38E MARCHE DU BOIS DU CAZIER. / LES MARCHEURS DU XII DE MARCINELLE. / NALINNES 22/02/2014.
38E MARCHE DU BOIS DU CAZIER.
LES MARCHEURS DU XII DE MARCINELLE.
NALINNES.
Nalinnes een dorpje van de gemeente Ham-sur-Heure-nalinnes. Een bijzonder mooi dorp en een rijke geschiedenis. Wij wandelen vandaag eigenlijk door de prachtige natuur. Bois du Prince is ons vertrekbos. Een prachtige omgeving. Wij genieten van de omgeving en de mooie huizen uit lokale steen wat een mooi geheel geeft.
Dan wandelen we het bos in. Mooie lanen door het bos met grote oude bomen. Zo komen we aan “Le Pont Roch” we komen zo aan de rivier “L’Eau d’Heure” die dwars door het dorp loop. We volgen een stukje van de GR129 langs het kerkhof en dan weer een stukje natuur wat heel aangenaam is. We komen zo weer terug in het “Bois du Prince” en wat verder zijn we terug in het dorp.
We komen langs een orchideeënkwekerij. L’Amazone orchidees” De Amazon biedt ons de ontdekking van meerdere soorten orchideeën. Opgekweekt met geduld en passie van Gerard Schmidt, de planten groeien onder optimale omstandigheden.
Wij zien planten die niet meer bestaat in de natuur, en anderen die zijn ontstaan door een scherpe deskundigheid meer dan 30 jaar te ontdekken. De Amazone laat ons hybriden en botanische orchideeën zien. Wij nemen ruim de tijd om de serre te bekijken en de vele duizenden orchideeën te bekijken.
Na ons bezoek zijn we vlug binnen. Wij zijn vandaag in de beurt van Marcinelle, en het zou zonde zijn om niet even de mijn van Marcinelle te bezoeken en om eens te kijken hoever de restauratie vordert.
Eerst een stukje geschiedenis van de mijnramp.
De mijnramp in Marcinelle is de grootste mijnramp uit de Belgische geschiedenis, en een van de grootste uit de Europese mijnbouwgeschiedenis. In de kolenmijn Le Bois du Cazier bij Marcinelle, ten zuiden van Charleroi, brak op 8 augustus 1956 brand uit. Dit leidde tot een ramp waarbij 262 mensen van twaalf verschillende nationaliteiten het leven lieten, onder wie 136 Italianen en 95 Belgen. Door deze ramp kwam ook een verschuiving in de immigratie in België op gang. Wegens het grote aantal Italiaanse slachtoffers dreigde de Italiaanse regering het immigratiecontract met België op te zeggen, tenzij er bijkomende veiligheidsmaatregelen genomen zouden worden. De Belgische overheid ging hier niet op in, wat resulteerde in de definitieve opzegging van het immigratiecontract. Hierna trok de Belgische overheid vooral gastarbeiders uit Griekenland, Spanje, Portugal en later Marokko en Turkije aan.
Wij bezoeken de mijn en zijn gebouwen. Het architectonisch geheel, dat dateert uit het begin van de vorige eeuw, is in 1990 beschermd. Het bestaat uit drie parallel gelegen gebouwencomplexen, elk met een opvallende, statige gevel. Boven de gevels torenen de twee schachtbokken uit, die tot in het kleinste detail zijn gerestaureerd. De bovengrondse mijninstallaties geven je een perfect beeld hoe alles in de mijn in zijn werk ging en laten ons toe om in de voetstappen van de mijnwerkers te treden.
Er zijn ook nog een paar museums te bezichtigen: INDUSTRIEMUSEUM.
Het parcours is opgebouwd uit verschillende fasen die de heldenfeiten van de belangrijkste industriële sectoren in kaart en beeld brengen: steenkool, staal, glas, metaal, mechanische en elektrische constructies, chemie, drukkunst en het sociale leven. Om dit industriële avontuur weer tot leven te brengen, worden een uit halfweg de 19de eeuw plaatwals, stoommachines, dynamo’s, drukpersen en een elektrische tram uit 1904 in scène gebracht.
RUIMTE 8 AUGUSTUS 1956
Nooit eerder dan die bewuste 8 augustus 1956 in de Bois du Cazier eiste de mijn zoveel slachtoffers in ruil voor de steenkool die diep onder de grond werd gewonnen. Door een menselijke fout grijpt het vuur hels om zich heen. 262 mannen van 12 verschillende nationaliteiten (waaronder 136 Italianen en 95 Belgen) verliezen er het leven. Honderden weduwen blijven met hun wezen achter. De ramp betekent meteen ook het einde van de immigratiegolf van Italianen naar België en leidt tot strengere veiligheidsnormen op de werkplek. Aan de voet van een groot mobiel fresco, dat het parcours van duizenden immigranten vertelt die in de Belgische mijnen zijn komen werken, wordt de ramp van 8 augustus 1956 uur per uur voorgesteld aan de hand van films, foto’s, getuigenissen. Tot die noodlottige 23 augustus waarop een redder het ongelooflijke verdict slaakt: " Tutti cadaveri! " – Allemaal lijken!
GLASMUSEUM :
Het Glasmuseum heeft een onderkomen gekregen in het nieuwe gebouw van staal en glas naast de voormalige opslag- en onderhoudsplaats voor mijnlampen. Je krijgt de verzamelingen op een originele manier te zien, namelijk in omgekeerde chronologische volgorde. Als bezoeker vertrek je bij hedendaagse werken en reis je terug in de tijd.
WORKSHOPS :
De oude smeedhamers uit de Providencesmederij in Marchienne-au-Pont hebben een nieuwe thuis gekregen in de voormalige werkplaatsen van de steenkoolmijn. Met de steun van het Commissariaat-generaal voor Toerisme werden de nieuwe smederij en de nieuwe gieterij uitgerust met moderne werktuigen. Hiermee kunnen de ambachtslui uiterst originele stukken vervaardigen. De bezoekers kunnen in deze erg authentieke omgeving, waar de gitzwarte machines schril contrasteren met het felle licht van de smidsovens, waar een wrange geur van steenkool hangt en het geluid van de hamer op het aambeeld overheerst.
We nemen ruim de tijd om alles te bekijken en na het bezoek nog even verpozen in de cafetaria en dan is het tijd om naar huis terug te keren. Een bijzondere mooie dag hebben we hier gehad een prachtige wandeling en een onvergetelijk bezoek aan Bois du Cazier.
De Greenspot Zammelen is een van de weinige die op twee plaatsen kan starten, vandaag vertrekken we in GORS-OPLEEUW. Op zoek naar het mooiste dorp van Vlaanderen, dan komt Gors-Opleeuw duidelijk in zicht. Met maar liefst 4 kastelen en verschillende imposante vierkantshoevens is Gors-Opleeuw zeker een parel aan de kroon van Haspengouw.
We vertrekken aan het kasteel van Gors. Het kasteel van Gors is het meest belangrijke kasteel van Gors-Opleeuw. Het heeft een U-vormige kern uit de 17e eeuw dat aan drie zijden omringd was door grachten. Het kasteel werd volledig verbouwd in 1820 in laatclassicistische Empirestijl. De ronde toren dateert uit 1923. Het kasteel werd in 1986 beschermd als monument. De bijbehorende kasteelhoeve werd in 1865 afgebroken en even verderop opnieuw opgebouwd naar de oude plannen. Ook de hoeve werd in 1986 beschermd. Helaas is de staat van dit gebouw de laatste jaren achteruitgegaan.
Er zijn nog 3 andere kastelen, kasteel van Opleeuw dateert uit 1874. Het kasteel werd in 2004 samen met de kasteelhoeve beschermd als monument. De omgeving van het kasteel werd dat jaar eveneens beschermd als dorpsgezicht. Het kasteel Bellevue werd in 1764 gebouwd door de jongere broer van de toenmalige heer van het kasteel Gors en ligt aan de rand van het Bellevuebos. Het kasteel Haagsmeerdateert uit 1890 en was het jachtpaviljoen van het kasteel van Opleeuw. Het kasteel werd verbouwd in 1958. Naast het kasteel ligt de kasteelhoeve uit de 18e eeuw.
We wandelen nu naar het reservaat van Zammelen. Holle wegen horen bij deze streek, als stroop bij spek. Al bij het begin van onze jaartelling fungeerde ze als voetpaden voor de toen nog schaarse bevolking. Later lieten ze het verkeer per kar en wagen toe. Nu zijn het kleine natuurreservaten, de vochtige schaduwrijke hellingen bieden meestal onderdak aan bomen en struiken, een miniatuurbos. De overzijde is zonniger en dus ideaal voor kruidige plantjes, zoals tijm en marjolein. Hier leven ook twee bijzondere dieren, de das en de eikelmuis ook wel Don Diego genoemd.
We wandelen verder en komen in Jesseren, hier aan het station stond vroeger nog een stroopfabriek en dan verder langs de oude spoorweg, hier tufte in 1957 de laatste trein door en enkele jaren later werden de sporen opgebroken en weer wat later werd de spoorwegzate een fiets en wandelweg. We wandelen een eindje verder en komen zo aan de Sint-Annabeekvallei en zijn natuur reservaat. Weer wat verder en nog even en we zijn terug in Gors-Opleeuw.
We vertrekken in het H.Hartinstituut. De eerste steenlegging van het H-Hartinstituut van Heverlee vindt plaats op 1 juni 1894. De verhuizing van de Halvestraat in Leuven naar Heverlee volgt. Het H-Hartinstituut in Heverlee groeit en de congregatie van de Annuntiaten van Heverlee wordt volledig zelfstandig vanaf 1907. Vandaag kunnen we vertrekken in de hal van het instituut.
We gaan het instituut binnen en zien verschillende afbeeldingen die verwijzen naar de religieuze aard van het gebouw. We verlaten het domein en we wandelen het bos in. Door de prachtige dreven van het Meerdaalwoud. We wandelen verder en komen in Vaalbeek. Vaalbeek ligt tussen twee grote bossen. Zo vind je in het noorden van het dorp Heverleebos terug en in het zuiden het Meerdaalwoud. In de rest van de gemeente zijn er ook nog veel landbouwgronden terug te vinden. De 18e- en 19e-eeuwse boerderijtjes in het centrum onderstrepen het landelijk karakter. Vaalbeek wordt hierdoor een behoorlijk groene gemeente.
Het halfgesloten U-vormige Hof van Groenendaal dateert uit 1792. In Vaalbeek, verscholen in Heverleebos, bevindt zich ook het provincialaat van de Minderbroeders of Franciscanen. In de omgeving van de Prosperdreef werd in 1947 het minderbroederscollege gebouwd en in 1953 werd er de Sint-Franciscus van Asisikerk gebouwd en in de loop der jaren werd het klooster niet alleen een thuis voor de Minderbroeders, maar ook een echt kunstcentrum. We wandelen verder om in Blanden te komen. We wandelen het dorp binnen en komen langs de romp van de windmolen. We wandelen nu terug naar Vaalbeek en komen langs de Prosperdreef en het klooster van de Minderbroeders. Zo komen we aan in het Tervurenbos, met Arboretum en het Meerdaalbos en Egenhovenbos.
We wandelen voorbij en komen zo terug aan in Heverlee. Het H.Hartinstituut komt weer in het zicht. Eerst komen we aan het Militair kerkhof.
Heverlee War Cemetery, Heverlee
De Britse militaire begraafplaats 'Heverlee War Cemetery' werd in 1946 aangelegd als verzamelbegraafplaats voor hoofdzakelijk vliegeniers uit het Gemenebest, Polen en de Verenigde Staten. Het oorlogskerkhof getuigt van de zware verliezen in en rond Leuven tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. De begraafplaats, ingeplant op een vierkant perceel, werd ontworpen volgens de principes van de Commonwealth War Graves Commission door Philip Hepworth, die het achterliggende Heverlee Bos als decor gebruikte voor de in waaiervorm ingeplante grafstenen en het centrale Cross of Sacrifice. Typerend zijn de toegangspartij met smeedijzeren poort, lage bakstenen muurtjes en schuilgebouwtjes met pseudo-klokgevels, de omzomende hulsthaagjes, en het kleurcontrast van het uitgestrekte grasveld, de witte natuurstenen grafzerken, het concave groenscherm achter het Cross of Sacrifice, en de toegangspartij in rode baksteen. In 2009 werd de militaire begraafplaats beschermd als monument.
We nemen de tijd om even over de begraafplaats te wandelen en even stil te staan, en even ons respect tonen aan deze mannen die hun leven gaven voor onze vrijheid. We wandelen even verder en komen dan langs de begraafplaats van de geestelijken uit de kloosters. Weer een eind verder door de bomenlaan die naar het instituut leid. We komen nog langs de boerderij van het instituut die terug gaat tot de tijd dat er landbouw onderwezen werd.
De boerderij word nog altijd uitgebaat als boerderij door twee boers. Nog even en we staan terug aan ons vertrek. Een aangename wandeling waar we toch weer enkele nieuwe dingen ontdekt hebben.
40E MARCHE DU FORT DE BATTICE. / MARCHEURS DU FORT DE BATTICE. / BATTICE. 15/02/2014.
40E MARCHE DU FORT DE BATTICE.
MARCHEURS DU FORT DE BATTICE.
BATTICE.
Onze wandeling in Battice is altijd eentje waar je naar uitkijkt, het is altijd een wandeling met veel natuur en prachtige zichten. Onze wandeling vertrekt in het centrum en we wandelen dan even buiten het centrum de Ravel 5 – Ligne 38 op. 'Lijn 38' is de oude spoorlijn die het Land van Herve doorkruist en die ooit Chênée met Plombières verbond. Ze ontpopte zich ondertussen tot een van de mooiste groene wegen van België.
Vandaag is de oude spoorlijn 38 exclusief voorbehouden voor wandelaars. De bedding behield haar oorspronkelijke sintelbekleding, die soepel aanvoelt voor schoenen. Wanneer u het Land van Herve van noord naar zuid doorkruist, ontdekt u een streek met een grote verscheidenheid aan landschappen, een gulle plantengroei en oude gebouwen die getuigen van het verleden.
Een stukje geschiedenis: Laat ons even terugkeren in de tijd: we zijn in de 19e eeuw . De meeste grote Belgische steden hebben al sinds 1842 een spoorverbinding, maar we moeten wachten tot 1869 vooraleer er iets beweegt in het Land van Herve. In dat jaar werd het plan van de privé-maatschappij 'Chemins de Fer du Plateau de Herve' om Luik met Battice te verbinden, goedgekeurd. Op 25 januari 1875 wordt het eerste baanvak ingehuldigd. Het loopt van Chênée naar Battice. Twintig jaar later is ook het gedeelte Battice - Plombières klaar. Langs dit traject wordt steenkool van Fléron naar Duitsland vervoerd en non-ferro metalen van Plombières naar het Maasbekken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog en meer precies in 1917 wordt een aansluiting van 1,2 km aangelegd tussen Hombourg en Montzen, zodat er een verbinding ontstaat met de nieuwe lijn 24. Dit gedeelte, dat de naam 38/1 krijgt, passeert ook langs Hindel. De verwoede en steeds sterker wordende concurrentie van de auto luidt uiteindelijk de doodsklok voor de plattelandslijnen. Op 2 juni 1957 stopt het reizigersvervoer langs lijn 38. Geleidelijk aan wordt ook het goederenverkeer afgebouwd. In 1992 wordt lijn 38 gestript en verdwijnen de rails. De spoorbedding, die door het hele Land van Herve loopt, begint een nieuw leven als wandelroute voor voetgangers, joggers, fietsers en ruiters .
Na een eindje op de Ravel 5 gelopen te hebben en genoten hebben van de prachtige vergezichten over het Land van Herve komen we naar Charneux. In het dorp bevindt zich de St-Sébastienkerk, en een driehoekig plein. Wat verder La Croix de Charneux, is een kruis bovenop een heuvel bij Charneux . De heuvel heeft een hoogte van 269 meter boven zeeniveau. De heuveltop ligt ongeveer een kilometer ten noorden van het dorp bij het gehucht “Bois del Fiesse”. De naam "Bois de la fête" is mogelijk afgeleid van de volgens de overlevering georganiseerde toernooien tussen de heren van Bolland, Xhéneumont en Charneux of van de verder wonende heren van Luxemburg, Luik of Franchimont in de 13e eeuw. Het vijftien meter hoge kruis op de top van de heuvel is gemaakt van beton en werd opgericht in 1913 door de priester van Charneux. Het kruis is vanaf de wijde omtrek in het land van Herve te zien.
Het kruis werd in 1913 ingehuldigd. Op de helling van de heuvel ligt observatiepost MN29 die deel uitmaakte van de observatiegordel van het fort van Battice. Bij deze observatiepost is een monument geplaatst ter ere van de gevallen soldaten. Dit monument herinnert aan de heldhaftigheid van de soldaten in de post tijdens de nazi-invasie van 1940, die de Duitse aanvallen van 10 en 17 mei 1940 doorstond. We wandelen verder door het prachtige landschap met zijn zo typische huizen en boerderijen. Wat verder komen we in Sironval met zijn kasteel. Nog wat verder en we wandelen terug Battice binnen waar onze wandeling door het Land van Herve eindigt.
De Partnerwalk in samenwerking met de Tongerse Wandelvrienden. We vertrekken met de wandeling op Paspoel, en hier hebben we een prachtig zicht op een gedeelte van de Romeinse muur. Aan de rand van de oude stadskern, vooral vanaf het noorden tot in de west-sector , zijn nog imposante overblijfselen bewaard van de 4544 meter lange stadsmuur uit de 2de eeuw.
Deze was eertijds ca. 6 m hoog en op regelmatige afstanden versterkt met ronde torens. Aan de buitenzijde werd de muur beschermd door enkele diepe verdedigingsgrachten. Op de plaats van de toegangswegen tot de stad bevonden zich monumentale poorten. Vanaf de Middeleeuwen werd de Romeinse stadsmuur grotendeels afgebroken voor de herbruikbare bouwmaterialen, vandaar dat er nu van deze eens zo indrukwekkende muur nog hoofdzakelijk de muurkern, bestaande uit twee ruwe blokken silex, overblijft. Langs deze muur werd een wandelweg aangelegd, gaande van de Bilzer- tot aan de Luikersteenweg. Wij volgen een eind de muur en steken ook de Jeker over.
Dan komen we aan het natuurgebied Kevie. De Kevie, een kloppend hart in het Park van de Oostelijke Jeker, omhelst een bont conglomeraat van verlaten vochtige hooilanden, naadloos overgaand in vegetatierijke moerassen en rivier begeleidende valleibossen. Doorheen deze uniek interagerende legpuzzel etsen dichte houtkanten, eeuwenoude knotwilgen en glasheldere poeltjes en slootjes hun eigen verhaal. De, naar de Oeros terug gekruiste Heckrunderen, beheren het centrale deel van de Kevie door middel van jaarrondbegrazing.
De gedragspatronen van deze tienkoppige kudde tekenen zich duidelijk af in het 35 ha grote landschap. De zeer rijke leemgrond biedt een groeibodem voor een uitbundige plantengroei die door de impact van de dieren in een natuurlijk vlekken patroon vormt. Spontane wilgenopslag wordt in de winter sterk aangevreten, plassen worden open gehouden, ontschorste en omgeduwde bomen zorgen voor dood hout. We wandelen door het park en verlaten het richting station en wandelen een eindje door de stad en dan komen we langs de Romeinse tempelsite.
De eerste keer dat de Romeinse tempel onder de aandacht kwam, dateert al van de zomer van 1964 toen archeologen tussen de boomrijen van een oude fruitboomgaard een aantal sleuven trokken. Doorheen de jaren werd het terrein weliswaar beschermd, werden er een aantal kleinere onderzoeken uitgevoerd, maar tot een gedegen ontsluiting kwam het nooit (mede omdat er geen bovengrondse structuren bewaard bleven). Aan de hand van eigentijdse materialen is getracht om voor de bezoeker een beeld te schetsen van de omvang van dit complex. Een aantal infopanelen geven daarbij de nodige duiding en achtergrondinformatie. We nemen de tijd om het tempelcomplex te bekijken en dan weer verder een eind langs de Romeinse Muur en dan wandelen we Beukenberg op.
Door de toenemende behoefte aan water in de Romeinse stad Tongeren was men genoodzaakt in de loop van de 1ste eeuw de problemen van de watertoevoer op te lossen. Daarom werd een aquaduct aangelegd die de verbinding maakte met het brongebied van de Mombeek. Het was een kunstmatige aarden ophoging met een houten constructie voor de aanvoer van het water. De Beukenberg is uitgegroeid tot een mooi wandelgebied vlak bij het centrum van de stad en recentelijk erkend als beschermd archeologisch monument. Wat verder komen we aan Kasteel Betho. Even buiten de stad bevindt zich het imposante kasteel Betho. Het kasteel, waarvan de eerste vermelding terug te vinden is in 1267, was oorspronkelijk een waterslot. De huidige vijver refereert naar de slotgracht die ooit het volledige gebouw omsloot. Het residentieel kasteel is symmetrisch aangelegd en bestaat uit : kasteel, vierkantshoeve, vijver en park. De huidige gebouwen dateren voornamelijk uit de 17de en 18de eeuw, met een zuidwest toren uit 1478.
We wandelen langs de bomenlaan en keren terug naar ons vertrekpunt. Een prachtige wandeling in de oudste stad van België.
42E MARCHE DE LA BERWINNE. / LES PEDESTRIANS DE CLERMONT SUR BERWINNE. / THIMISTER-CLERMONT 08/02/2014
42E MARCHE DE LA BERWINNE.
LES PEDESTRIANS DE CLERMONT SUR BERWINNE.
THIMISTER – CLERMONT.
Het dorpje ligt op de top van een heuvel te midden uitgestrekte omheinde weiden. De imposante kerk torent er hoog bovenuit. Het gebruik van baksteen voor de muren, leien voor de zadeldaken, zandsteen voor de raamlijsten en de hoekstenen bepaalt het architectonische beeld van het dorp.
De eenvoud van de bouwvolumes wordt oordeelkundig doorbroken door uitgekiende mooie legpatronen in de leien daken te verwerken. En op heel wat daken prijken windwijzers die blijk geven van uiterst talentvol siersmeedwerk. We wandelen door het dorpje met zijn kerk Saint-Jacques-le-Majeur (17de eeuw) en de begraafplaats met oude grafkruizen. Het Halleplein met het oud gemeentehuis (1888), dat als het ware te paard zit op de hoofdstraat, wordt vandaag gebruikt als huwelijkszaal. Daarom zegt men in Clermont dat men ‘op straat huwt’, maar ook verschillende prachtige huizen.
We wandelen het dorp uit en gaan na een lange rechte weg naar Froidthier, langs de kapel Saint Joseph. We komen in Froidthier; vroeger hield de trein hier halt , een dorpje dat floreerde ten tijde van het lakenbedrijf dat werd gerund door de familie van mijnheer Mathieu SNOECK en dat werk verschafte aan menige arbeider. Een hevige brand in 1888 legde het bedrijf helemaal in de as. Dat betekende voor vele werknemers het begin van de uittocht naar de streek van Verviers. Vandaag is Froidthier de meest groene entiteit van de gemeente Thimister-Clermont en een ideale plek voor ons wandelaars, meer bepaald de gehuchten Corbillon, Winandchamps, Les Trixhes, Bruyères en Chaumont. Opmerkelijk is dat naam van Chaumont (letterlijk: warme berg) fel contrasteert met die van Froidthier. In Chaumont staat een gedenksteen ter ere van de heldhaftige Nieuw-Zeelandse vliegeniers die sneuvelden in een luchtgevecht tijdens de oorlog 1940-1945. Froidthier is niet langer bereikbaar via het spoor, maar de oude ijzerweg 38 -de "ligne 38"- lokt nog altijd veel wandelaars en ze breng ons tot nagenoeg in het centrum van het dorp waar het bescheiden kerkje een nis heeft met een standbeeld van Sint-Gillis en zijn hinde, en waarvan de bouw dateert uit 1845. Ook komen we langs het Kasteel van Froidthier in het hart van Herve. Wij wandelen het dorpje uit en genieten van de mooie natuur. Dan een stukje langs de oude spoorlijn de ijzerweg 38.
Deze oude spoorlijn, die in 1957 definitief voor het treinverkeer werd afgesloten, vormt nu een opmerkelijk wandelparcours in het Land van Herve. Het ongeveer 7 km lange parcours dat over Thimister-Clermont loopt behoort tot de mooiste wandelroutes. Dit van beton gespaard gebleven parcours combineert een aparte landelijke charme met groene ingebedde zones en verhoogde spoorwegbermen van waar men een prachtig uitzicht heeft over de omringende natuur van het plateau van Herve. Achter het oude stationsgebouw krijgt de wandeling weer landelijke allures. Zo komt u bij de brug van de Aguesse. Wie de brug oversteekt komt in Clermont-sur-Berwinne, een van de mooiste dorpen van Wallonië. Nog steeds via de "lijn 38" komt u achtereenvolgens voorbij het gehucht "Blockhouse" en daarna in de deelgemeente Froidthier, meer bepaald in het gehucht "Chaumont" waar u over de gelijknamige brug moet die in zijn oude glorie werd hersteld. Krijgt u er niet genoeg van, dan kunt u de "lijn 38" verder volgen, ... tot in het land van Aubel.
Een mooie beschrijving van Ligne 38.
We volgen de lijn 38 die nu “RAVeL 5” noemt tot aan het gehucht Blockhouse. We blijven de Ravel volgen tot in Clermont. We verlaten de spoorlijn aan het Chateau de l’Aguesse. Het kasteel van Aguesse dateert uit het midden van de 17e eeuw en werd gebouwd in Maasrenaissance, met een woongebouw op de achtergrond en een inkom bewaakt door een ronde toren. Een windhaan op de toren in de vorm van een ekster en een driedelige latei boven de inkomdeur zijn kenmerkend voor deze woonstede. De "aguesse", een Waals woord voor ekster, is de bijnaam voor Mathieu Wauthy (l'Agass), die het kasteel halfweg de 17e eeuw bewoonde.
Nog even verder en we krijgen het kasteel van Clermont. Van het eerste bouwsel van het kasteel van Clermont zijn er geen schriftelijke bronnen. Deze burcht werd opgetrokken op de "Godefroid" vlakte en omvatte 2 gebouwen: een 3 verdiepingen hoge dikke toren en een bijhuis. De inkompoort en het uitspringende ronde torentje van het nieuwe kasteel uit 1653 en gerestaureerd in 1783 zijn nog altijd zichtbaar. Dit vrij opmerkelijke geheel verleent een bijzonder karakter aan deze steeg die zich langs de oude ommuring van het kerkhof en het pastoriehuis bochtig een weg baant tot aan het dorpsplein waar onze mooie wandeling eindigt.
MARCHE DES GADIS DE PERON D'OR. / LES GADLIS DE PERON D'OR. / REMOUCHAMPS. 02/02/2014.
MARCHE DES GADIS DE PERON D’OR.
LES GADLIS DE PERON D’OR.
REMOUCHAMPS.
Met de Ardennen voor de deur wordt het Land van Ourthe-Amblève ook wel de tuin van de stad Luik genoemd. Je komt te midden van de prachtige en rustgevende natuurlandschappen.
Een landelijke regio waar water en steen het landschap gevormd en het leven van de mensen beïnvloed hebben…Zoals de naam al zegt: het Land van Ourthe-Amblève ligt op het kruispunt van twee grote rivieren: de Ourthe en de Amblève. Eeuwenlang hebben deze twee rivieren hun sporen achtergelaten door valleien en prachtige uitzichten te vormen. De mens is hier op natuurlijke wijze neergestreken en heeft aan de steen een nieuw doel gegeven door hiervan huizen, kastelen en dorpen te bouwen. We wandelen vandaag in Remouchamps en ontdekken het prachtige landschap aan de rivieren.
We beginnen de wandeling met een heel eind langs de rivier te wandelen, waar we prachtige zichten hebben op de omgeving. We komen zo aan het het “domaine du chateau Dieupart” in Aywaille. Hier stroomt de Ambleve door een prachtig dal. Wat verder komen we aan een oude ijzersmelterij nu gerenoveerd als woonhuis maar de kenmerken van de ijzersmelterij zijn behouden. We wandelen verder langs de rivier en komen bewijzen van de aanwezigheid van de bever tegen, de typische knaagsporen. Dan komen we in het stadje waar we door het park wandelen. Nu gaan we klimmen door een prachtige bos waar het aangenaam is om door te wandelen. Boven gekomen worden we beloont door de prachtige vergezichten over het landschap wat kan het hier toch mooi zijn.
Vanaf Aywaille, via het bos van Bingneusheid, komen we aan in het vriendelijke gehuchtje van Septroux. De straatnamen in Septroux verwijzen naar de natuur, zoals Clematis, Acacia's, Kersen, ... Vanaf het plateau kijken we uit over de vallei van de Amblève : Dieupart, Sougné-Remouchamps en Hautregard. De heuvel van Cwimont bereikt 300m hoogte en men heeft er één van de mooiste uitzichten over Aywaille. Op de top staat een enorm houten kruis welke van ver al te zien is. Hier even rust houden om over het prachtige landschap te kijken, vanaf hier begint de afdaling. In de verte slingert de rivier als een blauw lint door het landschap wat een zicht!
Nu stevig afdalen tot aan de oever van de rivier. We komen terug in Aywaille en door het park. En nu weer een eind langs de Ambleve tot we terug zijn aan onze vertrek. Een pracht van een wandeling.
29E MARCHE D'APRES-MIDI. / LA SAVATE ALLEUROISE. / ANS-LONCIN. 01/02/2014
29E MARCHE D’APRES-MIDI.
LA SAVATE ALLEUROISE.
ANS-LONCIN.
We vertrekken met de wandeling in Loncin en al vlug na een tijdje komen we in Alleur, door het nieuw aangelegd park, wel mooi en rustgevend. We wandelen door het park met vijvers en bosjes, mooi. Als we wat verder zijn komen we langs het plein met kerk ook mooi opnieuw aangelegd.
We komen langs een plakkaat in de muur met opschrift “USA 298th GENERAL HOSPITAL . nov 1944-sept 1945” op deze plek was er een militair hospitaal van de Amerikaanse tropen en werden op een toch korte periode van 10 maanden, 22.983 soldaten verzorgd. Wat verder staan 3 kleinere monumenten om deze gevechten en het hospitaal te herdenken, en nog een beetje verder komen we aan het Fort Alleur-Loncin.
Het was een van de 12 forten van de ring van forten rond Luik. Het werd in 1888 naar plannen van generaal Henri Alexis Brialmont gebouwd. De forten werden opgetrokken uit ongewapend beton, aangemaakt met grote rolkeien uit de Ourthe. De vorm van het fort is een gelijkbenige driehoek met een oppervlakte van 0,01 km², die omgeven wordt door droge grachten van 10 meter diep en 15 meter breed. De bezetting van het fort bestond uit 500 artilleristen en 80 infanteristen. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog werden de forten van Luik als “onneembaar” beschouwd.
Door voor de Duitse aanvallers gelukkige omstandigheden, kon de binnenstad al op 5 augustus 1914 ingenomen worden. De forten bleven echter in Belgische handen. De forten waren nooit aangepast aan de nieuwste artillerieontwikkelingen: mortieren met een kaliber van 42 cm. Desondanks hadden de Duitsers deze Dikke Bertha's bij de begindagen van de Eerste Wereldoorlog niet meegenomen naar Luik, omdat men niet op veel tegenstand rekende en de verwachting was dat de forten onder beschieting met 21 cm artillerie, gevolgd door een infanteriebestorming, geen stand zouden houden. Het 21 cm geschut bleek echter weinig uitwerking te hebben: bij het begin van de beschieting verlieten de Belgen de stellingen, om bij het einde weer tevoorschijn te komen en de aanstormende infanterie neer te maaien. De verliezen aan Duitse zijde bedroeg in de duizenden.
Alsnog werden de Dikke Bertha's naar Luik gestuurd, die na enkele dagen daar aankwamen. De Belgische troepen in Luik konden uiteindelijk tien dagen stand houden. Op 15 augustus 1914 raakte een 42 cm granaat de munitiekamer van Loncin. Het fort ontplofte en 350 Belgische soldaten waren op slag dood. Hiermee kwam de strijd om de forten van Luik ten einde. Generaal Gerard Leman die zich in dit fort bevond, raakte bewusteloos door de ontploffing, maar overleefde het wel. Hij werd door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt. Na de Eerste Wereldoorlog werd het fort niet herbouwd. Het fort werd (of beter: bleef) de begraafplaats voor de soldaten die omkwamen bij de explosie. Dit onder andere vanwege het feit dat er zich in het fort waarschijnlijk nog enkele tonnen aan munitie bevinden. In 2007 haalde men 3500 obussen van onder het puin. Omdat men het nooit heeft aangedurfd de granaten en het kruit op te ruimen, besloot men het hele complex in een groot graf te veranderen.
Ter nagedachtenis werd er een monument bij het fort gebouwd. Bij recente opgravingswerken ontdekte men 25 lijken van gesneuvelde soldaten, waarvan er 4 konden worden geïdentificeerd. Deze werden bijgezet in de crypte van het fort. We hebben al verschillende keren het Fort bezocht en een rondgang gemaakt toch blijft het telkens weer een moment van bezinning en diepe eerbied voor degenen die hier hun rustplaats gevonden hebben. In het Fort is de controle van de wandeling, na de rust verlaten we het Fort en wandelen weer verder om in Awants – Waroux te komen. Het kasteel van Waroux, omringd door een groot schaduwrijk park, biedt op het eerste gezicht een strenge, zelfs krijgshaftige aanblik. De hoge buitenmuren, opgetrokken in ruwe en grote blokstenen uit kalksteen en enkele schietgaten, verraden de feodale oorsprong van deze vesting, evenals de drooggelegde wallen die het omgeven.
Het kasteel van Waroux was in middeleeuwen niet meer dan een versterkte vierkante toren die stamt uit de 14de eeuw, dat naargelang de financiële mogelijkheden van de kasteelheer geleidelijk werd uitgebreid. Het kasteel, dat men kan onderscheiden door zijn ringvorm, bestaat uit gebouwen die om een centrale binnenplaats staan opgesteld. Deze opstelling, die erg zeldzaam is in onze contreien, is tot vandaag bewaard gebleven. Het kasteel van Waroux, geklasseerd als uitzonderlijk erfgoed van Wallonië, werd in 2005 aangekocht door de gemeente Ans, sindsdien organiseert men er prestigieuze tentoonstellingen.. Tegenover het kasteel met dezelfde naam, grote klassieke vierhoek, die bestaat uit een woning uit de 18e eeuw en drie vleugels in baksteen, kalksteen en tufkrijt uit de 18e eeuw.
We vervolgen onze wandeling en komen door het parc d’Alleur, vijvers en grasperken waar de inwoners kunnen genieten van de natuur, op en rond de vijvers veel watervogels. We steken het park over en we komen zo terug in Loncin, langs het monument van Loncin, nog even verder en hier eindigt onze wandeling. Prachtige wandeling.
Soumagne gedenkplaats voor de 126 burgerslachtoffers WO I
Soumagne gedenkplaats voor de 126 burgerslachtoffers WO I
Visé is een dorpje aan de Nederlandse en Duitse grens en is op 4 augustus – de eerste dag van de oorlog – het doelwit van de eerste Duitse aanval. Al snel valt Visé in Duitse handen, maar dan men de invallers dat de Belgische burgers zich laf verzetten. De Duitsers reageerden hard en doodden onterecht enkele inwoners, terwijl het eigenlijk gendarmes waren die hen hadden beschoten. Niet enkel in Visé vindt een bloedbad plaats. Het naburige Bernau betreurt 10 doden, maar vooral in het dorpje Soumagne, iets meer in het zuiden, wordt er op bloedige wijze korte metten gemaakt met het verzet van de burgers: 118 mannen, vrouwen en kinderen worden geliquideerd op de weide waar ze de Duitsers bijeengedreven zijn. Op 6 augustus bloedt de streek tussen Visé en Luik: Fleron (84 doden), Sprimont (40 doden), Battice (33 doden), Esneux (20 doden) en Blegny (19 doden). 7 augustus: Louveigné (28 doden) en Herstal (27 doden). 8 augustus: Herve (38 doden), Baelen (16 doden), Francorchamps (14 doden), maar vooral Melen is trieste recordhouder tijdens deze eerste oorlogsdagen: 108 burgers worden die dag afgemaakt. Daarna houden de Duitsers zich wat koest, maar wat iedereen vreest komt uit: het ergste moest nog komen…
We schrijven Juni 1973, het vaderland roept ons onder de wapens, na een opleiding in Turnhout worden we op de trein gezet naar Duitsland, Probsteierwald. Gedurende 12 maanden leefden, speelden en werkten we samen en in Probsteierwald en dan zwaaiden we af , ieder zijn eigen weg, maar met de belofte om altijd vrienden te blijven. zo verloren we elkaar uit het oog en enkele maanden geleden ontdekten wij elkaar weer, 40 jaar ouder , kinderen, kleinkinderen zijn erbij gekomen maar toch was het een heerlijk weerzien. Marnix bezocht ons gisteren en bezorgde ons een heerlijk tijd samen, nu zullen w elkaar niet meer uit het oog verliezen.
Erik Danneels, Peter Coetsiers, Marnix en ikzelf ernaast
24E MARCHE DE A C T. DE MANAIHANT. / MARCHEURS AMICALE CYCLO MANAIHANT. / BRUYERES-BATTICE 26/01/2014.
24E MARCHE DE ACT DE MANAIHANT.
MARCHEURS AMICALE CYCLO MANAIHANT.
BRUYERES-BATTICE.
We wandelen vandaag in Battice, Bruyeres. We bevinden ons hier in het “Land van Herve” De vele waterlopen die in zilveren draden langs de hellingen van de heuvels naar beneden slingeren en hun weg door de valleien banen, een vruchtbare regio met boomvegetatie, een ontelbaar aantal kastelen en typische hoeven, charmante dorpen die tegen de hellingen aanleunen of verborgen liggen in de valleien, …dat is het land dat men in België algemeen het “Plateau van Herve” noemt.
Al even prachtig zijn de hoofdgebouwen van de ontelbare hoeves die over het plateau verspreid liggen. In alle structuren treffen we natuursteen aan, die wijst op de rijkdom uit het verleden. In de 17de eeuw domineert de Maas-Renaissance met dikke muren en kleine vensters met dwarsbalken in steen. In de 18de eeuw doen Franse stijlen, waaronder Lodewijk XIV en Lodewijk VX, resoluut hun intrede. Dit is ook de periode van de opkomst van de dorpen die hun huizen met houten vakwerk de rug toekeren en opteren voor schitterende gevels in baksteen en natuursteen. Clermont, Charneux, Aubel, Montzen, Herve, Chairneux…. behielden hun charme van ver vervlogen tijden en verenigden in harmonie oude gebouwen met moderne kenmerken.
In de schaduw van de fruitboomgaarden die op de weilanden worden aangeplant, ontstaan de stroop- en ciderfabrieken. Dit is het begin van de voedingsnijverheid die ten nadele van de traditionele industrie, een faam krijgt die het Land van Herve en Aubel verheft tot een streek van kwaliteit. Wij wandelen door het prachtige landschap en komen in Chaineux, een dorpje met een rijke geschiedenis, en aan de huizen te zien ook een rijke gemeente. In het hart van het Land van Herve, als onderdeel van een imposant 19e-eeuws gebouw en de schaduw van de kerk, daterend uit 1894, de "Château de Chaineux" De naam komt van Chaineux "Cassanetum" wat "eikenbos" betekent. Het kasteel gelegen voor de kerk en omgeven door prachtige stijlvolle oude huizen wat alles een prachtig geheel geeft.
Ook komen we langs de Chapelle Sainte Agathe uit de 18de eeuw de kapel en de omgeving zijn geklasseerd. We wandlen door het dorp en verlaten het om onze wandeling verder te zetten langs de weilanden en boomgaarden. We komen zo terug in Bruyeres waar onze wandeling door het Land van Herve eindigt.
MARCHE D'HIVER. / LES CULS DE JATTE DU MAUGE. / HAMOIS 25/01/2014
MARCHE D’HIVER.
LES CULS DE JATTE DU MAUGE.
HAMOIS.
GEMEENTE HAMOIS
Laat ons even luisteren naar Robert Delieu, dichter uit de "Condroz namurois", het land van zijn kinderjaren : "De aantrekkelijkheid van dit 'kleine land' zit in zijn 'fonds' (valleien) en zijn 'tiennes' (kalkheuvels), zijn huizen in natuursteen, zijn kronkelende rivieren, zijn versterkte boerderijen, de afwisselende bossen en weiden. In deze glooiende Condroz slingeren de wegen zich van gehucht naar buurtschap, zij lijken soms te verdwalen maar vinden elkaar terug bij een kruisbeeld, een oud kapelletje, een toefje bomen"
Een mooie beschrijving van Hamois is moeilijk te vinden en ze verteld ons hoe mooi de streek wel is. We wandelen door het dorpje en vlug ontdekken we het prachtige landschap. We komen aan de Ravel Ligne 126. Een parcours van 75 km , tussen Ciney en Havelange, met zeven speelse en aantrekkelijke didactische borden die u de geschiedenis van het spoor L126 laten ontdekken. Ze staan op de hoogte van de oude stations. We wandelen verder en komen zo in Hubbinne op de weg La Boverie, met een prachtige hoeve met vijver rond. Mooi gelegen in de vallei van de beek. Dan verder door het landschap en komen in Bormenville:
Dit dorpje groepeert een geheel van interessante gebouwen. Rechttegenover de hoeve van de kapel treft men een traditioneel geheel aan. De kapel Saint-Laurent: gebouwd in de 17de eeuw, maar heropgericht in 1860 in neo-Romaanse stijl. Haar crypte bevat de begraafplaats van de famillie Berlaymont. Aan de overkant van de weg staat het vervallen kasteel dat nog omringd wordt door zijn hoeve waarvan de stallen met hun gewelven en zuilen erg bijzonder zijn. Aan de overkant bevindt zich de Saint-Laurent fontein waarvan het water wonderbaarlijke eigenschappen zou bezitten. Op enkele honderden meters in de richting van Barsy, bevindt zich de Caracole (vroeger soms ook het gat van de gehangene genoemd) die dienst deed als ijskelder van het kasteel en dateert uit het einde van de 18de eeuw.
Weer verder komen we in Havelange: Gelegen in het centrum van Havelange, iets lager dan de Sint-Maarten-kerk, is deze oude kasteelhoeve geflankeerd door twee hoektorens en staat sinds 1948 op de monumentenlijst. Opgetrokken in kalk- en blauwsteen, dateert het geheel uit de tweede helft van de 17de eeuw maar onderging verbouwingen op het einde van de 18de eeuw. Ze werd uitgebaat als landbouwonderneming tot in 1980 en daarna geschonken aan de gemeente.
We wandelen weer verder en komen in Flostoy in het “Bois de Buresse” weer wat verder door het bos om aan het kasteeltje van Pickeim te komen. Dan komen we terug in Hamois waar onze mooie wandeling eindigt.