Nieuw vuur
Dit zijn de assen van het vuur
dat gisteren nog gretig laaide.
Vlammen, transparant en puur
die naar meer zuurstof graaiden.
Ik veeg ze met een stoffer op
en knipper met mijn ogen,
alsof ik draaide aan de knop
van mijn gezichtsvermogen.
Er liggen assen bij het vuil,
warmte van vergangen dagen;
ik glijd langzaam in een kuil,
je moet me nu niets vragen.
Ik draai me om en zie de zon
die zich zo lang verstopte,
ik strek me uit in het gazon,
beseffend wat niet klopte.
'Ik heb het binnen zo benauwd',
hoor ik mijn vrouwtje klagen.
Het is er immers stil en koud;
ik wil haar steeds behagen.
Warm applaus van kinderhanden
bevestigt wat ik had vermoed:
nieuw vuur doet liefde branden,
die ons blakert in haar roet.
31/5/2013
|