Maandagnamiddag, woensdagnamiddag, vrijdagmorgen, zaterdagnamiddag: het zijn de dagen dat ik deze week bij mama op bezoek was. Iedere keer moest ik iemand van het personeel vragen om mama een intieme verzorging te geven en haar pamper te verversen. Ik zie meteen wanneer het gebeurt: mama legt haar hand op haar buik, blijft krampachtig zitten of staan en trekt een pijnlijk gezicht. Dan weet ik het wel: dat is meer dan een plasje.
Toen ik vrijdagmorgen klaar was met mamas haar wou ik nog even met haar een toertje doen op de afdeling. Goed, zei ze. Heel stilletjes voegde ze er aan toe: maar ik moet eerst eens kakken. Ik ging met haar de badkamer in en mama stak al meteen haar broek af. k Moe kakken, herhaalde ze een beetje ongeduldig. Ze bleef stokstijf staan en legde meteen haar hand op haar onderbuik. Het was al te laat. Ik belde voor de derde keer deze week, - en het zou niet de laatste keer zijn - , om hulp om mama te verzorgen.
Ik vind het nog steeds gênant voor mama, en voor mezelf. Maar mama ondergaat de verzorging, soms apathisch, soms wat tegenpruttelend. Maar echt begrijpen wat er gebeurt, doet ze niet meer. In de beginfase van haar incontinent zijn, was mama daar doodongelukkig om. Bij ongelukjes huilde ze, was ze diep beschaamd en begreep eigenlijk niet hoe haar dít kon overkomen.
Nu vindt mama het gelukkig allemaal niet meer zo erg. Ze kan nu eindelijk, zonder verdriet, ongegeneerd incontinent zijn.
|