42E MARCHE DE LA BERWINNE. / LES PEDESTRIANS DE CLERMONT SUR BERWINNE. / THIMISTER-CLERMONT 08/02/2014
42E MARCHE DE LA BERWINNE.
LES PEDESTRIANS DE CLERMONT SUR BERWINNE.
THIMISTER – CLERMONT.
Het dorpje ligt op de top van een heuvel te midden uitgestrekte omheinde weiden. De imposante kerk torent er hoog bovenuit. Het gebruik van baksteen voor de muren, leien voor de zadeldaken, zandsteen voor de raamlijsten en de hoekstenen bepaalt het architectonische beeld van het dorp.
De eenvoud van de bouwvolumes wordt oordeelkundig doorbroken door uitgekiende mooie legpatronen in de leien daken te verwerken. En op heel wat daken prijken windwijzers die blijk geven van uiterst talentvol siersmeedwerk. We wandelen door het dorpje met zijn kerk Saint-Jacques-le-Majeur (17de eeuw) en de begraafplaats met oude grafkruizen. Het Halleplein met het oud gemeentehuis (1888), dat als het ware te paard zit op de hoofdstraat, wordt vandaag gebruikt als huwelijkszaal. Daarom zegt men in Clermont dat men ‘op straat huwt’, maar ook verschillende prachtige huizen.
We wandelen het dorp uit en gaan na een lange rechte weg naar Froidthier, langs de kapel Saint Joseph. We komen in Froidthier; vroeger hield de trein hier halt , een dorpje dat floreerde ten tijde van het lakenbedrijf dat werd gerund door de familie van mijnheer Mathieu SNOECK en dat werk verschafte aan menige arbeider. Een hevige brand in 1888 legde het bedrijf helemaal in de as. Dat betekende voor vele werknemers het begin van de uittocht naar de streek van Verviers. Vandaag is Froidthier de meest groene entiteit van de gemeente Thimister-Clermont en een ideale plek voor ons wandelaars, meer bepaald de gehuchten Corbillon, Winandchamps, Les Trixhes, Bruyères en Chaumont. Opmerkelijk is dat naam van Chaumont (letterlijk: warme berg) fel contrasteert met die van Froidthier. In Chaumont staat een gedenksteen ter ere van de heldhaftige Nieuw-Zeelandse vliegeniers die sneuvelden in een luchtgevecht tijdens de oorlog 1940-1945. Froidthier is niet langer bereikbaar via het spoor, maar de oude ijzerweg 38 -de "ligne 38"- lokt nog altijd veel wandelaars en ze breng ons tot nagenoeg in het centrum van het dorp waar het bescheiden kerkje een nis heeft met een standbeeld van Sint-Gillis en zijn hinde, en waarvan de bouw dateert uit 1845. Ook komen we langs het Kasteel van Froidthier in het hart van Herve. Wij wandelen het dorpje uit en genieten van de mooie natuur. Dan een stukje langs de oude spoorlijn de ijzerweg 38.
Deze oude spoorlijn, die in 1957 definitief voor het treinverkeer werd afgesloten, vormt nu een opmerkelijk wandelparcours in het Land van Herve. Het ongeveer 7 km lange parcours dat over Thimister-Clermont loopt behoort tot de mooiste wandelroutes. Dit van beton gespaard gebleven parcours combineert een aparte landelijke charme met groene ingebedde zones en verhoogde spoorwegbermen van waar men een prachtig uitzicht heeft over de omringende natuur van het plateau van Herve. Achter het oude stationsgebouw krijgt de wandeling weer landelijke allures. Zo komt u bij de brug van de Aguesse. Wie de brug oversteekt komt in Clermont-sur-Berwinne, een van de mooiste dorpen van Wallonië. Nog steeds via de "lijn 38" komt u achtereenvolgens voorbij het gehucht "Blockhouse" en daarna in de deelgemeente Froidthier, meer bepaald in het gehucht "Chaumont" waar u over de gelijknamige brug moet die in zijn oude glorie werd hersteld. Krijgt u er niet genoeg van, dan kunt u de "lijn 38" verder volgen, ... tot in het land van Aubel.
Een mooie beschrijving van Ligne 38.
We volgen de lijn 38 die nu “RAVeL 5” noemt tot aan het gehucht Blockhouse. We blijven de Ravel volgen tot in Clermont. We verlaten de spoorlijn aan het Chateau de l’Aguesse. Het kasteel van Aguesse dateert uit het midden van de 17e eeuw en werd gebouwd in Maasrenaissance, met een woongebouw op de achtergrond en een inkom bewaakt door een ronde toren. Een windhaan op de toren in de vorm van een ekster en een driedelige latei boven de inkomdeur zijn kenmerkend voor deze woonstede. De "aguesse", een Waals woord voor ekster, is de bijnaam voor Mathieu Wauthy (l'Agass), die het kasteel halfweg de 17e eeuw bewoonde.
Nog even verder en we krijgen het kasteel van Clermont. Van het eerste bouwsel van het kasteel van Clermont zijn er geen schriftelijke bronnen. Deze burcht werd opgetrokken op de "Godefroid" vlakte en omvatte 2 gebouwen: een 3 verdiepingen hoge dikke toren en een bijhuis. De inkompoort en het uitspringende ronde torentje van het nieuwe kasteel uit 1653 en gerestaureerd in 1783 zijn nog altijd zichtbaar. Dit vrij opmerkelijke geheel verleent een bijzonder karakter aan deze steeg die zich langs de oude ommuring van het kerkhof en het pastoriehuis bochtig een weg baant tot aan het dorpsplein waar onze mooie wandeling eindigt.
MARCHE DES GADIS DE PERON D'OR. / LES GADLIS DE PERON D'OR. / REMOUCHAMPS. 02/02/2014.
MARCHE DES GADIS DE PERON D’OR.
LES GADLIS DE PERON D’OR.
REMOUCHAMPS.
Met de Ardennen voor de deur wordt het Land van Ourthe-Amblève ook wel de tuin van de stad Luik genoemd. Je komt te midden van de prachtige en rustgevende natuurlandschappen.
Een landelijke regio waar water en steen het landschap gevormd en het leven van de mensen beïnvloed hebben…Zoals de naam al zegt: het Land van Ourthe-Amblève ligt op het kruispunt van twee grote rivieren: de Ourthe en de Amblève. Eeuwenlang hebben deze twee rivieren hun sporen achtergelaten door valleien en prachtige uitzichten te vormen. De mens is hier op natuurlijke wijze neergestreken en heeft aan de steen een nieuw doel gegeven door hiervan huizen, kastelen en dorpen te bouwen. We wandelen vandaag in Remouchamps en ontdekken het prachtige landschap aan de rivieren.
We beginnen de wandeling met een heel eind langs de rivier te wandelen, waar we prachtige zichten hebben op de omgeving. We komen zo aan het het “domaine du chateau Dieupart” in Aywaille. Hier stroomt de Ambleve door een prachtig dal. Wat verder komen we aan een oude ijzersmelterij nu gerenoveerd als woonhuis maar de kenmerken van de ijzersmelterij zijn behouden. We wandelen verder langs de rivier en komen bewijzen van de aanwezigheid van de bever tegen, de typische knaagsporen. Dan komen we in het stadje waar we door het park wandelen. Nu gaan we klimmen door een prachtige bos waar het aangenaam is om door te wandelen. Boven gekomen worden we beloont door de prachtige vergezichten over het landschap wat kan het hier toch mooi zijn.
Vanaf Aywaille, via het bos van Bingneusheid, komen we aan in het vriendelijke gehuchtje van Septroux. De straatnamen in Septroux verwijzen naar de natuur, zoals Clematis, Acacia's, Kersen, ... Vanaf het plateau kijken we uit over de vallei van de Amblève : Dieupart, Sougné-Remouchamps en Hautregard. De heuvel van Cwimont bereikt 300m hoogte en men heeft er één van de mooiste uitzichten over Aywaille. Op de top staat een enorm houten kruis welke van ver al te zien is. Hier even rust houden om over het prachtige landschap te kijken, vanaf hier begint de afdaling. In de verte slingert de rivier als een blauw lint door het landschap wat een zicht!
Nu stevig afdalen tot aan de oever van de rivier. We komen terug in Aywaille en door het park. En nu weer een eind langs de Ambleve tot we terug zijn aan onze vertrek. Een pracht van een wandeling.
29E MARCHE D'APRES-MIDI. / LA SAVATE ALLEUROISE. / ANS-LONCIN. 01/02/2014
29E MARCHE D’APRES-MIDI.
LA SAVATE ALLEUROISE.
ANS-LONCIN.
We vertrekken met de wandeling in Loncin en al vlug na een tijdje komen we in Alleur, door het nieuw aangelegd park, wel mooi en rustgevend. We wandelen door het park met vijvers en bosjes, mooi. Als we wat verder zijn komen we langs het plein met kerk ook mooi opnieuw aangelegd.
We komen langs een plakkaat in de muur met opschrift “USA 298th GENERAL HOSPITAL . nov 1944-sept 1945” op deze plek was er een militair hospitaal van de Amerikaanse tropen en werden op een toch korte periode van 10 maanden, 22.983 soldaten verzorgd. Wat verder staan 3 kleinere monumenten om deze gevechten en het hospitaal te herdenken, en nog een beetje verder komen we aan het Fort Alleur-Loncin.
Het was een van de 12 forten van de ring van forten rond Luik. Het werd in 1888 naar plannen van generaal Henri Alexis Brialmont gebouwd. De forten werden opgetrokken uit ongewapend beton, aangemaakt met grote rolkeien uit de Ourthe. De vorm van het fort is een gelijkbenige driehoek met een oppervlakte van 0,01 km², die omgeven wordt door droge grachten van 10 meter diep en 15 meter breed. De bezetting van het fort bestond uit 500 artilleristen en 80 infanteristen. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog werden de forten van Luik als “onneembaar” beschouwd.
Door voor de Duitse aanvallers gelukkige omstandigheden, kon de binnenstad al op 5 augustus 1914 ingenomen worden. De forten bleven echter in Belgische handen. De forten waren nooit aangepast aan de nieuwste artillerieontwikkelingen: mortieren met een kaliber van 42 cm. Desondanks hadden de Duitsers deze Dikke Bertha's bij de begindagen van de Eerste Wereldoorlog niet meegenomen naar Luik, omdat men niet op veel tegenstand rekende en de verwachting was dat de forten onder beschieting met 21 cm artillerie, gevolgd door een infanteriebestorming, geen stand zouden houden. Het 21 cm geschut bleek echter weinig uitwerking te hebben: bij het begin van de beschieting verlieten de Belgen de stellingen, om bij het einde weer tevoorschijn te komen en de aanstormende infanterie neer te maaien. De verliezen aan Duitse zijde bedroeg in de duizenden.
Alsnog werden de Dikke Bertha's naar Luik gestuurd, die na enkele dagen daar aankwamen. De Belgische troepen in Luik konden uiteindelijk tien dagen stand houden. Op 15 augustus 1914 raakte een 42 cm granaat de munitiekamer van Loncin. Het fort ontplofte en 350 Belgische soldaten waren op slag dood. Hiermee kwam de strijd om de forten van Luik ten einde. Generaal Gerard Leman die zich in dit fort bevond, raakte bewusteloos door de ontploffing, maar overleefde het wel. Hij werd door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt. Na de Eerste Wereldoorlog werd het fort niet herbouwd. Het fort werd (of beter: bleef) de begraafplaats voor de soldaten die omkwamen bij de explosie. Dit onder andere vanwege het feit dat er zich in het fort waarschijnlijk nog enkele tonnen aan munitie bevinden. In 2007 haalde men 3500 obussen van onder het puin. Omdat men het nooit heeft aangedurfd de granaten en het kruit op te ruimen, besloot men het hele complex in een groot graf te veranderen.
Ter nagedachtenis werd er een monument bij het fort gebouwd. Bij recente opgravingswerken ontdekte men 25 lijken van gesneuvelde soldaten, waarvan er 4 konden worden geïdentificeerd. Deze werden bijgezet in de crypte van het fort. We hebben al verschillende keren het Fort bezocht en een rondgang gemaakt toch blijft het telkens weer een moment van bezinning en diepe eerbied voor degenen die hier hun rustplaats gevonden hebben. In het Fort is de controle van de wandeling, na de rust verlaten we het Fort en wandelen weer verder om in Awants – Waroux te komen. Het kasteel van Waroux, omringd door een groot schaduwrijk park, biedt op het eerste gezicht een strenge, zelfs krijgshaftige aanblik. De hoge buitenmuren, opgetrokken in ruwe en grote blokstenen uit kalksteen en enkele schietgaten, verraden de feodale oorsprong van deze vesting, evenals de drooggelegde wallen die het omgeven.
Het kasteel van Waroux was in middeleeuwen niet meer dan een versterkte vierkante toren die stamt uit de 14de eeuw, dat naargelang de financiële mogelijkheden van de kasteelheer geleidelijk werd uitgebreid. Het kasteel, dat men kan onderscheiden door zijn ringvorm, bestaat uit gebouwen die om een centrale binnenplaats staan opgesteld. Deze opstelling, die erg zeldzaam is in onze contreien, is tot vandaag bewaard gebleven. Het kasteel van Waroux, geklasseerd als uitzonderlijk erfgoed van Wallonië, werd in 2005 aangekocht door de gemeente Ans, sindsdien organiseert men er prestigieuze tentoonstellingen.. Tegenover het kasteel met dezelfde naam, grote klassieke vierhoek, die bestaat uit een woning uit de 18e eeuw en drie vleugels in baksteen, kalksteen en tufkrijt uit de 18e eeuw.
We vervolgen onze wandeling en komen door het parc d’Alleur, vijvers en grasperken waar de inwoners kunnen genieten van de natuur, op en rond de vijvers veel watervogels. We steken het park over en we komen zo terug in Loncin, langs het monument van Loncin, nog even verder en hier eindigt onze wandeling. Prachtige wandeling.
Soumagne gedenkplaats voor de 126 burgerslachtoffers WO I
Soumagne gedenkplaats voor de 126 burgerslachtoffers WO I
Visé is een dorpje aan de Nederlandse en Duitse grens en is op 4 augustus – de eerste dag van de oorlog – het doelwit van de eerste Duitse aanval. Al snel valt Visé in Duitse handen, maar dan men de invallers dat de Belgische burgers zich laf verzetten. De Duitsers reageerden hard en doodden onterecht enkele inwoners, terwijl het eigenlijk gendarmes waren die hen hadden beschoten. Niet enkel in Visé vindt een bloedbad plaats. Het naburige Bernau betreurt 10 doden, maar vooral in het dorpje Soumagne, iets meer in het zuiden, wordt er op bloedige wijze korte metten gemaakt met het verzet van de burgers: 118 mannen, vrouwen en kinderen worden geliquideerd op de weide waar ze de Duitsers bijeengedreven zijn. Op 6 augustus bloedt de streek tussen Visé en Luik: Fleron (84 doden), Sprimont (40 doden), Battice (33 doden), Esneux (20 doden) en Blegny (19 doden). 7 augustus: Louveigné (28 doden) en Herstal (27 doden). 8 augustus: Herve (38 doden), Baelen (16 doden), Francorchamps (14 doden), maar vooral Melen is trieste recordhouder tijdens deze eerste oorlogsdagen: 108 burgers worden die dag afgemaakt. Daarna houden de Duitsers zich wat koest, maar wat iedereen vreest komt uit: het ergste moest nog komen…
We schrijven Juni 1973, het vaderland roept ons onder de wapens, na een opleiding in Turnhout worden we op de trein gezet naar Duitsland, Probsteierwald. Gedurende 12 maanden leefden, speelden en werkten we samen en in Probsteierwald en dan zwaaiden we af , ieder zijn eigen weg, maar met de belofte om altijd vrienden te blijven. zo verloren we elkaar uit het oog en enkele maanden geleden ontdekten wij elkaar weer, 40 jaar ouder , kinderen, kleinkinderen zijn erbij gekomen maar toch was het een heerlijk weerzien. Marnix bezocht ons gisteren en bezorgde ons een heerlijk tijd samen, nu zullen w elkaar niet meer uit het oog verliezen.
Erik Danneels, Peter Coetsiers, Marnix en ikzelf ernaast
24E MARCHE DE A C T. DE MANAIHANT. / MARCHEURS AMICALE CYCLO MANAIHANT. / BRUYERES-BATTICE 26/01/2014.
24E MARCHE DE ACT DE MANAIHANT.
MARCHEURS AMICALE CYCLO MANAIHANT.
BRUYERES-BATTICE.
We wandelen vandaag in Battice, Bruyeres. We bevinden ons hier in het “Land van Herve” De vele waterlopen die in zilveren draden langs de hellingen van de heuvels naar beneden slingeren en hun weg door de valleien banen, een vruchtbare regio met boomvegetatie, een ontelbaar aantal kastelen en typische hoeven, charmante dorpen die tegen de hellingen aanleunen of verborgen liggen in de valleien, …dat is het land dat men in België algemeen het “Plateau van Herve” noemt.
Al even prachtig zijn de hoofdgebouwen van de ontelbare hoeves die over het plateau verspreid liggen. In alle structuren treffen we natuursteen aan, die wijst op de rijkdom uit het verleden. In de 17de eeuw domineert de Maas-Renaissance met dikke muren en kleine vensters met dwarsbalken in steen. In de 18de eeuw doen Franse stijlen, waaronder Lodewijk XIV en Lodewijk VX, resoluut hun intrede. Dit is ook de periode van de opkomst van de dorpen die hun huizen met houten vakwerk de rug toekeren en opteren voor schitterende gevels in baksteen en natuursteen. Clermont, Charneux, Aubel, Montzen, Herve, Chairneux…. behielden hun charme van ver vervlogen tijden en verenigden in harmonie oude gebouwen met moderne kenmerken.
In de schaduw van de fruitboomgaarden die op de weilanden worden aangeplant, ontstaan de stroop- en ciderfabrieken. Dit is het begin van de voedingsnijverheid die ten nadele van de traditionele industrie, een faam krijgt die het Land van Herve en Aubel verheft tot een streek van kwaliteit. Wij wandelen door het prachtige landschap en komen in Chaineux, een dorpje met een rijke geschiedenis, en aan de huizen te zien ook een rijke gemeente. In het hart van het Land van Herve, als onderdeel van een imposant 19e-eeuws gebouw en de schaduw van de kerk, daterend uit 1894, de "Château de Chaineux" De naam komt van Chaineux "Cassanetum" wat "eikenbos" betekent. Het kasteel gelegen voor de kerk en omgeven door prachtige stijlvolle oude huizen wat alles een prachtig geheel geeft.
Ook komen we langs de Chapelle Sainte Agathe uit de 18de eeuw de kapel en de omgeving zijn geklasseerd. We wandlen door het dorp en verlaten het om onze wandeling verder te zetten langs de weilanden en boomgaarden. We komen zo terug in Bruyeres waar onze wandeling door het Land van Herve eindigt.
MARCHE D'HIVER. / LES CULS DE JATTE DU MAUGE. / HAMOIS 25/01/2014
MARCHE D’HIVER.
LES CULS DE JATTE DU MAUGE.
HAMOIS.
GEMEENTE HAMOIS
Laat ons even luisteren naar Robert Delieu, dichter uit de "Condroz namurois", het land van zijn kinderjaren : "De aantrekkelijkheid van dit 'kleine land' zit in zijn 'fonds' (valleien) en zijn 'tiennes' (kalkheuvels), zijn huizen in natuursteen, zijn kronkelende rivieren, zijn versterkte boerderijen, de afwisselende bossen en weiden. In deze glooiende Condroz slingeren de wegen zich van gehucht naar buurtschap, zij lijken soms te verdwalen maar vinden elkaar terug bij een kruisbeeld, een oud kapelletje, een toefje bomen"
Een mooie beschrijving van Hamois is moeilijk te vinden en ze verteld ons hoe mooi de streek wel is. We wandelen door het dorpje en vlug ontdekken we het prachtige landschap. We komen aan de Ravel Ligne 126. Een parcours van 75 km , tussen Ciney en Havelange, met zeven speelse en aantrekkelijke didactische borden die u de geschiedenis van het spoor L126 laten ontdekken. Ze staan op de hoogte van de oude stations. We wandelen verder en komen zo in Hubbinne op de weg La Boverie, met een prachtige hoeve met vijver rond. Mooi gelegen in de vallei van de beek. Dan verder door het landschap en komen in Bormenville:
Dit dorpje groepeert een geheel van interessante gebouwen. Rechttegenover de hoeve van de kapel treft men een traditioneel geheel aan. De kapel Saint-Laurent: gebouwd in de 17de eeuw, maar heropgericht in 1860 in neo-Romaanse stijl. Haar crypte bevat de begraafplaats van de famillie Berlaymont. Aan de overkant van de weg staat het vervallen kasteel dat nog omringd wordt door zijn hoeve waarvan de stallen met hun gewelven en zuilen erg bijzonder zijn. Aan de overkant bevindt zich de Saint-Laurent fontein waarvan het water wonderbaarlijke eigenschappen zou bezitten. Op enkele honderden meters in de richting van Barsy, bevindt zich de Caracole (vroeger soms ook het gat van de gehangene genoemd) die dienst deed als ijskelder van het kasteel en dateert uit het einde van de 18de eeuw.
Weer verder komen we in Havelange: Gelegen in het centrum van Havelange, iets lager dan de Sint-Maarten-kerk, is deze oude kasteelhoeve geflankeerd door twee hoektorens en staat sinds 1948 op de monumentenlijst. Opgetrokken in kalk- en blauwsteen, dateert het geheel uit de tweede helft van de 17de eeuw maar onderging verbouwingen op het einde van de 18de eeuw. Ze werd uitgebaat als landbouwonderneming tot in 1980 en daarna geschonken aan de gemeente.
We wandelen weer verder en komen in Flostoy in het “Bois de Buresse” weer wat verder door het bos om aan het kasteeltje van Pickeim te komen. Dan komen we terug in Hamois waar onze mooie wandeling eindigt.
STEVENSWEERT. / SCHUTTERSGILDE ST. ROCHUS. / 19/01/2014.
STEVENSWEERT.
SCHUTTERSGILDE ST. ROCHUS.
Stevensweert is een oud vestingstadje op een eiland tussen twee Maasarmen. De vesting is in 1633 – tijdens de Tachtigjarige Oorlog - door de Spanjaarden gesticht. Vanwege de strategische ligging kozen de Spanjaarden in 1633 tijdens de 80-jarige Oorlog Stevensweert uit voor het aanleggen van een sterke vesting. Er kwam een systeem van wallen, grachten en ravelijnen. Ter bescherming tegen de vuurkracht van de kanonnen werd Stevensweert omringd met een hoge aarden wal met daarin 7 uitspringende punten (bastions).
Rondom deze wal werd een brede gracht uitgegraven met 5 verdedigingseilanden (ravelijnen). Aan de buitenzijde van deze gracht lag de buitenwal. In het begin van de 18e eeuw werd de vesting veroverd door Staatse troepen van de Republiek der Verenigde Nederlanden. De militairen vormden een protestantse gemeenschap met een eigen kerkgebouw, temidden van de katholieke bevolking. Aan het einde van de 18e eeuw werd Stevensweert bezet door het Franse leger. Na de nederlaag van Napoleon kwam Stevensweert in 1814 bij Nederland. In 1830 schaarde bijna heel Limburg zich aan de kant van de Belgische opstand maar 9 jaar later werd Stevensweert weer toegewezen aan Nederland.
Het stratenplan herinnert aan de tijden van de versterking, als spaken in een wiel lopen de straten naar het middelpunt. We vertrekken met de wandeling uit Stevensweert en wandelen naar de Molenplas, Meerse Kamp en de Oude Maas. Hier is het prachtig wandelen met zicht op de plassen en het natuurreservaat. Bij de winning van grind tijdens het Grensmaas project bij Stevensweert werden er tientallen historische eiken opgegraven. Deze boomstammen van ongeveer tussen de 1500 tot 2000 jaar oud lagen enige meters diep begraven onder de te winnen grindlaag. In de tijd dat deze bomen hier groeiden, stroomde de rivier de Maas nog vrij door het landschap en verlegde de rivier ieder jaar zijn loop. Zo werden er regelmatig bij overstromingen bomen die op de rivieroever groeiden ontworteld en door het water meegevoerd.
Ter hoogte van Stevensweert, waar firma Stevol aan het ontgrinden was en waar de stroomsnelheid van de rivier toen al lager was, bleven deze bomen in het zand en grind steken en werden langzaam door de natuur begraven. Een aantal van deze enorme boomstammen zijn gebruikt voor de aanleg van het prehistorische woud aan de oever van de Molenplas vlakbij de Hompesche Molen. De Hompesche molen domineert de landschap tussen Stevensweert en Ohé en Laak. Het is een stellingmolen en werd in 1722 gebouwd door Reinier Vincent van Hompesch, graaf van de heerlijkheden Stevensweert en Ohé en Laak. Hij creëerde hiermee een aardige inkomsten bron voor zichzelf, want de bewoners werden verplicht hier hun graan te laten malen tegen betaling. Een nog aanwezige andere molen liet hij gewoon afbreken om zo het monopolie te behouden. De molen heeft 8 verdiepingen en is met de wieken meegerekend 37 meter hoog. Het is de hoogste stellingmolen van de provincie Limburg. De molen is geheel gerestaureerd. Vroeger bevond zich in de molen een gevangenis. Nu is er een informatiecentrum in gevestigd waar je alles te weten kan komen over de molen en de omgeving.
We wandelen door dit prachtig stukje natuur en komen zo aan “Ohé en Laak” hier ook prachtige zichten over het landschap hier komen langs weilanden langs de rivier waar grote groep ganzen grazen, wat een mooi zicht. Nu weer wat verder en we wandelen Stevensweert binnen. Stevensweert is rond 1980 drastisch opgeknapt. Een groot deel van de straten en de historische gebouwen in de kern is weer in middeleeuwse staat teruggebracht. De gerestaureerde vesting ademt weer de sfeer van vroeger door de eeuwen oude monumenten, de bestrating van klinkers en maaskeitjes, het authentieke model van de dorpspomp op de markt, de oude lantaarns en het originele vestingkanon dat bij speciale gelegenheden nog wordt gebruikt. Behalve de vesting is ook het Streekmuseum Stevensweert/Ohé en Laak aan het Jan van Steffeswertplein de moeite van het bekijken waard.
Wij bezoeken het streekmuseum waar we kennismaken met het roerige en indrukwekkende verleden van Stevensweert. De belangrijkste thema's zijn de baggervondsten, de vestingwerken van Stevensweert, de munten van de graven Van den Bergh en Kasteel Walburg. Dit kasteel, dat in 1719 werd gekocht door graaf Reinier Vincent van Hompesch, bleef familiebezit tot in het begin van de 20ste eeuw. Toen werd het imposante complex verkocht en geleidelijk gesloopt. Alleen de in 1722 gebouwde Hompesche molen is goed bewaard gebleven.
Wij wandelen na ons bezoek door de stad en kunnen al de mooie historische gebouwen. Wat verder gaan we de vestingwerken bezoeken. Om de inwoners en de bezoekers van Stevensweert te laten beleven hoe de vestingwerken er vroeger uit hebben gezien, is er een reconstructie van een deel van de aarden wallen met daartussen een brede gracht gerealiseerd. We wandelen door de vestingwerken.
We genieten van de omgeving en wandelen nog eens door het stadje op dan terug naar ons vertrek te gaan een prachtige wandeling.
40E MARCHE INT. DES PANTOUFLARDS. / LES PANTOUFLARDS DE VILLERS-L'EVEQUE. / VILLERS-L'EVEQUE. 18/01/2014
40E MARCHE INT. DES PANTOUFLARDS.
LES PANTOUFLARDS DE VILLERS-L’EVEQUE.
VILLERS-L’EVEQUE.
Villers-l'Evêque is een Haspengouws landbouw- en woondorp. Vele boerderijen liggen hier in het centrum van het dorp. Ook de Onze-Lieve-Vrouwkerk ligt aan het pleintje dat omgeven is door boerderijen.
We wandelen het dorp uit en je ziet dadelijk dat je hier in het Waalse Haspengouw bent vlakke akkers, velden doorkruist door veldwegen. Wat verder komen we aan de Ezelbeek – Grand Rova een zijriviertje van de Jeker dat door Awans vloeit. En door naar Villers - L’Eveque, ze vloeit ook door “Les Marnieres” een voormalige mergelgroeve. Daar vloeit ze verder naar Tongeren om in de Jeker uit te komen.
We wandelen verder steeds weer velden en akkers om in Othee, we komen zo aan op het plein voor de kerk en daar staat het monument voor de gesneuvelden. We wandelen verder en komen in Froidmont, de enige bergje in het landschap is de Romeinse tumulus. Wat verder hebben we een panoramazicht op Tongeren. Nog wat verder door de velden en zo wandelen we verder en komen zo in Hagoir, met zijn grote hoeven. Wat verder zijn we terug in Othee met de romp van de kasteekmolen. De Kasteelmolen van Othée werd in 1859 opgericht door de toenmalige kasteelbewoners van Othée. Het bouwjaar 1859 treffen we aan in een gevelsteen boven de toegangsdeur. De molen is even groot als de klassieke stenen molens maar is uitzonderlijk van vorm: een vierzijdige romp met een ronde bovenbouw. De eigenaardige bouwtrant van de molen werd speciaal aangepast aan de stijl van het (nu verdwenen) kasteel.
De molen pompte het drinkwater op voor het kasteel met de aanpalende boerderij en bevoorraadde eveneens de fonteinen van de kasteelvijver. De benedenverdieping van de molen diende tot bergplaats om de voedselvoorraden en dranken van de kasteelbewoners vers en fris te houden. In de eerste wereldoorlog werd de Kasteelmolen als uitkijkpost gebruikt door zowel het Belgische als het Duitse leger. Toen in 1931 het dorp op het waterdistributienet aansloot werd de molen stilgelegd.
Sindsdien geraakte hij, zonder verder onderhoud, blootgesteld aan weer en wind stilaan in verval. Vandaag is de romp gerestaureerd en staat er prachtig bij. Gelukkig is dit bijzonder bouwwerk bewaard alleen spijtig dat het dak en wikken verdwenen zijn. We wandelen weer verder langs een paar oude boerderijen eentje draagt de sluitsteen Noel Byar- 1766. We wandelen verder en komen zo terug in Villers-L’Eveque waar onze wandeling eindigt.