Mama is in bad geweest deze morgen. Ze is netjes aangekleed en ze ruikt zó lekker. Ik draai haar haar in de krulspelden en föhn het. Als ik klaar ben en haar haar is opgeborsteld, bedenk ik hoe mooi ze is. Dat bijna rimpelloze, fijne gezichtje dat me glimlachend aanstaart.
Ik mijmer weg dat het vanavond kerstavond is en dat we dat vroeger altijd samen bij ons thuis vierden. Lekker eten, een fles goede wijn en veel, veel pakjes onder de kerstboom
Maar mama geeft me geen tijd om verder weg te dromen. Kom, we zijn weg, zegt ze. Mama moet van de stoel waar ze op zit, terug in haar zetel plaatsnemen. De laatste weken vraag ik hiervoor steeds hulp. Ze is té slecht te been en ik ben doodsbenauwd dat ze zou vallen. Bovendien moet ik mijn rug sparen, slijtage aan enkele wervels zorgt voor pijn en af en toe een slapend bovenbeen. Dus mama alleen recht heffen en haar vooral rechtop houden, is er voorlopig niet bij. Maar vandaag krijg ik niet de kans om op hulp van een verzorgende te wachten. Mama probeert alleen recht te staan. Ik steek vlug mijn arm in haar arm en ondersteun haar zo goed ik kan. Met haar vrije hand steunt ze op de leuning van de stoel. En recht staat ze! Ik ben verbaasd en verrast.
En het blijft niet bij rechtstaan alleen. Mama schuifelt aan mijn arm, voetje voor voetje, door haar kamer. Ik rij vlug haar zetel tot net vóór haar, zodat die kan dienen als looprek. Maar mama wil het handvat niet grijpen en stapt geduldig schoorvoetend aan mijn arm de kamer uit. Ik ben apetrots en kijk of iedereen wel ziet hoe goed zij dat doet. Maar het personeel is al druk bezig met de tafelschikking voor het kerstavondfeest. Het is middag en de soep wordt ondertussen ook uitgedeeld. Iedereen heeft de handen vol. Niemand die er van opkijkt dat ik met mama wandelend de leefruimte binnenkom. Ik sta nog eventjes met mama aan mijn arm wat rond te kijken, maar dan wordt ze met hulp van een verzorgende terug in haar zetel gezet, tafeltje er voor en daar zit ze weer. Opgesloten voor haar eigen veiligheid. Maar mama blijft me glimlachend aankijken. Ik geef haar een pak dikke zoenen en ga weg.
Zij zal voor het derde jaar op rij, kerstavond vieren in het rusthuis. Voor Arsène en mij is het voor het eerst, sinds mama op kerstavond niet bij ons kan zijn, dat we niet zijn 'weggevlucht' zijn uit onze vertrouwde omgeving. We blijven thuis. Lekker eten, een goed wijntje
maar de pakjes onder de kerstboom hebben we achterwege gelaten
mama is er niet bij!
|