Onze wandeling vandaag in Vijlen. “Welkom in Vijlen, het bergdorpje van Nederland” zo heet vijlen ons welkom als het dorp inrijden. Vanuit Hopschet vertrekt onze wandeling met een prachtige vakwerkhuis. Alle afstanden lopen richting het Vijlenerbos, het hoogstgelegen bos van Nederland, langs de Zevenwegenweg (met zijn 4 eeuwen oude wintereik) naar het gebouw van Staatsbosbeheer.
We passeren “het huis van Prins Hendrik” wie was deze Prins? Hendrik Wladimir Albrecht Ernst (Schwerin, 19 april 1876 – Den Haag, 3 juli 1934), Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg, geboren als Heinrich Wladimir Albrecht Ernst, Hertog van Mecklenburg, Vorst van Wenden, Schwerin, Ratzeburg, Graaf van Schwerin, Heer van de landen Rostock en Stargard, was de echtgenoot van koningin Wilhelmina der Nederlanden. We dalen na het huis naar beneden waar we weer mooie vakwerkhuizen te zien krijgen. We zijn hier op de Vijlerberg. Dan een heel eind door de prachtige natuur om naar het Vijlerbos te gaan waar de controlepost is.
We wandelen dan weer verder door het bos en komen via de Groenenweg, langs prachtige vakwerkhuizen, in Rott. Hier ook weer mooie vakwerkhuizen en een vakwerkboerderij met een bakoven, wat niet veel meer gezien word. Rott is een van de oorspronkelijk zeven 'rotten' (buurtschappen) van het dorp Vijlen. Rott bestaat uit een dertigtal huizen aan één lange, glooiende straat die dezelfde naam draagt. Met prachtige vakwerkhuizen.
We wandelen langs de waterpomp en het ene na het andere vakwerkhuis gaan we voorbij tot aan een stenen kruis uit 1653. We wandelen verder en komen zo in Helle. Ook hier weer de witte vakwerkhuizen de ene al mooier dan de andere en piekfijn onderhouden, wel een pracht om naar te kijken en om door te wandelen.
In de verte zien we de kerk van Vijlen deze is de hoogst gelegen kerk van Nederland. Nu komen we langs een grote wijngaard en dan wat verder zijn we terug in het dorp. Langs de kerk “Sint Martinus” en dan zijn we weer op ons vertrek. Een prachtige wandeling in Vijlen
BILZEN LIVE. / DE DEMERSTAPPERS. BILZEN. / BILZEN 04/01/2014.
BILZEN LIVE.
DE DEMERSTAPPERS. BILZEN.
BILZEN.
Bilzen is gelegen in vochtig-Haspengouw in de vallei van de bovenloop van de Demer op een hoogte van ongeveer 50 meter, naar het westen aflopend tot 40 meter. De oostelijke oever is vrij steil (Borreberg, Katteberg) en loopt op tot 88 meter hoogte. De belangrijkste natuur- en recreatiegebieden zijn Park Haffmans en daarop aansluitend de Katteberg.
We vertrekken met de wandeling aan het station. En dadelijk hebben we een prachtig stukje natuur om in te wandelen. We wandelen Katteberg binnen. Dit groengebied is genoemd naar een vroegere hoeve 'de Kat'. Men onderscheidt er 2 landschapstypes: enerzijds de vallei met weilanden langs de Demer en anderzijds zijn er de beboste flanken aan de rand. Door de aanwezigheid van zo'n 60-tal verschillende planten, circa 40 soorten water- en overplanten en meer dan 80 soorten struikgewas en bosplanten, is dit gebied van uitzonderlijke biologisch waarde. De Katteberg is ook een recreatiegebied met imposante visvijvers. Ook hier is het dierenparkje “Katteberg” met een verzameling kleine dieren een plek die druk bezocht word door jongen ouders met kleine kinderen.
Wij wandelen weer verder komen langs een paar mooie oude vakwerkhuizen dan komen we op de oude trambedding. Hier loopt ook de verbindingsroute van Bilzen naar Alden Biesen. De wandeling loopt over het tracé van de vroegere tramlijn die de Genkse steenkoolmijnen verbond met het Luikse industriegebied. De aanleg van de tramlijn werd gestart in 1908. Om het hoogteverschil tussen het station en het gehucht Leten te overbruggen, werd over een afstand van 700 meter een aarden berm aangelegd, dwars door de Katteberg. Over de Demer werd een dubbele boogbrug in metselwerk gebouwd. De stoomtram werd in bedrijf genomen in 1910 en zorgde voor een enorme toename van het reizigersverkeer in de streek. De tram werd definitief buiten gebruik gesteld in augustus 1948 en de tramsporen werden opgeruimd in 1952. Om dit 'tram'gegeven te benadrukken werd een trambank in cortenstaal geplaatst en werden er recent aan de ingang van de Katteberg aanplantingswerken gedaan zodat men de idee krijgt in een tunnel te belanden. We wandelen de tramlijn af om in het park van Bilzen te komen.
Park Goed Claes ligt pal aan de Demer. In de 16de eeuw was dit de tuin van de woning van de familie De Matthijs, die drie eeuwen lang furore maakte in het rechtswezen en de hoge ambtenarij in Bilzen en omgeving. Omstreeks 1820 werd de eigendom verworven door Charles Raphaël Carrey de la Grange. In 1847 liet hij het oude huis afbreken en opnieuw opbouwen in de stijl zoals we het nu kennen. In 1903 werden woning en tuin verkocht aan Paul Henri Claes – Neyt, vrederechter in Bilzen. Het Goed Claes werd door de staat aangekocht in 1985 en gerestaureerd in 1993-1994. In de tuin staan enkele zeer oude en merkwaardige bomen, zoals een treures, een Japanse notenboom en een rode paardenkastanje.
Ook in het park de Bilzermolen. Deze 16de-eeuwse graanmolen is nog volledig intact en maalvaardig. Ze wordt aangedreven door een waterrad. De watermolen is momenteel voorzien van een vistrap die de vissen de mogelijkheid geeft om te paaien in het stroomopwaarts gedeelte van de Demer. Wij komen nu terug in het centrum van Bilzen met achter het voormalige stadhuis ligt de Sint-Mauritiuskerk. De huidige vorm van de kerk is een neogotische hallekerk, waarbij het schip en de neogotische zijbeuken van gelijke hoogte zijn, zodat er geen luchtbogen aanwezig zijn ter ondersteuning van de middenbeuk. Voor de bouw van de kerk maakte men gebruik van een zachte en poreuze mergelsteen. Het interieur is fraai gerestaureerd in neogotische stijl en traditie. Het hele interieurconcept werd herdacht: de mooie laatgotische beeldenschat werd geïntegreerd in barokke elementen. Merkwaardig en opvallend is het rijke neogotische koloriet van glasramen en modern schilderwerk. Onder de toren werd een museale ruimte gecreëerd met een duidelijke link naar de landcommanderij Alden Biesen.
De kerk is open en wij nemen ruim de tijd om de kerk te bezoeken. Na de kerk komt het stadhuis. Het stadhuis van Bilzen is op architecturaal vlak één van de oudste van Limburg. Het dateert uit de periode 1686-1689 en is opgetrokken in Maaslandse stijl, naar een ontwerp van Lambert Derick uit Anheit nabij Hoei. Het gebouw onderging een duidelijke invloed van de Luikse architectuur. Dit komt ondermeer tot uiting in de voorgevel die volledig opgericht is in Naamse kalksteen, net zoals de omlijsting van de rondboogdeur en de kruisramen. In 1998 werd het interieur helemaal herdacht en aangepast aan de hedendaagse noden. Onder de pui geeft een poortje toegang tot de kelderverdieping, waar vroeger een gevangenis was. Oorspronkelijk maakte het stadhuis deel uit van een huizenrij die het marktplein afsloot.
Op het einde van de 19de eeuw werden de aanpalende huizen gesloopt, waardoor het stadhuis een alleenstaand gebouw werd. Voor het stadhuis staat het perron, in de volksmond ‘het piegelke’. Bovenop deze zuil prijkt een pijnappel, symbool van gerechtigheid en een kruis als teken van het opperste gezag van de prins-bisschop van Luik. In 1170 had de graaf van Loon aan Bilzen stadsrechten toegekend. Na de annexatie door het prinsbisdom Luik in 1366 werd Bilzen in zijn rechten bevestigd als één van de Luikse ‘goede steden'.
Bij wijze van symbool werd op de markt een perron opgericht. Het werd vernieuwd in 1768 en ontmanteld door de Fransen in 1798. In 1968 werd in de Demerlaan een kopie van het oude perron gebouwd ter herdenking aan de oorlogsslachtoffers. In april 2006 werd het uiteindelijk naar de markt overgebracht. Nog even het plein overstekken en dan komen we terug aan ons vertrek. Een mooie wandeling.
Het dorp zelf is gelegen in het beekdal van de Eyserbeek, die bij het zuidelijker gelegen dorp Bocholtz ontspringt. Dit dal kent steile hellingen, met boven op de heuvelplateaus weidse uitzichten. Tegen een van deze hellingen is een woonwijk gebouwd. Een miljoen jaar geleden stroomde de rivier de Maas nog door Simpelveld. Alleen de Vrouwenheide en de Huls bevonden zich toen als eilanden boven de waterspiegel. We vertrekken met de wandeling dicht bij het station van de ZLSM.
Een stukje geschiedenis: De Miljoenenlijn, een toegankelijk monument Een kwart eeuw geleden ging de kogel door de kerk: vijf begeesterde mannen richtten op 24 maart 1988 de Zuid-Limburgse Stoomtram (later Stoomtrein) Maatschappij op. Zij konden het niet verkroppen, dat de toenmalige minister Neelie Smit-Kroes een dag eerder had besloten om de spoorlijn Kerkrade-Simpelveld op te heffen. Het ‘Miljoenenlijntje’ moest behouden blijven. Deze spoorverbinding, die in 1923 voor veel geld (vandaar de naam) was aangelegd om het kolenspoor uit 1872 van de Domaniale Mijnen in de Oostelijke Mijnstreek in Simpelveld aansluiting te geven op Nederlands oudste grensoverschrijdende spoorverbinding, de Aachen-Maastrichter Eisenbahn uit 1853, en daarmee naar de rest van Nederland, was immers een spoormonument van grote cultuur-historische waarde. Een als rijksmonument geklassificeerd ensemble van station, seinhuizen, watertoren en draaischijf in thuisbasis Simpelveld, waar de klassieke beveiliging, soms hersteld en gerestaureerd, nog steeds in werking is.
We verlaten het station en gaan de velden verkennen in de verte zien we een mooie windmolen. Weer wat verder met de wandeling. Door het afwisselend landschap golvend en verrassend. Zo komen we in Baneheide,, is een buurtschap van Bocholtz. Baneheide heeft een typisch Limburgs dorpsgezicht met een waterpoel, een waterputhuisje, boerderijen opgetrokken uit Kunradersteen, vakwerkhuizen en op de kruising evenals op de gevel van de Heihoeve een houten kruisbeeld. Hier weer prachtige natuur en zo afwisselend dat de tijd vliegt.
En komen zo aan “de GrenzRouten” Op de GrensRouten beleeft u het landschap, de cultuur en de geschiedenis van de Drielandenregio. Of u nu wandelt door het open heggenlandschap in Oost-België, langs de oude beuken aan de historische "Landgraben" (oude aardewal op de grens), door het prachtige Geuldal of over de heuvels in het Limburgse Heuvelland.
Wij zijn nu in ORSBACH. Het dorp ligt op het Duitse deel van het Plateau van Bocholtz. In het dorp ligt een oude middeleeuwse burcht die tegenwoordig als woning in gebruik is. Burg Orsbach ligt in het centrum van het dorp tussen de kerk St. Peter en het dorpsplein. Burg Orsbach, vermoedelijk gebouwd in de 15e eeuw, is één van de oudst bewaard gebleven woonhuizen van Aken. Als meest westelijke grenswachttoren van het Akense rijk was de burcht op de belangrijke verkeersverbinding naar Maastricht de eerste buitenpost van Aken.
Vanuit hier kon men de weg naar het westen zien die bij de Maashaven van Maastricht eindigde en waarover de konvooien naar de bekroningen en andere historische evenementen in Aken trokken. In een historische notitie wordt vermeld dat de burgemeester van Aken de vanuit het westen arriverende gasten hier in de burcht ontving om hen naar de stad te begeleiden. Uit andere bronnen blijkt dat de Burg Orsbach als zetel van het sinds de 13e eeuw belangrijke Akense geslacht Van Orlousberghe diende. Na een bewogen geschiedenis werd het gebouw in 1969 door de familie Hucke van de gemeente Laurensberg gekocht en zo van de al geplande sloop gered. Wat verder de kerk die open is en een bezoekje waard is, we nemen de tijd om even binnen te gaan.
Weer verder en we wandelen nu echt op de grens tussen Nederland en Duitsland we komen verschillende grensstenen tegen, betonen paaltjes met D en NL op. We vervolgen onze route en komen zo in Bocholtz. Door het dorp langs de kerk en het plein. Ook hier is de kerk open en er staat een geweldige grote kerststal, een heel bijzondere kerststal waar je wel een tijdje nodig heb om alles eens te bekijken. Even rond kijken in de kerk en dan weer verder.
Weer een eindje verder en we komen zo aan het kasteel van Bocholz. Kasteel Bocholz: Kasteel de Bongand Het kasteel is in het begin van de 16e eeuw gebouwd op de fundamenten van een omgrachte voorganger uit de 14e eeuw. Het kasteel kreeg toen een vierkant grondplan met vier vleugels om een binnenplaats en een poorttoren in het midden van een van die vleugels. Later is op elk van de vier hoekpunten een ronde toren bijgebouwd. In de 19e eeuw is het kasteel verkleind tot een kwart van de oorspronkelijke opzet, waarbij slechts één van de ronde torens, de poortoren en de vleugels tussen de ronde toren en de poorttoren overbleven.
De overblijvende vleugel en de poorttoren werden aan beide zijden voorzien van een kopse gevel. Het gehele gebouw is opgetrokken uit bakstenen met daartussen over de gehele hoogte mergelstenen speklagen, waardoor het een Maaslandse Renaissance uiterlijk heeft. De ingangspoort in de poorttoren is voorzien van een laatgotische hardstenen omlijsting. Aan de zijde van de binnenplaats bevinden zich overblijfselen van twee galerijen uitgevoerd in vroegrenaissance stijl en voorzien zuilen. Inwendig heeft het kasteel een laatgotische schouw. Bij het kasteel ligt een in 1701 uit kalkbreuksteen opgetrokken U-vormige hoeve. Rond het kasteel is een park aangelegd. We wandelen weer verder en komen in Bocholzerheide hier controle, en ook hier gratis Oliebollen en een gratis drankje. Na de rust weer verder en niet zo ver meer komen we in Simpelveld en nog een kleinen inspanning en we zijn terug aan ons vertrek. Wat een mooie wandeling met prachtige zichten , natuur en cultuur.
MARCHE DES CRECHES. / LES 21 GEMMENICH. / GEMMENICH. 28/12/2103
MARCHE DES CRECHES.
LES 21 GEMMENICH.
GEMMENICH.
Onze wandeling in Gemmenich vandaag zal de laatste zijn die we in België wandelen in 2013. We vertrekken in Gemmenich. Gemmenich ligt in het dal van de Geul. Centraal in het dorp staat de Sint-Hubertuskerk, met een bijzonder houten retabel uit de 12de eeuw.
Het hoogste punt van Gemmenich is echter de 50 meter hoge Boudewijntoren, een uitkijktoren aan Belgische zijde van het Drielandenpunt, bovenop de Vaalserberg. Bezienswaardig is verder de boerderij uit 1733 waar de ouders van de beroemde componist César Franck woonden. We verlaten Gemmenich en vlug komen we in Morsenet-Chapelle. In Moresnet bevindt zich ook het befaamde Viaduct van Moresnet, in de spoorlijn Aken - Wezet (thans nog alleen voor goederenvervoer). Het is een opvallende verschijning omdat het hoog boven het dorpje uittorent. Maar eerst komen we aan de kruisweg van Moresnet-Chapelle. De verering van de Maagd in Moresnet vindt zijn oorsprong in 1750, na de genezing van de jonge Arnold Franck, een epilepticus. Omstreeks 1875 kwamen de Vaders Franciscanen uit Aken, op de vlucht voor de “Kulturkampf”, zich hier vestigen. Zij namen de pelgrimstochten naar Notre-Dame du Petit-Chêne voor hun rekening. Hun uitstraling nam hand over hand toe. Johannes Ruiter, de Vader Abt, trachtte de Mariaverering te verbinden met de cultus van Sint-Franciscus van Assisi en ontwierp een kruisweg. Het bouwwerk werd verwezenlijkt.
Het landschap werd volledig hertekend. Alle hoogtes en de berg van de 12de statie werden aangelegd op een vlak terrein, met de hulpmiddelen uit die tijd en dank zij het vrijwilligerswerk van vele omwonenden. Iedere statie heeft zijn eigen kenmerken. De gewelven en de muren van de grotten bestaande uit ringvormige putstenen zijn aan de buitenzijde bekleed met lavablokken. De plechtige inhuldiging van de Kruisweg vond plaats op 25 mei 1902, maar werd definitief voltooid op 13 september 1903. Wij wandelen door het domein en langs de kapel.
Wat verder zien we de beroemde brug van Morsenet. Het viaduct van Moresnet is een 1200 meter lange spoorwegbrug over het dal van de Geul in Moresnet. Het is een van de bekendste spoorbruggen van België en van Europa. De brug is onderdeel van spoorlijn 24 (Montzenroute Antwerpen-Aken), die speciaal gebouwd is voor het transport van Duitse artillerie en troepen naar het front tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1915-1916. Vanwege de slechte staat van onderhoud mochten de treinen de laatste jaren nog maar met 15-20 km/u over de brug rijden. Tussen 2002 en 2005 werd het viaduct echter gerenoveerd. De brugdelen werden vervangen en de pijlers werden gerestaureerd. De brug sluit in het oosten aan op de Gemmenichertunnel die onder de Vaalserberg doorgaat. In het westen ligt het spooremplacement van station Montzen met daarachter de Tunnel van Remersdaal. Het viaduct bestaat uit 22 stalen dubbelsporige brugdelen, steunend op 2 landhoofden, 5 steunpijlers en 16 gewone pijlers uit stampbeton (een nieuwe techniek in die tijd). Elk van de brugdelen is 48 meter lang en weegt ongeveer 260 ton.
We wandelen verder door het prachtige landschap afwisselend landbouw en weilanden. Ook op de heuvelflanken zijn er bossen die in het golvende landschap nog mooie uit laat komen. We wandelen verder en wat later komen we in het dorp Gemmenich aan, hier weer mooie ardeense huizen. Ook nog een paar mooie vakwerkhuizen staan hier en het is genieten van al het moois dat we op de wandeling te zien krijgen. Nog even en we beëindigen een mooie wandeling.
Tweede Kerstdag wandeling in Geulle, een wandeling die jaarlijks terug komt. De plaatsnaam is afgeleid van de rivier de Geul. Deze mondde in het verleden bij de oude dorpskern, Geulle aan de Maas (ook wel aangeduid als 'Aan de Maas') uit in de Maas.
We wandelen het dorpje uit door de velden en bossen. We wandelen het Bunderbos in. Het Bunderbos strekt zich uit over een afstand van zo'n 5,5 km tussen Elsloo en Bunde, en bedekt een oppervlakte van zo'n 144 hectare. Het bos bevindt zich op de oostelijke helling van het Maasdal en bedekt daar een aantal Maasterrassen. Plaatselijk komen er hoogteverschillen voor van 80 meter. Samen met aangrenzend bosgebied vormt het Bunderbos een Natura 2000-gebied onder de naam Bunder- en Elsloërbos. Het is een afwisselend parkoers dan weer wat klimmen en dan weer dalen. Wat verder komen we in Kasen.
De buurtschap Kasen bestaat al sinds de 16e eeuw. De naam verwijst naar het eikenbos dat vroeger het grootste deel van het plateau tussen Bunde en Geulle bedekte. De Oud-Nederlandse woorden ‘Cas’ (eiken) en ‘wyn’ (landgoed) zijn op den duur samengetrokken tot Kasen. Hier is het landschap vlakker en meer akkers en weilanden. We wandelen door Kasen en komen zo in Moorveld. Hier ook weer mooie plekjes en ook grote boerderijen. Mooi om door et wandelen. Nog wat verder komen we terug in Geulle aan en eerst nog even langs de watermolen van Geulle, de Molen van Hulsen of Onderste Molen van Hulsen is een watermolen die gebruik maakt van het water van het riviertje de Molenbeek. Vroeger werd de Molenbeek de Walsenbeek genoemd. Gedurende bijna drie eeuwen werd deze watermolen, samen met de Bovenste Molen, Kasteel Geulle en een groot aantal landgoederen vererfd in adellijke families. In de jaren 1878-1879 werd de Onderste Molen afgebroken en herbouwd, waarna tevens hier een boerenbedrijf gevestigd was. Tot 1960 is de molen commercieel gebruikt. De molen is een bovenslag molen en diende om koren te malen. Nog even en we komen terug aan ons vertrek.
GEULHEM: GROTWONINGEN – GEULHEMMERGROEVE.
Jaarlijks zijn de Geulhemmergroeve en de rotswoningen voor het publiek geopend met Kerstmis, waarbij de ondergrondse ruimtes en gangen sfeervol verlicht zijn. Omdat onze wandeling hier niet ver vanaf is nemen we de gelegenheid te baat om deze toch wel uitzonderlijke woningen te bezoeken. Deze liggen in Geulhem is een gehucht in de voormalige gemeente Berg en Terblijt, thans gemeente Valkenburg aan de Geul en ligt tussen de plaatsen Houthem en Berg ingeklemd. Naast de Geulhemmermolen, die thans in gebruik is als café, bevinden er zich in de directe omgeving de onderaardse gangenstelsels van de Geulhemmerberg: de Geulhemmergroeve. In het verleden werden gedeelten van deze door mergelwinning ontstane groeven gebruikt als grotwoningen. Een deel van de grotwoningen is gerestaureerd en tijdens groepsrondleidingen te bezichtigen. Bij de ingang van de Geulhemmergrot is een mergelstenen beeld geplaatst van een blokbreker, de ambachtsman die in het verleden met behulp van vaak primitieve werktuigen de blokken mergel ondergronds won. We parkeren even buiten het dorp en wandelen langs de mergelwand waar verschillende grotten uitgehouwen zijn, we komen langs het oorlogsmonument Bronsdaelgroeve.
De Bronsdaelgroeve is een oorlogsmonument aan de Geulweg vlak bij de ingang naar de Curfsgroeve. Het bestaat uit een nog goed herkenbaar, deels ondergronds complex dat de Duitsers bouwden voor reparatie van vliegtuigmotoren. Het complex is deels ondergronds aangelegd in een aantal grotere en kleinere mergelgroeven aan de voet van en omringd door hellingbossen langs de Geul.
In 1944 voerden de geallieerden zware bombardementen uit op Duitsland Rijk met als doel de Duitse oorlogsindustrie lam te leggen. De Duitsers reageerden daarop door bomvrije werkplaatsen voor de Luftwaffe in te richten. Opdracht voor de bouw werd gegeven door het opperbevel van de Luftwaffe. Volgens de plaatselijke overlevering zouden hier de “Vergeltungswaffen” V-I en V-II zijn gefabriceerd. In feite ging het om een groot opgezette reparatiewerkplaats voor BMW-motoren voor bommenwerpers. Maandelijks zouden tweehonderd tot tweehonderdvijftig motoren worden gerepareerd. Men heeft vanaf maart 1944 de groeven aangepast om ze geschikt te maken voor de huisvesting van oorlogsindustrie. De leiding bij de bouw had de zogenaamde Organisation Todt, een belangrijk militair bouwbedrijf van het Derde Rijk.
Deze zette ter plekke veel dwangarbeiders in uit onder andere de Noordoostpolder. Het complex was tamelijk omvangrijk. Men legde betonnen vloeren in de groeve, verhoogde de gangen en verstevigde de pilaren. Er waren werkplaatsen met in totaal 13.000 m2 netto vloeroppervlak omvang, waarvan 9.200 m2 ondergronds. In aangrenzende kleine groeven werden bomvrije werkplaatsen en een bomvrij benzinestation gebouwd. Er was een volledig uitgeruste smalspoorverbinding die de werkplaats verbond met Meerssen en met de op enige afstand gelegen testfaciliteiten voor gerepareerde motoren. Daarbij hoorden een aantal laadperrons met hijskranen, een onderhoudswerkplaats voor voertuigen en zelfs een ondergrondse schuilplaats (“De ster van Parijs”) voor de locomotief van de smalspoorlijn.
Verder werden de wegen in de omgeving en op het complex verbeterd en zelfs de spoorwegverbinding Maastricht – Aken werd vanwege dit project verbeterd en geschikt gemaakt voor zware transporten. Het was de bedoeling dat men in ploegendiensten volcontinu zou gaan draaien. Amerikaanse eenheden namen echter op 15 september het gebied rond Meerssen in, toen de werkplaatsen in de Bronsdaelgroeve nog maar gedeeltelijk waren afgebouwd en in gebruik genomen.
Curfsgroeve
De Curfsgroeve is een dagbouwgroeve. De groeve is in handen van de firma Ankerpoort. In de groeve werd tot 2009 kalksteen gewonnen voor de productie van kunstmest door DSM. De beste kwaliteit mergel wordt voor rookgasontzwaveling gebruikt. De kalksteen wordt gewonnen door middel van springladingen. In 2009 werd de dagbouwproductie beëindigd en werd het volledige gebied heringericht als natuurgebied. In de groeve komen nu al verschillende (streng!) beschermde diersoorten voor als de ijsvogel, oehoe, en vroedmeesterpad. Daarnaast is de aanwezigheid van vos, steenmarter, bunzing, konijn en ondergrondse woelmuis vastgesteld. Er zijn vermoedens dat ook de eikelmuis in de bosschages van de groeve voor zou komen. We wandelen verder door het dorpje met prachtige mergelhuizen.
Grotwoning.
De grotwoningen te Geulhem waren meestal open gekapte ruimtes of ingangen van groeves. Vaak maakte men hiervoor gebruik van korte, doodlopende gangetjes. Men trok hiervoor een muur op en zo had men voor weinig geld een woning. Een gat in het plafond diende als schoorsteen. Het waren dus woningen voor de armeren uit de samenleving, meestal voor de mensen die hun brood verdienden met het kappen van mergel. In het verleden was het voorkomen van grotwoningen in Zuid-Limburg een relatief normaal verschijnsel. Enkele woningen in Geulhem zijn tot 1931 bewoond geweest. Men betaalde destijds een huur van 4 cent per maand of 50 cent per jaar. Uit 1863 is een huurcontract bekend waarvoor een grotwoning een huur van 3 gulden per jaar werd gerekend en dat was destijds veel geld. Enkele van de rotswoningen zijn in 1976 gerestaureerd. De woningen waren somber ingericht, soms waren de muren en zoldering met kalk gewit of lichtblauw gekleurd. Eén van de grotwoningen had zelfs twee verdiepingen. De vloer van de woning lag enkele meters boven de landweg. Twee steile paadjes leiden naar de ingang. Bij de grotwoning hoorden een kippenhok en een bakoven op de bovenverdieping.
Geulhemmergroeve
De Geulhemmergroeve is een ondergrondse steengroeve waaruit vroeger mergelsteen uit de bodem werd gehaald. De groeve bestaat uit een onderaards gangenstelsel van ongeveer 25 kilometer. Door de eeuwen heen is ze in verschillende tijden door mensen in gebruik geweest als schuilplaats In de groeve zijn er door de tijd allerlei muurschilderingen aangebracht en bevinden zich er verschillende ruimtes. Sinds 17 mei 1971 ligt het beheer van de Geulhemmergroeve bij vrijwilligers. Op 25 november 1976 is er ten behoeve van het beheer en de instandhouding van de Geulhemmergroeve en de nabijgelegen rotswoningen een stichting opgericht: "De Rotswoning".
Kapel
In de groeve bevindt zich onder meer een historische schuilkapel die dateert uit de Franse overheersing. In november 1794 veroverden de Fransen vestingstad Maastricht en lijfden tegelijk de wijde omgeving mee in de Franse Republiek. De Fransen sloten vele kloosters en alle priesters waren verplicht om de eed op de constituatie af te leggen om daarmee de loyaliteit te tonen ten aanzien van de Franse overheersers. In Zuid-Limburg weigerden vele priesters deze eed af te leggen en gingen ondergronds, figuurlijk, maar ook letterlijk in de schuilkapel in de Geulhemmergroeve. Een van hen was de pastoor Joannes Schepers van Berg en Terblijt, sinds 1774 pastoor van deze parochie. Zijn kerk werd met een gerechtelijk bevel gesloten en dook onder in de ondergrondse groeve.
In het geheim werd er door een inwoner van Berg en Terblijt, Joannes Claessen, een kapel uitgehakt in de Geulhemmergroeve. Hier werden twee jaar lang H-missen opgedragen. Ook werd er in de groeve de jaarlijkse processie gehouden. In 1801 keerde de pastoor terug naar de kerk in het dorp. In 1803 overleed hij.
Oranje Galerij
In 1907 werd er in de Geulhemmergroeve door beeldhouwer Lamour en kunstschilder Hartigh de Oranje Galerij gemaakt. Deze galerij bestaat uit houtskool-muurschilderingen en medaillons van mergel met portretten van de Oranjes. De portretten van koninginnen Juliana en Beatrix zijn later door de stichting gemaakt. In 1997 zijn de medaillons verplaatst naar een andere plek in de groeve vanwege instortingsgevaar. Ook zijn er nog blokbrekermuseum en Fossielenmuseum. Het is een aangenaam bezoek en het is zeker de moeite om eens te doen.
EINDEJAARSTOCHT. / AVIAT SINT TRUIDEN. / NIEUWERKERKEN. 23/12/2013
EINDEJAARSTOCHT.
WC. AVIAT SINT TRUIDEN.
NIEUWERKERKEN.
Nieuwerkerken is een landelijke gemeente, gelegen in het noordwesten van Limburgs Haspengouw. Uitgestrekte fruitboomgaarden bepalen het dorpsbeeld. Je kan hier prachtige wandelingen maken over holle wegen, doorheen zeldzame natuurreservaatjes, langs oude kastelen, vierkantshoeves en molens, afgewisseld met enkele adembenemende vergezichten.
Al vlug komen we aan het kasteel Nieuwenhoven, was sinds eind van de 13de eeuw het speelhof en zomerverblijf van de abten van de Sint-Trudoabdij van Sint-Truiden. Vanaf de 18de eeuw verbleven ze er permanent. In de loop der eeuwen werd het kasteel versterkt, vergroot en herhaaldelijk verbouwd. De huidige hoeve dateert uit de 17de eeuw. Het kasteel werd opnieuw verbouwd in de 19de eeuw in Engelse neogotische stijl maar werd gedeeltelijk vernield door een brand in 1932. Het wagenhuis tussen kasteel en hoeve werd verbouwd tot woonhuis. Vandaag zijn er restauratiewerken bezig.
Rondom het kasteel ligt het bos van Nieuwenhoven, van oudsher het Galgenbos genoemd. Het landschap heeft nog de structuur van de 19e-eeuwse Engelse landschappelijke tuin. Toen het bos begin jaren 70 van de 20e eeuw dreigde te worden verkaveld, verwierf de provincie Limburg het gebied in 1972, behalve het kasteeldomein met park en vijvers. De provincie heeft het gebied uitgebreid tot ongeveer 160 hectare en er een bezoekerscentrum ingericht. Dit gebied is nu het Provinciaal Domein Nieuwenhoven. Het werd bewoond door de adellijke familie de Moffarts. Wij wandelen nu het domein van Nieuwenhoven binnen door het bos en over de loopplanken nog even om kijken om het kasteel van een beetje afstand te bekijken.
We verlaten het bos en voor ons komt de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Kortenbos tevoorschijn. De Basiliek van Kortenbos is een één beukige barokke kruiskerk met een schip, Het gebouw is opgetrokken uit baksteen met verwerking van mergelsteen. De zware, vierkante oosttoren heeft een kroonlijst op halve hoogte en rondboogvormige muuropeningen op verschillende hoogten. De tweede geleding is verlevendigd met mergelstenen hoekbanden en speklagen, onderbroken door twee mergelstenen, rondboogvormige galmgaten onder een centrale wijzerplaat. De achtzijdige lantaarn wordt bekroond door een peervormige spits, geflankeerd door vier slanke peervormige hoektorentjes.
Wij gaan even een bezoekje brengen in de kerk. De kerk heeft een zeer rijke barokke inrichting, die grotendeels in originele staat bewaard is gebleven. Het interieur doet sterk denken aan dat van de abdijkerk van Averbode, waarmee de kerk sinds jaar en dag verbonden is. Zeer bijzonder zijn de tien biechtstoelen van Antoon Baeyens uit Mechelen (circa 1651). De biechtstoelen zijn geheel ingewerkt in de eikenhouten lambrisering, die de wanden van het hele kerkschip en een deel van de transeptarmen bedekt. De lambrisering omvat ook de westelijke hoofdingang en twee rijk bewerkte deuren ter weerszijden daarvan. De eiken preekstoel dateert uit 1647. De communiebank in Lodewijk XIV-stijl is jonger (ca 1724). Op het koor bevinden zich enkele armstoelen in Lodewijk XV-stijl. Na het bezoek wandelen we verder en komen aan een grote hoeve. Het is Hoeve Casselaere uit 1736, met het wapenschild van Barbara de Riviere d’Arschot, abdis van Herkenrode. Een zelfde wapenschild vinden we in Kuttekoven op de hoeve. Het advies van de abdis was “VIRTUS CORONAT OPUS” Doorzettingsvermogen bekroont elke onderneming.
We wandelen nu weer verder komen opnieuw langs een grote Vierkants hoeve met prachtig poortgebouw en wat verder langs een van de weinige bewaarde vakwerkhuizen. Nog even verder en we zijn terug op ons vertrek einde van een prachtige wandeling.
nu 't rouwrumoer rondom jou is verstomd de stoet voorbij is, de schuifelende voeten nu voel ik dat er 'n diepe stilte komt en in die stilte zal ik je opnieuw ontmoeten en telkens weer zal ik je tegenkomen we zeggen veel te gauw: het is voorbij Hij heeft alleen je lichaam weggenomen niet wie je was en ook niet wat je zei ik zal nog altijd grapjes met je maken we zullen samen door het stille landschap gaan nu je mijn handen niet meer aan kunt raken raak je mijn hart nog duidelijker aan.
KERSTWANDELING. / TERUG OP STAP POST. / KIEWIT - HASSELT 22/12/2013.
KERSTWANDELING.
TERUG OP STAP POST.
KIEWIT – HASSELT.
De wandeling van vandaag brengt ons naar Kiewit naar het Natuurdomein Kiewit, gelegen in het oosten van het gehucht, is het natuurcentrum van de stad Hasselt en heeft een oppervlakte van zowat 100 ha. Er werd een fietspad aangelegd naar het Provinciaal Domein Bokrijk dat aansluit op het Domein Kiewit. Op dit domein is een kinderboerderij gelegen en is er een grasproject waarvoor Galloway-runderen gebruikt worden.
We wandelen vanuit het vertrek naar de grenspaal uit 1666 tussen Hasselt en Zonhoven, paalsteen genaamd, aan het einde van de Paalsteenstraat.
Een bijzonder stukje erfgoed. Een stukje geschiedenis: In 1330 schonk Lodewijk IV van Loon de heidegronden, gelegen tussen Zonhoven en Hasselt aan deze laatste met de bepaling dat de grens ging tot waar men gewoon was te weiden met de beesten. Deze vage bepaling zorgde ervoor dat er meerdere honderden jaren felle grenstwisten bleven bestaan tussen de twee gemeenten. Zonhoven was van oordeel dat de heidegronden nooit de graaf toebehoord hadden en dat hij ze dus niet kon schenken. Het kwam hierbij soms tot een hevige strijd met zware vernielingen die leidden tot langdurige en dure processen, gevoerd voor allerhande rechtscolleges. Na nieuwe schermutselingen beval Maximiliaan Hendrik van Beieren, de prins-bisschop van Luik, op 23 juli 1666 de oprichting van 21 grenspalen om zo de grens definitief en duidelijk af te bakenen maar dit bleek niet te helpen: grenspalen werden uitgerukt en opnieuw werden er langdurige processen gevoerd.
De prins-bisschop zag zich zelfs verplicht om een militair detachement te zenden om de gemoederen te bedaren. In 1761 werden opnieuw zware vernielingen aangebracht door een groep van zo'n 600 Zonhovenaren omdat Hasselt stukken grond had verkocht uit het betwiste gebied. In 1811 kwam het uiteindelijk tot een minnelijke schikking: de betwiste gronden bleven administratief bij Hasselt horen maar de gemeente Zonhoven werd eigenaar van de gronden. In 1822 werden nog een aantal gebieden geruild tussen de gemeenten en om de bereikbaarheid van de Zonhovense eigendommen op Hasselts grondgebied te garanderen verbond Hasselt er zich toe om een weg aan te leggen langse de oostgrens ervan (de huidige Zavelvennestraat). Deze toestand bestaat anno 2014 nog steeds: zo zijn de gronden van het Vliegveld Kiewit en omgeving, die administratief tot Hasselt behoren, nog steeds eigendom van de gemeente Zonhoven.
Van hieruit wandelen we de natuur in prachtige natuur met veel afwisseling, vijvers en grote stukken bos. Wat een rijkdom aan watervogels kunnen we hier beizen en ook de witte reiger is hier aanwezig, het is genieten van al dat moois en we nemen ruim de tijd om het te bekijken. We komen dan in het gebied dat “3water” genoemd word.
Het doel van dit project is: Het project 3WATER past binnen Natura2000, een Europees netwerk van gebieden waarin men streeft naar het in stand houden van de Europese plant- en diersoorten (biodiversiteit) in samenhang met menselijke activiteiten. Het project 3WATER wil in het kerngebied van de Wijers (In de Midden-Limburg) met natuurinrichtingswerken het oorspronkelijke vijverlandschap en leefomgeving voor heel wat bijzondere planten- en diersoorten herstellen of in stand houden en richt zich specifiek op de doelsoorten roerdomp en de boomkikker.
De verscheidenheid van soorten is hier bijzonder, vogels, planten en bomen, een bijzonder gebied. Zo kunnen we genieten van een prachtige wandeling en ook nog iets leren.
14E NAMUR ILLUMINEE. / WALLONIA-NAMUR. CLUB DE MARCHE. / NAMUR. 21/12/2013
14E NAMUR ILLUMINEE.
WALLONIA-NAMUR. CLUB DE MARCHE.
NAMUR.
Op 11 december 1986 werd Namen de hoofdstad van Wallonië en van zijn 3,5 miljoen inwoners, in het hart van het Europa van de Regio’s. De Waalse Regering vestigde zich langs de rivier met het Parlement aan de overkant bij de samenvloeiing van Samber en Maas, die de mensen aantrekt sinds de oertijd. We wandelen door het historische hart van de stad.
En we zien de prachtig gerenoveerde historische gebouwen. Bij de samenvloeiing van de Samber en de Maas weeft zich een web van steegjes aan de voet van de Citadel van Namen. Ze torent boven de stad uit en biedt ons mooie uitkijkpunten over de stad en de Maas en de Samber. In Namen staan veel historische gebouwen die teruggaan op de 18de eeuw en die dankzij een perfect renovatie hun oorspronkelijke gedaante hebben behouden. Een van de belangrijkste monumenten die zeker het bezoeken waard zijn is de Barokke kerk van Saint-Loup, zetel van de Jezuïeten. De kerk werd opgetrokken tussen 1621 en 1645 en is een mooi voorbeeld van religieuze architectuur met een invloed van de Italiaanse Renaissance.
De Place du Marché aux Légumes is een mooi vertrekpunt om de oudste gebouwen van de stad te ontdekken, met de typische (bak)stenen gevels. Wanneer we door de Rue du Président, Rue Ruplemont en Rue Fumal wandelt, zien we de oudste en interessantste gebouwen. In nummer 20 van de Rue Ruplemont valt bijvoorbeeld het Oratorium van de Armen op uit 1660 en in de Rue Fumal bevindt zich het Huis van de Poëzie.
De stad is met zijn in 1868 gebouwde Koninklijk theater van Namen goed voor een honderdtal voorstellingen en concerten per jaar. De wandeling laat ons met al deze monumenten kennis maken en hoe meer de wandeling vorder hoe later het word en hoe donkerder het word en de gebouwen worden nu verlicht, toch mooi en ook de passage langs de kerstmarkt is wel mooi. Een prachtige wandeling in Namen, met al de prachtige gebouwen.
Klooster Wenau is een Premonstratenzer nonnenklooster, gesticht in 1120 door de graven van Limburg. Het was één van de eerste dubbelkloosters van de in 1119 gestichte Premonstratenzerorde.
Monniken en nonnen leefden hier in een strenge arbeidsdeling, de monniken leverden dagelijks zware lichamelijke arbeid in de vorm van het rooien van bossen en het ontwateren van de zompige landerijen in de omgeving. En natuurlijk bebouwden ze de akkers. De nonnen zorgden voor de huishoudelijke werkzaamheden. In de buurt liet de Hertog van Limburg op de nabijgelegen heuvelrug de Laufenburg bouwen, om zodoende het klooster te kunnen beschermen tegen invallen van buitenaf. In 1340 vertrokken de monniken en vestigden zich in het nabijgelegen klooster Schwarzenbroich. Wenau veranderde nu in een adelijk sticht, een vrouwenklooster, onder prioraat van de abdij van Steinfeld in de Eifel en de abdij van Floreffe bij Namen. In die tijd woonden hier met name nonnen die uit de Rijnlandse adel afkomstig waren. In de loop der eeuwen werd het klooster meermaals verwoest en geplunderd. In 1561 brandde het grootste deel van het klooster af, het leger van Lodewijk XIV plunderde het klooster en in 1755 veroorzaakte een aardbeving zware schade. In 1802 werd het door de Fransen opgeheven en de landerijen en gebouwen werden hierbij onteigent en verkocht. Toen twee jaar later de gemeente Wenau ontstond, veranderde de voormalige kloosterkerk in parochiekerk Sint- Catherina. Het kloostercomplex ligt binnen een, ten dele nog bestaande, muur uit breuksteen. De oorspronkelijke kleine, romaanse zaalkerk werd later tot een drieschepige, gotische basilika vergroot, gebouwd uit rode Rursandstein. Interieur in barokstijl met vele kunstschatten. In de kerk zijn nog de romaanse koorbanken van de nonnen te zien. Verder een koorhek uit het begin van de 18e eeuw. Het orgel (1746) wordt aan de Akense architect Johann Gottfried Couven (1701- 1763) toegeschreven, het wordt gesierd door het wapen van Elisabeth von Wymar, overste van het klooster in deze periode. Het hoofdaltaar is ook een ontwerp van Couven. De kansel stamt uit 1766. Ook een houten kruisiginggroep uit de 13e eeuw is zeer bijzonder, het is de enige van die aard in het Rijnland.
De omliggende kloostergebouwen stammen uit de 15e- 18e eeuw. De St. Katharinakerk is tegenwoordig parochiekerk van het kleine dorpje Hamich. Het klooster verwierf al deze rijkdom door haar aandeel in de messingindustrie in het Wehebachtal. De rijkdom weerspiegelt zich in het rijke kerkinterieur en de fraaie grafstenen in de kerk. Daarnaast schonken de Hertogen van Limburg, met name Heinrich II en Heinrich III (1167-1221), vele goederen en geld aan het klooster. Van Heinrich III stamt bijvoorbeeld nog het relikwie van St. Pancratius, dat zich nog steeds in Wenau bevindt.
LAUFENBURG WENAU.
Kasteel Laufenburg is een hoogteburcht in de gemeente Langerwehe in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Het kasteel is gelegen in de bossen van de noordelijke Eifel ten oosten van Wenau op een hoogte van 217 meter boven NN. Nabij het kasteel bevinden zich enkele weilanden in het verder beboste gebied. Het kasteel was de vesting van de heren van Laufenburg. Zij stammenden af van het geslacht van Limburg. De naam van het kasteel is vermoedelijk afgeleid van oude naam Löwenburg die nog te zien is in het wapenschild van de eerste eigenaren. Dat waren de graven van Herzogenrath. Zij bouwden in 1250 het kasteel en was de meest oostelijke versterking van de graven van Limburg tegen de graven van Jülich en Kurköln.
Aan het eind van de 17e eeuw werd het kasteel verwoest door de Fransen met gevechten onder Lodewijk XIV. Het kasteel werd een ruïne, maar werd in 1895 weer gerestaureerd. Het gebouw bestaat uit een donjon met een ringmuur die gebouwd is op een smalle bergtop. Oorspronkelijk was de donjon vijf verdiepingen en 27 meter hoog. Het stamde uit de 14e en 15e eeuw. De ringmuur is tien meter hoog en heeft nog een grote toren en drie hoektorens overgehouden. Thans is het kasteel in gebruik als restaurant.
KASTEEL MERODE LANGERWEHE.
Kasteel Merode behoort tot één van de mooiste kastelen in de “Vlaamse renaissance”-stijl in het Rijnland. Het kasteel wordt nog daadwerkelijk bewoond door de familie de Merode. Het kasteel is in de 12e eeuw gebouwd door de familie Merode in de Roer-vallei aan de noordkant van de Eiffel. Het uit de Middeleeuwen daterende fort, waarvan de fundamenten uit de 15e eeuw nog zijn te zien, heeft in de loop der eeuwen een transformatie ondergaan en iedere generatie heeft er zijn eigen stempel op gedrukt. In de 17e en 18e eeuw en aan het einde van de 19e eeuw vonden belangrijke aanpassingen plaats. Aan het einde van de 19e eeuw raakte het kasteel in verval, omdat de Merodes naar Frankrijk waren getrokken, totdat Henri de Merode, de markies van Westerloo, prins van Rubempré en van Grimbergen, Staatsminister van België en Senaatsvoorzitter, in Dülmen in het huwelijk trad met prinses Nathalie de Croÿ en het verval van het oude Rijnlandse kasteel van de Merodes een halt toeriep en het volledig restaureerde.
Helaas moest zijn zoon Charles toezien hoe alle restauratiewerkzaamheden werden vernietigd tijdens de bombardementen van 1944. In 1946 besloot hij om zelf de restauratie ter hand te nemen en in 1980 trokken zijn adoptiekleinzoon, prins Charles-Louis, en zijn echtgenoot, de gravin Clotilde d’Oultremont in een volledig gerenoveerd gebouw, zij het zonder moderne gemakken. Vanaf dat moment hebben zij zich, samen met hun vijf kinderen, vol passie ingezet voor de wederopbouw van dit monumentale erfgoed. Tussen 1980 en 1995 vonden er grote renovatiewerkzaamheden aan het interieur plaats in Schloss Merode. Maar het noodlot bleef de familie achtervolgen: op 19 juni 2000 raast een hevige brand door het kasteel, waarbij het dak in vlammen opging en de plafonds en houten vloeren van boven tot onder werden vernietigd… Dit feit had ieder ander mens ontmoedigd, maar de prins weigerde om de “laatste Merode in Merode” zijn. Tussen 2001 en 2011 zijn de werkzaamheden onvermoeibaar voortgezet, met de hulp van talrijke gepassioneerde, vaak anonieme, weldoeners, die zich op de een of andere wijze verbonden voelden met het erfgoed. Dat dit een zaak is van ons allen, is de les die wij hieruit kunnen trekken.
25E MARCHE D'HIVER. / LES MARCHEURS DE L'AMITIE L'ARDENNE. / MARCHE-LES-DAMES. 15/12/2013
25E MARCHE D’HIVER.
LES MARCHEURS DE L’AMITIE L’ANDENNE.
MARCHE-LES-DAMES.
Marche-les-Dames ligt aan de linkeroever van de Maas, en men vindt er de mooiste klimrotsen uit de omgeving. Door deze unieke omgeving waar zowel water, bos als rots zich in één decor verenigd hebben. Marche-les-Dames kreeg vooral bekendheid door de tragische dood van de Belgische koning Albert I, die hier graag kwam klimmen, en op 17 februari 1934 bij een ongeval van de rotsen stortte, en ter plaatse overleed.
De naam Marche-les-Dames verwijst naar een voormalige cisterciënzerinnenabdij, de abdij Notre-Dame du Vivier, die op deze plaats gesticht werd in het begin van de 12e eeuw door de echtgenoten van Naamse kruisvaarders die samen met Godfried van Bouillon waren vertrokken. Naar verluidt bleven de dames wier man niet terugkeerde, definitief in het klooster. We vertrekken met de wandeling aan de kasteelhoeve “ferme Warthet”. De kasteelhoeve is gelegen aan de ingang van een plaats genaamd "Bayet." Het omvat de boerderij, de kapel en de oude begraafplaats. De bouw van het kasteel dateert uit de Maas Renaissance (17-18 e eeuw), zoals blijkt uit de stijl van het gebouw.
De context van de tijd betekent dat hij eerst een defensieve rol gehad. Als bewijs, de torens met schietgaten en gracht. We wandelen het dorp uit en wandelen het ”Foret de Marche-les-Dames”. Weer verder en we komen in Gelbresse. De kerk Notre-Dame de la Nativité ligt op de heuvel daar is ook de controlepost. Dan langs een prachtige boerderij en dan weer het Bois de Marche les Dames. Een prachtige wandeling door de mooie natuur brengt ons naar Marche-Les-Dames. En dan komt de kasteelhoeve terug in zicht. Nog even en we komen terug aan ons vertrek.
We nemen de tijd om even de kasteelhoeve te bekijken spijtig dat het zo onderkomen is maar blijkbaar gaan ze restauraties uitvoeren, de kapel is al eens gerestaureerd maar is nog in slechte toestand er staan wel prachtige grafstenen van de adellijke familie. Nog even en we komen op onze eind bestemming.
SINT-PIETERSBERG - TUSSEN JEKER EN MAAS. / KANNE 14/12/2013.
Sint-Pietersberg, tussen Jeker en Maas
KANNE.
Er is hard gewerkt op de Sint-Pietersberg de voorbije jaren en dat kan je nu overal zien. Om dit prachtige maar kwetsbare gebied nieuwe kansen te geven sloegen zes gemeenten en zeven verenigingen op de grens van Nederland,
Vlaanderen en Wallonië enkele jaren geleden de handen in elkaar. Samen startten zij in 2002 het Europese project “Sint-Pietersberg, tussen Jeker en Maas” met meer dan 30 projecten voor een totaalbedrag van 2,5 miljoen Euro. Sommige projecten waren kleiner, andere heel groot, zoals het Jekerpark in Maastricht, de veerboot tussen Eijsden en Lanaye. Of het nieuwe fietspad ‘La Haute Froidmont’ dat de Jeker- en de Maasvallei verbindt tussen Bassenge, Oupeye en Visé.
In de 3 regio’s werden landschappen hersteld en musea heringericht. In 2005 werden 120 km wandelroutes en 80 km fietsparcours bewegwijzerd en ingericht. De laatste werken zijn voor dit jaar gepland, waarna dit ambitieuze project succesvol afgerond wordt. Voor de bewegwijzering werden er in totaal bijna 700 houten paaltjes in de grond geplaatst met daarop 2000 bordjes voor de symbolen. De uniforme bewegwijzering voor het hele gebied is uniek en grensverleggend. Ondanks de verschillende regels en wetten, is het gelukt om een goede uniforme bewegwijzering te vinden die aanvaardbaar is voor de regio’s.
Om deze wandelwegen optimaal te houden worden ze regelmatig gecontroleerd worden, dit gebeurt door de “Ambassadeurs” en om hun te belonen voor hun inzet worden ze een paar keer per jaar samengebracht om van gedachten te wisselen en samen iets te doen, dit keer is het een bezoek aan de mergelgrotten in Kanne. Maar niet deze welke voor iedereen toegankelijk zijn, maar de grotten die beschermt.
Dank zij onze mede ambassadeur John van Schaik, die de grotten onderzoek en verkent krijgen we toestemming om dit bijzonder fenomeen te bezoeken en vooral deskundige uitleg te krijgen. We wandelen onder de grond met verschillende mooie plekjes en ook de tekeningen die door de eeuwen heen in de grot achtergelaten zijn. Gewoon een wereld apart. Na de wandeling nog samen een natje en droogje in een lokale eetcafé om de prachtige dag af te sluiten.
De wandeling noemt Greenspot Grootloon maar de wandeling vertrekt in Borgloon achter het stadshuis. Het huidige Borgloon overkoepelt dertien deelkernen. Is 5111 ha groot en telt ruim 10000 inwoners. Op 19 juli 1985 verwierf Borgloon opnieuw de titel stad.
Zowat een millennium geleden werd dit plekje omwille van zijn strategische heuvelsite door de graven van Loon uitverkoren om de hoofdplaats van hun graafschap – het graafschap Loon is immers de historische voorloper van de huidige provincie Limburg – te worden. Borgloon heeft alle ingrediënten voor een geslaagde wandelomgeving. De glooiende contactzone tussen Droog- en Vochtig – Haspengouw bloeide mettertijd open tot de boomgaard van Vlaanderen. Maar het Loonse landschap heeft veel meer in petto dan geherwaardeerde hoogstamboomgaarden, landschapsbepalende laagstamaanplantingen en uitgestrekte aardbeienvelden.
Er zijn immers ook de ecologisch waardevolle beekdalen, de koepelbosjes, de graften, de holle wegen en de panorama‘s. In dit natuurrijk decor situeren zich bovendien tientallen historische gebouwen en monumenten, kerken, kastelen, kwadraathoeven, kapellen en hier en daar nog een vleugje vakwerkbouw, de versteende getuigen van een bloeiend cultuurhistorisch en agrarisch verleden. We wandelen vandaag in een van de mooiste Greenspots van Borgloon, de weilanden en boomgaarden zijn een deel van deze wandeling. Als we even het centrum verlaten hebben en de steenweg oversteken en dan even achterom kijken hebben we een prachtig zicht op Borgloon centrum met de kerk en de burggracht. En als we even verder kijken richting Gotem zien we boven op de heuvel het kasteel van de Hulsberg liggen. Kasteel Hulsberg werd in 1882 gebouwd op een heuvel waarvan de top 108m boven de zeespiegel uitsteekt. Omwille van deze heuvelsite is het kasteel een opvallend oriëntatiepunt in het landschap.
We vervolgen onze wandelweg om wat verder aan de “cros weide” te komen op Bollenberg. In het Vlaams natuurreservaat De Bollenberg kan je genieten van typisch Haspengouws landschap. Tijdens een wandeling doorkruis je hoogstamboomgaarden, open graslanden en zonrijke hellingen met bronnen, poeltjes en bossen. Het stadje Borgloon en het prachtige Haspengouwse landschap zorgen voor een geslaagde natuuruitstap. Hier wandelen we nu een eind op de Romeinse heerweg waar we een prachtig zicht hebben op Grootloon.
Met zijn De Sint-Servatiuskerk waarvan de onderbouw van de kerktoren en het schip nog resten zijn van de romaanse kerk uit de 12e eeuw. De bovenbouw van de toren dateert uit 1616 en die van het schip uit de 18e eeuw. Er staan hier ook nog verschillende vierkantshoeven, waaronder de Servaeshoeve.
We wandelen nu terug naar de Bollenberg om langs de IJzeren kerk te gaan. Het Vlaamse kunstenaarsduo Gijs Van Vaerenbergh heeft een doorkijkkerk ontworpen voor het landschap van Borgloon.
De kerk is tien meter hoog en bestaat uit honderd op elkaar gestapelde lagen stalen platen. De constructie van de kerk weegt liefst dertig ton. Afhankelijk van het perspectief van de toeschouwer is de kerk doorzichtig of massief. Het project heeft als titel ‘Reading between the Lines’, wat volgens de kunstenaars aangeeft dat de toeschouwer de lijnen van de kerk moet ‘lezen’ om de vorm van het bouwwerk te kunnen zien. We wandelen nu verder en steken steenweg weer over en klimmen zo terug naar ons vertrekpunt. Een pracht van een wandeling.
MARCHE POPULAIRE IVV TRANSFONTALIERE DANS LE VALLEE DE LA SURE. / GUSTI. / LANGSUR. 09/12/2013.
MARCHE POLULAIRE IVV TRANSFRONTALIERE DANS LE VALLEE DE LA SURE.
IVV. WANDERN GRENZENLOS IN SAUERTAL.
GRENZUEBERSCHREITENDE TOURISTIK INITIATIVE GUSTI.
LANGSUR. D.
We wandelen vandaag op de grens tussen Duitsland en Luxemburg. Het vertrek is in Langsur Duitsland. We volgen de rivier de Sauer als we op duits grondgebied zijn en de La Sure op Luxemburgs grondgebied.
Natuurlijk is het dezelfde rivier. De grens van beide landen loop midden in de rivier. Langsur ligt in een grote bocht van de Sauer. Een mooi stadje aan de rivier. We wandelen langs de rivier met prachtige beelden en ook grote wijnvelden. Het is mooi om zo te wandelen en voortdurend andere zichten. Zo komen we in Mesenich een wijndorp aan de oever van de rivier, hoe mooi kan het zijn hier in de wijnstreek. In de derde eeuw zouden de Romeinen de wijnbouw in de Moezelstreek hebben geintroduceerd. Keizer Probus (276 – 282 NC) zou de eerste wijnstok hebben geplant.
Maar er zijn ook aanwijzingen dat er al aan het einde van de eerste eeuw wijnbouw was. Zeker is dat vóór de tiende eeuw al sprake was van Wijnbouw in Mesenich. Van de Romeinen komen we nog een getuige tegen. We wandelen het dorpje binnen en komen verschillende wijnboeren tegen, de wijnbouw moet hier toch wel bijzonder zijn te zien aan de mooie grote wijnhoven. We verlaten Mesenich en weer een heel eind langs de rivier.
En zo komen we in Metzdorf. Hier is de controlepost en wat verder steken we de rivier over en gaan we Luxemburg binnen. Als we de brug over zijn komen we aan een stokerij en dan weer verder. Langs de ruïne van de watermolen en verder langs de rivier, hier hebben we een mooi zicht op de overkant waar we ervoor gewandeld hebben. Nu wandelen we langs de wijngaarden en zo komen we aan de brug die we terug over moeten steken om in Duitsland te komen. Hier wat verder eindigt onze wandeling.
We rijden na de wandeling naar TRIER. Waar de kerstmarkt is.
Trier: Oudste stad in Duitsland De oudste stad van Duitsland,
Trier is gelegen in een verwijding van het Moezeldal omringd door de heuvels van de Eifel en de Hünsruck. Trier trekt jaarlijks veel bezoekers en niet alleen vanwege de vele intact gebleven bouwwerken uit de Romeinse tijd maar ook om vele andere beschermende monumenten, vroeg christelijke heiligdommen en kunstschatten uit de klassieke oudheid.
Vele monumenten staan op de werelderfgoedlijst van de UNESCO. Het aanbod van kunst en cultuur is enorm in Trier. Naast alle historische bezienswaardigheden heeft de stad nog meer te bieden. Trier heeft namelijk meerdere gezichten. Ook al is de stad meer dan 2000 jaar oud, met zijn hogeschool en universiteit is een levendige en leefbare plaats waar veel jongeren wonen. Een indrukwekkende geschiedenis gaat hier hand en hand met een eigentijds heden. Een groot en gezellig winkelaanbod is er voor de schoppers. Tussendoor of na afloop is het goed toeven in één van de vele cafés, bistro’s en lunchrooms die Trier rijk is.
In de avond en nacht zijn er dan ook nog trendy clubs met een aanbod van moderne muziek en andere vormen van entertainment. Natuurlijk is de invloed van de Moezelwijnen ook in Trier merkbaar. Naast proeflokalen en wijnkelders kent de stad veel goede restaurants waar de regionale wijnen in combinatie met culinaire hoogstandjes geschonken worden. Het is duidelijk dat Trier voor jong en oud van alles te bieden heeft. De geschiedenis van Trier begint officieel in 16 voor Christus. In dat jaar vallen de Romeinen het land binnen wat tot dan toe onder Keltische heerschappij was en stichtten een nederzetting met als naam Augusta Treverorum, het vroege Trier.
Meedogenloos vernietigde de Romeinen de hoogontwikkelde Keltische cultuur en vestigen zich op meer plaatsen die later zouden uitgroeien tot steden met als namen, Confluentes (Koblenz), Bonna (Bonn), en Colonia Agrippina (Keulen). De Romeinen demonstreerden hun onbetwiste macht door het maken van nooit eerder geziene bouwwerken al: thermen, badhuizen, amfitheaters, villa’s, markten en straten. De naam Trier zoals de stad later zal worden genoemd is afgeleid van de Keltische stam die hier woonde, de Treveri. Deze Kelten hadden zich in het gebied gevestigd rond 400 voor Christus. Een legende zegt dat de stad nog veel ouder moet zijn. Op de gevel van het Rotes Haus op de Markt staat in het Latijns het volgende opschrift “Voordat Rome gesticht werd bestond Trier al 1300 jaar”, maar of dit waar is. De ligging van Trier verklaart voor een deel haar belangrijke status. Het lag op een kruispunt van belangrijke verbindingswegen naar steden als Parijs en Keulen. Voor de aanvoer van goederen en legers aan de Rijn werd Trier zo een onmiskenbare schakel.
Trier ontwikkelde zich in 100 jaar van kleine garnizoensplaats tot een druk handelscentrum. Als handelsstad kwam het tot grote bloei wat rijkdom met zich meebracht. De stad groeide snel, er werd een brug over de Moezel gebouwd net als een amfitheater een renbaan en een forum. De rol van Trier als Romeins bestuurlijk centrum van het grote gebied tussen Rijn en tot aan de Atlantische oceaan werd ook na de verwoesting en inneming in het jaar 275 door Germanen en Franken door gezet. Dit gebeurde na de herovering van de stad door Keizer Diocletianus. Trier werd uitgeroepen tot hoofdstad westelijke deel van het grote Romeinse rijk en gold als grootste stad ten noorden van de Alpen.
Bouwwerken uit die tijd zijn de stadspoort Porta Nigra, de Basilica, badcomplex de Kaiserthermen, de Römerbrucke over de Moezel, Barbarathermen. In de 4e eeuw werd de stad de residentie voor 6 Romeinse keizers waaronder keizer Constantijn de Grote. Een versterking van de stad volgde door deze te ommuren. De Porta Nigra werd een onderdeel van het verdedigingswerk en werd opgenomen in de muur om de stad. Trier werd het tweede Rome genoemd. Gezien de vele bouwwerken uit die tijd die er vandaag de dag nog zijn is deze benaming niet onterecht. De dreiging van de Germaanse volkeren bleef en werd groter . In 475 viel de stad in handen van de Franken en werd grotendeels verwoest. Het Romeinse rijk kwam ten val en de stad hoorde nu bij Lotharingen wat onderdeel was van het grote Frankische rijk, het latere Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie.
Porta Nigra. Herkenningsteken van Trier.
De Porta Nigra is het herkenningsteken van Trier. Het bouwwerk stamt uit de 2de eeuw en is de grootste bewaard gebleven vestingpoort uit de Romeinse tijd. De naam (zwarte poort) kreeg het imposante vestingswerk pas eeuwen later toen de van oorsprong gele zandsteenblokken verweerden tot de donkere kleur. In de 11e eeuw vormde de poort de kern van een vestingkerk, welke helaas in de tijd van Napoleon werd afgebroken. Alleen de westtoren bleef in zijn geheel behouden. Van de oosttoren staat alleen nog het onderste deel. Sinds 1986 is de Porta Nigra samen met andere monumenten in Trier toegevoegd aan de UNESCO werelderfgoedlijst. Andere wereldberoemde monumenten op deze lijst zijn bijvoorbeeld de abdij van Mont Saint Michel en de Keulse Dom. De Hauptmarkt van Trier behoort tot de mooiste stadspleinen van Duitsland. Een rij mooie vakwerkhuizen uit het begin van de 17e eeuw, leidt naar de Hauptmarkt in het centrum van Trier. Aan het plein staan schitterende panden in verschillende stijlen. Hauptmarkt Trier. De Grote Markt, schitterend middelpunt Op de markt bevindt het marktkreuz uit 958.
Het is een kopie, het origineel is te zien in het Museum Simeonstift. Vlakbij staat de Petrusbrunnen uit 1595. Ook hier zijn de originelen van de beelden van de vier hoofddeugden vervangen door kopieën. Vanaf de Hauptmarkt leidt een barokke poort door de rij huizen naar de Marktkirche St.-Gangolf. Die Steipe, een feest en drinkhuis van de burgerij uit de jaren 1481-1482 met spitsboogarcaden op de begane grond en het Rote Haus met voluutgevel (rode zandsteen) werden in de Tweede Wereldoorlog verwoest maar daarna naar origineel weer opgebouwd. Op het Rote Haus staat een Latijnse tekst, die vertaald luidt: Eerder dan Rome bestond Trier eenduizend en driehonderd jaar. Moge het voortbestaan en zich verheugen in een eeuwige vreugde Amen.
Basilica Trier. Troonzaal van de keizer
De Basilica in Trier (omstreeks 310), is één van de grootste en meest indrukwekkende gebouwen uit het de Romeinse tijd van Trier. De vroegere troonzaal van keizer Constantijn I met zijn enorme afmetingen maakt nog steeds grote indruk. Het mactige rechthoekige gebouw zonder zuilen aan de binnenzijde is een goed voorbeeld van de grote kundigheid die de Romeinse bouwers bezaten. De Basilica in Trier is op het Pantheon in Rome na de grootste binnenruimte uit de Romeinse tijd. Van oorsprong was de troonzaal van binnen met marmer bekleed en voorzien van een verwarmde vloer, buiten kleurig gepleisterd en rondom versierd met galerijen. Na het vertrek van de Romeinen kwam de Basilika in verval en werd voor allerlei doeleinden gebruikt. De galerijen zijn verdwenen en de vele ingrepen en restauraties aan het klassieke bouwwerk hebben het beeld bepaald tot wat het nu is. Vandaag de dag doet de Basilica dienst als Evangelisch-Lutherse kerk. Sinds 1986 is de Basilica samen met andere monumenten in Trier toegevoegd aan de UNESCO werelderfgoedlijst.
Dom St-Peter Trier. Oudste bisschopskerk van Duitsland.
De Dom St-Peter is de oudste bisschopskerk in Duitsland. Waarschijnlijk werd de Dom gebouwd op de resten van een oud keizerlijk paleis uit de Romeinse tijd. Het huidige gebouw,die de Salische stijl vertegenwoordigt stamt uit de 11de eeuw. Het tegenwoordige complex is eigenlijk een dubbelkerk met de Liebfrauenkirche die er direct naast gelegen is. het geheel bestond eerder uit een indrukwekkend geheel van twee grote, naast elkaar liggende basilica's, waarvan de huidige dom en de naastgelegen tegenwoordige (gotische) Liebfrauenkirche slechts de helft vormden van het totaal. Archeologische opgravingen hebben aangetoond, dat er sprake was van een ingewikkeld gebouwencomplex met meerdere basilieken (waarschijnlijk vier) die door zalen en gangen met elkaar verbonden waren en tezamen een enorme omvang hadden.
Door de eeuwen heen werden gedeeltes van de Dom afgebroken en vervangen door nieuwere. Ook hebben de nodige verwoestingen door de Noormannen hun invloed gehad op de thans bestaande bouw. In de 16e eeuw werd een torenverhoging uitgevoerd aan de zuidwestzijde, dit om hoger te blijven dan de St.-Gangolf kerk aan de Grote Markt. Trier biedt veel, om alles te zien heeft u aan een dag niet genoeg. Simeonstift, ten westen van de poort. Vroeger (1034) klooster, thans het stadsmuseum. Paleis van de keurvorsten, barok paleis met mooie tuin, Kaiserthermen, van dit Romeinse badhuis staan nog de muren van het warme bad en de grote kelder die verwarming herbergde overeind. Amfitheather, net buiten het centrum ligt deze arena, gebouwd voor gladiatoren en dierengevechten. Rheinisches-Landesmuseum, bijzondere vondsten uit de Romeinse tijd, o.a. grafmonumenten en mozaïeken.
Een fijne dag in Duitsland en een bezoek aan Trier en de kerstmarkt.
ALDEN BIESENTOCHT. / DE DEMERSTAPPERS BILZEN. / KLEINE SPOUWEN. 08/12/2013.
ALDEN BIEZENTOCHT.
DE DEMERSTAPPERS BILZEN.
KLEINE SPOUWEN.
Alden Biesen is de naam van de vroegere landcommanderij van de Duitse Orde in Rijkhoven, Bilzen en tot 1795 de hoofdzetel van de balije Biesen. Alden Biesen is nu uitgebouwd tot een cultuurcentrum van de Vlaamse Overheid.
De architecturale uitwerking van het geheel geeft blijk van een verrassende dualiteit tussen enerzijds een middeleeuwse besloten waterburcht met krijgskundige betekenis en anderzijds geeft het geheel vorm aan een weids openliggend classicistisch opgevat kasteel. Alden Biesen is één van de grootste kasteeldomeinen in de Euregio en een begrip in het Haspengouwse kastelenlandschap. De geschiedenis van Alden Biesen start in 1220 met de schenking van een kapel met bijbehorende gronden in Biesen aan de Duitse Orde. In de 14de eeuw werd Biesen een balije met als bestuurlijke zetel de landcommanderij Alden Biesen. De ondergeschikte commanderijen bevinden zich in het hertogdom Brabant, het prinsbisdom Luik en het Duitse Rijnland.
De commanderijgebouwen verwierven hun huidige uitzicht tussen het midden van de 16de eeuw en het einde van de 18de eeuw. Tijdens de Franse Revolutie kwam Alden Biesen in privébezit. Na de fatale brand in 1971 werden de gebouwen gekocht door de Belgische staat, waarna ze schitterend gerestaureerd werden. Alden Biesen is beslist een bezoek waard, al was het alleen maar omdat dit u in andere sferen brengt. Nagenoeg het hele domein buiten, met inbegrip van de kerk en de Engelse tuin, is vrij te bezichtigen. De wandeling is bijna geheel in en rond het domein en het indrukwekkend kasteel is bijna gedurende de gehele wandeling te zien of toch gedeelten ervan. We komen dan ook he domein binnen via het Apostelhuis. De vroegere hoofdingang van Alden Biesen, het Apostelhuis, de voormalige trompetterswoning in het poortgebouw van het domein Alden Biesen is ingericht als natuureducatief centrum.
Hier wandelen we het domein op. Dan komt het kasteel en de andere gebouwen in het zicht. We wandelen over de binnenkoer en hebben een prachtig zicht op de burcht en de omgeving ook even een bezoekje brengen aan het infocentrum met een mooie tentoonstelling over Alden Biesen.
Dan verder verlaten we de burchtsite en wandelen zo verder door de prachtige natuur van Rijkhoven, komen zo in het Weerterbosje en dan komen we weer terug aan ons vertrek een mooie en aangename wandeling in en rond Alden Biesen.
40E MARCHE INTERN. DU PLATEAU DES FAGNES. / COEUR ET MARCHE - ENGIS. / HERMALLE-SOUS-HUY 07/12/2013.
40E MARCHE INTERN. DU PLATEAU DES FAGNES.
COEUR ET MARCHE – ENGIS.
HERMALLE-SOUS-HUY.
Na 40 jaar de laatste wandeling van de wandelclub van Engis, en niet alleen de laatste wandeling ook nog moeten veranderen van startplaats.
Een einde van een prachtige club met fantastische mensen. Wij starten met de wandeling in Hermalle-sous-Huy. Tegenover het kasteel vertrekt de wandeling, het is van zandsteen, kalksteen en baksteen gebouwd en heeft een hoefijzervorm rond een voorplein. Het heeft twee ronde torens op drie niveaus, en twee vierkante, en is door een slotgracht omgeven. Het eerste kasteel van Hermalle werd in de 12e eeuw gebouwd. Het was waarschijnlijk een slottoren die omgeven werd door een gracht en muren met torens. Uit die tijd rest nog één toren en de fundering van een andere.
Het kasteel word nu door verschillende families bewoond. Het kasteel met zijn slotgrachten en zijn monumentale hoeve is omgeven door elegante huizen uit de 17e en 18e eeuw - in het bijzonder het geboortehuis van architect Jean-Gille Jacob, waar schilderijen unieke in Europa te bewonderen zijn. We wandelen het dorp uit en gaan een heel eind door de prachtige natuur. Met veel heuvels en grote weilanden beboste hellingen veel afwisseling.
Dan komen we in Aux Fontaines, prachtige huizen uit lokale steen, langs het kerkhof met de grafkapel van de adellijke familie met wapenschild, weer verder komen we in Aux Houx. Hie zien we een prachtig kasteel spijtig dat we er niet langs komen, van ver een foto gemaakt en dan weer verder. Dan komen we in La Croix en Granges twee dorpjes van Engis. Weer verder door het prachtige landschap. Nog wat verder door en we komen terug in Hermalle waar onze wandeling eindigt.