Woensdagnamiddag is mama nergens te bespeuren. Ze is niet op haar kamer en ook niet in de leefruimte waar een groepje bejaarden onder leiding van een ergotherapeut samen zitten breien. Ze zijn allen dement, maar praten nog met elkaar en zingen samen liedjes uit de oude doos. Het is een gezellige bedoening.
Een personeelslid vertelt me dat mama in de kleine leefruimte zit, samen met nog twee medebewoonsters. De vriendelijke dame loopt even met mij mee en zegt dat, in het kader van werken met kleine leefgroepjes, de drie oudjes samen muziek hebben beluisterd. Terwijl we in de kleine leefruimte staan, vertelt ze verder: We hebben hen muziek laten horen uit de tijd dat zij jong waren. We zoeken steeds naar dingen die hen nog kunnen boeien We doen ons best. Of jouw ma er nog echt wat aan had, was moeilijk te zien. Maar Clarisse, (een hoogbejaarde dame) die vroeger zelf pianospeelde (en nog als ze daar de kans toe krijgt), heeft er enorm van genoten. We zijn net klaar, maar ze mogen nu in alle rust nog wat nagenieten.
Mama heeft het niet in de gaten dat ik er ben. Ik neem haar mee in haar rollende zetel en ga met haar nog eventjes op ziekenbezoek bij Marcel. Er was met hem meer aan de hand dan alleen maar constipatie. Hij ligt met koorts in bed en moet dinsdagmorgen naar het ziekenhuis voor een kleine ingreep. Hij zal een dag of drie, misschien vier, in het ziekenhuis moeten blijven. Karoline, die er moe uitziet, is er het hart van in. Zij vertelt over de zorgen die ze zich maakt nu Marcel ziek is en ook over zijn naderende opname in het ziekenhuis. Ondertussen doet mama doodleuk en ongegeneerd de laden en de deur open van de kast waar ze naast zit. Als Karoline, toch lachend, opmerkt: Marcella uit mijnkasten blijven, hé , kijkt mama haar even aan en doet onverstoord verder met het openen en weer dichtmaken van de laden en deuren. Karoline en ik kijken elkaar eens aan, trekken onze schouders op en praten verder.
Wat later ga ik met mama naar haar kamer. We knuffelen wat en plots zegt ze tegen mij, na een reeks niet te verstane woorden: Ga eens wat buitenspelen. Ik antwoord gewoon: Ja en mama knikt goedkeurend. De kinesist komt mama halen voor haar 10 minuten fietsen. Dat vindt mama toch wel leuk. Ze lacht en doet een beetje gek terwijl haar benen rondjes draaien. Als Denise, die net is toegekomen, met haar hand mamas arm aanraakt als begroeting, snauwt mama in haar richting: t Is koud!
Na de fietsoefening is mama dringend toe aan een intieme verzorging. Er hangt een kwalijke urinegeur rond haar en dat vind ik verschrikkelijk. We gaan naar mamas kamer en zij wordt door een verzorgende, stappend aan zijn arm, naar de badkamer gebracht. Hij zit op zijn knieën vóór mama terwijl hij haar een verse broek aantrekt. Mama kijkt over hem heen en zegt tegen mij, zwaaiend met haar vinger in de lucht: Ik moet jou dan veel vertellen De man, ook al gewoon aan mamas brabbeltaaltje, schrikt van deze korte, maar duidelijke zin. Hé, Marcella, ga jevertellen over mij? vraagt hij goedlachs. Waarop mama hem verwonderd aankijkt en antwoordt: Welnee, zeg! Terwijl mama nog doodernstig op het toilet zit, proesten wij het beiden uit. Als de verzorgende de kamer verlaat, zegt hij nogmaals lachend: Marcella, vertellen over mij, hé! Maar mama weet niet meer waar hij het over heeft.
Na de verzorging gaan Denise en ik met mama tussen ons in, de gangen rond, zonder rustpauze. Mama stapt goed. Terug op haar kamer zegt ze: k Ga mij een beetje zetten We helpen mama meteen in haar zetel. Rond vijf uur ga ik het dienblad halen met het avondeten en laat ik mama rustig op haar kamer eten. Als mama klaar is, zet ik de televisie aan. Denise en ik geven mama nog een dikke knuffel en gaan weg. Denise keert op haar stappen terug (net zoals ik gisteren) om nog even stiekem te kijken of mama wel naar de televisie kijkt. Gisteren in ieder geval wel en vandaag? Ze kijkt naar haar nieuwe televisie, echt waar! zegt Denise tevreden. We gaan naar huis, mama zal snel slapen. Het was wel een heel drukke namiddag voor haar.
Vrijdagnamiddag gaat op mamas afdeling de jaarlijkse ziekenzalving door. Men houdt er aan om bij deze gebeurtenis de familie uit te nodigen. Ook het personeel, dat dagelijks instaat voor de verzorging van de bewoners wordt hierbij nauw betrokken.
De bejaarden zitten samen in een kring in de leefruimte naast hun familielid of een personeelslid. De plechtigheid wordt geleid door de aalmoezenier en de pastorale werkster van het rusthuis. Alles verloopt in alle eenvoud, heel ingetogen, terwijl zachte klassieke muziek op de achtergrond speelt.
Ik zit naast mama. Terwijl er samen wordt gebeden, speelt mama ondertussen met het vouwblad waar de gebeden op staan. Af en toe praat ze door het gebed heen. Mama beseft, zoals de meeste bewoners die hier aanwezig zijn, niet wat er gebeurt. De aalmoezenier gaat de kring rond voor de handoplegging. Als hij vóór mama staat en hij zijn grote handen zachtjes op mamas hoofd legt, schrikt ze enorm. Neen, neen zegt ze ontsteld. Als de handen even op haar hoofd blijven liggen, zegt mama stilletjes, wat wanhopig: Afblijven afblijven Maar de aalmoezenier stoort zich daar niet aan en doet rustig verder met wat hij moet doen. Het zalven laat mama heel gewillig toe. De pastorale werkster biedt nadien aan alle bewoners de communie aan. Mama heeft geen idee dat de Heilige Hostie haar wordt voorgehouden en ze weigert die pertinent. Neen! zegt ze en houdt de lippen strak op elkaar.
Na het slotgebed worden we aan tafel uitgenodigd. Familie en de bewoners worden verwend door het personeel van de afdeling met koffie en cake. Daar heeft mama wel best zin in, ze geniet van haar tas koffie en eet twee grote plakken cake op!
Woensdagnamiddag ga ik naar mama. Op deze prachtige lentedag staat één van de verzorgende weer klaar om met een bejaarde de tuin van het rusthuis rond te wandelen. Ze vertelt me dat ze net met mama (in de rolstoel) is buiten geweest en dat mama er zichtbaar van genoot. Mama is in ieder geval opgewekt, dat zie ik meteen.
Ik ga eerst met mama (in haar rijdende zetel) even bij Marcel en Karoline langs. Marcel wordt 66 jaar vandaag. Na dit kort bezoekje, - Marcel is geconstipeerd en ziet er ziek uit -, maken een verzorgende en ik mama klaar om nog eens naar buiten te gaan. Denise is er ondertussen ook. We besluiten om een drankje te drinken op het terras van de cafetaria van het rusthuis.
Mama zit in haar rolstoel lekker in het zonnetje tussen ons in. Ze neemt in haar linker hand een hand van Denise en in haar rechterhand een hand van mij en houdt die beide stevig vast. Ze wil die handen ook niet meer lossen. Het is voor mama heel belangrijk geworden dat ze ons kan aanraken, kan voelen. Geeft het haar een gevoel van veiligheid? Voelt ze zo onze nabijheid? Of is dat voor haar nog de enige vorm van communicatie? Mama blijft de ganse tijd bijna bewegingsloos zitten, vooruit kijkend in het niets, onze handen nog steeds stevig omklemmend. Mama is zo dicht bij ons en toch zo veraf, ik mis haar enorm.
Terug op de afdeling stappen we met mama tussen ons in nog even door de gangen, zo krijgt ze wat beweging. Dan zegt Denise, die vroeger toen mama nog goed was bijna elke maandag op bezoek kwam terwijl ik les gaf: Ik mis die maandagen, dat ik naar je mama kwam. Ik mis het om met haar te gaan wandelen en samen koffie te drinken Ja, ik mis dat enorm.
Zaterdagnamiddag zit mama in haar zetel in de leefruimte. Ze slaapt. Zachtjes maak ik haar wakker en ze kijkt me verwonderd aan. Op mijn zoen op haar wang reageert ze niet, ze blijft me nors aankijken. Waarschijnlijk nog niet goed wakker, denk ik.
Ik breng mama in haar zetel naar haar kamer. Ik stel voor om met het zonnig weertje terug de tuin in te gaan. Hoewel ze niet begrijpt wat ik zeg, gaat mama toch uitbundig aan het lachen. Het warm aankleden door een verzorgende verloopt tamelijk vlot, meer door de handigheid van de verzorgende dan door het toedoen van mama. Als mama klaar zit in de rolstoel, merk ik dat een slaper in haar ooghoek zit. Ik neem een zakdoek en wil die wegnemen. Maar dat ervaart mama, afgaande op haar heftige reactie, als pijn. Neen neen! zegt ze kordaat. Ik leg haar duidelijk uit wat ik wil doen, maar mama wil niet dat ik haar oog aanraak. Van zodra mijn hand in de richting van haar gezicht komt, slaat ze boos in het rond. Het zakdoekje verdwijnt dan maar in mijn zak. Ik probeer het later nog wel eens met een propje watten en warm water, dat is lekker zacht. Mama zit nu alweer te lachen.
Buiten zoek ik weer ons plekje op. Ik ga er vanuit dat mama net zoals woensdagnamiddag gaat genieten van het zonnetje. Maar dat is buiten mamas wisselende stemmingen gerekend, waarvan ze ten gevolge van de ziekte van Alzheimer, heel vaak last heeft. Dan zit ze te lachen, dan weer is het of ze in huilen gaat uitbarsten, dan weer is ze plots rustig en poeslief, dan weer is ze heel druk ... Ongecontroleerd verandert haar stemming van de ene op de andere seconde, zonder ook maar de minste aanleiding. Ik zit hierte zweten, zegt ze mopperend. Ik kan me moeilijk voorstellen dat je bij een temperatuur van amper 14 graden, al zit je gezellig in de zon, kan zweten. t Zonneke hé, mama, antwoord ik, dat doet goed, hé? Ze kijkt me lief aan, neemt mijn hand in haar hand en knikt goedkeurend van ja. Even is ze weer tevreden en zit ze me glimlachend aan te kijken, dan snikt ze - zonder één traan te laten het weer uit. t Iskoud, zegt ze heel misnoegd.
Ik keer met mama terug naar haar kamer. We zitten nog wat knus bij elkaar, maar echt vrolijk wordt ze niet vandaag. De slaper laat ik dan maar in mamas ooghoek zitten, ze heeft het vandaag al moeilijk genoeg door al die wisselende stemmingen.
Het was een lange, koude winter en al die tijd bleef mama binnen. Nu woensdagnamiddag het zonnetje volop schijnt, kriebelt het om met haar weer naar buiten te gaan. Ik heb al een rolstoel op haar kamer klaar gezet.
Mama uit de zetel halen en haar warm aankleden kan ik niet alleen. Hoewel ik dit telkens toch een beetje gênant vind, vraag ik toch weer om hulp. Terwijl mama door de verzorgende (en mij) lekker wordt ingeduffeld, - wat een hele karwei is, want mama werkt totaal niet mee -, vertel ik mama dat we naar buiten gaan. Ze reageert niet. Denise is ondertussen ook de kamer binnengekomen. Als mama eindelijk, ondersteund door de verzorgende en mij, rechtop staat, zegt ze plots: Ik zal zehier eens allemaal buiten zwieren! Mama klinkt heel ernstig, maar wij moeten er allen om lachen. Waar haalt ze dat nu ineens uit? Geen mens die dat weet.
Als mama eindelijk in de rolstoel zit, gaan Denise en ik met haar naar de tuin van het rusthuis. We zoeken meteen een zonnig plekje uit, beschut tegen de frisse wind. Mama vindt het allemaal goed. Ze richt haar gezicht op naar de zon, ze sluit haar ogen en glimlacht. Ze voelt blijkbaar goed de stralingswarmte van de zon en ze blijft, duidelijk genietend, een tijdje onbeweeglijk zitten. Dan wil ze weer knuffelen. Wat is mama goedgezind!
Als we terug op de afdeling zijn, wandelen Denise en ik, met mama tussen ons in, moeiteloos de gangen door. Zonder rustpauze. Als ik een korte babbel doe met Karoline, rukt mama mij aan de arm: Kom! en ze zet een stap vooruit. Nu moet Karoline lachen om ons mama. Dan maar geen babbel, je ma wiltvoort, zegt ze lachend.
Na de wandeling, gaan we naar mamas kamer. Nu kan ze vóór het avondeten nog wat uitrusten. Mama stapt gewillig tot bij haar zetel en gaat bijna zonder hulp zitten en dat verwonderd ons. Meestal blijft mama stokstijf staan, weet ze niet meer dat ze de benen moet plooien om te gaan zitten. Maar nu gaat het zonder problemen. Denise is net haar handen aan het wassen in de badkamer als mama zegt: Kom één, twee, drie Ze steunt met haar linkerhand op de leuning van haar zetel, ik heb haar rechterhand vast en mama staat recht! Ik roep meteen: Denise, toe kom kijken ! Denise, die heel goed weet hoe moeilijk het is om mama vanuit haar zetel rechtop te krijgen, blijft verbaasd naar mama kijken: Ze staat recht ze staat recht en dit zonder hulp Een tweede wandeling zit er niet meer in, dat zou te vermoeiend worden. Maar blijkbaar heeft mama vandaag, na haar korte zonnebad energie te over!
Toen Arsène, mama en ik enkele maanden geleden in de cafetaria zaten, merkte hij het ineens op: Mama schenkt helemaal geen aandacht aan mij, ze is voortdurend met jou bezig. Ik zit aan de verkeerde kant! We zaten aan een ronde tafel, mama tussen ons in. Arsène en ik zaten beiden op dezelfde afstand van mama, ik aan haar linkerzijde, Arsène rechts van haar. Was het puur toeval of was het inderdaad zo dat mama niet reageerde op wat er rechts van haar gebeurde?
Ik ging er nadien speciaal op letten en het viel me op dat Arsène die dag wellicht gelijk had. Ook Denise en Karoline kwamen met datzelfde verhaal: 'mama reageert het best als je aan haar linkerzijde zit of staat'. Ik ging allerlei redenen bedenken waarom. Wordt mama soms doof aan haar rechterkant? Zou haar aangeboren linkshandigheid er iets mee te maken hebben? ...
Karoline dacht dat misschien de rechter helft van mamas hersenen het meest is beschadigd. De ziekte van Alzheimer zorgt er inderdaad voor dat er zenuwcellen in bepaalde delen van de hersenen verloren gaan en zo verdwijnen bij Alzheimerpatiënten langzaam de vaardigheden tot het kennen, het waarnemen en het overdenken van wat er zich rondom hen afspeelt.
Op bezoek bij mama, zit je nu het best aan haar linkerzijde.