Ik ben geen paashaas die de eieren verft die chocolade-eitjes vult met praliné of marsepein ik ben gewoon een mama en een oma die paashaas speelt ik koop de lekkernijen speel voor paasklok of paashaas al van in de vroege uurtjes met het verstoppen van het paashaasbezit tussen de struiken en bloembakken
maar deze morgen zag ik mijn buurman verkleed in paashaas met een mandje eieren aan zijn poot hij deelde eieren uit voor de superette in het dorp. hij gaf mij de vijf toen ik hem vroeg hoe hij zich voelde in zijn paashazengedaante. hij kneep me stevig in de hand zo voel ik me zei hij raaselachtig.
Hij liet zich gelden die paashaas hij liet zich niet beetnemen.
Ingrid Lenaerts
|