Ze zat langs de wegrand , de duisternis gehuld in zwart ribfluweel ze zat te staren naar het uiteinde van de nacht de maan was afwezig de sterren die avond al vertrokken naar een andere hemel
de duisternis zong haar klaagzang voor wie het horen wou door merg en been gingen haar kreten ik huiverde in mijn dromen en plots was ze verdwenen met de komst van het licht
Ingrid Lenaerts
|