16/05/14 Bran Roemenië We rijden over een smal weggetje door de Karpaten, plotseling komt er een bruine beer van uit het bos de weg op. Ik gooi alles dicht maar kan de beer niet ontwijken. Badend in het zweet word ik wakker. Amai, dat belooft.
Op tijd opgestaan, een redelijk ontbijt gehad en een uitweg gevonden om over de opgebroken straat de parking van het hotel te verlaten. Armin zijn motorsleutel terug gevonden die hij verloren had bij de verkenning van de uitweg van het hotel en weg zijn we. Binnen de vijf minuten hebben we het aan de stok met een ongeduldige taxichauffeur. We staan voor een rood licht en net daar wil hij draaien. Aangezien we op een druk kruispunt staan zie ik het niet zitten om half op de rijbaan te gaan staan. Een rood licht is immers nog nergens een hele dag blijven branden. Na wat getoeter en een opgestoken vinger springt het licht op groen en is ook dit probleempje opgelost.
We rijden de stad uit en gaan de bergen in. De eerste vijftig km is het nog wat Ardennenachtig en komen we niet boven zeshonderd meter. De zon schijnt en het asfalt is van uitstekende kwaliteit. Bij onze eerste rook stop komen er twee paardenspannen aan vol geladen met lange tamelijk dikke takken. Het tweede span stopt bij de parking, de voerman bedelt om sigaretten we kunnen het niet laten om ze (zijn zoon zat ook op de wagen)wat sigaretten te even. Nog voor dat ik een foto kan nemen heeft de voerman met een zichtbaar genot zijn sigaret al aangestoken. Voor de twee puppy’s van één van de vele loskopende half verwilderde honden hebben we helaas niets bij.
Rond de middag stoppen we op een parking in een mooi landschap, het is tijd om de binnenvoering uit de jassen te halen. De temperatuur is inmiddels tot boven de twintig graden gestegen. In de buurt van de parking staat een mooi mozaïek. Het thema van het mozaïek spreekt me niet aan maar het wel een prachtig stuk vakwerk. Aan de bron die naast het mozaïek staat komen diverse mensen drinkwater halen in flessen en bidons. Langzaam maar zeker rijden we de Karpaten in. De hellingspercentages halen hier en daar 12 % en we krijgen de eerste haarspeldbochten voor de wielen geschoven. Als we op 1.200 m komen is het hoog tijd om onze kleren weer te wisselen, de temperatuur is gezakt tot acht graden. We rijden over een zeer goed wegdek, nemen tientallen bochten maar houden ons ondanks de goede staat van het wegdek aan een kalme rijstijl. In een zoveelste haarspeldbocht krijg ik een teken van een vrachtwagenchauffeur, ik dacht dat hij bedoelde dat ik uiterst rechts moet houden omdat er nog een oplegger door de bocht moet komen. Door de lengte die deze wagens hebben kunnen ze niet anders dan over hun helft van het wegdek komen. Ik doe teken naar de chauffeur dat ik het begrepen heb en rij behoedzaam de haarspeldbocht in. Het kruisen van de oplegger ging dan ook als een fluitje van een cent. Maar deze chauffeur maakt ook een gebaar van op te passen, ik snap niet wat hij bedoelt. Toen ik de bocht uitkwam snapte ik het wel degelijk. Geen twintig meter uit de bocht ligt er een rotsblok van ongeveer een meter bij een meter midden op ons baanvak. Ik zwier mijn motor naar links om de rotsblok te ontwijken, ben ik blij dat ik geen gas heb bijgegeven bij het nemen van die bocht. Aangezien Armin een meter of twintig achter mij rijdt kan hij ook op tijd reageren. We kunnen geen foto nemen omdat het net uit de bocht te gevaarlijk is op te stoppen. We vervolgen onze weg zeer alert en rijden op een aangename kalme manier door de prachtige bergen. Hier en daar zien we de besneeuwde toppen liggen te stralen in de zon.
Als we het stadje Brasov gepasseerd zijn nemen we een laatste stop op een parking waar we een mooi zicht hebben op het stadje. Op de parking staat één of andere pipo zijn geloof uit te dragen. Hij vraagt wat voor geloof ik heb, ik zeg hem dat ik niet mee doe aan die flauwe kul. Dat is niet het juiste antwoord. Ik krijg geen bidprentje en ik ben een slechte mens. Heb hem in mijn beste Vlaams gezegd dat hij met heel zijn handel de boom in kan en negeer hem verder.
Nog dertig kilometer en we zijn aan ons pension, dreigende wolken komen over de bergtoppen. Het zal toch weer niet waar zijn zeker? Maar nee, we komen droog in het pension aan. We worden ontvangen door de vriendelijke eigenaar van het pension. Ik kijk Armin aan, Armin kijkt mij aan en we moeten ons serieus inhouden om niet in een slappe lach te vervallen. Die mens heeft meer haar in zijn oren dan een bruine beer op heel zijn leven kan verzamelen. Ik zeg nog tegen Armin; volgens mij wast hij zijn oren met shampoo. Tien minuten later staat het te gieten. De twee laatste foto’s zijn getrokken van uit de kamer in het pension. De voorlaatste bij aankomst de laatste 1o minuten later. Zo snel verandert hier het weer. Volgens de eigenaar van het pension is de normale temperatuur hier in mei 23 graden. Het is nu dertien graden en koud in onze kamer. De verwarming staat echter ondanks de kou niet aan. Ook gisteren in het hotel was dit al het geval. Niet echt plezierig voor Armin die toch wel een redelijk koukleum is. We beslissen om het avondmaal te gaan gebruiken met onze jas aan. We klagen wat over de kou en hopen dat onze bosbeer begrepen heeft dat we toch wel wat verwarming wensen op de kamer. Na het eten nog even naar de Tri's gaan kijken en terug de kamer op. We zitten op en plaats (5km voorbij Bran) waar absoluut niets te beleven is. Onze vriendelijke bosbeer heeft het begrepen, de verwarming is opgezet. Armin komt het enthousiast vertellen
Morgen staat de Transfagarasan op het programma, één van de hoogst gelegen wegen in Roemenië.(boven de 2000 meter) Volgens de reisgids is de Transfagarasan een uitdaging met veel scherpe haarspeldbochten en dikwijls gesloten van oktober tot en met juni wegens sneeuw op de weg. We verblijven twee nachten in Medias dit is een prachtig stadje in Transylvanie.
Van hier uit proficiat aan mijn echtgenote omdat ze vandaag 39 jaar getrouwd is met deze fantastische man.
|