Geraardsbergen, waar ik 30 jaar onderwijzer was, heeft een interessante blog Klik op de foto voor méér.
Hieronder volgen enkele foto's van tekeningen die ik gemaakt heb. Ze zijn uitgevoerd in wasco, potlood, houtskool, oostindische inkt of kogelpen. Vraagje: wie herkent bepaalde portretten?
Gary Brooker (Procol Harum)
Robert Vaughn (Man from U.N.C.L.E. )
zelfportret uit 1966
Richard Wright (Pink Floyd)
Walt Disney
Sammy Davis Junior
Adam Cartwright (Bonanza)
Rik Van Looy
Gerry Marsden (Gerry and the Pacemakers)
Rudi Carrell & Guy Mortier
Adam Cartwright (Bonanza)
Leonard Cohen
Marleen De Smet heeft een blog die 'fotogedichten' heet. Een aanrader! Klik gewoon op de foto om een kijkje te nemen.
Frankies (eigen)zinnige poëzie aangevuld met eigen citaten
Frankies stof tot nadenken en meevoelen Denken en emotie sluiten elkaar niet uit, maar vullen elkaar aan
23-03-2011
De notelaar
De notelaar
Durf je kijken naar de lege plek in je tuin waar nu je zetel staat?
Beeld je in dat je die dag in maart daar een kuil had gegraven.
Had je daar dan toch de put bevrucht en de noot van opa geplant?
Kan je dromen in de schaduw van een boom die je nooit gewild hebt?
Zelf heb ik nooit seizoenen willen tellen, ik telde er elk jaar slechts vier, en dan begon ik opnieuw een nieuwe lente een zomer vol hoop, een troostende herfst die treurt met vruchten en de winter toedekt met haar koude lakens
Zelf zie ik dat ze al mijn lentes tellen en alle lentes van elk ander alsof het aantal opnieuw de inhoud overtreft het gevoel ervan verstikt net zoals een kind dat snoepjes telt maar door trots vergeten is op tijd te eten
Sedert de jaarmis voor mijn overleden zus zat ik in een dipje, met een soort writer's block e.d. Temeer daar nu reeds 3 van mijn 6 broers eveneens hartproblemen hebben, ben ik heden met een klein hartje (!) naar de cardioloog op controle gegaan. Oef. De resultaten waren positief, vandaar eindelijk nieuw eigen werk:
Opluchting
De lucht zat vol blizzards die me toegrijnsden toen ik de deurknop deed trillen van angst met mijn stervende vingers.
De media spuiden rampen die me dreigden
eer ik besloot de deur naar de lusttuin te verkennen tegen beter weten in.
De cumulus van mijn gedachten explodeerde
in een fraaie regenboog die zachtjes landde in de harten die mijn ritme slaan.
De dageraad van toen is weg na vandaag
sinds de zon mijn deur laat openstaan en ik haar opvang in mijn handpalm
Je voelt je hand op je rode jas nog blank van de school en het krijt, reeds trilt een schaduw in je oog nog troebel in zon en regenweer. Hoe komt het dat je weer fluistert wanneer ik denk dat je zult schreien?
Misschien is het de lente in je borst of de herfst van je blote voeten.
Je weet hoe ik denk over je korte hals, bevallig onder neergestaalde haren, en zo verzoek je mij met medelij om je weg te voeren, naar de wereld ver van hier, in de verzonken stad, waar onze vissen samen zullen zwemmen.
Je lijnen zijn zilver zo broos en je woorden groeien hoger, als de spaarzame strijd van een krokus in het onkruid. Er zit kristal in je handen en je ogen varen over golven die klotsen in mijn armen als de zon op je rijdt. De diepte van je haren zaait onrust in mijn heupen. Je muziek regent een boog van vreugde en groen geschitter in een statig spiraal omhoog.
Alsof alle rijkdom dubbel was, dwarrelt mijn hart midden heesters, en sluipt je ziel door mijn vingers. De regen hijgt omhoog, weg van gestikte romantiek.
Plots is de schaduw licht en zie ik geen verschil meer tussen twee merels in de goot.
Er druipt blauw in mijn wangen, ik voel mijn bloed verstarren voor wat mij morgen stil doet staan.
Is zulk spook een gewenst geluk of slechts een mislukte sprong in de richting van de damp die ver in je witte kamer parelt op je laarzen, vergeten in een hoek?
Soms wervelt de vraag van mijn zuster en de zilveren natte glans van de leeuw, rillend en miskend, vreemd verminkt en ontroostbaar ontdubbeld in mijn beide ogen, en wil ik hem niet strelen.
Moeder, mag ik naar mijn circus met de apen die niet dansen? De directeur speelt viool en harp en draagt een topless pitteleer. Je keuken ken ik van buiten en jou ook.
Ik droom van je als ik wegga naar je buitenhuis bij de zee. Er is een lieve man in het circus die de paarden doet galopperen en vraagt wie mee wil rijden.
Ik wil eens mee, moeder, even maar, en ik zal me niet vuil maken. Ik zal netjes praten en de rest. En dan, als er niemand kijkt, zal ik in de stallen rond gaan sluipen en met de knappe dames praten. Misschien geven ze mij wel chocola!
Ik wil niet dat je het me verbiedt, ik wil alleen eens even weg, maar dan wel helemaal, voor heel lang, en zien of het echt waar is dat er meisjes bij de leeuwen slapen.
Ik koester bijna veertig jaar je ring, waardoor wij ons aan ons verbonden. Verguisd symbool, maar prachtherinnering aan de dag waardoor wij zijn gezonden
Vreest de jeugd dan dit engagement die hen samenhoudt voor 't verder leven omdat ze offer noch aanvaarding kent en geen ware liefde meer kan geven?
Plichten zijn passé zoals de pest Rechten zijn verplichte doelen om weer op te eisen wat een ander rest en alleen de eigen lust te voelen.
Wat de wereld met je dromen doet is niet wat je dromen wilt of kunt Je ingesteldheid is pas dan echt goed als niet de maatschappij je leven runt
7/3/2011
Vandaag wordt mijn goede vriend W. begraven en ik besef maar al te goed dat de ene W de andere niet is, alhoewel het huwelijk toch een ode verdient, voor alle W's en voor alle andere letters van het alfabet.
wegen zoeken naar de regenboog, stap na dag en dag na stap, met geloof en oog in oog, aan je hand na dagen stappen, aan mijn arm ons zien geloven, lachend in de handen klappen.
Elke stap die leidt naar boven buigt de regen zonder spijt van wegen weg, eertijds gekozen, vol berouw om hindernissen, die ons vroeger deden blozen om ons minder te doen missen, op de weg naar regenbogen.
Samen zonder op te geven en mekaar beminnen mogen op de route naar het leven, dat dit bestaan van reizen klopt ondanks natuurelementen die doen vrezen dat het stopt deze reeks geluksmomenten
Toon me je fles en vertrouw ze me toe, maar ik neem ze niet af, ik wil ze koesteren, versieren en een plaats geven naast de mijne, opgesmukt door je handen en je hart.
Draag zorg voor je fles, drink zuinig vol genot vergeet de gulzigheid van je jeugd en het roekeloos verkennen van toen.
Proef van mijn fles, geschenk van mijn moeder, die de inhoud niet kende evenmin als ik slurp of nip, slik of proef dankbaar om het genieten elke nieuwe dag dat er geen laatste druppel is
Met een rake slag van snedig nijdig staal op het houten handvat van mijn oud truweel lost de mortel die verdwaalde baksteen kaal, verpulvert zandig stof dat stuift als meel
Dan dringt de baksteen brandend in mijn brein, als hellevuur dat klei verhardt met rook en stoom en zie ik zwetend' handen die er niet meer zijn maar konden bouwen aan een nu vergane droom
(weet je nog hoe lang we zochten naar een mooie naam voor onze baby)
Daar staan de resten letters van een naam die al vele jaren is vergeten en niemand nog kan lezen. Wekenlang heeft ooit een jonge vrouw gezocht naar die naam.
Naar de naam die niemand nu nog kent. De naam van het kind dat ze droeg onder haar hart en haar leven moest bekronen. De letters van de naam in steen vervlakt door mos en zand en regen. De naam van misschien de laatste mens die de naam van die moeder heeft gekend, en nergens, hier noch elders, zelfs niet amper leesbaar, terug te vinden is, ontbloot van alles wat die naam betekende: hoop, verlangen, liefde, pijn, verlies, geluk en ontgoocheling, namen met letters die je niet kan schrijven in een zerk, maar wel in de herinnering.
De grijze man die wacht bij het loket ontsteekt verward zijn laatste sigaret, de imam vergist zich weer van minaret en neuriet haast onhoorbaar: Jezus redt
Een dapper strijder wordt tweemaal gedood: zijn hemel is al paars, zijn bed is rood Een zwarte hoed is altijd van een jood die bidt en jubelt, kijk, Allah is groot!
De paus lacht: neem een foto als ik zwem en zoek een zweep waarmee ik valken tem, De bioloog zit in zijn stroppen klem en weerstaat de dreiging uit Jeruzalem
De ombudsman zit eenzaam zonder tips, De predikant verzint alweer iets hips Jahweh brengt elke ster naar haar eclips en speelt het laatste spel Apocalyps
Ik ben Roland Bourgoignie, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Frankie ( eurocent op forum).
Ik ben een man en woon in Everbeek (Oost-Vlaanderen) (nog steeds België) en mijn beroep is toeterniemeertoe.
Ik ben geboren op 06/01/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven en alles wat ik daarbij nodig vind...
Bob Dylan als inspiratie, (niet)publiceren mijn frustratie, mijn gezin is mijn gratie, eerste dorpsdichter Galmaarden (2007) worden was een prestatie, dat u komt lezen is een sensatie!