Vandaag 21 september is het Wereld Alzheimer Dag, een dag waar speciaal aandacht wordt gevraagd voor dementie.
Deze internationale dag alarmeert overheden en beleidsbepalers over dementie als een ernstige gezondheidskwestie.Volgens de statistieken zouden er tussen 85.000 en 120.000 alzheimerpatiënten zijn in België. En de ziekte neemt zeker niet af, getuige de ongeveer 20.000 nieuwe gevallen per jaar. Haar groei loopt trouwens evenredig met de vergrijzing van de bevolking.
De strijd tegen alzheimer is dan ook een gigantische uitdaging voor de volksgezondheid, en brengt een groot aantal actoren samen: patiënten, hun naaste omgeving, gezondheidsprofessionals en de administratieve en politieke autoriteiten.
Mama is dolgelukkig als ze Arsène en mij ziet. Haar geluk kan niet op als ze hoort dat we met haar op stap gaan, en dan nog wel met de auto. Waar gaan we naar toe? vraagt ze ongeduldig. We vertellen haar dat we gaan wandelen in het provinciaal domein Het Leen te Eeklo. En hoewel ze niet eens meer goed beseft wat dat precies is, is ze enorm enthousiast.
Het instappen in de auto vergt wat geduld, maar het lukt best. En deze keer is ze bijzonder oplettend. Terwijl ze uitbundig babbelt, houdt ze het verkeer in de gaten. Als het in haar ogen gevaarlijk wordt, zegt ze voortdurend: Pas op, pas op!
De natuur boeit haar nog steeds, dus we gaan het arboretum bezoeken, dat aangelegd is in Het Leen. Er zijn daar meer dan 7.000 planten, struiken en bomen te bewonderen: een rijke collectie met wetenschappelijk nauwkeurige naamgeving in zorgvuldig aangelegde perken. Misschien iets voor ons mama?
We merken al vlug dat voor haar het buiten zijn samen met ons het belangrijkste is. Hier en daar vindt ze wel een boom of een struik mooi, maar ze kan zich nog moeilijk concentreren op wat ze ziet. Ze bevat het eigenlijk allemaal niet meer zo goed. Maar het wandelen door het park vindt ze fijn, en ze geniet ervan. De rode wilde bessen die uitnodigend tot proeven aan een boompje hangen, wil ze plukken. Mag ik eens? vraagt ze. We leggen haar uit dat dat niet mag omdat ze giftig zijn, en je ziek wordt als je daarvan eet. Ze geeft een onverschillig knikje, maar legt zich neer bij onze uitleg.
Als Arsène mama en mij filmt, is ze weer even de draad kwijt. Terwijl we hem voorbij wandelen, zegt ze lief: Goedenavond meneer.Het is Arsène, mama zeg ik lachend. Ze gaat dichter naar hem toe, maar het piepkleine filmcameraatje verstopt een beetje zijn gezicht. Dat is al voor haar genoeg om hem niet meer te herkennen. En zelfs als ze vlak vóór hem gaat staan, zegt ze heel verwonderd: Ik zie dat niet! Wat raar toch, denk ik!
Na een korte wandeling merken we dat ze moe wordt, maar ze zegt het ook zelf: Oh, ikben moe! We keren terug naar de auto. Nu ze moe is, gaat het instappen ook wat moeizamer.
Bij het naar huis rijden, stoppen we aan het cafeetje t Oud Liefken. Mama is daar, ondanks haar soms gekke reacties en raar taaltje, zeer welkom. Niemand die ons in de gaten houdt en we genieten met ons drietjes van een drankje en een hapje. Ons ma beleeft weer enkele zalige uurtjes en wij samen met haar.
Als het tijd is om naar het rusthuis terug te keren, vraagt mama een beetje teleurgesteld: Is het al gedaan? Arsène en ik verzekeren haar dat we binnenkort weer samen op stap zullen gaan. Bij goed of slecht weer, ma! zegt Arsène. Ze kijkt ons aan, neemt ons beiden bij de arm en lacht ons zó gelukkig toe.
Dinsdagmorgen ga ik even bij mama langs. Ze zit me, vanuit de stoel aan te kijken, maar ze herkent me niet. Wie ben jij? vraagt ze aarzelend. Ik ben Ellen, help ik haar. Oh, ik had het niet gezien trekt ze zich een beetje uit de slag. Wil ik haar of mezelf geruststellen, ik weet het niet, maar ik antwoord: Ja, dat komt omdat je jouw bril niet hebt! Mama lacht even, weet opeens weer wie ik ben en zegt zachtjes: Oh, mijn zoete. En zo zijn we beiden getroost.
We gaan met het uitzonderlijke goede weer nog even met ons tweetjes buiten wandelen. Plots trekt mama een heel pijnlijk gezicht en grijpt naar haar keel. Mijn keel zegt ze een beetje klagend, vanmorgen mee opgestaan. En terwijl ze met haar hand over de blijkbaar zere keel voelt, zegt ze klagend: t Is hier een weide vol pratsen Ik vraag me af wat er scheelt. Even later wil ik checken of haar keel echt pijn doet en vraag: Mama heb je nog keelpijn? Ze kijkt me lachend aan: Keelpijn, kind? Neen!
We hadden het er al deze week over gehad. Gezellig buiten op het terras van de cafetaria, Denise, mama en ik: op vrijdag 4 september ben ik jarig. Denise had de datum nauwkeurig bijgehouden en gaf mij woensdag al een verjaardagskaartje, maar mama kon het zich niet herinneren dat haar dochter op die dag verjaart. Er aan wennen dat mama niet eens meer de dag weet dat ik geboren bent, het lukt niet. Het blijft pijn doen.
Vandaag ga ik zoals gewoonte op vrijdagmorgen naar mama om haar haar te doen. Ze is in de wolken als ze mij ziet: Oh, zoete, zijde gij daar! Met uitgestoken handen neemt ze me vast en geeft mij een klinkende zoen. Meteen vallen de bloemen mij op, die op het tafeltje staan in mamas kamer, met een kaartje erbij: voor Ellen. Ik verjaar vandaag, mama zeg ik. Ze kijkt me een beetje verward en hulpeloos aan: Ik ga nietfuiven, eh niet schuiven Ze geraakt weer niet uit haar woorden. Ik neem haar eens goed vast en zeg : Geef me gewoon een dikke kus,ik word 57 vandaag! En dan voor heel even, is ze mee: Serieus, t is niet te geloven, hé? Maar even vlug is ze weer alles kwijt.
Ik open het kaartje dat vóór de bloemen staat. Ik kan het niet geloven, Denise verrast me nog eens, nu nog wel met een prachtig bloempje erbij. Bij het lezen van de tekst die ze schreef op de kaart, weet ik dat ze zo enorm met me meeleeft en zo goed begrijpt wat er in mij omgaat op een dag zoals deze. De tranen rollen over mijn wangen.
Ik herpak mij vlug, want mama is in een vrolijke bui en dat wil ik niet verknoeien door mijn eigen emoties. Ze lacht, is opgewekt en als haar haar gedaan is, wil ze weten of het mooi is. Dat is zo lang geleden dat ze dat nog eens vroeg dat ik haar direct meeneem naar de badkamer, waar een grote spiegel hangt. Na wat gezoek waar ze juist moet kijken, ziet ze haar eigen spiegelbeeld. Mooi, t is mooi zegt ze tevreden.
Even later breng ik haar naar de tafel in de leefruimte, het is tijd om soep te eten. We geven elkaar nog wel tien zoenen, want het valt mama, maar ook mij, een beetje zwaar om afscheid te nemen. Als ze hoort dat ik morgen terug kom, is ze al weer getroost.
Ik ga nog even bij Denise langs om haar te bedanken, maar als ze de deur opendoet, neem ik haar vast en huil eens goed uit op haar schouder.
In een auto stappen, het is voor een gezond iemand zo heel gewoon. Niemand staat daar toch bij stil? Voor mama is het een hele opgave en omdat het haar zaterdag lukte, zijn Arsène en ik apetrots op haar. Onvoorstelbaar en ongelooflijk, maar wij zijn gewoonweg gelukkig omdat ons ma in onze auto kan in- en uitstappen! Het geeft ons ook meer mogelijkheden om met haar op stap te gaan.
Oefening baart kunst, moeten we gedacht hebben, want maandagnamiddag staan we opnieuw, wel weer met de rolstoel bij de hand, samen met mama aan de auto. Ook Denise gaat mee deze middag. Ze wil al meteen een handje toesteken om mama te helpen, maar dat blijkt helemaal niet nodig. De rolstoel verdwijnt weer in de kofferbak. Mama zit na enkele minuten weer netjes naast haar schoonzoon in de auto. En maar honderd uit kletsen. We rijden naar het provinciaal domein Het Leen. Het warme weer heeft ons dorstig gemaakt en we wandelen naar de cafetaria, die zich op het domein bevindt. Helaas is die op maandag gesloten. We besluiten dan maar terug te keren en te stoppen aan het cafeetje tOud Liefken. Zo moet mama weer in en even later weer uit de auto. We staan er alle drie verbaasd bij hoe mama het steeds vlotter kan!
We gaan aan hetzelfde tafeltje als zaterdag zitten en de drankjes worden besteld. Arsène weet dat mama graag wat knabbelt en stelt voor om een bordje met kaas en salami te bestellen. Dus een bordje gemengd? vraagt de uitbaatster. Waarop ons ma, die niet altijd alles nog goed begrijpt, verontwaardigd vraagt: Dement? Bijna op hetzelfde moment zeggen Arsène en ik: Neen, geen bordje dement, eenbordje gemengd! Ons ma gerustgesteld, maar iedereen moet er toch wel een beetje om lachen. Als het bordje met de hapjes op tafel komt, moet mama niet worden aangespoord om een stukje kaas of salami te nemen. Integendeel! Ze zoekt bovendien de grootste stukjes kaas uit: Veel te klein, zegt ze en legt , opnieuw ongegeneerd, het kleine stukje weg en ruilt het voor een groter. Nou ja, niemand die zich daar aan stoort. Als ze maar geniet! Het is weer best gezellig.
Na een uurtje op het terras keren we huiswaarts. Het valt ons alle drie op dat mama een stuk vlotter de auto in en uit kan. Er worden al plannen gemaakt voor andere uitstapjes. Worden we niet overmoedig?