afl. 004/121
'Hallo, meneer Cijnens, leuke party, leuk blad, alvast succes, hoor'. Stereotiepe woorden, maar wat een stem! Ook dat nog, kreunde Max binnenin. Een harp, leek het hem, meesterlijk bespeeld; neen, veeleer Chopin, ja Chopins Ballade nr.1 in G mineur Opus 23. Bevallig, lieflijk, monter, aangenaam ontspannend en bijzonder onderhoudend. Haar lichaam, haar stem, gans haar verschijning, niet het geniaal grandioze, maar een uiterst verfijnd in elkaar vloeiend geheel.
Max kreeg het benauwd. Dit loopt mis, dacht hij, misschien zelfs goed mis. Zweet parelde tegen zijn halsboord. De stress, de strijd, de wekenlange hoogoplopende ruzies met Simonne en haar pipos, die zenuwslopende onrust bij zijn team, dat wreekt zich hoe dan ook. En nu die vrouw, een vrouw die Chopin en Shamoshko platwalste. Die gevoelsgeladenheid en gewaarwordingen die zij opwekte in zijn onderlichaam, zijn zwakke plek: zijn endeldarm.
Max vloekte binnensmonds. Hij herkende al te goed de afschuwelijke voortekens: aanhoudende vreselijke krampen, en dat onmiskenbaar rotelend geluid binnenin. Zou zij het ook horen, vroeg hij zich kleintjes af.
Hij moest weg vooraleer hij zich onsterfelijk belachelijk maakte. Weg, weg! Uitgerekend toen wenkte zij de ober, nam twee coupes van het dienblad, reikte hem een glas aan.
'Zullen we samen toasten op het blad en, waarom niet, ook op onze ontmoeting, meneer Cijnens?' vroeg zij vrijpostig en uitdagend. Opnieuw die melodieuze stem!
'Sorry, sorry', stamelde hij, duwde de champagne terug in haar hand en baande zich haastig en met dichtgeknepen billen een weg tussen de menigte. Max haalde nipt de men's room. De winderige salvo's vlogen in het rond. Verdorie toch, hoe bestaat het. Zo lang geleden en uitgerekend nu!
Hij besefte pas dat hij luidop sprak door een beleefd waarschuwend gekuch achter een van de deuren. Max bleef zitten tot de salvo's afnamen en de pijn uit zijn lichaam gleed. Die verdomde borborygmi! Beslist te veel ijsgekoelde troep gedronken en dan die charade hier. Hij verdrong de tweede optie: die jonge vrouw en alles wat zij uitstraalde. Te gek om los te lopen.
Een ontmoeting van hoelang? Amper enkele minuten. Een gesprek van hooguit twee zinnen. Heel even haar hand vastgehouden. Komaan zeg! Doch die sprankelende melodieuze stem, dat zweempje zwoel, prikkelend parfum bij elke beweging, de gracieuze manier waarop zij hem met haar persmap koelte toewaaide net vóór zijn spectaculaire afgang.
Max waste zoals altijd, dit in tegenstelling tot het merendeel van zijn seksegenoten, zorgvuldig de handen, inspecteerde zijn uiterlijk in de spiegel, dasje zat goed, het haar viel mee, de ogen ietwat vermoeid. Dju, die baardstoppels. Hoe laat was het? Kwart voor acht? Even paniek, zijn wagen bij de garagist, rats vergeten! Dan maar een taxi straks.
Hij keerde terug naar het atrium. Zijn ogen zochten instinctief Marianne. Hij stak heel bescheiden even de hand op. Zij knikte en lipte 'Ik kom'. Tenminste, hij veronderstelde dat, neen hij hoopte het.
Ze verliet lachend wuivend haar gezelschap en kwam naar hem toe. Wat een charme, wat een charme, dacht hij vertederd. Niet zijn hart bonsde sneller, bij hem zongen de hersenen: een aria uit South Pacific, "Some enchanted evening, you may see a stranger across the crowded room".
'Beter, meneer Cijnens? Jawel, stukken beter zo te zien. Niet langer pips, hé? Eerlijk gezegd, ook ik vind het hier te drukkend en ik ben pas rond zessen gearriveerd. U, al uren neem ik aan? Tja, noblesse oblige! O ja, die uitgestelde toast! Zullen we? Nu? Even kijken wat ik voor ons kan vinden. Ben zo terug Dit keer geen sorry, sorry!' Prompt duwde ze haar jasje en handtas in zijn handen. En fladderde weg.
wordt morgen vervolgd - geplaatst met toestemming van de auteur: http://blog.seniorennet.be/titipoes3/archief.php?startaantal=160
|