleg klinkt wel goed, iemand heeft daar tijd en denkwerk aan besteed. Of was het een clubje hijsende classici aan de bar?
Of angst voor het leeg glas als een aandoening mag beschouwd worden, weet ik niet, maar mij deed het direct denken aan een ander soort leegte, "le verre et le néant". Sartre moet er maar efkes tegen kunnen dat ik buurtje-leen speel.
Het verschijnsel is gekend : de tooghangers in café of kroeg, de mensen die blijven tot sluitingsuur en daarna misschien nog een nachtcafé zoeken.
Zo lang het glas niet leeg is, moeten ze de buitenwereld niet in. Want de buitenwereld, dat is de anticlimax. In de buitenwereld gebeuren dingen die men niet baas kan, waar men geen vat op heeft. Binnen is alles gemoedelijk en genoeglijk en vertrouwd. Er is de herkenning en erkenning. Alle mensen en dingen hebben er een naam. En zo lang een glas niet leeg is, heeft men een reden om te blijven waar men is. Binnen. In de geborgenheid van de kroeg, goed wetende dat die geborgenheid nep is en straks betaald moet worden. Straks. Nu nog niet. Het glas is nog niet leeg.
‘k Weet niet of ik het juist aan het schetsen ben. Stealers Wheel beschreef het beter :
“ I wonder why I stay when everybody's gone, There's always something there, that keeps me hanging on.”
Peter Hobden, Geneva-CH Night Café
Dat 'something' is de nepgeborgenheid binnen de kroeg volgens mij. En daarom blijft hij het moment van vertrek uitstellen, want buiten grijnst de buitenwereld.
In een bespreking van dit nummer las ik dat de melodie ‘zeurderig’ klinkt. Ik viel bijna achterover. Zeurderig? Zéurderig? Kom zeg … De saxofoonsolo onderlijnt de verlatenheid van het moment. Hij maakt dat de melodie klaaglijk klinkt. Klaaglijk is het woord. zeurderig … non mais!
Vandaag zat er een afbeelding in de ochtendmail die cenosillicafobie niet helemaal zal wegnemen maar het ontwerp doet misschien toch de angst afnemen, zoals zingen tijdens het onweer mogelijk helpt bij mensen die bang zijn van donder-&-bliksem.
In geval van cenosillicafobie -le verre et le néant- biedt een zacht melodietje op dit aangepast, hooglijk gespecialiseerd instrument mogelijk lafenis. Als de muziek niet helpt, dan is er links bovenaan toch nog het drinkteutje.
van Grave in Nederland tot Neerpelt en Overpelt in België, de vervening door turfontginning, moerasgebied
"In een paar dagen word ik 82. Kwam ik uit een achterlijke gemeente. Zeer zeker. De zuster van het klooster vertelde mijn moeder dat wij schoolkinderen 2jaar achter waren bij de volgende gemeente. Niemand deed er iets aan. Een vriend van me die onderwijzer werd kwam in zulke zelfde situatie terecht in de Peel. Hij kreeg geen voet aan de grond. Slot van dat liedje dat hij zichzelf van het leven beroofde. Het waren moeilijke jaren voor, in, en na de oorlog. Er was geen aandacht voor achterstand onder de kinderen. Wie haalt het nu nog in zijn hoofd om de kinderen om je heen te slaan. Kun je je voorstellen dat iedereen gewoon maar een pak slaag kreeg. Pierre Opstals was ook zo een wonder, die had altijd de striemen van de liniaal van de meester over zijn kop. Pierre zijn vader was ook niet goed snik, die probeerde ‘s avond kinderen te pakken te krijgen door het hele dorp om ze een pak rammel te geven. Die waren hem meestal te vlug af op zijn klompen. Achterlijk bedoel je.
Op de kleiberg vonden de arbeiders kruiken en kannen gebakken uit klei bij de Romeinse soldaten. 2000 jaar geleden die werden bij elkaar gezet en met stenen en pannen die ook 2000 jaar oud waren op gegooid. Hadden wij ooit geschiedenis van ons eigen Limburgse Land? Piet Hein was een zeeheld terwijl wij nooit meer gezien hadden dan de Maas laat staan de zee. Een oude kleiwerker vond in de holletjes in de klei tanden en tanden. De rest was tot stof vergaan. De jamglaasjes in zijn schuurtje lagen tanden van apen en sabeltand tijger enz.
Mijn geschiedenis nooit geleerd. Waren we achterlijk. Waren onze scholen achterlijk." WJ - 2013
-----
" Ik ken die 'achterlijkheid', als we het zo mogen noemen. Veel hangt af van de socialisatie, van de maatschappij waarin men opgroeide.
Ook ik heb die tijd gekend waar gij over spreekt, kinderen waren geen groep apart maar kleine mensjes die niets in de pap te brokken hadden, die eerder als een last werden aanzien en liefst maar zo vlug als ‘t ging groot moesten worden, dan konden zij tenminste wat nuttigs doen.
Onze ouders moesten nog bewust gemaakt worden van het nut van de school. Maar van waar moest dat inzicht komen als heel de goegemeente hetzelfde leefstramien had. Iedereen had zorgen toen om zijn dagelijks brood om de vele mondjes te vullen. Om het met Maslow te zeggen: zij stonden nog maar op de eerste of tweede trap van de intussen bekende behoeftenpiramide.
Ik had het (on)geluk ouders te hebben die de leeftijd hadden van grootouders, als derde jongste van een hele rits kinderen kon dat in die tijd. Zo kwam het dat ik niet naar school mocht na mijn veertiende, ik moest leren werken! De directrice van een middelbare school en later nog de kapelaan zijn thuis geweest om mijn ouders te overhalen. Maar nee, zij vonden dat niet nodig, vooral mijn moeder niet. Mijn ouders waren achter op de tijd, maar niet achterlijk." MVS - 2013 -----
Twee zomers geleden hebben LM & ik alles herlezen wat we in de bibliotheek nog te pakken konden krijgen van Toon Kortooms. Kortooms schreef streekromans die zich afspelen in de Peel, in veengebied, moerasgebied.
Deze keer hield ik potlood en papier erbij, om te noteren wat ik achteraf wou googlen. Of ik kwam uit de sofa om iets onmiddellijk te kunnen googlen. Ik wou elke letter begrijpen, of op zijn minst vatten. Zo boeiend schrijft Kortooms. Zijn werken herlezen was voor mij een reis door de recente geschiedenis.
Toon Kortooms schrijft met milde humor. Vlak onder die verteltrant zit de realiteit. Die is soms rauw. Hij gaat ze niet uit de weg, maar hij zet ze ook niet grauw neer. Er is veel mededogen in zijn weergave over die periode in dat gebied. Een achtergesteld gebied, zoals WJ en MVS al vertelden. Kortooms was 29 in '45.
te gast bij Wim Helsen, Annick Gavriilakis met een tekst van Ilse
Leuven, 4 april 2018
Dag Liesje,
Het meest voorkomende werkwoord hier ? Het is een NIET werkwoord. Het is een passief woord. Het is wachten. Wachten op je post. Wachten op bezoek. Wachten op je advocaat. Wachten bij de dokter. Wachten op de etensbedeling. Wachten op het openen van je cel. Wachten op een antwoord van de directie. Wachten op je medicijnen. Wachten op je dossier. Wachten op uitgangen. Wachten op je invrijheidstelling. Wachten op je dood. Altijd maar wachten.
Danskriebels, lang gehad. Niet te stuiten was ik toen. Als er ergens gedanst kon worden, was ik erbij. Niet vanaf het eerste nummer. Ik moest wachten op De Kriebels, tot er een nummer kwam waarbij mijn lijf zei : nú! En vanaf dan kwam het in orde, voor de rest van de avond nacht.
We hebben ooit gekke dingen gedanst op gekke plaatsen, vrienden en ik, collega's en ik. Gekke mensen en ik. Veel plezier gemaakt.
Later werd dat rustiger, met de leeftijd werd ik minder dartel. Tot mijn verbazing moest ik al eens uitblazen ook. De laatste keer dat het er nog uitbundig aan toe ging :
Einde '97 hadden we aan boord de verjaardag van collega F te vieren. Dat klinkt als een corvee, maar dat was het niet. De voorbereidingen waren een plezierige opdracht en door veel mensen werd met heel veel enthousiasme en geheimzinnigheid voorbereid, versierd en geprepareerd. Grondig.
Alle departementen deden mee, want F was een tof meiske. Een toffe stuurvrouw.
Toen de jarige om 20h op haar wacht kwam werd ze teruggestuurd door de collega die twee uren van haar wacht overnam. De andere twee uren zou de captain zelf wacht lopen. Zo was capt DM, een menselijke mens. Eigenlijk een crème van een mens. LM en ik hebben een aantal keren met hem gevaren en capt DM staat in onze top-drie van captains.
Beneden waren wij al gelanceerd en kon F onder luid applaus haar intrede doen. Ge moet u voorstellen dat zestien mensen of meer al een kwartier lang uitbundig stonden te dansen in een ruimte die niet groter was dan een gemiddelde woonkamer. F werd binnen gesleurd en kreeg klapzoenen tot ze niet meer wist waar ze stond.
Die ochtend was de vorige 1ste stuurman afgemonsterd, een tirannieke chaoot. Zelfs het staal van de romp zuchtte opgelucht toen hij de gangway af ging. Zijn vervanger was al een tijdje aan boord en wist dat hij dit feestgedoe en -gedruis mocht interpreteren als decompressie. Een wijze jongen voor zijn jaren. Hij had alles onder controle. Zelfs een jolig feestje.
De chaoot was weg én er werd een verjaardag gevierd, de sfeer was uitbundig tot in de vroegte.
’s Anderendaags voelde ik me niet zo fit. Een paar uren feesten -ik had iedereen 'in bed gelegd'- en nadien opruimen ging me blijkbaar niet zo goed meer af. En ik was pas 45. LM ook, maar hij had daar minder last van, van die 45.
Na de middag kwam F aan de cabine kloppen om te vragen waar ik bleef voor onze pingpong-sessie. Ik zei dat ik me niet zo fit voelde en of morgen ook goed was. Morgen was ook goed, zei F genadig, in de mildheid van haar vijfentwintig jaren.
De dag nadien was ik er nog erger aan toe. Nog altijd spierpijn, maar nu zat héél mijn body zat vol pijnen en pijntjes. Ik kon amper naar de mess om aan tafel te verschijnen. Na de middag kwam F kijken en ze vond me een ramp : wéér geen pingpong.
- Jamaar, piepte ik van op de seat, ik ben 20 jaar ouder dan gij hé. Ik zag aan haar blik wat ze na twee dagen vond van de leeftijd 45. En ze gaf me de rest van de dag om wat verder te kreupelen.
Dat was mijn laatste keer uitbundig dansen, de laatste keer remmen los.
In november 2017 werd F op haar beurt 45. Misschien had ik haar moeten bellen, twintig jaar na datum, om haar te vragen of ze zin had in een partijtje pingpong. Alsof ik dat nog zou kunnen.
Mijn voet wipt soms nog mee met een muziekske, maar dansen doe ik nu op de melodie van Een Mooie Pinksterdag. Dat is mijn ritme geworden.
Sluikafval is niet meer van deze tijd ~ door Rocor, 08/2011
“Aan zee, zittende op een bank, terwijl de dames efkens in een klerenwinkel gaan kijken of er iets bij kon zijn naar hun goesting (herkent ge dat?), wacht ik geduldig buiten en hou me in stilte bezig. Ik doe aan mensjes kijken, en als man, zeg maar aan vrouwtjes kijken! Er komt een jonge knaap met zijn hondje voorbij. Ik schat de jongen 12 jaar. Hij is een papiertje aan het verwijderen van zijn snoepje. Ter hoogte van een vuilnisbak wil hij het papiertje er in gooien maar er was te veel wind. Het wikkeltje ontsnapt uit zijn handen en vliegt weg. Het dingetje was piepklein. Wat doet dat kind? Hij windt de leiband van zijn hond rond de paal waar de vuilnisbak aan bevestigd is, en rent het papiertje achterna. Hij tracht het ding te pakken, wat niet lukt. Dan probeert hij het vast te krijgen door er zijn voet op te plaatsen maar met die wind kwam hij 2 maal te laat. Het ventje keek eens vertwijfeld achter zich naar zijn hondje want hij was al een eind weg. Ik dacht dat hij ging terug keren maar niets van! Hij zet zijn spurt verder waarschijnlijk met het ordewoord van zijn ouders in gedachte : “niets op straat gooien!”
Het hondje wordt onrustig, trekt aan zijn riem en geraakt los, zijn baasje achterna. Samen hollen ze achter dat stom papiertje, en ja, bingo! Ze brengen het samen terug naar de vuilnisbak! Toen deed dat ventje iets dat ik niet zal vergeten. Hij haalde het snoepje uit zijn mond beet het in twee, gaf de helft aan zijn hondje alsof hij wou zeggen : gij hebt me goed geholpen en ge hebt het verdiend! en ze trokken verder.
Proficiat onbekende jongen.”
Toen ik deze beschrijving las was ik direct verkocht en ik hoop dat het jongetje van toen dit ooit leest want zo'n tekst is een klein standbeeldje. Niet in steen of brons, zelfs niet op papier, gewoon in woorden. En woorden reizen heel lang en soms heel ver. Misschien bereiken de woorden van Rocor ooit die kleine jongen van toen.
te gast bij Wim Helsen, Bert Bultinck met een fragment uit 'Gravity’s Rainbow' van Thomas Pynchon
Proverbs for paranoids
1. You may never get to touch the Master, but you can tickle his creatures.
2. The innocence of the creature is in inverse proportion to the immorality of the Master.
3. If they can get you asking the wrong questions, they don't have to worry about answers.
4. You hide, they seek.
5. Paranoids are not paranoids because they're paranoid, but because they keep putting themselves, fucking idiots, deliberately into paranoid situations.
“Toen onze jongste dochter vorige week haar twee jongens bracht, 8 en 10 jaar, werd ze onderweg tegengehouden door een agente. Het was amper in de namiddag rond 4 uur, maar ze toch moest blazen.
Met het kerstfeest hier hebben we nog moeten lachen met de schoondochter omdat zij bij een controle niet hard genoeg kon blazen. Met dit gegeven in het achterhoofd zette onze dochter aan en blies, en ze blies het apparaatje kaduk. "Even wachten, zei de agente, seffens opnieuw. " Ondertussen kreeg dochter te horen dat een van de voorlichten niet brandde . "Verzekeringspapieren aub". Toen bleek het juiste papier niet in de map te zitten. Mijn dochter belde naar de verzekeringsmaatschappij om te vragen waar haar bewijs bleef. "Sorry madammeke, we sluiten " "Geef uw telefoon eens", zei de agente terwijl zij hem al weggegritst had. "Madame, hier de politie van ...., wil u aub nakijken of die verzekering in orde is?" "O ja, mevrouw, onmiddellijk" en gelukkig was alles in orde.
Maar ge had de jongens moeten zien als ze hier aankwamen, opgewonden in de hoogste graad. Allebei hadden ze een BOB-sleutelhanger gekregen maar die verdween uit hun aandacht , want dat de politieagente de madame van de verzekering aan de praat had gekregen, dát was super cool! Ze struikelden over hun woorden om alles verteld te krijgen.
De politie staat nu hoog in hun sociale rangschikking.” MVS
Jawadde MVS, die agente heeft daar in die korte tijd meer voor de idee girlpower gedaan dan alle afleveringen van Mega-Mindi samen. Want deze agente was écht. Ze was gewoon & zonder toverij en toch deden ze bij de verzekering wat zij vroeg! Da's pas magie! De magie van de macht of de magie van het gezag? Dat laten we voor later. In elk geval 'Mega-Cool', ik kan me de opwinding van de jongens voorstellen.
Dúbbele girlpower, vermits uw dochter de tester al buiten dienst geblazen had. Straffe Madammen, daar bij u in de streek.
De sleutelhangers zijn een mooie herinnering : dat was de dag dat Mama de tester over zijn toeren geblazen heeft. Een belevenis voor de familieverhalen, familiefolk-lore.
m - EZW-01/2013, herwerkt, naar een gegeven van MVS
te gast bij Wim Helsen, Vincent Byloo met de songtekst 'Man with the Long Black Coat' van Bob Dylan:
Preacher was a talkin', there's a sermon he gave He said every man's conscience is vile and depraved You cannot depend on it to be your guide When it’s you who must keep it satisfied.
Vanmorgen heb ik mijn prikbord nog eens opgeruimd. Het was weer lang geleden. En deze keer zeer grondig opgeruimd, er kwam nog een boodschappenlijstje ergens van onder. Een boodschappenlijstje van iemand anders.
Eind 2012, begin 2013 hielden we ons op de toenmalige mailgroep bezig met vertelsels verzinnen bij achtergelaten boodschappenlijstjes, de achtergelaten papiertjes die men in de winkelwagens en in de lage karretjes vindt. Dat was een plezierige bezigheid, een dag uit het leven van een onbekende verzinnen op basis van diens aankopen. En als oefening vond ik het tamelijk sterk en het bracht veel plezier in die (toen bruisende) groep.
Dat ene briefje nu, dat allerlaatste briefje, mocht nog niet zomaar de papierdoos in. Ik wou het nog efkes bijhouden, zo na drie jaar. Ik legde het opzij, op de rechterkant van LM zijn schrijftafel.
Vanmiddag zou LM boodschappen doen en hij kwam vragen :
- Die abrikoos, is dat vers of gedroogd of in blik? - Abrikoos? Heb ik abrikoos bij de boodschappen gezet? - Ja, champignons, room 2x, kroketten, abrik met een punt achter … - Kroketten? Hoe komt ge erbij, we hebben geen fritketel meer! - Eh …
Hij toonde me het lijstje. Het lijstje dat hier op het hoekje van zijn werktafel gelegen had. Een lijstje dat geeneens in mijn handschrift was.
- Die Griekse yoghurt en die pistache nootjes dan ook niet? vroeg hij teleurgesteld. - Ja, doe maar, zei ik want mijn hart smolt, behalve voor die kroketten dan.
Hier in huis neemt LM de boodschappen voor zijn rekening. Dat doet hij zeer gewetensvol. Deze keer was hij naast de kwestie bezig, maar toch zeer gewetenvol. Mijn Dierbare is zó'n plichtsgetrouwe huisgenoot dat hij zelfs een lijstje dat ergens ligt waar het niet hoort te liggen -onze boodschappenlijstjes liggen vooraan in de woonkamer op het buffetje- au sérieux neemt en er werk van maakt. Een lijstje dat drie jaar oud is en dat niet eens mijn handschrift is …
'k Was helemaal vertederd. Wat een gouden momentje.
En alzo kwam drie jaar na datum het leven van een onbekende weer een beetje ons leven binnen. Via abrikoos en pistachenootjes.
te gast bij Wim Helsen, Els Dottermans met de songtekst 'Rigoureus' van Thé Lau
En de klok zegt tik, tik tikt al mijn uren weg voor wie wacht komt alles steeds te laat en de klok zegt tik, tik op de witgestucte muur voor wie wacht komt alles steeds te laat je blik gericht op een plek op mijn lichaam het is alsof je zegt: doe iets, nu, hier, voor mij en doe het rigoureus en onverwacht rigoureus en ondoordacht rigoureus door dik en dun rigoureus, rigoureus, rigoureus maar altijd uit het hart
“Begin 1945 waren wij op de vlucht bij familie, en vermits er geen kleuterschooltje was hebben ze mij te vroeg in het eerste klasje neergezet samen met het tweede. Daar hoorde ik het afdreunen van de tafels en was geboeid.” GMA Zou het kunnen dat die reciteertoon iets rustgevends had? En ook de herhaling van een aantal woorden, het ritme. Naar het schijnt zou een litanie troostend werken. Los van elke godsdienst. En ritmisch reciteren zou ook een aantal voordelen hebben, los van het memoriseren doet het denken aan wiegen. Zoals mantra's?
'k Kan me voorstellen dat een kleintje tussen de groten van het eerste en het tweede studiejaar een cocon vond in het luisteren naar die dreuntoon, in dat reciteren.
Als kind vond ik de beurberichten op de radio mooi, door de rustige stem en door de vaste opeenvolging van de namen, die ik nu allemaal vergeten ben. Het was een beetje als gewiegd worden.
ACEC : tudumdumdum ~ plus vijf, AZOT : tudumdumdum ~ min vier, KASAI was er ook bij en zo ging de lijst verder.
Het beursnieuws vond ik als kind aangenaam om naar te luisteren, het werd gebracht door een kalme stem in een rustig ritme. Waarover het ging wist ik natuurlijk niet.
De auteur van onderstaande situatie heb ik niet kunnen achterhalen, anders had ik haar/hem allang felicitaties gemaild. De volgehouden kolder in de opbouw van de tekst bewonder ik é-norm. Let op het woordenspel en gaandeweg ook het letterspel.
De heer des huizes had tijdens de eindejaarsfeesten blijkbaar nogal wat drank cadeau gekregen …
na de feesten
Ik had twaalf flessen whisky in de kelder staan en mijn vrouw zei mij de inhoud van iedere fles in de gootsteen te gieten. Ik antwoordde dat ik me van deze onplezierige taak zou kwijten.
Ik trok de kurk uit de eerste fles en goot de inhoud in de gootsteen, met uitzondering van één glas, hetwelk ik leeg dronk.
Ik trok de kurk van de tweede fles en deed hetzelfde met uitzondering van één glas, hetwelk ik leeg dronk.
Ik ontkurkte de derde fles en goot het goede oude nat in de gootsteen met uitzondering van één glas, hetwelk ik leeg dronk.
Ik wriemelde de kurk van de vierde gootsteen en goot de flessen in de glazen, dewelke ik daarna opdronk.
Ik trok de fles van de kurk van de volgende, dronk de gootsteen leeg en gooide de rest in het glas, hetwelk ik opdronk.
Ik trok de gootsteen uit het volgende glas en schonk de kurk in de fles.
Ik trok de volgende kurk uit mijn keel, schonk de gootsteen in het glas en dronk de fles.
Toen krukte ik de gootsteen uit het glas, flesde de glazen en dronk de schonk, daarna schoot ik de schootsteen in en goot de kurken in mijn keel.
Vervolgens keelde ik de dronk en schurkte de kurk in de goot.
Daarna krukte ik de schurk en schrool de schonk.
Toen ik alles had leeggegoten, hield ik met één hand het huis vast en telde met de andere hand de glazen, gootstenen, flessen en kurken. Ik telde er 29. Om zeker te zijn telde ik ze nog eens en kwam tot 74.
Toen het huis weer voorbij kwam, heb ik ze opnieuw geteld en tenslotte heb ik alle huizen, flessen, glazen, gieters en gootstenen geteld, met uitzondering van één, hetwelk ik opdronk.
Heeft iemand dit kunnen uitlezen zonder lachen? Laat iets weten.
m - 08/2017, ongewijzigd natuurlijk, de tekst is meesterlijk af
Die voormiddag viel de verbinding uit. Geen Net, dus geen Seniorennet en geen mails ontvangen of verzenden. En dat juist die dag ! Kalm blijven, zeggen degenen die het kunnen weten.
Goed, ik hield me gedurende 59 minuten kalm bezig in de woonkamer en kwam dan een minuutje naar het scherm kijken of er al beterschap was.
Daarop ging ik in de keuken 59 minuten kalm blijven. En ook in de slaapkamer en toen ook in de badkamer.
Na vier uren intensief poetswerk met gedachten op nul was ik pompaf. Ik wist niet dat kalm blijven zo vermoeiend was.
Om 20h30 (+/-) was de verbinding hersteld en ik moest nog beginnen met het mail- & schrijfwerk.
'k Had het gevoel dat alle werk blijven liggen was die dag, dat ik nog niks gedaan had. Maar 't appartement was wel heel proper. m – EZW-11/2011, herwerkt – en als ik het nu lees word ik wéér moe
Dat is niet altijd even gemakkelijk hoor. Men moet de tijd en de gelegenheid krijgen hé, om het eigen standpunt duidelijk te maken.
Begin januari 2016 ontving ik privé een hysterisch onsamenhangende scheldmail van iemand in antwoord op een tamelijk ernstige zaak die ik openlijk aangekaart had. Na elke mail zond ik een korte verduidelijking, rationeel & zakelijk en in bewoordingen volgens de normen van de welvoeglijkheid. Vooral beleefd blijven! Telkens was de reactie onsamenhangend, agressief en naast de kwestie.
Na de zoveelste mail belde ik die dame, omdat ik dacht dat een persoonlijk contact mogelijk meer in haar lijn lag. Zodra ik mijn naam genoemd had ging haar stem een octaaf hoger en kreeg ik een schrille scheldkanonnade over mij heen. (de stem als wapen) Het stopte pas toen ze de verbinding verbrak.
Daar stond ik dan met mijn standpunt … ik had amper mijn naam kunnen zeggen.
m – HiH-01/2016, herwerkt –al die mails heb ik nog, uiteraard, maar het telefoongesprek niet
“Tja, de postmodernistische leefwerelden, nietwaar! Mijn schoonzoon was amper zes toen hij aan de reeks plus-papa’s begon. De term ‘nieuw samengesteld gezin’ zat zelfs nog niet in embryonale fase bij de dikke Van Dale. Achtendertig jaar geleden heette het dat zij of hij zich met een andere had opgestoken. Na een viertal ‘opstekingen’ gevolgd door ‘afvallingen’ kreeg hij er pas na 10 jaar een definitieve plus-papa bij.
Neen, ik heb me niet de bemoeien met andermans leven. Geen haar op mijn hoofd dat aan zoiets denkt, maar … het steekt wel. Waarom? Omdat mijn lieve schoonzoon er nog steeds onder lijdt, nog steeds zijn woorden moet wikken en wegen en zolang zijn ouders leven op eieren zal blijven lopen. Materieel heeft hij niets moeten ontberen. Integendeel, veel te veel zo maar gekregen, luxueuze pleisters om het gebrek aan ouderlijke inzet en samenhorigheid te verdoezelen. Het ergste van al vind ik, uit liefde voor haar man loopt mijn dochter mee op die eieren. Wie zijn daar de grootste dupe van? Hun twee kuikens, mijn twee bloedjes van kleinkinderen. Aan Brabantse kant zijn er negen kleinkinderen aan de kustkant liefst veertien. Dat vergt nogal een bezoekplanning, getelefoneer en ge-email à volonté.
Wij zijn een soort van bumpergezin al jaren. Dat zo’n situaties stresskippen kweken, ligt voor de hand en soms stresst mijn dochter daardoor mee. Heeft ze haar maandelijkse driedaagse zeur- en huilbuiperiode, dan moeten haar man en ik dat uitzweten. Moet kleinzoon agendagewijs zijn trimestriële verplichtingen nakomen, toegegeven hoofdzakelijk omdat er “iets voor hem aan vasthangt” dan is het hier zuchten en mekkeren geblazen en daar krijgt mijn oude schat een punthoofd van. Hoe afzijdig ik me ook van de situatie van zijn beide ouders al jaren houd, ergens zit ik er mee . Verdorie, ik ben weer aan het doordrammen, en ik wou enkel een van de vele facetten van zo’n plus-situatie tekenen.” TP
De vele facetten van de plus-situatie met de plus-partners en de plus-grootouders … Een plussituatie brengt niet gegarandeerd een plus in de bestaanskwaliteit zo te zien. Was het maar zo, was het nieuwgekozen bestaan maar een simpel optelsommetje van pluspunten.
In mijn beperkt voorstellingsvermogen versmachten de plus-agenda’s de gewone gang van zaken, de flow, zoals dat nu mag genoemd worden.
Zullen we morgen eens naar die speeltuin gaan, daar kunnen we brunchen terwijl de kinderen … ow nee, wachtwa, die van u moeten om twee uur al weg en de mijne zijn pas om vier uur terug.
De nieuwe relatie kan die dag van 14h tot 16h zelf beslissen over het eigen tijdsgebruik. In een speeltuin. Zeg nu zelf …
Dat het 'op eieren lopen' doorwerkt tot in de derde generatie, tot bij de kleinkinderen, daar had ik begot nog niet bij stilgestaan. Maar het is wel zo, het zal wel zo zijn, anders zoudt ge er niet over schrijven.
Als daar nog geen studies aan gewijd zijn, dan moet dat dringend gebeuren want duren studies lossen de boel op newaar.
m – HiH-02/2016, bijgewerkt – bovenstaande tekst werd geplaatst met de toestemming van TiTiPoes
Wacht niet op een wonder maar wees al eens zelf dat wonder van P²
Awel, geloof het of niet maar ooit ben ik een wonder geweest. Zo’n 66 jaar geleden vonden mijn ouders mij een wonder. Jammer dat ik me daarvan niets kan herinneren. Het is er vrij snel uitgegroeid want toen ik tanden moest krijgen ging het wonderlijke er al wat af. En LM was ook een wonder, hij was een jongen na vier meisjes. Hier zitten dus twee gewezen-wondertjes. Overjaarse wonders.
“ … wees zelf al eens dat wonder.” We gaan ons best doen. We werken er aan. Af en toe.
Samengestelde gezinnen hebben soms weinig vrijheid in hun tijdsbesteding. En met de feestdagen al zeker niet.
Beide partners hebben co-ouderschap en de exen leven nu zelf ook in een samengesteld gezin. Er is nu een plus-mama aan de ene kant en een plus-papa aan de andere kant, die misschien op hun beurt co-ouderschap …
Dat brengt voorlopig het totaal aantal betrokken gezinnen in de planning op drie. Die drie gezinnen hebben hun eigen agenda, en die agenda’s moeten kloppen want er zijn ook nog de grootouders. De verwante grootouders én de plus-grootouders, want deze laatsten willen de plus-kleinkinderen er ook al eens bij. Dat brengt het totaal aantal grootouderparen op vier en dat brengt het aantal agenda’s op zeven.
Van zeven gezinnen zeven agenda’s die moeten kloppen qua feestgebeuren met Nieuwjaarsbrieven en envelopjes. De maand januari heeft maar 31 dagen en in het beste geval 5 weekends. Op meer moet men niet hopen.
De planning ivm de familiale eindejaarsverplichtingen begint men best rond Pasen want ’t is maar een kwestie van organisatie.
donderdag meegemaakt bij mijn banketbakker van TP
De klantenruimte voor de lange toonbank was tsjokvol. Naast mij, zo’n nieuw gezinnetje. Kon niet anders dan zo eentje zijn, hun lichaamshouding in een openbare ruimte sprak boekdelen. Hij om en bij de 50, ruw geschat, zij wel wat jonger. Ze kleefden aan elkaar. Ze straalden en gloeiden, misschien voor het eerst samen aan het shoppen voor deze jaarwisselingsdagen. Hij met de arm rond haar frêle schouders, zij wreef met een hand voortdurend op zijn bierbuikje. De triomf van hun openbaar samenzijn.
“Zoet, wat wilde gij crème fraîche of crème au beurre of hebde gij liever da daar, met een beetje fruit of die met die sabayon in? Hij haalde de schouders op: “ Sjoeke, da’t me niet kan schelen, pak maar wat gij graag hebt.”
Zij: “Ja maar, zoet, ik moet dat hier subiet gaan weten zunne.”
Hij beetje zuchtend: “Sjoeke, ik heb al gezegd dat ik geen patteekensman ben, doe uw gedacht.”
Zij: “Voor mij steekt dat ook niet zo nauw, maar ’t zijn de kinderen als die komen. Ons Evy en ons Sharonneke zijn crème fraîche madammen, maar Kurt en zijn lief… wat denkt ge dat uwe zoon graag heeft?”
Hij: “Sla mij dood, da’k het niet weet.”
Zij: “Hoe ge weet dat niet? Hij is nog maar just gaan samenwonen. Ge gaat me toch niet wijsmaken dat gij hem in geen 25 jaar taart hebt zien eten!”
Hij: “Ja zie, Sjoe, wie let daar nu op wat die gasten gaarne eten. Ikke niet.
Zij: “Maar allez, hebde gij dan nooit van zijn leven een patteeken of een taart voor hem gaan kopen?”
Hij liet haar schouder los, kruiste zijn armen boven zijn borstkas: “Jamais de la vie, zij deed dat. Weet uwen ex wat zijn dochters graag eten?”
Zij: “Bah! Ik peins…”
Hij: “Awel, ge moet nie peinzen. Wie moet peinzen weet er geen ballen vanaf. Brigitte, ’t begint hier op mijn systeem te werken en wij moeten nog naar de kiekenmarchand en de Carrefour. Lap ’t is bekanst onze toer. Komt er nog iets van?”
Zij: “Gij hebt gemakkelijk spreken, gij….”
Hij: “Ja, madam, ’t is aan mij. Voor mij… voor ons zo ’n ding daar een met crème fraîche, een met crème hoe noemt dat daar en een met fruit en van dat sabadingens erin. Kunde gij die dozen in een grote plastieken zak steken? En zeg me dan ne keer hoeveel dat ik u moet.”
Zij stond er beetje wrevelig bij. Hun eerste nieuw-samengesteld-akkefietje? Hoe dan ook ze klitten niet langer aan elkaar. Hij rekende af, hield de plastiek zak met dozen boven zijn hoofd en wrong door de klantenzee zich naar de winkeldeur, liep gezwind naar buiten en zij, zij volgde op afstand. Nieuw samengesteld, boordevol goede wil om te slagen, maar die roestvaste habitudes van weleer… Tja, het dametje zal er vele mouwen moeten aanbreien, twee steken recht en een averechts, altijd weer.
In de zoete hoop dat ik hier op geen zere tenen getrapt heb, salut iedereen en tot nog eens een keer. TP
m – HiH-01/2016, bijgewerkt – bovenstaande tekst is geplaatst met toestemming van TiTiPoes
Wat een vriendelijke Garde. Misschien heeft hij (klein)kinderen van die leeftijd.
Dit filmpje werd opgenomen in Stockholm, Zweden. Voor het koninklijk paleis loopt een jongetje, met een paraplu over de schouder en de Paleiswachter, een echte, doet de Scandinavische reputatie eer aan : leefbaarheid. Hij verbreekt het protocol en volgt de kleine jongen in diens belevenis.