Dit fleurig zonnehoedje (Echinaceae) steekt mooi af bij de felgele meisjesogen (Coreopsis verticillata) iets verderop. Beide staan in de prairieborder. Die meisjesogen herinner ik me nog van vroeger in de jaren zestig bij de bomma thuis. Sommigen vinden het misschien een oubollige plant maar ze bloeien makkelijk en lekker lang en ze zijn onverwoestbaar ! Alleen wel graag in de zon a.u.b. ! Er zijn de laatste jaren tal van varianten op deze coreopsis bijgekomen maar die zijn bijlange na niet zo sterk en winterhard als deze !
Na de vondst van enkele Aziatische hoornaars in Vlaanderen vorige zomer en berichten in de media over “allesverslindende monsterwespen”, brak er heel wat onnodige paniek los over deze exotische wespensoort. Slachtoffer daarvan werd onze inheemse hoornaar die in feite een "goedzak" is.
De Europese hoornaar is best een fraai insect, met alle kleuren van de Belgische driekleur: opvallende rode poten, veel rood aan de kop en op het borststuk, en met geel en zwart op bijna alle achterlijfsegmenten. Met 2,4 tot 2,6 cm is de soort forser dan een gewone wesp. Koninginnen kunnen tot 3,5 cm lang worden. Daarmee is het onze grootste inheemse wespensoort. De soort is zelfs een flink stuk groter en breder dan de uitheemse Aziatische hoornaar. De Europese hoornaar blijft (in tegenstelling tot gewone wespen) doorgaans uit de buurt van mensen en heeft het voornamelijk gemunt op andere wespen en vliegen. Dat maakt hem eigenlijk nuttig en een bondgenoot voor wie een zomerse barbecue organiseert.
Wie een nest zou verstoren, kan wel te maken krijgen met een steek van de hoornaar. Die bevat minder gif dan die van een gewone wesp, en is in die zin minder gevaarlijk voor wie allergische reacties vertoont. Wel klopt het dat de steek zelf pijnlijker kan zijn, omdat de angel nu eenmaal een stuk langer is.
Hoewel de Europese hoornaar er een stuk forser uitziet dan een gewone wesp, is er geen reden tot paniek. De sympathieke loebassen zijn niet opvallend agressief naar mensen toe.
De Aziatische hoornaar is kleiner en heeft geen rood in zijn tekening, ze kunnen wel hele inheemse bijenkolonies uitmoorden en zijn daarom ongewenste exoten die best zo snel mogelijk vernietigd worden.
En al die heisa dan rond de "killer" wesp ? Dit berust op een misverstand waarbij de aziatische hoornaar verward wordt met de Aziatische reuzenhoornaar die uit Japan komt. Die zijn wel behoorlijk groot en agressief maar deze zijn echter gelukkig nog nooit tot in Europa doorgedrongen.
Onze twee jongsten, halfbroer en zus en onafscheidelijk ! De foto is bij laagstaande zon met tegenlicht genomen, vandaar het lage contrast. Maar ik vond ze er zo mooi bij liggen dat ik het niet kon laten !
Vandaag zetten we de zaak in vuur en vlam met wat exotische kuipplanten die momenteel in bloei staan.
We beginnen bescheiden met het zachte zalmroze van de oleander. Wist je dat oleanders in het wild o.a. in wadi's groeien in Jemen ? Zo'n wadi is een drooggevallen rivierbedding. Da struik groeit daar tussen de keien en rotsen. Zand is er nauwelijks want dat wordt, als het dan eens regent, weggespoeld. Onze oleander kan dus goed tegen de droogte maar mag gerust eens enkele dagen met z'n voetjes in het water staan ! (dat geldt uiteraard alleen maar voor de zomerperiode).
Pelargoniums komen bijna allemaal uit Z-Afrika en worden daar struiken tot 2 meter hoog. Ze kunnen ook best een tijdje tegen de droogte maar af en toe een verkwikkende douche zien ze wel zitten. Deze vind ik bijzonder geslaagd door de combinatie van roze met wit.
Hibiscus rosa sinensis is een tropische hibiscus die in de zomer graag op het terras in het zonnetje staat. Draai de plant niet als alle knoppen naar dezelfde kant wijzen want dan vallen ze eenvoudigweg af ! De bloemen houden het sowieso slechts één dag uit maar er komen heel de zomer nieuwe bloemen om dit te compenseren. In de winter staan ze graag op een licht plekje tussen 12-15°C. Normaal houden ze dan hun blad en kunnen doorbloeien tot de kerstdagen.
Sundaville (Mandevilla of Dipladenia) is een geweldige klimplant voor op het terras of balkon. Deze klimplant, oorspronkelijk afkomstig uit Centraal- en Zuid-Amerika bloeit de hele zomer met fantastische, trompetvormige bloemen. In ons geval knalrood maar ze zijn er ook in roze en wit. De bladeren hebben een diepe, groene, glanzende kleur. Als standplaats heeft een sundaville een voorkeur voor de halve schaduw of een licht zonnige plek.
Het gaat niet over zand in de oogjes maar wel over zandoogjes vandaag. Zandoogjes zijn kleine vlindertjes die heel snel kunnen wegschieten in de tuin. Er zijn verschillende soorten zandoogjes in omloop. De twee meest voorkomende (hier toch) zijn het bruine en het oranje zandoogje. Als je ze naast mekaar ziet is het simpel maar als je ze apart ziet kan er makkelijk verwarring ontstaan. Bruine zandoogjes hebben oranje in hun tekening en oranje zandoogjes uiteraard bruin om het simpel te maken ! Een hulpmiddel zijn de witte puntjes op de zwarte vlek op de vleugels. Bij het bruine zandoogje is dat één wit puntje en bij het oranje twee. Voila, opgelost, nooit meer verkeerd! Simpel toch ! Hoe je dat met die puntjes moet onthouden los je zelf maar op maar het klopt wel ! Er zijn ook nog bonte zandoogjes maar da's iets voor gevorderden (level 6 en hoger).
Zet je schrap want veel groter kan het kleurcontrast niet worden. Het knaloranje van de vuurpijlen contrasteert fel met het donkere blad van de Cotinus die in zijn thuisland (de zuidelijke VS) ook wel de "Smoke Tree" wordt genoemd. Volgens de literatuur groeit Cotinus graag op grond met een hoge pH waarde (alkalisch). Laat je dat echter vooral niet tegenhouden om er toch eentje aan te planten. Hier doen ze het prima op zure zandgrond (Kempen). Veel belangrijker is zon, zon en nog eens zon. En bijna even belangrijk is dat ze 's winters absoluut niet graag met hun voeten in het water staan. Dat geldt ten andere net zo goed voor de vuurpijlen die uit Z-Afrika komen. In de natuur groeien ze dan wel 10.000 km van elkaar verwijderd maar ze hebben dezelfde voorkeuren !
De vuurpijlen zijn bijna uitgebloeid maar de aflossing staat al te wachten : een gele Kniphofia ! Nog een paar keer slapen en 't is zo ver.
En op de valreep is het nog net gelukt. De witte Agapantus en de witte Phlox staan toch nog samen in bloei ! En dit jaar zonder "Chelsea chop", die ik vergeten was einde mei).
Boven de phloxen torenen nu ook de rode bloemaren van de Persicaria op. Deze duizendknopen zijn (gelukkig) slechts verre familie van de woekeraars zoals de gevreesde Japanse duizendknoop. Het zijn gemakkelijke, langbloeiende (eind juni tot vorst) vaste planten die het vrijwel goed doen op elke grondsoort. Belangrijk is niet te droge grond. Ze houden van neutrale tot kalkrijke bodem (meest voorkomende tuinbodems) die goed doorlatend zijn maar zelfs hier, op de zure zandgrond schijnen ze het naar hun zin te hebben. Op zandgrond is het aangewezen om regelmatig kompost toe te voegen, ingewerkt of als mulchlaag. De Himalaya als herkomst verraadt al dat ze het goed doen in onze contreien. Bloemkleuren zijn er van wit over roze naar rood, donkerrood en mauve. Hun verticale bloeiwijzen zijn zeer dankbaar te gebruiken in de bloemborder. De hoogte variëert van 45cm tot ergens 150cm. De bladmassa bedekt goed de bodem zodat ze kunnen fungeren als bodembedekker met weinig onderhoud. Hier staan ze wat verder uit mekaar om de phloxen niet te verdringen. Slakken schijnen het blad gelukkig niet te lusten. In een warm voorjaar gevolgd door een strenge ochtendvorst kunnen de bladeren vorstschade oplopen maar dit heeft nauwelijks verdere gevolgen. Ze doen het goed in de zon maar ook in de halfschaduw lijken ze gelukkig.
En terwijl ik gisterenmorgen op fotosafari was had het jonge hondenvolkje het blijkbaar ook naar hun zin.
Een exotische gast die meer en meer opduikt is de kolibrievlinder. Net als het vogeltje kan de kolibrievlinder al vliegend stilhangen boven een bloem en met zijn lange roltong de nectar opzuigen. Die tong is even groot als het beestje zelf. Ze hebben een soort geheugen want ze gaan dagelijks langs dezelfde bloemen op bezoek. De laatste jaren duikt dit dagactief nachtvlindertje dat tot de pijlstaarten behoort meer en meer op. Ook hier op Bernerhof is het de derde zomer op rij dat ze langskomen. Zou er dan toch iets aan het klimaat aan het veranderen zijn meneer Trump ?
Koelreuteria paniculata heeft meerdere Nederlandse namen: lampionboom, blaasjesboom of vernisboom. Ze hadden hem ook hommeltjes- of bijtjesboom kunnen noemen want die komen er met honderden op af als de boom in bloei staat. Het is een kleine elegante, bladverliezende boom met een losse ronde kroon en vaak een gesplitste hoofdstam. Deze boom heeft grote dubbelgeveerde bladeren die groenrood uitlopen, later dofgroen worden en in de herfst weerom een schitterende oranjegele kleur aannemen. Onze blaasjesboom bloeit in juli en augustus uitbundig met gele bloemen in grote bloempluimen. Er zijn ook niet zoveel bomen die midden in de zomer bloeien. Later in de herfst komen er merkwaardige, wat opgeblazen, lampionachtige peulvruchten met zwarte zaden tevoorschijn. Koelreuteria paniculata houdt van een beschutte standplaats in volle zon, gesitueerd op het zuiden of westen. Verder stelt deze kleine boom weinig eisen aan de bodem. Koelreuteria is redelijk winterhard, droogte tolerant en niet gevoelig voor ziektes. Dit exemplaar staat in het nieuwe tuingedeelte reeds zo'n 5 jaar en doet het prima !
Wachtend op het deuntje van de ijsjeskar zit onze jongste mooi te wachten. Deze foto is van gisteren, deze avond is het weer iets minder zonnig !!! En het kan ook niet alle dagen feest zijn !
De oude bosborder kreeg vorige herfst/winter een make-over. Een aantal daglelies die te weinig zon kregen zijn naar de prairieborder verhuisd waar zon zat is. Ze hebben me dit jaar beloond met uitbundige bloei.
In de plaats zijn een aantal phloxen gekomen die wat meer schaduw kunnen hebben. De Veratrum niger heeft gezelschap gekregen van zijn neefje Veratrum alba. Zwart en wit dus, of mag je dat tegenwoordig niet meer zeggen ? In ieder geval is het voor beide soorten opletten met slakken, ondanks het feit dat Veratrum zwaar giftig is, zijn ze er dol op. Ik hoop dat het hun laatste avondmaal geworden is ! Normaal gesproken beschouw ik mezelf als een dierenvriend maar slakken staan niet mee op mijn 'like" lijst.
De borderzijde die je vanaf het terras kan zien krijgt enkele uurtjes zon, daar staan behalve de Plox ook Persicaria en Geraniums in verschillende kleuren. Dominante kleur hier is alles tussen lichtroze en donkerpaars ! Ook de Trachycarpus wagnerianus palm staat hier al vele jaren. De meeste mensen denken bij het woord palm aan de woestijn maar deze palm komt uit China en groeit daar in de bossen op de hellingen van de Himalaya. De achterzijde van de border krijgt slechts wat gefilterd zonlicht en is het domein van Hosta's en varens, astilbe, elfenbloem en andere schaduwplanten. Er staan enkele speciale varentjes tussen. Daar komen we later nog wel eens op terug.
Het wordt een dubbeltje op z'n kant. Gaan de witte Agapanthussen nog samen met de witte Phlox in bloei komen? De regen van dinsdag heeft er alleszins niet veel aan bijgedragen. De Agapanthus wacht op nog één of twee mooie zonnige dagen om in bloei te komen terwijl de Phlox zo'n beetje einde bloeitijd is. Door de regen vallen er bovendien al veel Phlox bloemblaadjes af. Nu was die regen wel een zegen voor de rest van de tuin ! Zo zie je maar dat je nooit alles geregeld krijgt zoals je het graag zou hebben. Dat belet niet dat we van de Agapanthus gaan genieten, met of zonder Phlox ernaast !
De meeste Fuchsia's, en dat zijn er veel, kunnen onze winters niet overleven. Je ziet ze dan ook meestal ofwel als kuipplant, ofwel als éénjarige in onze tuinen. Er zijn echter enkele uitzonderingen op deze regel. Eén daarvan is F. magellanica Riccartonii. Deze kan temperaturen tot -12° aan. In normale winters sterven ze bovengronds af. In het voorjaar, net voor ze terug uitlopen, snoei je ze tot tegen de grond. Dat is dus zo ongeveer dezelfde behandeling als bij een doorsnee vaste plant ! In extreem zachte winters zoals we er eentje achter de rug hebben is Fuchsia magellanica gewoon wintergroen gebleven en is het nog eenvoudiger. In Ierland en Wales waar de winters doorgaans nog zachter zijn is dit het jaarlijkse scenario. Ze verhouten dan onderaan en kunnen opgroeien tot struiken van 1.5 meter en meer ! Zo'n vaart zal het hier nog niet direct lopen ! Ze staan niet graag in de volle zon, geef ze een plekje in de halfschaduw of nog beter onder het getemperd licht van een boom.
Hier staan ze onder de dennenbomen. Die dennen zorgen in de winter zoals een parasol er voor dat de lucht eronder minder snel afkoelt. Dat kan al snel 2-3° verschil maken met een open plek op het gazon. Je moet ze in droge zomers wel af en toe eens wat water bijgeven want kurkdroge grond hebben ze niet zo graag. In ruil belonen ze je elk jaar met bloemen van juli tot de eerste nachtvorst !
Als je onderstaande foto's bekijkt zou je kunnen denken dat dit 2 verschillende soorten juffers zijn. Niets is minder waar, enkel het mannetje ziet grijsblauw. De vrouwtjes zien er totaal anders uit in hun lichtbeige kostuumpje. Dit koppel viel me op door de avances van meneer waterjuffer. Je ziet deze niet zo gek veel (hier toch niet) en dat je dan een koppel kan vereeuwigen is leuk meegenomen.
Je kan ze tegenkomen tussen half mei en half september.
Sommige kleurcombinaties worden doelbewust gemaakt, andere ontstaan toevallig en deze zijn soms de mooiste. Op bijgaande foto's zie je een stukje van mijn prairieborder. Verbena bonariensis zorgt voor de verbinding. Het purper gaat goed samen met de knaloranje vuurpijlen. Ook de purperen Phloxen passen goed bij de Verbena. Rose Phlox zou hier weliswaar ook goed bij passen maar zou, naar mijn inziens, een minder goede combinatie vormen met de bleekgele daglelies. Nu contrasteert de daglelies zowel met de Phlox als de Verbena. Je moet ook rekening houden dat binnen enkele dagen de geel-oranjekleurige Rudbeckia's open knallen. Deze border mag een beetje pijn doen aan de ogen, dat was de bedoeling van bij het begin.
Maar als iemand anders daar andere ideeën op nahoudt is dat uiteraard geen probleem. Iedereen doet in zijn tuin zijn wat hij of zij leuk vindt. Da's net het verrassende en zorgt ervoor dat er geen twee identieke tuinen zijn. Als iedereen hetzelfde zou mooi vinden wordt het uiteindelijk maar een saaie bedoening !
Dit kleurrijke beestje is een bessenschildwants. In België en Nederland is het een algemene soort, en ze zijn vooral te vinden op kruidachtige planten als sleedoorn en leden van de rozenfamilie. De wants zuigt plantensappen, liefst uit bloemen en vruchten waardoor misvormingen kunnen ontstaan. Uit de plantensappen haalt de wants een walgelijk ruikend goedje dat wordt afgescheiden bij verstoring. De bessenwants wordt ongeveer 10 tot 14 millimeter lang en de soort is vrijwel het jaar rond te spotten.
Deze kwam even uitrusten na een rondvlucht door de tuin en had een siergras als landingsplaats gekozen.
Moe gestreden houden de twee rakkers even een "Time-out" en dan kan seffens de volgende ronde beginnen. O ja, voor de niet ingewijden: onze jongste telg ligt op de voorgrond, grote zus erachter op het terras.
De aardhommel (Bombus terrestris) behoort samen met drie andere nauw verwante en sterk op elkaar lijkende soorten tot de aardhommelgroep. Het is een hommel die van nature voorkomt in Europa, Noord-Afrika en in West- en Centraal-Azië.
De aardhommel heeft, vergeleken met andere hommels, een korte tong. Als de aardhommel niet bij de nectar kan komen breekt deze in de bloem in, door aan de onderkant van de bloemkroon een gaatje te bijten. Het nest van de aardhommel zit in de grond en kan tot anderhalve meter diep liggen.
De aardhommel verschilt van de veldhommel vooral in de strepen, van deze laatste zijn de strepen helder- of citroengeel. De strepen van de aardhommel zijn donkerder en meer okergeel.
De aardhommel wekt door het klappen van de vleugels een positieve elektrische lading op. Als een hommel een bloem bezoekt om er de nectar van te plukken, laat ze zo een elektrische lading op de bloem achter. In 2013 bleek uit onderzoek in het labo dat hommels elektrische signalen kunnen oppikken. Mogelijk gebruiken ze deze techniek om al bezochte bloemen te onderscheiden van andere.
In 1998 werd onze aardhommel ingevoerd in Chili om in broeikassen voor bestuiving te zorgen. Zoals gewoonlijk als de mens zo'n ingrepen doet, liep het ook hier grondig mis. Een aantal hommels ontsnapten en ze gedragen zich zo invasief dat de lokale hommels nu uitsterven !
Hier in de tuin zijn ze de meest voorkomende hommelsoort.
Ik ben Roger
Ik ben een man en woon in de Kempen (België) en mijn beroep is jong gepensioneerde.
Ik ben geboren op 29/05/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, fotografie, zeewateraquarium, modelbouw, ....