Denise had er al jaren een gewoonte van gemaakt: tijdens het seizoen van de hyacinten schonk ze er af en toe eentje aan mama. Op de kerstmarkt in het rusthuis kocht ze er ook één voor mama. Nu deze hyacint uitgebloeid is, heeft ze zaterdagnamiddag er een ander meegebracht.
Bij het binnenkomen op mamas kamer geeft ze de hyacint aan mama. Het is nog enkel maar een knol met een groene stengel. Bloeien doet de hyacint nog niet. Maar hoe we ook allebei de hyacint aan mama voorhouden, ze ziet het niet. Ze kijkt er als het ware dwars door. We zetten de hyacint op het bijzettafeltje bij de nieuwjaarskaarten die mama dit jaar ontving. Wat later proberen we het nog eens. Nu neemt mama het potje aan. Mag ik eens? vraagt mama. Natuurlijk, zeg ik. Mama zit met de hyacint in haar handen, maar hoe blij ze vroeger ook was met om het even welk bloempje dat ze kreeg, nu weet ze echt niet wat het is. Wat gaat ze er mee doen? vraagt Denise. Opeten of ervan drinken, zeg ik. Denise kijkt me een beetje verwonderd aan en toch is het dat wat mama doet. Ze brengt de hyacint naar haar mond. Terwijl ze naar de hyacint hapt, neem ik vlug het potje uit haar handen. Als het bloeit, gaan we er eens aan ruiken. Een hyacint ruikt lekker, zeg ik tegen mama. En de hyacint wordt terug op het tafeltje geplaatst, ver uit mamas bereik.
Nu maar wachten tot ze gaat bloeien en lekker gaat ruiken. Misschien herkent mama dan de bloem?
|