Zoals het water tegen de oever klotst zo hoor ik mijn harteklop in mijn hoofd angst voor de inktzwarte diepten in de scheepsdokken die er verlaten bijliggen de haven lijkt een open muil waar de wind het oppervlak rimpelt in de strakke westenwind waar de losse planken kraken alsof de bruggen zullen instrorten Ik maak me uit de voeten bij al dit natuurgeweld ik kan op de hoofden lopen van de angstduivels die hier huizen.
Ingrid Lenaerts
|