We hebben een merel, LM en ik. ’t Is te zeggen, wij hebben hem niet, hij heeft zijn stek gekozen bovenop het glazen windscherm van ons terras achteraan. Daar komt hij elke ochtend en elke avond zitten fluiten om te laten horen aan de andere vogels en aan ons dat dit stukje luchtruim -met al wat er onder ligt en al wat het te bieden heeft- het zijne is.
Tussendoor fluit hij in de notelaar van de buren, ’s ochtends en ’s avonds verkiest hij ons windscherm.
LM en ik wonen 2hoog, maar de vogel is eigenlijk degene die hier recht van spreken heeft. Wij hebben de trap of de lift nodig om bepaalde hoogten te bereiken. Hij niet. Daarom zijn deze luchtlagen de zijne, wegens vanzelf. Daarom blijven wij op bepaalde tijdstippen beleefd weg van het terras, we laten hem de ruimte. Zíjn ruimte.
Gisterenmorgen stapte LM na de douche, heel onnadenkend, in zijn ondergoed de slaapkamer binnen. De Merel merkte beweging en vloog weg.
- Verdomme, fluisterde LM en hij stond stokstijf stil, ik heb hem doen schrikken. - Tja, hoe staat ge daar ook ! … De vogel komt hier toch ook niet in zijn minimumpje. Die houdt het gekleed.
Ellen Cooper, Blackbird Aquarel
Het zal hem niet meer overkomen, dat hij de Merel doet schrikken. Nu leggen we ’s avonds onze kleren voor ’s anderendaags in de badkamer gereed.
Iets voor valavond verkondigt de Merel zijn rechten even kwiek en fanatiek als in de vroege ochtend, want ook in de vogelwereld moet men de duidelijkheid in stand houden over het mijn-en-dijn. In de verte, een aantal tuinen verder, antwoordt dan een ander mannetje. Die doet even stoer & struis en dit duet voor twee heren -een klankduel- is knap om horen.
m – HiH-04/2015, herzien
|