Deze namiddag zitten Denise, mama en ik in de cafetaria. Het is de Week van de Derde Leeftijd en er is van alles te doen in het rusthuis. Denise vertelt mij dat toen ze maandagnamiddag bij mama kwam, de kinderen van de lagere school op mamas afdeling samen met de bejaarden aan het knutselen waren. Ik vind dit een prachtig initiatief. Dat jonge volkje brengt heel wat afleiding voor de oudjes. Ook mama genoot er volop van, verneem ik van Denise. Er zat een klein blond meisje naast je mama. Ik denk een jaar of zes of zeven, zegt Denise, en je mama wreef heel lief over haar hoofdje. Toen zei je mama tegen mij: dat is juist ons Ellen, hé? We zuchten eens beiden heel diep na dit verhaal. We beseffen dat mama die namiddag wel heel erg ver in de tijd was afgedwaald. Maar het is nu eenmaal zo en het overkomt haar steeds vaker. We moeten er ons maar bij neerleggen. Ik ben al blij als ik met mama terugkeer naar de afdeling ze tegen mij zegt: Kom, Elleken!
|