Toen zaterdagnamiddag Denise, mama en ik in de cafetaria zaten, begon mama plots de zaal rond te kijken. Ze vroeg angstig: Waar is ons Ellen? Ik legde mijn hand op haar arm en zei zachtjes: Ik zit naast je, ik ben Ellen. Met een ruk draaide ze zich in mijn richting en keek me geërgerd recht in de ogen. Mamas antwoord sneed als een mes door mijn hart: Jij zeker
hm
als-je-blieft, hé! Meteen speurde ze verder de cafetaria af op zoek naar haar dochter. Denise glimlachte eens naar mij en schudde van neen met haar hoofd, alsof ze wou zeggen: niet aantrekken, Ellen. Maar het deed toch even pijn.
Vandaag begroet mama mij gelukkig weer, zoals het meestal gebeurt: Oh kind, ik ben blij dat jij er bent. Maar dan ziet ze Arsène en meteen is alle aandacht voor hem: Jongen, je bent er ook! Hij bevrijdt haar vlug uit de stoel, en ze stapt aan zijn arm naar haar kamer. Arsène heeft de laatste tijd wat darmproblemen. We weten al langer als er met één van ons twee een kleinigheidje scheelt, het voor haar een drama is. Dus we hebben mama niets verteld. Maar ze neemt haar schoonzoon vast, bekijkt hem en zegt bezorgd: Jij ziet er niet goed uit
neen, jij ziet er niet goed uit! Dat ze dat dan opmerkt, denk ik bij mezelf. Niets erg, ma, gewoon wat buikpijn! antwoordt Arsène en dat stelt haar meteen gerust.
We maken ons klaar om buiten te gaan wandelen. Mama helemaal in haar nopjes als de mouton retourné uit de kast wordt gehaald. Nu moet Arsène er aan geloven: Kijk eens, mooi hé! zegt mama. Ja, een warme poeze beaamt hij. Waarop mama direct de kamer begint rond te kijken en vraagt: Waar is dat poesje?
Karoline en Marcel wachten ons op bij de lift, zij gaan ook mee. Marcel is ook in zijn goede doen vandaag en Karoline denkt dat even buiten zijn, hem deugd zal doen. Mama kijkt verwonderd naar Marcel die in een rolstoel zit: Zonde, kan hij zó mee wandelen? Het is blijkbaar voor haar een raadsel hoe je nu zittend in een rolstoel mee kan om een wandeling te maken, want als je zit kan je niet wandelen is haar redenering. Geen probleem leggen we haar uit, Karoline zal de rolstoel duwen en zo kan hij mee. We gaan met zijn vijven op stap. Mama druk kletsend, Marcel zwijgzaam zoals altijd, maar toch genietend.



Karoline lucht ondertussen even haar hart. Het zijn moeilijke dagen voor haar: Ik heb geen reden meer om te feesten! vertelt ze, maar ik breng met Nieuwjaar wel een fles champagne mee. Die ga ik samen met mijn ventje uitdrinken! En ik besef maar al te goed hoe erg het voor haar is en hoe gelukkig ik mag zijn dat ik, al is het zonder mama, de feestdagen door breng met mijn man.
|