Karoline en ik hadden het enkele weken geleden afgesproken: van zodra het weer het toelaat, gaan we met Marcel en mama eens samen naar buiten.
Mama loopt aan mijn arm. Zij is uitgelaten en druk. Marcel loopt stilzwijgend aan de hand van Karoline, die de erge pijn in haar rug dapper verbijt om haar man een wandeling in het park te kunnen gunnen. Mama doet weer wat extra gek en wordt door Marcel in de gaten gehouden. t Is soms een zotte triene, hé! zegt Karoline lachend tegen Marcel. Hij lacht terug: Ja, ja
. Het gebeurt wel meer als mama grappig doet, dat Marcel daar plezier aan beleeft.
Mama is vlotter ter been dan Marcel en dat merkt ze blijkbaar op. Plots geeft mama mij een duwtje, knikt in de richting van Marcel en zegt: Zonde, hé. Wil zij hem helpen? Meteen gaat ze naast hem lopen en neemt hem bij zijn vrije arm vast. Na zijn ziek zijn in december, stapt Marcel terug, maar hij sloft met zijn voeten over de grond. Zijn door Alzheimer aangetaste hersens zenden blijkbaar geen signalen meer uit hoe het juist moet. Zijn vrouwtje doet haar best: Pa, je moet je voeten opheffen als je stapt. Maar deze opdracht dringt eigenlijk niet meer tot hem door. Het lukt ons toch om tweemaal het park rond te wandelen. Op het laatst is Marcel bijna niet meer bij te houden, hij gaat steeds vlugger stappen. Wordt hij moe en wil hij terug? vraagt Karoline zich bezorgd af. We keren meteen terug en gaan iets drinken in de cafetaria.
Omdat het zondag is, trakteren wij ons zelf op een porto. Mama wil er ook één en Marcel drinkt een spuitwater. We babbelen nog wat gezellig, en terwijl mama daar nog met volle teugen van geniet, is Marcel stilletjes ingedommeld.
|