Karoline en ik besluiten om met dit prachtig nazomerweertje samen met Marcel en mama het park van het rusthuis in te gaan. Uit voorzorg nemen we Marcels rolstoel mee, niet voor hem, maar voor mama, voor het geval ze te moe wordt. Mama doet haar best vandaag, ze heft de voeten op en stapt traagjes aan mijn arm door de tuin. Het wandelen, lukt haar best vandaag en dat maakt mij zo blij. Bovendien babbelt ze er met haar stille stemmetje op los. Wat ze vertelt is niet te begrijpen en toch vind ik het fijn als ik haar zo bezig hoor. Karoline en Marcel lopen al vlug een heel eind voorop, want Marcel die de lege rolstoel voortduwt, loopt in snel tempo de tuin door. Hij is zelfs door Karoline moeilijk bij te houden. Maar dan moet mama dringend naar het toilet en zegt: Ik moet plassen. Karoline en Marcel maken ook rechtsomkeer en we gaan samen terug. We nemen de kortste weg naar het gebouw, maar daar staan we voor de grote glazen deur zonder klink aan de buitenkant. We kunnen niet naar binnen. Ik loop wel even rond, blijf jij bij Marcel en je ma, zegt Karoline al weghollend. Na enkele minuten is Karoline binnen en stapt zij op de glazen deur af om ze voor ons te openen. Kijk, Marcel, jouw vrouwtje is daar, zeg ik wijzend op Karoline. Marcel glimlacht eens en op dat moment wuift Karoline naar hem. Even blinken de oogjes van Marcel en spontaan wuift hij terug naar haar. Karoline is in de hoogste hemel, het is zo lang geleden dat Marcel dit nog eens deed, vertelt ze blij.
We gaan naar boven. Terug op mamas kamer merk ik dat haar pamper 'vol' is, het was meer dan plassen alleen. Mama wordt intiem verzorgd. Karoline heeft Marcel ondertussen een warme wollen vest aan gedaan, want hij had het daarnet ondanks het zonnetje toch nog koud.
En dan gaan we met zijn vieren terug naar beneden. De wandeling wordt voorgezet, Marcel te voet, mama, - al té moe, - in de rolstoel. Karoline en ik zijn blij dat onze twee lievelingen zo goed zijn vandaag. En dat wordt na de wandeling gevierd met een drankje op het terras.
|