Daglelies, iedereen kent ze wel, de sierlijke gele over oranje naar rode en paarse bloemen die je vroeger in elke "boerentuin" terugvond. Minder bekend is dat de daglelie ook eetbaar is. In Azië zijn de bloemen vooral gekend om hun lekkere smaak en worden ze in de supermarkt verkocht als groenten.
Nu ga ik hier geen kookrubriek van maken maar het is toch wel leuk om weten. Daglelies zijn heel makkelijke planten, ze zijn meerjarig en wintervast en kunnen zowel in een bloemenborder of in pot gehouden worden. Ze prefereren zon, hoewel een plek in de halfschaduw ook kan. Geteeld in halfschaduw bloemen de planten wel duidelijk minder bloemen.
Heel de plant is eetbaar, de bloemen, de verse bladtoppen en zelfs de vlezige knollen. De bloemen kunnen in elk stadium geoogst worden en zijn dan telkens verschillend van smaak en textuur. De bloemknoppen worden gebakken, gefrituurd in tempura of toegevoegd aan roerbakgerechten. De bloemende bloemen zijn lekker knapperig en extra zoet door de nectar. Deze worden dan dikwijls als zoete garnering gebruikt in allerlei desserts. De uitgebloeide bloemen worden meestal gebruikt om stoofpotjes of soepen te dikken.
Als je het wil uitproberen moet je snel zijn, op de foto die gisteren genomen werd staat de laatste daglelie van 2018 op Bernerhof. Wachten voor de volgende tot 2019 ! Niet getreurd, er is nog moois genoeg te zien in de tuin. Ons blogje stopt dan misschien wel deze week maar Bernerhof zelf nog lang niet.
En nu ga ik snel met de viervoeters wandelen en nog wat in de tuin doen voor het te warm wordt tijdens deze stilaan toch wel memorabele zomermaand !
Het warme droge weer is dan misschien niet zo ideaal voor de bloemen en planten maar de insecten zijn er wel dol op.
Je hebt het waarschijnlijk ook al wel gezien dat de tuin nu veel vlinders op bezoek heeft. Iets minder opvallend, tenzij je een vijver hebt of er eentje in de buurt is, zijn de juffers en libellen die nu ook hoogdagen beleven ! Libellen leven van insecten en die zijn er nu in overvloed. Het is ook een zachte winter geweest dus zijn er ook weinig libellenlarven (die in het water leven en overwinteren) doodgevroren. Sommige soorten zie ik nu met tientallen als het er geen honderden zijn. Anderen zijn niet zo talrijk vertegenwoordigd maar da's dan juist het leuke om er eentje te ontdekken.
Op de foto's achtereenvolgend :
steenrode heidelibel (ik kan er ook niet aan doen maar het vrouwtje is niet rood)
blauwe breedscheenjuffer (vr) + detail voorste stuk, je ziet duidelijk de blauwachtige scheen
Ik ben toch dik tevreden dat ze zo klein zijn want van dichtbij zien ze er nogal alien-achtig uit !
Een recente cultivar van de bekende “meisjesogen” is deze Coreopsis verticillata ‘Chorasan Yellow Bicolor’. Een hele mondvol, de naam verraadt het al dat deze tweekleurig is. Een donker wijnrood hart met gele rand dat bloeit van juni tot september. De bijtjes komen ook hier regelmatig op bezoek al heb ik de indruk dat ze liever op de gewone gele Coreopsis afkomen. De planten worden ongeveer 30cm hoog maar hebben nogal snel de neiging uiteen te vallen. Om die reden heb ik ze iets dieper geplant. Zet ze op een zonnige plaats en ze bloeien maandenlang.
De winterhardheid valt nog af te wachten: internet zegt “matig winterhard” wat dan ook zijn mag. We zien wel, desnoods behandelen we deze plant als éénjarige, ze kosten nu ook geen fortuin !
We hebben nu bijna één jaar het reilen en zeilen in Bernerhof opgevolgd. We kunnen natuurlijk niet eeuwig doorgaan met het bespreken van plantensoorten. Bernerhof is ook niet oneindig groot en het assortiment aan planten heeft ook zijn grenzen. We gaan ook niet in herhaling vallen en elk jaar opnieuw dezelfde planten bespreken. Je voelt het al komen, we gaan afscheid nemen. We gaan nog even door tot 19 juli, de dag voor onze verjaardag.
We verdwijnen echter niet helemaal. Bernerhof gaat verder maar we gaan ons nu meer toeleggen op macrofotografie. We gaan dus door met plantjes en beestjes op geheugenkaartjes vast te leggen.
Je vind ons voortaan terug bij de blogs van seniorennet onder de rubriek "FOTOGRAFIE" als "Bernerhofmacro". Ik hoop dat jullie mee de overstap maken. Sommige mensen die ik zelf nooit gezien heb waren ondertussen wel goede bekenden geworden. Van zij die regelmatig iets in het gastenboek of op de reacties hebben achtergelaten hoop ik in de toekomst ook nog regelmatig iets te horen.
We zouden ook gewoon met dit blog kunnen doorgaan maar gezien de nieuwe focus lijkt het me logischer om onder een nieuwe maar herkenbare vlag een doorstart te maken.
De kippetjes moeten snel zijn als ze graantjes willen eten. Er is namelijk redelijk wat concurrentie. Overdag zijn er de duiven, die eten vermoedelijk meer op dan de kippen zelf. Ik wist ook al een tijdje dat er nog andere beestjes op de loer lagen. Gisterenavond, het was al goed aan het schemeren, ging ik zoals elke dag het deurtje van het nachthok sluiten zodat Tik, Tak & Tok veilig zaten voor de vos of steenmarter (beiden komen hier voor). Ik zag iets wegritsen aan de etensbak. Snel het fototoestel gaan halen, enkele minuutjes wachten en ja hoor, er kwam een heel klein kopje piepen tussen 2 betonblokken. Met z'n pientere kopje keek het beestje me even aan om snel terug te verdwijnen maar ik had net voldoende tijd om een foto te maken. Ik wist al langer dat er muisjes woonden maar nu kon ik pas zien om welke soort het ging. Het blijkt de gewone huismuis te zijn die zeer algemeen voorkomt. Zolang ze buiten blijven wonen is het voor mij ok. De Berners moeten maar zorgen dat ze niet naar binnen glippen, die mogen ook iets nuttig doen voor de kost en inwoon!
Als er één vogel is die iedereen kent dan is het de merel wel. De merel zingt ’s ochtends als één van de eerste vogels, nog voor zonsopgang. In het vroege voorjaar of in de zomer na een regenbui zingen ze ook ’s avonds. Merels houden regelmatig de wacht bij molshopen om regenwormen, op de vlucht voor een wroetende mol, uit de grond te trekken.
Vroeger was de merel een schaarse, schuwe bosvogel. Sinds de eerste helft van de 20ste eeuw is het steeds meer een cultuurvolger geworden. Merel zijn is niet makkelijk: nesten worden vaak geroofd door eksters en volwassen vogels vallen ten prooi aan huiskatten en sperwers. Bovendien is de merel één van de meest voorkomende verkeersslachtoffers.
Net als de meeste lijsters verdedigen merels niet alleen hun broed- maar ook hun voedselterritorium. Vaak maken ze minutenlang ruzie en trachten mekaar te verjagen, en wordt ondertussen de voederplaats geplunderd door anderen. Ze eten vooral regenwormen en insecten maar zaden of broodkruimels lusten ze ook wel.
Brandend actueel is de bedreiging door het dodelijke Usutu virus. Dit virus is oorspronkelijk door muggen in Afrika (Swaziland) overgedragen op zwaluwen die er zelf niet gevoelig voor zijn. Na de terugkomst in het voorjaar in Europa brachten de zwaluwen het virus mee en muggen brachten het vervolgens over op andere Europese vogels. Ruim 50 soorten vogels zijn reeds gekend die met het virus besmet waren, maar vooral zangvogels zijn er gevoelig voor. Vooral merels en uilen worden besmet waardoor net deze massaal sterven. In de streken waar de ziekte toeslaat is er bijna geen merel meer te vinden. Er is geen kuur om zieke vogels te genezen en inenten kan ook niet. Men hoopt dat de vogels mettertijd immuun zullen worden, de eerste tekenen dat dit inderdaad gebeurt komen uit Oostenrijk.
Hier bij ons is er gelukkig nog geen grote daling van de merelpopulatie te zien. Hopelijk word ik binnen enkele jaren morgens vroeg ook nog steeds vergast op een merelconcert !
Albizia julibrissin wordt in het Nederlands ook Perzische slaapboom genoemd. Die naam komt vanwege het feit dat de blaadjes zich ’s avonds dichtvouwen en ’s morgens terug open gaan. Deze kleine boom of grote heester heeft een mooie schermvormige, parasol achtige vorm.
De slaapboom is snelgroeiend, bladverliezend en heeft een warme beschermde plek nodig. Onze natte winters zijn “kantje boordje” maar op een, tegen koude wind beschutte, droge plek moet het wel lukken. Bij mij staat hij dicht tegen de zijgevel van het huis die beschutting geeft tegen de koude oostenwind. Aan de noordzijde wordt de wind gebroken door een beukenhaag die door het feit dat de verdorde blaadjes blijven hangen toch wel wat bescherming geeft. Zon is er van ’s middags tot ’s avonds laat als ze ondergaat.
De grond mag arm zijn maar moet wel goed waterdoorlatend zijn. Op kleigrond zal het dus waarschijnlijk niet lukken om ze de winter door te krijgen. In juli/augustus verschijnen de grote lichtroze bloembundels met hun lange zijdezachte meeldraden.
Bij de Chinezen is deze boom bekend als ‘boom van collectief geluk’, want hij geeft vreugde en troost, brengt het oog tot stralen, het hart tot leven. Zo werd deze boom 500 jaar geleden in een Chinese botanische tekst beschreven. Al lang voor deze tijd was hij in China bekend als middel tegen verdriet over teleurstelling en verlies. Kortom: bloemen en bast zijn al heel lang bekend als antidepressivum. Sommige Chinese kruidkundigen noemen hem ‘herbal prozac’.
Nu weet ik terug waarom ik elke ochtend fluitend opsta !
Perovskia atriplicifolia ''Blue Spire'', of soms ook 'blauwspirea' of 'Russische Salie' genoemd, is een opmerkelijke, bladverliezende heester. Deze halfheesters komen van nature voor in de steppen en bergachtige streken van centraal Azië. Ze groeien daar op droge, zonnige en kalkrijke bodem waar het 's winters serieus koud kan worden en 's zomers droog en bloedheet. Dit jaar doen ze het dan ook heel goed, veel warmte en droogte zoals ze het graag hebben. Sproeien is niet nodig en doet meer kwaad dan goed. De planten hebben namelijk de neiging uiteen te vallen na een fikse regenbui of sproeibeurt. Opbinden is dan meestal ook een "must". Dit jaar echter (tot nu toe) nog niet. De prachtige, lavendelkleurige tot blauwe bloemen bestaan uit smalle aren van buisvormige bloemetjes. De bladeren zijn grijsgroen, grof getand en geuren indien ze gekneusd worden. Ze ruiken een beetje lavendel- of anijsachtig. Perovskia staat dus graag zonnig in een pH neutrale tot kalkrijke, goed doorlatende grond. Dat betekent hier dus extra kalk geven, dat gebeurt in het voorjaar na het snoeien. Dat snoeien is heel simpel, met de haagschaar 10cm boven de grond alles eraf en klaar! Op vochtige plaatsen is wat winterbescherming aan te raden maar op onze Kempense zandgrond is dat niet echt nodig.
Werken in uitvoering, nog even doorbijten. De vernieuwde prairieborder is bijna klaar. Het deel waar de meeste planten konden behouden blijven staat er prachtig bij. Het nieuwe deel oogt nog een beetje kaal maar dat zal tegen volgende zomer snel anders zijn. De Monarda (bergamot plant) staat al weken in de bloei tot groot jolijt van de hommeltjes en bijtjes. Als je met je handen door het blad van deze plant gaat krijg je de typische geur van zonneolie in je neus. Niet verwonderlijk want dat bestanddeel zit er dan ook effectief in (tenzij ze dat tegenwoordig ook al synthetisch kopiëren). In ieder geval kom ik automatisch in vakantiemodus als ik dit geurtje ruik. Verder zijn er nog enkele vrolijk gekleurde zonnehoedjes (Echinacea's) aangeplant, die bloeien ook lang, en Helenium dat een scherm achteraan zal vormen. De taxushaag die de grens vormt is wat kaal na een grondige snoeibeurt maar taxus groeit steeds terug bij (ook onderaan) in tegenstelling met coniferen die eens kaal, altijd kaal blijven. We hebben, om te proberen, ook een kogeldistel geplant. Eerdere pogingen met deze plant liepen steeds slecht af. Het is nochtans droog en zonnig genoeg maar ik vermoed dat de bodem wat te zuur is voor kogeldisteltjes. Enfin, dit is de laatste poging, je moet het kunnen toegeven als moedertje natuur baas is!
Wie verzint het, zo'n naam ? Je moet moet zelf wel haast een paar scheve hersenkronkels hebben om daar op te komen. En toch is het niet zo onlogisch, het vlindermoedertje legt haar eitjes op de scheefbloem. Dat is dus de waardplant waar de rupsjes zich aan tegoed doen. Een bekend voorbeeld uit de scheefbloem plantenfamilie is Iberis sempervirens dat veel in rotstuintjes met witte bloemetjes staat te pronken. Het vlindertje komt uit Z-Europa, weer zo'n voorbeeld van een migrant die met het opwarmende klimaat mee naar het noorden oprukt. Een aantal jaren geleden zijn ze via Zwitserland en de Rijnvallei naar het noorden opgeschoven. Een jaar of 3 geleden zijn ze voor het eerst gesignaleerd in de buurt van Maastricht, zowel in Ned. als Belgisch Limburg. Ze houden daar goed stand en zijn nu gaandeweg heel het oosten van de Belgische provincie Limburg aan het veroveren. Ondertussen worden ze ook waargenomen op andere plekken in Limburg, en nu enkele dagen geleden ook in mijn tuin, provincie Antwerpen ! Ze zijn nog iets kleiner dan het gekende kleine koolwitje en ook iets anders van tekening, de zwarte vlekken zijn groter en iets anders van vorm. Googel het maar eens op of kijk hieronder op de foto. Wel opletten, er zijn ook kleine koolwitjes met iets grotere vlekjes, het mag ook niet te makkelijk zijn. De foto is helaas niet 100% van kwaliteit maar is wel het ultieme bewijsstuk (het waaide redelijk die dag waardoor ons witje heen en weer schommelde).
Op de bovenste foto zie je het klein koolwitje, daaronder het scheefbloemwitje. En nu allemaal de tuin in en gaan zoeken !
Opgelet, de naam van dit plantje is een “tongbreker”. Lysimachia clethroides, ook wel wederik genoemd, is een vrij grote, dicht vertakte en breed gespreide vaste plant met smalle lancetvormige, lichtbehaarde, grijsgroene bladeren. Deze Wederik bloeit van juli tot september met witte bloempjes, die in slanke bloemaren gegroepeerd staan. Het laatste stuk van de bloem heeft meestal de neiging horizontaal te gaan staan waardoor er een soort knik in de bloem aar ontstaat. . De plant wordt zo’n 60cmhoog.
Lysimachia clethroides staat liefst in de volle zon of halfschaduw en doet het goed in iedere grondsoort, zolang deze in de zomer niet volledig uitdroogt. Bij mij staan ze in de “witte border” in de halfschaduw. Momenteel staan verschillende soorten witte phlox al in bloei en het is slechts een kwestie van enkele dagen en dan doen de witte (winterharde) agapanthus ook mee. Meer daarover later.
Als je ze ziet liggen zoals op de foto zou je ze zo alle zonden vergeven. En dat zijn er heel wat!
Behalve regelmatig de boel op stelten zetten, de oudere "zus" plagen en er baas over spelen heeft ze nu een nieuwe hobby gevonden. Sinds de maairobot technisch werkloos is heeft ze nu haar zinnen op de tuinslang gezet om die eens mores te leren.
Dat mevrouw daar nat van wordt vindt ze niet erg met deze warmte, ze zal af en toe wel eens naar binnen lopen om zich daar eens lekker uit te schudden. Gelukkig volgt ze nog relaxatietherapie bij de kippetjes. Vooral ik word terug helemaal "zen" als ik weet dat ze daar is. Want het is net als bij kleine kinderen, als je die een tijdje niet ziet of hoort dan weet je dat er iets op til is!
Ze is wel zo vriendelijk mij te verwittigen als de ijscremekar langs komt, zij heeft het deuntje altijd eerst gehoord. Ze heeft het met haar charmes zelfs zo ver gekregen bij de verkoper dat ik een extra koekje bij de ijsroom krijg om uit te delen aan de viervoeters. Eén voor mij en één om uit te delen!
De maairobot is op verlof van onbepaalde duur gestuurd. Met de droogte van de laatste weken groeit het gras toch niet meer. Het gaat in overlevingsmodus. Langere sprieten betekent meer oppervlakte om water te verdampen. Elke druppel water is nu kostbaar dus wordt er even niet meer gegroeid. Om het gras nu min of meer groen te houden kan je alleen maar sproeien. Met putwater wel te verstaan, anders zijn we binnenkort bankroet.
En ietsie pietsie langere grassprieten voor de droogte zijn trouwens ook beter tegen het uitdrogen maar daar is het nu te laat voor. De grond tussenin zal dan niet zo snel uitdrogen waardoor de wateropname minder snel in het gedrang komt. Ons robotje staat dus te wachten op vochtiger tijden. De elektrische stroom die ik daarmee bespaar heb ik dan weer nodig om de pomp te doen draaien om te sproeien, dus je moet niet denken dat ik nu slapend rijk word.
Je kan je ook de vraag stellen : waarom het gazon eigenlijk sproeien? Wel, moest ik dat niet doen zou het op termijn ook wel terug groen worden na een fikse regenbui. Maar ondertussen is het wel veel gevoeliger voor de capriolen van de grote zwarte viervoeters die hier regelmatig doorstuiven en pas op het laatste moment afremmen. Het gevolg laat zich raden. In de tekenfilmpjes van Tom & Jerry herstelt "opgerold" gazon zich binnen de minuut, in werkelijkheid duurt het iets langer. Helemaal onberispelijk groen is het zeker niet maar het is ook geen dor stoppelveld.
En als het straks in de namiddag weer zo heet wordt ga ik binnen schuilen voor de warmte, ik heb nog wel ergens een DVD van Tom & Jerry liggen denk ik!
Carissa grandiflora is een groenblijvend heestertje uit Z-Afrika en is ook bekend onder de naam Natal pruim. De plant wordt in zijn herkomst gebied wel meer dan 5 meter hoog. De bladeren zijn dik glanzend en donkergroen van kleur en er verschijnen stekels tussen het loof.
Bij ons zijn ze jammer genoeg niet winterhard, tot +2°C is er geen probleem. Je kan ze wel als kuipplant houden en overwinteren op een koele vorstvrije plek. Ik overwinter ze in de veranda op 10-12°C. Ze houden dan gans de winter praktisch al hun blad. In mei kunnen ze terug naar buiten. Niet schrikken als ze dan plots toch nog hun blad verliezen, de nieuwe knopjes zitten al klaar en na enkele weken staan ze terug mooi te blinken! Als ze voldoende warm en zonnig staan zullen ze je heel de zomer trakteren op heerlijk geurende witte bloemen. Die geur komt vooral ’s avonds vrij en doet wat aan jasmijn denken. Zalig voor op het terras!
Na een aantal jaren kunnen de uitgebloeide bloemen eetbare vruchten opleveren. Als deze rijp worden zijn ze rood gekleurd. Ze zouden smaken als een mix van cranberry's en hele zoete pruimen. Ik spreek in de voorwaardelijke wijze want ik heb zelf nog niet het genoegen gehad om ze te proeven. Nog een aantal jaartjes geduld!
Hydrangea quercifolia (eikenbladhortensia) zijn zeer winterharde heesters met een prachtige wijnrode herfstkleur. De naam eikenbladhortensia heeft de struik te danken aan de bladeren die sterk lijken op deze van een eik. De witte pluimachtige bloemen van Hydrangea quercifolia verschijnen in de periode juli-september. Nu, begin juli, zijn ze nog zuiver wit maar geleidelijk krijgen de bloemen een lichtroze zweem.
Hydrangea quercifolia wordt ongeveer 125 tot 200 cm hoog. Ze zijn geschikt voor een plek in de zon of in de halfschaduw. Zelfs in de schaduw doen ze het nog maar dan gaat de bloei wel achteruit.
Ze zijn bladverliezend in de winter maar zijn perfect vorstbestendig in onze contreien.
Eerst dacht ik aan een dikke hommel die stomdronken tussen de bloemschermen van de Verbena vloog maar bij het iets aandachtiger kijken kreeg ik een schok(je). Ik had namelijk net twee dagen voordien een artikel gelezen over dit beestje. Het blijkt een glasvleugelpijlstaart te zijn. Een dag actieve nachtvlinder (die bestaan dus ook, het omgekeerde weet ik niet). Dat bespaarde me veel opzoekwerk want er zijn zo’n dikke 2000 soorten nachtvlinders in België waarvan ik 95% niet eens ken.
Deze vlinders landen niet op een bloem maar blijven, net als kolibries er net boven hangen! Met hun lange roltong halen ze de nectar uit de bloemen. De rupsjes zijn groen zijn met donkere stippen op de zijkant en een stekel op de achterkant en zouden o.a. op sneeuwbes leven. Die heb ik ook ergens in de tuin staan. De vlinders kunnen naast ter plaatse blijven hangen ook zowel vooruit als achteruit vliegen. Dat kost allemaal behoorlijk wat energie, ze eten per dag 0,5g nectar terwijl ze zelf maar ongeveer 0.3g wegen!
En met wat moeite kan je in de achterste helft een Belgische vlag herkennen, als we nu nog geen wereldkampioen worden weet ik het ook niet meer!
De bloemkleur is lila met wit en de bloeitijd loopt van juli tot en met augustus. De bladeren zijn donkergroen en ongeveer 40 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 100 cm. A. Spinonus verdraagt een temperatuur tot -20°C. Deze plant is zeer geschikt voor 'de tuin op het zuiden'. Verlangt een zonnige, warme plek op niet te arme grond en buiten de schaduwzone van bomen en heesters. Kan ook gebruikt worden als borderplant. Deze plant heeft in de eerste winter bescherming nodig tegen overvloedige regen en sneeuw. In de zomer moet u ervoor waken dat ze niet uitdrogen. Het is een opvallende plant, die ook als solitair te gebruiken is.
Een jaarlijkse kalkbemesting wordt door de Acanthus erg op prijs gesteld. Bij mij staan ze naast Perovskia die ongeveer dezelfde eisen stellen aan de bodem.
En goed om weten : waarschijnlijk werden A. spinosus en zijn neefje A. mollis in onze contreien verspreid door de Romeinen.
Ik ben Roger
Ik ben een man en woon in de Kempen (België) en mijn beroep is jong gepensioneerde.
Ik ben geboren op 29/05/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, fotografie, zeewateraquarium, modelbouw, ....