Vrijdagmorgen kreeg ik een telefoontje van het rusthuis. Mama was ziek, waarschijnlijk buikgriep. Donderavond was het begonnen: diarree en overgeven. Ik ging toch vlug even langs, want al stelde mij de verzorgende gerust dat het niet erg was, ik moest en zou mama zien. Ze lag in bed met 38° koorts. Ze viel voortdurend in slaap, dus lang ben ik niet gebleven.
Vandaag is ze al een heel stuk beter, maar nog niet op. Ze ligt rustig televisie te kijken als ik binnenkom. Ah, zoeteke, ben jij daar! zegt ze meteen. Als ik net vóór haar ga staan, bekijkt ze mij onderzoekend: Jij bent toch wel vermagerd, ons Ellen? Is het nu puur toeval dat mama dat zegt, of valt het haar echt op, ik weet het niet. Maar ik ben inderdaad wel 3 à 4 kilo afgevallen. Ja, goed hé, mama. Ik werd veel te dik. Ze heeft mij weken aan een stuk door 'verweten' dat ik zoveel verdikt was. Vandaag vindt ze dat ik helemaal niet meer moet vermageren! Bart Peeters verschijnt op het scherm, en ze vraagt: Is dat een acteur? Als hij een liedje zingt, ligt ze als het ware weer al te dansen in bed. Oef, denk is, mama is inderdaad al weer veel beter.
Als ik naar huis ga, leg ik uit dat we vandaag nog even niet gaan zoenen, ik ben een beetje bang om ook besmet te worden met die vervelende buikgriep. Ik sta aan het voeteneinde van haar bed en werp haar een kushandje toe: Tot morgen, mama. Ze drukt eveneens een dikke kus op de toppen van haar vingers en blaast ze hard mijn richting uit: Tot morgen, kindeke.
|