Vrijdagmorgen: ik vind mama weer in tranen. Ik vraag haar weer waarom ze toch zo veel verdriet heeft. Dan komt die weer binnen
dan weer een andere
snikt ze. Ik leg haar uit dat het verpleegsters zijn: Mama, ze komen gewoon jouw kamer binnen om je te helpen. Daar kan ik niet meer tegen
t zijn altijd andere
zegt ze wenend. Maar ik zie dat ze kwaad is. En ze wil nog veel meer zeggen, maar ja, dan gebeurt het opnieuw, de woorden komen niet meer. Ze staat boos recht uit haar zetel. Ze gooit haar armen in de lucht, ze stampt van woede met haar voeten op de grond: Verdomme, verdomme
ik kan niet spreken! Ik schrik echt van haar reactie, want vloeken dat behoorde vroeger nooit tot haar woordenschat.
Gelukkig wordt ze weer rustig. Even later komen twee verpleegsters de kamer binnen om het bed op te maken. Ze zijn van harte welkom: mama is weer poeslief.
|