Vorige week zei LM naar aanleiding van iets ‘Ja, maar gij zijt een schrikkepuit hé’. Op een toon alsof dat voor hem al jaren een uitgemaakte zaak was.
Daar kon ik eens mee lachen. Ik. Een schrikkepuit.
In elke haven heb ik mijn weg naar het schip terug gevonden, nuja, behalve die ene keer bijna, in Ulsan. En nergens was ik bang, behalve die ene keer dan, in Trinidad.
En ik ben maar twee keer gerold geweest. Voor zover ik weet. Heeft me dat belet om verder te gaan met varen? Nee, ik ben er hoogstens voorzichtiger door geworden. Voorzichtig. Vooruitziend. Behoedzaam. Allemaal preventief. Eigenlijk ben ik eerder op mijn hoede voor mensen die zich in slaap laten wiegen door de situatie dan voor de situatie zelf.
Zoals die keer … dat PN in Galveston aan de Russische taximaffia liet horen dat ze de vrouw van de captain was. Dat is vragen om problemen ! We staan met onze meisjesnaam op de bemanningslijst. Men is stewardess of supplementary crew, onderaan de hiërarchische ladder en ook onderaan op de lijst genoteerd. Men geeft zeker niét de graad van de echtgenoot. Ze hebben er aan de wal geen zaken mee welke positie de echtgenoot bekleedt. Dat jaagt de prijzen maar omhoog. En bemanningslijsten hebben ze vlug hoor, nog voor het schip tegen de kaai ligt. Ze hebben connecties binnen het agentschap ter plaatse.
Taximaffia : De wagens kwamen al toegereden terwijl het schip nog aan het aanleggen was. Die gasten rijden met twee in één wagen. Waarom is dat nodig?
Een schrikkepuit dus, ik. Ineens dacht ik: als hij denkt dat hij mij kent, ken ik hém dan eigenlijk? Of denk ik dat ook maar?
m
|