Tranen
Als de regen met bakken neervalt,
En de droefheid van de daken spoelt
Of het onweer door de bergen knalt,
Raken al mijn vingers onderkoeld.
Als de zon over de toppen sluipt,
Erg moeizaam een cumulus verdrijft,
En mijn schaduw te voorschijn kruipt,
Dat is wanneer mijn hand verstijft.
Als jij dan over mijn schouder kijkt,
En vol blijdschap mijn tekst aanschouwt,
Zacht over mijn klamme handen strijkt,
Worden mijn tranen al minder koud
|