Het kasteel van Spontin bevindt zich in het centrum van Spontin, met zijn massieve muren, zijn torens bekroond met leistenen spitsen en zijn slotgracht met ophaalbrug beantwoordt het vrij goed aan het beeld dat men zich doorgaans vormt van een middeleeuws kasteel. Spontin werd gebouwd in een bocht van de Bocq, waarvan het water rond het kasteel vloeit langs enkele klaterende watervalletjes. De kasteelheren behoorden tot het adellijke geslacht van de Beauforts (genoemd naar een kasteel nabij Hoei). Tussen 1266 en 1284 zou Pierre de Beaufort de hoofdtoren gebouwd hebben, de kern van de toekomstige burcht. In 1288 nam zijn zoon Willem (Guillaume), bijgenaamd "de Ardenner", deel aan de Slag bij Woeringen. Zijn dapperheid in deze slag werd door de weliswaar verslagen Hendrik VII van Luxemburg beloond: hij kreeg het leengoed van Spontin. Vanaf dat moment breidden de heren van Spontin hun kasteel voortdurend uit met allerlei bijgebouwen, tot het in de 16e eeuw zijn huidige vorm verkreeg. Het kasteel van Spontin lag op een 'gevaarlijke' plek, in het grensgebied tussen het graafschap Namen en het prinsbisdom Luik, en hoewel het aanvallen te verduren kreeg van legers uit Luik, Dinant, Bourgondië en Frankrijk, heeft het steeds stand gehouden. Hoog boven het kasteel uit torent de parochiekerk Saint-Georges uit. Deze gotische kerk is te bereiken nadat men een steil weggetje naar boven heb beklommen. Aan de achterzijde van de kerk zit een trap je terug kan brengen naar de rivier de Bocq. Spontin ligt aan spoorlijn 128 die de plaatsen Ciney en Yvoir met elkaar verbindt. Lijn 128 wordt ook wel de Bocq-spoorlijn genoemd wordt omdat hij door de vallei van de Bocq rijdt. Deze spoorlijn is in 1898 geopend en heeft tot het begin van de jaren ’70 van de vorige eeuw dienst gedaan als personentrein. Hierna heeft de spoorlijn nog enkele jaren dienstgedaan voor de goederentreinen. Tegenwoordig rijden er in de weekenden museumtreinen op dit spoor. Deze museum treinen mogen niet harder dan 40 kilometer per uur rijden en stoppen op de stations van Braibant, Sovet, Spontin, Dorinne-Durnal, Purnode en Evrehailles-Bauche.
34E MARCHE DE POILVACHE. / BATTEURS DE CUIR DINANT. / EVREHAILLES – YVOIR. 25/03/2017
34E MARCHE DE POILVACHE.
BATTEURS DE CUIR DINANT.
EVREHAILLES – YVOIR.
Het dorp is gelegen op een heuvelachtige plek en spreidt zich uit langs 3 hoofdwegen tot aan de kerk die door haar volume en klokkentoren boven het geheel uittorent. Het dorp bestaat uit huizen en boerderijen uit de XVIIIde eeuw en uit gegroepeerde huizen, vaak aanpalende woningen, die opgetrokken zijn uit zandsteen of kalk (soms ook gewit of gekleurd). We wandelen nu het dorp uit langs het kasteel van Evrehailles : rond 1604 afgebeeld door Adrien de Montigny in een van de albums van Charles de Croÿ. Het kasteel was het centrum van een leenstaat vanaf de 13de eeuw en werd heropgebouwd in de XVIde eeuw, eerst door Montjoie, daarna door Rosey. Het lijkt alsof het kasteel vanaf het begin bestond uit een vierhoekig gebouw omringd door water en geflankeerd door twee ronde torens. Al het metselwerk bestaat bijna volledig uit stevige blokken zandsteen en blauwselsteen. Verschillende bijzonder boerderijen bevinden zich hier. De boerderij van Buc ligt nabij de kerk. Het is een mooi geheel van blauwselsteen samengesteld uit een lang woongedeelte met 2 verdiepingen voorzien van 5 zolderramen, een uitgebreide schuur en langs rechts enkele bijgebouwen. Deels daterend uit de XVIIde eeuw, heeft het gebouw sinds dan verschillende inrichtingen gekend. De boerderij maakte deel uit van de gebouwen die door de Duitsers op 23 augustus 1914 in brand werden gestoken. De boerderij in U-vorm wordt ook boerderij Celles of boerderij Calande-Bouchat genoemd. Na de brand in 1914 werd ze terug gerestaureerd door de familie Bouchat. Het huidige woongedeelte dateert uit de XVIIde eeuw. De boerderij Croquette wordt beheerd door de familie Doneux. De boerderij heeft ook deelgenomen aan de geschiedenis van ons land... Zo werd ze bijvoorbeeld bezet door een regiment van de cavalerie van de Franse Nobelen uit 1792. De boerderij van Bouverie vorm een geweldig geheel, zeer evenwichtig, op wonderbaarlijke wijze geëxploiteerd sinds haar restauratie tijdens de jaren '90. Men vindt al sporen van het gebouw terug op de lijst van de bezittingen van Hubert de Montjoie, landsheer van Evrehailles sinds 1514. Vervolgens was de familie Maillart eigenaar tot 1793. Het bestaan van de boerderij is nauw verbonden met dat van het kasteel. We verlaten het dorp en wandelen de velden in. Een heel eind langs de velden en aan de rand van het bos, komen langs een lange dreef met midden in en grote kasteelboerderij. Weer verder dalen we af en komen langs een bijzonder gebouw wit gekalkt. Dan dalen we af in het bos. Hier komen we verschillende lente bloemen tegen, toch mooi. De bosanemoon en stinkend nieskruid ook wel de wilde helleborus. We komen ook de eerste vlinders tegen van vandaag de gele citroenvlinder en een boomblauwtje. We wandelen verder en komen in Houx. Gedomineerd door de imposante ruïnes van Poilvache, is Houx een charmant, klein dorp gelegen aan de voet van een grote rots. Het dorp strekt zich uit langs een straat die parallel loopt met de Maas en verticale straatjes die gestopt worden door de rots.Gescheiden van de weg door een groene bosrijke zone werd het dorp sterk beproefd tijdens de 2 wereldoorlogen. Het dorp is samengesteld uit een dicht woongedeelte van vooral rijtjeshuizen die voor het grootste stuk gebouwd werden met kalksteen. Men ziet echter ook enkele huizen waarvan de ruwbouw dateert uit de XVIde eeuw zoals de school en het huis van de onderwijzer, gebouwd rond 1889 voor ons duikt d ehoge rots op waar de ruïne van Het kasteel van Poilvache : op de top van een hoge rots, bemerkt men de ruïnes van het oude fort van Poilvache. De fundering gaat terug naar de jaren 1226-1228. Het werd opgericht door Waleran de Montjoie, hertog van Limburg en zijn vrouw Isabelle de Bar, gravin van Luxemburg. De primitieve naam van het kasteel (smaragdus - Esmeraude en roman) komt van de naam van een Frankische man Meraldus. Hij is sinds de 13de eeuw gekend onder het woord " Poilvache ". Deze laatste naam werd gegeven aan de inwoners van het kasteel, door de mensen uit Dinant en Houx, omdat ze varkens en koeien hielden in de stallen. Het kasteel was bij de ouderen ook gekend als Castrum Bohemorum. Het kasteel werd belegerd, bezet en geruïneerd door de Dinantais, in 1322. De Luikenaren belegerden het kasteel in 1430. Na een stevig verzet van 5 à 6 dagen, werd de bezetting stopgezet en het kasteel gesloopt. Opnieuw opgebouwd, wordt het nogmaals tot op de grond gelijk gemaakt door het Franse leger in 1554. Van deze oude boulevard van de feodaliteit, zien men slechts nog enkele resten van ondergrondse tunnels, en een waterput in de rots, van 55 meter diep. Momenteel zijn de ruïnes eigendom van de Waalse Regio en zijn ze ingeschreven als uitzonderlijk Erfgoed in 1992. De controlepost beneden in het dorp en dan een lange klim van 1500 meter brengt ons een 150 meter hoger tot aan het kasteel, waar de laatste controlepost is we kunnen binnen de muren rond wandelen en een zicht op het landschap en de Maas. Uitzonderlijk mooi en het is genieten van de zichten. Na een kleien pauze gaan we weer verder en dalen af naar ons vertrek waar deze toch prachtige wandeling eindigt. We hebben genoten van deze uitzonderlijke wandeling.
26E MARCHE DES DJOYEUS. / LES DJOYEUS D’A TULTAY. / HODY. 19/03/2017
26E MARCHE DES DJOYEUS.
LES DJOYEUS D’A TULTAY.
HODY.
Hody is een deelgemeente van Anthisnes. De kerk van Hody tegenover het kasteel is bijzonder spijtig dat we ze niet konden bezoeken. We wandelen nu het dorpje uit langs de akkers en dan wandelen we het bos in. We wandelen nu een privé domein op, uitzonderlijk mogen wandelaars hier binnen. We komen aan het kasteel van Xhos. Een groot domein, met een u vormige kasteel in gele steen, gewoon mooi, op de toegangspoorten van de bijgebouwen liggen 4 herten. Een lieve dame komt op ons af en verteld ons wat van het kasteel. Ze vraag van waar we zijn en als we zeggen dat we van Borgloon zijn verteld ze dat haar nicht getrouwd is met de graaf van Heks. We bedanken de dame en gaan wat verder en in de grote schuur van de kasteelhoeve hebben we controle en rust. Xhos is een klein dorp dat zeer goed bewaard gebleven is, bestaande uit verspreide huizen, voornamelijk uit de XIX e en XX ste eeuw en gebouwd met kalksteen en zandsteen. We merken ook op de aanwezigheid van twee kastelenboerderijen (XVIII e ). We wandelen verder door het domein en dan wandelen we verder in het dal ligt het volgende kasteel, het is wel ver van ons maar we kunnen het wel zien, weer verder door de weilanden en dan weer door het bos. En komen zo in Tavier, hier staan prachtige huizen in lokale steen, een grote kasteelhoeve, hier is onze tweede controlepost. Dan weer verder door de velden en bossen en weer een duikt er een kasteelhoeve op spijtig we kunnen alleen de toren zien omdat deze in het dal ligt en dan zijn we terug in Hody. Een prachtige wandeling in en mooie streek die overheerst word met oude gebouwen, boerderijen en kastelen.
Vandaag een wandeling van de Greenspot. Deze kan op twee plaatsen gestart worden vandaag starten we in Gors Opleeuw. We starten tegenover het Kasteel van Gors, ook wel Kasteel van Gorsleeuw. De startplaten staan op het dorpsplein. We wandelen verder en gaan de beemden in. Prachtige beelden van de mooie natuur die begint te ontwaken, in de beemden staan de sleutelbloemen in bloei. Verder komen we in Zammelen. Het pittoreske dorpje Zammelen ligt aan de rand van het Haspengouws leemplateau en in de vallei van de kronkelende Mombeek. Een combinatie van water, leem, kalk en zand in de bodem zorgt voor een natuurgebied met afwisselende beemden, typische hooilanden, mysterieuze moerassen en broekbosjes. Die verschillende landschappen hebben een bijzondere aantrekkingskracht op zeldzame planten- en diersoorten. Zammelen is op en top vochtig Haspengouw in de buurt van de scheiding tussen Droog- en Vochtig-Haspengouw, ligt boven op een helling een piepklein kerkdorpje, Zammelen, omgeven door een waardevol stukje natuur. Hier in de vallei van de Mombeek ligt een gebied dat je op elk tijdstip van het jaar verbaast met zijn buitengewoon rijke en bijzonder gevarieerde natuur. Het natuurgebied draagt dezelfde naam als het dorpje boven op de helling: Zammelen. Hier kan je het mooiste zien wat de Mombeek in petto heeft: een prachtige variatie aan poelen, hoogstamboomgaarden, helling- en moerasbosjes in de omgeving van de kronkelende Mombeek. Een beboste kloof is de oude spoorweg van Tongeren naar Sint-Truiden die nu als fietspad fungeert. De hoogstamboomgaarden rond Zammelen worden bevolkt door eikelmuizen, dassen en een schare van vogels zoals bonte spechten, gekraagde roodstaarten, grauwe vliegenvangers en steenuilen. Voorjaarsbloeiers zoals daslook en slanke sleutelbloem tooien de bodem van het bos in de lente. In de omgeving van de poelen geurt watermunt. De ruigtes rond de Mombeek zetten de vallei door hun forse bloei de hele zomer lang in kleur. De steilste stukken van de hellingen zijn omgord door historische hellingbosjes van beuk, wilg en eik. Het is een prachtig stukje natuur, we wandelen verder en komen in Jesseren, in de Sint-Annavallei in het Natuurgebied Sint-Annavallei. rzijds is er de hoge bedding van lijn 23. Dit fruitspoor werd in 1879 geopend om hoogstamfruit naar de naburige steden te transporteren. Na de tweede wereldoorlog, met de opkomst van het vrachtvervoer, werd de lijn gesloten en dertig jaar later volledig ontmanteld. Anderzijds zie je van hieruit een lappendeken van wilgenstruwelen, rietveldjes en dottergraslanden. Het gebied ligt qua reliëf in het heuvelland van vochtig Haspengouw. De vallei van de Sint-Annabeek is zacht glooiend en een paar honderd meter breed. De droge beboste bedding herbergt das, ree, eekhoorn en eikelmuis. Op de oude spoorweg wordt het hakhoutbeheer nagestreefd in functie van de hazelworm en van het foerageergebied voor de das. De avifaunistische waarde van het gebied wordt verhoogd door het broeden in of in de omgeving van de spoorwegzaten van sperwer, buizerd, boomvalk, torenvalk, zomertortel, kleine bonte specht, nachtegaal, tjiftjaf, braamsluiper, grauwe vliegenvanger en wielewaal. We komen langs de poel van natuurpunt en we nemen de tijd om even de poel te gaan bekijken, ook hier vele sleutelbloemen en in het water kikkerdril. De natuur kan toch prachtig zijn. Nu wandelen we een eind op de spoorwegzate zo komen we in Kerniel waar we terug de weg naar Gors Opleeuw nemen langs het kasteel en kasteelhoeve en zo eindigt onze wandeling.
MARCHE DES COMPAGNONS DE SAINT-HUBERT. / LES COMPAGNONS DE SAINT-HUBERT. / AUBEL. 18/03/2017
MARCHE DES COMPAGNONS DE SAINT-HUBERT.
LES COMPAGNONS DE SAINT-HUBERT.
AUBEL.
In het centrum van Aubel staan nog vele authentieke panden en het kerkhof herbergt een groot aantal grafstenen uit de 16e eeuw. Daarnaast herbergt Aubel de Abdij van Godsdal, gelegen in het dal van de Berwijn, waarvan de oudste gedeeltes dateren van 1216. Het is de enige abdij van België die de Franse Revolutie doorstaan heeft. Vermeldenswaard zijn de romeinse grondvesten van het complex, de diverse bouwwerken uit de 17e en 18e eeuw en de abdijtuin in Engelse landschapsparkstijl. Het overgrote deel van de bevolking van Aubel is tegenwoordig Franstalig, maar dat was vroeger anders. Voor de Franse tijd hoorde Aubel namelijk bij het graafschap Dalhem en men sprak Platdiets; een Limburgs dialect. De bevolking spreekt voor een deel nog steeds naast het Frans ook Platdiets. Aubel wordt daarom nog steeds gerekend tot de Platdietse streek. Sinds de vastlegging van de taalgrens in 1962 en door de ondersteuning van het Frans door het onderwijs en het gebruik door de plaatselijke overheid en kerk neemt de positie van het Frans toe. Bij de eerste talentelling in 1846, zestien jaar na het ontstaan van België, sprak 57% van de bevolking Nederlands en 43% Frans. In 1930 was dit al volledig omgeslagen in 91% Frans en 9% Nederlands. De gemeente kwam daarom bij de vastlegging van de taalgrens in 1962 in het Franse taalgebied terecht. Het stadje, dat is gelegen aan de grens, heeft vele inwoners die Frans, Waals, Nederlands en Duits spreken. Het stadje leeft grotendeels van het land. Iedere week wordt er markt gehouden waar de inwoners verse producten aan de man brengen. In zuidwesten van Aubel ligt in het dal van de Berwinne de Abdij Val-Dieu. Deze cisterciënzer abdij werd in 1216 werd gesticht en de huidige gebouwen dateren voor het grootste gedeelte uit de 18de eeuw. In het hart van het land van Herve biedt Aubel de toerist een landschap aan van boomgaarden en wandelingen, en een vermeldenswaardig patrimonium. In het centrum van het stadje getuigen enkele opmerkelijke huizen van de rijkdom van het rijke verleden van dit stadje toen de markt het belangrijkste handelscentrum was van het land van Herve. Zodra men naar de velden gaat, zijn het de stevige en welgestelde boerderijen die het wallenlandschap opfleuren. De abdij van Val-Dieu uit de 12e eeuw, is een complex bestaande uit meerdere gebouwen en een park van 6 hectare. Naast haar religieuze roeping biedt de abdij ook onderdak aan voorbijgangers die er diverse streek producten kunnen genieten, zoals siroop, kaas of het plaatselijke bier.
MIDWEEKWANDELTOCHT. / WSV DE VELDLOPERS. / GULPEN.NL. 15/03/2017
MIDWEEKWANDELTOCHT.
WSV DE VELDLOPERS.
GULPEN.NL.
Het dorp zelf ligt aan de zuidzijde tegen de Gulperberg (157 m) aan gebouwd. De berg is een uitloper van het Plateau van Crapoel dat hier steil eindigt. Verder zuidelijker liggen op de hellingen van het plateau enkele bossen: het Dunnenbos, het Wagelerbos en daarachter het Schweibergerbos. De noordzijde van het dorp is op de zuidhelling gebouwd van de Beversberg, waarnaast de Dolsberg (161 m) ligt. De plaats zelf ontleent haar naam aan het riviertje de Gulp, dat dwars door het centrum van het dorp loopt en het dorpsgezicht typeert. Wij vertrekken met de wandeling voorbij het gezellige pleintje aan de Gulp. Op het oude kerkhof staat de oude kerktoren van het dorp. Een romaanse toren die waarschijnlijk uit de 11e eeuw dateert en het enige nog bestaande deel is van een middeleeuwse dorpskerk. Gezien haar bouw (muren van 1,5 tot 2 m dikte) en haar ligging heeft zij waarschijnlijk oorspronkelijk tevens als verdedigingstoren gediend, waar ook de plaatselijke bevolking bij dreigend gevaar haar toevlucht kon zoeken. We klimmen het dorpje uit langs de 'Hoeve wijngaard', hoeve van baksteen met speklagen uit de 17e-18e eeuw. Dan verder gaan we verder en wandelen de natuur in langs prachtige bossen en holle wegen. Hier en daar staan prachtige vakwerkhuizen, toch zo mooi, kan ervan genieten om ze te bewonderen. We wandelen nu Stokhem binnen. Hier verschillende valwerkhuizen en de oude waterput. Verschillende wegkruizen op deze wandeling. Verder gaan we een stuk langs de Geul, hier is d e natuur op zijn best prachtige zichten en mooie hoekjes. Langs de Geul bewijzen dat hier bevers wonen, de afgeknaagde bomen heel typische voor bevers. Langs de rivier langs smalle paadjes en in de helling plekken waar hollen zijn die nu dienen als schuilplaats voor vleermuizen. Verder tot in Engwegen. Hier een prachtige Schotse Hooglander met prachtige horens wat een pracht dier weet verder tot in Schin op Geul. Langs het bronzen beeld van Wim Sonneveld tot aan de rust. Hier weer veel boerderijen en huizen waarvan vele met muren van mergel en vakwerk. Prachtig! Dan wandelen we het Gerendal binnen een prachtig natuurreservaat met bossen, weilanden heuvels en dalen. Midden in het veld een boerderij in mergel en een veldkruis tussen twee oude bomen. We bevinden ons hier redelijk hoog en hebben en prachtig zicht op Wijlre en beneden op de Geul de watermolen “Molen van Otten” met zijn dubbel waterrad. Weer verder wandelen we nu terug naar Gulpen. We komen langs de boerderij van Heezel. Hier gebeurde het volgende:
Op 27 november 1941, ’s avonds rond een uur of half negen, vloog een Engels vliegtuig over boerderij De Heesel in Gulpen. Na een dag hard werken op het land, waren Sjef Roumans (40), Wiel Roemans (18), Harry Frijns (52) en Sjeng Frijns (19) de koeien aan het voeren in de stal. Ze liepen naar buiten, hoorden het gefluit van een vallende bom dat gevolgd werd door een enorm klap. De bom sloeg 35 meter van de boerderij in. De enorme luchtdruk die hierbij ontstond drukte alle vier de mannen dood. De boerderij werd flink beschadigd door de klap. De 6 kinderen die samen met hun moeder in de boerderij waren, bleven wonderwel ongedeerd.
Door het plaatsen van het kruis met de herdenkingsplaquette zullen voorbijgangers van de restanten van de boerderij voortaan weten welke ramp zich hier op 27 november 1941 voltrokken heeft. We blijven even staan aan het kruis, ongelooflijk wat hier voorgevallen is en het landschap is hier zo prachtig. We moeten verder en wandelen terug Gulpen binnen. Langs de plaket van de Synagoge.
Rond het midden van de achttiende eeuw vestigden de eerste joden zich in Gulpen. Aanvankelijk ondervonden zij veel tegenstand van de plaatselijke bevolking en waren er herhaaldelijk incidenten, waarbij de joden het slachtoffer dreigden te worden. In 1786 waren er genoeg volwassen mannen om godsdienstoefeningen te kunnen houden in een privé-woning. In 1818 werd Gulpen erkend als Bijkerk onder de Ringsynagoge Eijsden, waarna er in 1823 een synagoge gebouwd werd. De kinderen kregen les in de plaatselijke joodse school, die in 1875 een nieuw schoolgebouw in gebruik nam. De joodse gemeenschap van Gulpen was rond 1870 op zijn grootst. De joodse begraafplaats lag aan de Rijksweg te Gulpen. De gemeente telde een mannen- en een vrouwenvereniging, beide opgericht als begrafenisgenootschap. In de laatste decennia van de negentiende eeuw liep de joodse bevolking van Gulpen zo hard achteruit, dat de gemeente omstreeks 1900 met de eveneens kwijnende gemeente van Vaalssamengevoegd werd. In 1935 werd de naam van de joodse gemeente officieel Gulpen-Vaals. Tijdens de Duitse bezetting zijn alle joden uit Gulpen-Vaals naar Polen gedeporteerd en daar vermoord. Na de oorlog hebben zich noch in Gulpen, noch in Vaals weer joden gevestigd. Van de synagoge aan de Kiebeukel (destijds Kippenheuvel), die voor de oorlog al in slechte staat was, was na de oorlog alleen het entreegedeelte nog gedeeltelijk intact. Het gebouw is jarenlang in gebruik geweest als stal en als kaasmakerij. Later werd op deze plaats een woonhuis gebouwd. In 1947werd de joodse gemeente officieel bij die van Maastricht gevoegd. De joodse begraafplaatsen in Gulpen en Vaals worden tegenwoordig onderhouden door de plaatselijke gemeente. In mei 1989 werd aan de Kiewegracht een joods oorlogsmonument onthuld. Ook op de joodse begraafplaats bevindt zich een klein gedenkteken. De grafstenen op de begraafplaats in Gulpen zijn geïnventariseerd in het Stenen Archief.
Nog even en we zijn terug op ons vertrek waar we nog even met enkele wandelvrienden, Andre en Nicolle en Kin en Volker, na genieten van onze wandeling in Gulpen.
Vandaag wandelen we in ons eigen stad. We vertrekken met onze wandeling vanuit Borgloon via de Fruitlijn naar Colen en zo naar de startplaats van de wandeling in Kerniel.
Kerniel behoorde tot de bezittingen van de graven van Loon, vanaf 1366 tot de Bisschoppelijke Tafel van Luik. In 1739 werd Kerniel, samen met Rullekoven, door Prins-bisschop George Lodewijk van Bergen verpacht aan de Barones van Mettekoven. De Sint-Pantaleonparochie was oorspronkelijk een kwartkerk van Gorsleeuw. Ze werd vóór 1279 al afgescheiden van genoemde parochie, waarvan de pastoor echter tot 1487 nog het patronaatsrecht bezat. In 1439 werd te Kerniel het Kruisherenklooster van Colen opgericht. Vanaf 1487 kwam het patronaatsrecht aan dit klooster. Aan de spoorlijn van Sint-Truiden naar Tongeren bezat Kerniel een station dat van 1879 tot 1957 dienstdeed. Het spoor verdween in 1970-1971. Vandaag is deze spoorweg “de fruitlijn” een fietspad. Kerniel was steeds een landbouwgemeente. Geleidelijk aan verschoof de agrarische bedrijvingheid naar de fruitteelt. Er waren enkele brouwerijen en een stroopfabriek. De laatste is de Stroopstokerij Coenen aan de Nielstraat 21 uit omstreeks 1860. Een tweede stroopstokerij van omstreeks 1900 bevindt zich aan Rullecovenstraat 136-1438. Vanaf 1963 wordt ook de wijnbouw bedreven.
We wandelen Kerniel uit via de Heuvelstraat naar Gors Opleeuw. Gors-Opleeuw is een kastelendorp met vier kastelen op haar grondgebied en met een goed bewaard gebleven oude dorpskom. Vandaag komen we er drie tegen op onze wandeling. We wandelen Gors Opleeuw binnen en dalen af naar ons eerste kasteel.
Kasteel van Opleeuw:
De oudst bekende Heer was Jan van Opleeuw (2e helft 13e eeuw). De familie Van Opleeuw bleef in bezit van de heerlijkheid tot 1469, waarna ze kwam aan de familie Van Mettekoven, welke tot eind 18e eeuw de eigenaar bleef. Begin 19e eeuw kwam het kasteel, door huwelijk, in bezit van Baron de Woelmont, in 1905 werd het verkocht aan de familie De Grady, en in 1908 verkocht deze het door aan M. Cassalette, een Duits officier. Na de Eerste Wereldoorlog werd het goed daarom door de Staat in beslag genomen en verkocht aan het consortium Bernheim & Cie. Zo kwam het nog in handen van diverse eigenaars. In 1971 kwam het aan de huidige eigenaar. De oudst bekende afbeelding toont een U-vormig, 17e-eeuws kasteel in Maaslandse renaissancestijl met tegenover de open zijde van de binnenplaats een neerhof, via een ophaalbrug met het kasteel verbonden. Dit kasteel werd in 1694 nog geplunderd door Franse troepen. Omstreeks 1744 werd dit kasteel ingrijpend verbouwd. Het bestond sindsdien uit een centrale vleugel met twee korte zijvleugels. Ook het neerhof werd verbouwd: Er werd aan de kasteelzijde een vleugel toegevoegd en de bestaande vleugels werden herbouwd in classicistische trant. De oorspronkelijk aanwezige Franse tuin verdween. Begin 19e eeuw, vermoedelijk niet lang nadat Baron de Woelmont het in zijn bezit kreeg, werd de oostelijke vleugel van het kasteel afgebroken en ontstond een T-vormig complex. In het tweede kwart van de 19e eeuw verdween ook de omgrachting. Een tuin in Engelse landschapsstijl werd aangelegd. Aan de dienstgebouwen werden twee halfronde vleugels in neoclassicistische stijl toegevoegd. In 1874 ten slotte werd het classicistische kasteel afgebroken en vervangen door het huidige, neobarokke, gebouw. De oppervlakte van het park werd sterk verkleind.
De huidige eigenaar heeft het park heraangelegd en een aantal restauraties uitgevoerd waardoor dit een prachtige plek geworden is. De wijngaard Clos d'Opleeuw (1 ha) ontleent zijn naam aan de volledige ommuring, die dateert van ± 1840. En was een deel van het kasteel. We wandelen verder en dalen af naar het centrum van het dorp. Hier komen we op een bijzondere plek met kerk, kasteel en plein.
Kasteel van Gors
Dit kasteel was de verblijfplaats van de Heren van Gorsleeuw, achtereenvolgens de geslachten Van Leeuw (13e eeuw), Van Gelinden (14e-15e eeuw), Van den Bosch (1436 - 17e eeuw), Van Bodbergen (1639 - 1701) en De Copis (1701 - 2e helft 19e eeuw). Daarna kwam het door huwelijk in bezit van het geslacht d'Aspremont-Lynden, en in 1917 ging het over op Bauduin de Beaufort, welke stierf in 1960. Vervolgens deed het kasteel van 1967-1973 dienst als restaurant, waarna het verkocht werd aan een particulier. Hoewel het bestaan van de Heren van Gorsleeuw terug te voeren is tot de 13e eeuw, zijn er op de plaats van dit kasteel geen resten van een dergelijke ouderdom aangetroffen. Het oudste gedeelte betreft een 17e-eeuws bouwwerk in Maaslandse renaissancestijl. Het betrof een U-vormig omgracht gebouw. Omstreeks 1820 werd het door baron De Copis verbouwd tot een classicistisch geheel. Een deel der grachten werd gedempt en een ander deel werd omgevormd tot een vijver. Een nieuwe zuidgevel werd gebouwd, naar ontwerp van M. Raskin, en ook de zijvleugels werden door nieuwe gebouwen vervangen. In de 2e helft van de 19e eeuw werd het 17e-eeuwse kasteel afgebroken en in 1923 werd tegen de noordelijke gevel een ronde toren gebouwd. Van het 17e-eeuwse kasteel resten nog de kelders en een kern van een deel van het gebouw.
Langs het kasteel de kasteelhoeve, de bakhuis en de paardenschool.
Oorspronkelijk had het kasteel een neerhof, bestaande uit twee parallelle vleugels. Deze werd omstreeks 1820 afgebroken en vervangen door een U-vormige hoeve ten zuiden van het kasteel, aan de straatweg gelegen. In de loop van de 19e eeuw werd deze geleidelijk uitgebreid tot een gesloten hoeve. Boven de inrijpoort bevindt zich een duiventil.
Monumentaal bakhuis uit begin 19de eeuw, gerestaureerd in 1988 naar ontwerp van B. de Schaetzen. Vleugeldeur met halfrond bovenlicht waarin houten roeden; rechthoekige hardstenen omlijsting uit midden 18de eeuw, van hergebruikt materiaal; fraai gesculpteerde sluitsteen in régencestijl; geprofileerde posten. In het witgekalkte interieur twee gepikte bakovens, lampnis en mutsaarden berging. Bakstenen tongewelf; twee trekijzers verankerd in de buitengevel.
Manege uit derde kwart 19de eeuw, oorspronkelijk behorende tot het kasteeldomein. Monumentaal gebouw. Oorspronkelijk witgekalkt bakstenen gebouw; gepikte plint; hardstenen lijst; gevelsteen met voorstelling van een steigerend paard. Steunberen aan de beide zijkanten. In de voor- en de achtergevel telkens een halfrond raam met metalen roedeverdeling. Rechthoekige poort in vlakke hardstenen omlijsting met schamppalen.
Op het plein een Neogotische, gietijzeren pomp van 1845, een voormalige stadspomp van Tongeren, in 1905 naar hier overgebracht.
Vierkante pomp met aan elke zijde een gotische nis met accoladevormige spitsboog en twee vierpassen; bekroning met kanteelachtige boord en centraal een gestileerde knop. Draakvormige tuit en klein gehoekt bassin. Beschilderd in rood en groen.
We wandelen nu voorbij het kasteel en het plein en wandelen de straat in langs het park van het kasteel. Waar we de vijver met eiland zien en de enige bewaarde folly van het park: een hoge, ronde bakstenen ruïnetoren, gebouwd boven een ijskelder, die uitzicht bood op de omgeving en ingeplant is op het hoogste punt van het goed. Tegenover het park de kapel van Gors Opleeuw we wandelen verder eerst klimmen we een deel en dan dalen we af naar ons derde kasteel. Al vanop het hoogste punt van de wandeling zien we het kasteel en de kasteelhoeve, we dalen verder af.
We komen aan de gesloten hoeve Oude Winning, gesloten hoeve uit de 18de eeuw met latere verbouwingen. Witgekalkte bakstenen gebouwen rond een gekasseid erf met centrale mestvaalt. Aan de overzijde van het erf een monumentale dubbele dwarsschuur van vakwerk met bakstenen vullingen, gedateerd 1810 op de linkse poortlatei. In de beide lagere, laterale vleugels, stallen van baksteen met muuropeningen uit de tweede helft van de 19de eeuw; latere uitbreidingen aan beide buitenzijden.
Wat verder komen we aan de Kasteelhoeve: Gesloten hoeve uit de 18de eeuw met latere verbouwingen. Het oudst bewaarde deel rond het erf is de dwarsschuur aan de overzijde; het jaartal 1820 boven de poort verwijst vermoedelijk naar de fase van verstening. Rechts, recentere dienstgedeelten; links, achterbouw van nummer 40, onder andere rechthoekige uitbouw van een neogotische kapel. Rechts van de hoeve een apart gelegen bakhuis in vakwerk met versteende vullingen uit de eerste helft van de 19de eeuw; zadeldak (Vlaamse pannen). In het park ligt het Kasteel Haagsmeer:
Voormalig jachtpaviljoen van circa 1890; sterk verbouwd in 1958 met ordonnantie uit deze periode. Was waarschijnlijk oorspronkelijk het woonhuis van de hoeve nummer 39. Het oudste gedeelte is een torenachtige constructie onder tentvormig dak (leien). Het mooi Engels park met enkele merkwaardige bomen, onder meer accacia en beuk. Maar heeft grote schade geleden door de storm van verleden jaar en vele van de oude bomen zijn omgewaaid en beschadigd spijtig.
Nu verlaten we Gors Opleeuw en steken de steenweg over en keren terug naar Kerniel waar onze wandeling eindigt.
Het dorpsgebied van Mheer bestaat feitelijk uit een noordelijke en een zuidelijke kern (respectievelijk 'Boven-' en 'Onder-Mheer') met daartussen het grondgebied van het kasteel Mheer en de parochiekerk. De kasteelplaats en de kerk nemen van oudsher een dominante positie in. De oude dorpsbebouwing heeft zich mede als gevolg van het grootgrondbezit van de kasteelheren van Mheer (ten westen en oosten van het kasteel) in het noorden geconcentreerd bij de put op de kruising van de Duivenstraat met de Rondelenstraat en de Leemstraat. De gebieden in Mheer, waaraan de ontstaansgeschiedenis van de kern nog is af te lezen, worden in de toekomst aangewezen als beschermd dorpsgezicht.[1] Het gaat daarbij om het kasteel- en kerkcomplex, alsmede de beide oorspronkelijke bebouwingskernen ten noorden en zuiden daarvan. Naast dit toekomstig beschermd dorpsgezicht telt de kern Mheer ook nog 39 rijksmonumenten en 5 panden die zijn aangewezen tot gemeentelijk monument. We vertrekken met de wandeling op het plein tegenover het kasteel.
Het kasteel van Mheer bestond reeds in de 14e eeuw. In 1314 werd het al vermeld als 'stenen huis'. Het muurwerk in vuursteen en gelegd in een visgraatverband doet zelfs denken aan de 9e eeuw. De adellijke familie De Loë is sinds 1668 eigenaar en bewoner van dit landgoed. De vroegere burcht is vermoedelijk als lichttoren in gebruik geweest langs de Romeinse weg. Boven de poort prijkt een grote steen met het wapen van Imstenraedt-Mheer en het jaartal 1612. In de 17e eeuw werd het kasteel verbouwd en in de 20e eeuw werd het complex uitgebreid met een vleugel en werden de topgevels voorzien van trapgevels. Ook een achthoekig traptorentje werd aangebouwd.
De wandeling brengt ons langs de mooiste vakwerkhuizen van de streek prachtige bewaard en liefdevol onderhouden word deze bouwstijl de troef van de streek. Dan wandelen we het eeuwenoude Limburgs landschap binnen en komen aan een bijzonder natuurgebied “Horstergrub” in het droogdal van Terhorst, vlak bij de grens tussen Nederland en België. Wandel er langs graften, grubben en graslanden in een mooi Zuid-Limburgs landschap. Door erosie is de lösslaag van de helling verdwenen en een kalkrijke bodemlaag aan de oppervlakte gekomen. Op deze kalkrijke bodem vind je bijzondere planten als knolsteenbreek, rapunzelklokje en wilde marjolein. In het gebied vind je ook de tot de verbeelding sprekende maretak, oftewel mistletoe. We wandelen hier letterlijk op de grens tussen Nederland en België en we wandelen nu het natuurgebied “Altenbroek” binnen.
Domein Altenbroek ligt op het grondgebied van 's-Gravenvoeren en Noorbeek (NL). In dit gevarieerde landschap vind je oude Maasterrassen, graslanden, hoogstamboomgaarden met poelen, brongebieden, graften, houtkanten, holle wegen, grubben en talrijke loofbossen. Je vindt er ook veel zeldzame diersoorten zoals de wijngaardslak, vroedmeesterpad, vuursalamander, diverse vlinders en de hazelmuis. Ook de das en het everzwijn komen hier voor. Runderen lopen vrij rond in de bossen en op de akkers. Begrazing zorgt zo voor een gevarieerd landschap met natuurlijke bossen en graslanden met planten als de gevlekte aronskelk, gulden sleutelbloem en bosanemoon. De kalkgraslanden zijn, o.w.v. hun exotisch uitzicht, het neusje van de zalm voor natuurliefhebbers.
Zo komen we aan Kasteel Altenbroek. We verlaten even het parkoers en gaan een kijkje nemen aan het kasteel.
Sterk verbouwd kasteel, gelegen in een fraai park met zes vijvers en drie bronnen, en door een dreef met de weg verbonden. Eén der bronnen is voorzien van een reliëf met voorstelling van Sint-Lambertus en een chronogram met de naam van de toenmalige eigenaar, ridder de Winckel en het jaartal 1718. Het huidige kasteel is grosso modo L-vormig, de huidige plattegrond wordt voor het eerst weergegeven in 1904. Het oudste gedeelte is een rechthoekig gebouw ten westen, daterend uit de eerste helft van de 18de eeuw. Ten westen en ten oosten hiervan werd circa 1900 een uitbouwsel, voorzien van een veranda toegevoegd. Haaks aansluitend op dit gedeelte, ten noorden, bevindt zich een bakstenen vleugel met kern van circa 1775 (getoogde vensters in een kalkstenen omlijsting met sluitsteen), die in een latere periode naar het zuiden toe werd vergroot. Dit is de zogenaamde "bergerie", een voormalige schaapsstal, die voorzien is van een gevelsteen met voorstelling van een schaap en datering 1809. De hoeve bevindt zich ten zuiden van het kasteel. Ze is ongeveer U-vormig, met de open zijde van het erf naar het noorden gericht; dit erf is bereikbaar via een korfboogvormige, bakstenen inrijpoort in de oostvleugel. Witgekalkte bakstenen gebouwen onder zadeldaken (Vlaamse pannen) uit de 19de eeuw, voorzien van getoogde bakstenen muuropeningen; de linkse poort aan straatzijde is op de sluitsteen gedateerd 1832.
Verder wandelen door dit prachtig golvend landschap op Belgische grondgebied tot we de grens weer oversteken in Noorbeek door het centrum en dan op weg naar Schey en Bergenhuizen, hier weer prachtige vakwerkhuizen en aangename plekken om te bekijken. Bijzonder langs de bosranden waar het zo aangenaam is om te wandelen en zeker als men oude wandelvrienden tegenkomt en het laatste stuk samen wandelt terwijl wij verder wandelen komen 2 groepen kraanvogels over wat een zicht de lange sliert vogels tegen de blauwe lucht. Zo eindig een prachtige wandeling in Zuid-Limburg.
MARCHE DES PRIMEVERES. / LES CASTORS DE BERNEAU. / BOMBAYE. 11/03/2017
MARCHE DES PRIMEVERES.
LES CASTORS DE BERNEAU.
BOMBAYE.
Bombaye een dorpje met vele boerderijen, vele laten zien hoe grootst ze waren en hoe hier de landbouw eens de voornaamste bedrijvigheid was. Nu dienen velen enkel nog als woning of als woning voor meerdere gezinnen. Vooral fijn omdat dan de machtige boerderijen blijven bestaan. Enkele zijn al honderden jaren oud de witte hoeve tegenover de kerk is al 400 jaar oud en toch blijft het een uniek gebouw. We wandelen het dorpje uit langs de kapel van Bombaye. Heilige Kruis Kapel staat in het midden van de splitsing van twee wegen. Tegen de kapel staan kruizen en we kunnen even binnen kijken de deur staat open. Dan wandelen we verder. In de velden staan nog verschillende bunkers. We wandelen verder door het landschap van akkers en weilanden en komen zo in Mortroux, ligt in het Land van Herve onmiddellijk ten oosten van de dorpskom van Dalhem langs de weg van Maastricht naar Verviers. De dorpskom ligt ten oosten van deze weg. Door het dorp stroomt de Rau d'Asse die in Mortroux uitmondt in de Berwijn, een zijrivier van de Maas. Mortroux ontwikkelt zich stilaan tot een woondorp maar er is nog veel landbouw aanwezig. In verschillende boerderijen staan de koeien nog op stal en kunnen we zo even binnenkijken wel mooi. Ook bijzonder is dat het dorp in twee gedeeld word door Rau d’Asse. Het is een prachtige centrum met een pleintje en verschillende oude gebouwen ook de kasteelhoeve is bijzonder. Dan een heel eind door de velden en over weilanden het prachtige land van Herve geeft ook hier zijn pracht weer, het is altijd fijn om hier te wandelen we komen dan weer terug in het dorpje langs de kerk met kerkhof waar eeuwen oude grafkruizen staan en in een perk liggen de oud-strijders begraven. Weer wat verder en komen aan de Moulin de Nelhain langs de Berwijn is een watermolen met onderslagrad die dateert van 1819. De molen maalt niet meer maar de inrichting en het waterrad zijn nog aanwezig. Dan weer verder en we komen weer terug in Bombaye langs de grote boerderijen tot aan ons vertrek. Wat een prachtige wandeling met veel afwisseling, vele prachtige gebouwen en natuur.
LEDENWANDELING – KROKUSWANDELING. / DE SCHOVERIK. / DIEPENBEEK. 5-6/03/2017
LEDENWANDELING – KROKUSWANDELING.
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
In het zuiden van de gemeente zijn er de vruchtbare Haspengouwse akkerlanden en weiden. Zandgronden met niet veel meer dan heide en vennen kenmerken de noordelijke kant van de gemeente. Met de Demer, het Albertkanaal, de Stiemer en de Caetsbeek en veel natuur heeft Diepenbeek geen gebrek aan mooie plekjes. De oudste Belgen vonden dit blijkbaar ook, want hier zijn heel wat overblijfselen teruggevonden uit de prehistorie en de Gallo-Romeinse tijd. Als vrijheerlijkheid in handen van een plaatselijke heer, was Diepenbeek jarenlang betwist gebied tussen Luik en Brabant. Dit had ongetwijfeld te maken met zijn, toen al, strategisch gunstige ligging op weg naar Maastricht. Het gekletter van wapengeweld echode eeuwenlang door deze van natuur zo serene streek. Het was generaal Bonaparte die op het eind van de 18e eeuw de orde in België herstelde. Toen ontstond meteen ook de „gemeente” Diepenbeek. We vertrekken met onze wandeling op Rooierheide. Het gebied was eeuwenlang een heidegebied ten noorden van Diepenbeek en de Demer. In 1912 werd in Rooierheide het klooster van Royerheide gebouwd, wat een aanzet gaf tot de ontwikkeling van het gehucht. In 1933 werd hier de Heilig Hartkerk van de passionisten opgetrokken. In de jaren 30 werd het gebied doorsneden door het Albertkanaal. We wandelen door het park langs de Demer en zo verder ook de tweede dag vertrekken we door het park we maken een korte wandeling rond Rooierheide. Beide dagen korte wandeling zondag is karnaval in Borgloon en de kleinkinderen komen langs en maandag zijn we van dienst om hen te halen op school. Maar toch genoten van onze wandelingen met de club.
MARCHE DES FRIMAS. / CLUB DE MARCHE AL VILE CINSE DE BERNEAU. / BERNEAU. 26/02/2017
MARCHE DES FRIMAS.
CLUB DE MARCHE AL VILE CINSE DE BERNEAU.
BERNEAU.
Oorspronkelijk spraken de inwoners van Berne een Limburgs dialect. Berne kende echter vanaf de achttiende eeuw een geleidelijke verfransing. Bij de vaststelling van de taalgrens is het, onder meer op basis van omstreden talentellingen, in 1963 toegekend aan het Franstalig Wallonië. In de Berne is er echter sprake van een situatie van min of meer feitelijke tweetaligheid. We vertrekken met de wandeling in het cultureel centrum “Al Vile Cinse” is een oude boerderij. Met een Gallo-Romeinse museum met archeologische voorwerpen: aardewerk, gebruiksvoorwerpen, muntstukken. We gaan even een kijkje nemen. Dan begint onze wandeling nog even op Waalse grondgebied en dan verder komen we in de Voerstreek. Ons volgend dorpje is s’ Gravenvoeren. s-Gravenvoeren heeft zich ontwikkeld als een lintdorp langs de rivier de Voer, met talrijke loopbruggetjes over het water naar de huizen. De kerk, de pastorie en verscheidene boerderijen in de onmiddellijke omgeving stammen uit de 18de eeuw. Die (Oostenrijkse) periode was klaarblijkelijk een heel voorspoedige tijd voor dit dorp. De Sint-Lambertuskerk werd opgetrokken tussen 1782 en 1786 tegen de laat-Rhenomosaanse toren uit de 14de eeuw. Buiten tegen de kerkmuur staan een hele reeks merkwaardige arduinengrafkruisen uit de l7de en 18de eeuw. Aangrenzend aan de kerk ligt de pastorie die in 1774 werd gebouwd. We wandelen nu het prachtige Altenbroek binnen. Het natuurgebied van Altenbroek in de Voerstreek is 127 ha groot en ontleent zijn naam aan het privé kasteeldomein met die naam. Holle wegen, bossen, grubben, brongebieden en boomgaarden wisselen elkaar af. Mooie golvende landschappen en het is er zo prachtig met zulke vergezichten. We wandelen nu verder en komen aan de Watermolen "Janssen". En aan het Maelhof een eeuwenoud domein met uitzicht op de watermolen. Een achttiende-eeuwse vakwerkschuur volledig hersteld. Prachtig op het domein staat ook nog een Maria kapel. De Voer voor het domein en voed de watermolen. Prachtig we volgen een eindje de Voer met zijn vele brugjes en komen in het centrum aan. We komen aan een heel mooi plekje, het beschermde pleintje van Kinkenberg, met de recent gerestaureerde Onze-Lieve-Vrouwekapel (1715) Het ligt op de noordelijke oever van de Voer op 100 m van de kerk. Het mooiste plekje van 's-Gravenvoeren is wellicht het schilderachtige pleintje Kinkenberg. Het lijkt zo gegrepen uit de 18de eeuw, met herberg Afspanning de Swaen, het herenhuis Wit Kruis, het Blanckthyshof, het vakwerk en de barokke Onze-Lieve-Vrouwekapel. In 1995 werd deze kapel volledig gerestaureerd. De kapel is opgetrokken in baksteen met mergelstenen of 'speklagen'. Het werd geklasseerd als dorpsgezicht en als monument. We volgen nu nog even de Voer en dan wandelen we het dorp uit. We wandelen nu terug naar ons vertrek maar eerst stekken we de taalgrens nog eens over en zijn we terug op Waals gebied en wat laten na een eind door d e velden komen we terug in Berneau waar onze wandeling eindigt. Wat een pracht van een wandeling en we hebben geluk met het weer gehad zon en blauwe hemel voor een lange tijd gewoon prachtig.
41e MARCHE DU BOIS DU CAZIER. / LES MARCHEURS DU XII DE MARCINELLE. / NALINNES. 25/02/2017.
41e MARCHE DU BOIS DU CAZIER.
LES MARCHEURS DU XII DE MARCINELLE.
NALINNES.
De wandeling brengt ons naar de bijzondere plekken rond Nalinnes. Veel door de bossen waar het aangenaam is om te wandelen. Het is wel een heuvelende streek, eerst wat klimmen en dan weer dalen, toch blijft het aangenaam. Vooral dat de bossen hier loofboom bossen zijn waardoor het mooi is om door te wandelen, vele oude reuzen komen we tegen. Na een uurtje wandelen komen we op de eerste controlepost waar we weer wandelvrienden tegen komen, altijd fijn om ze tegen te komen. Na de rust weer op pad terug het bos in wat mooi weer. We komen aan de “Grotte des Sarrazins” dit zijn een aantal grotten wel fijn om te zien blijkbaar zijn ze belangrijk maar kan er niet veel over vinden. We wandelen verder, de natuur is hier prachtig ook staan er rode paddenstoelen, de rode kelkzwam. Verder met onze wandeling we verlaten het bos en komen in Nalinnes – Haies. Door het dorpje met een paar mooie huizen. Zo komen we aan het einde van onze wandeling. Het is een mooie, bosrijke wandeling in een prachtige streek, genoten van onze wandeling.
IN HET SPOOR VAN FRUIT. / GREENSPOT RULLINGEN / REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN. 14/02/2017
IN HET SPOOR VAN FRUIT.
GREENSPOT RULLINGEN
REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN.
Onze Greenspot wandeling vandaag gaat naar Kuttekoven, heeft een rijke geschiedenis.
Op het grondgebied van de gemeente bevonden zich verschillende laathoven. Het laathof Sint-Servaas behoorde toe aan het kapittel van Sint-Servaas van Maastricht. Het laathof van Cuttecoven, werd in 1290 verkocht aan de abdij van Herkenrode, sindsdien Hof van Herckenrode genaamd. Het was een zeer grote hoeve, die in de 16de eeuw en de 17de eeuw door de familie Pauli-Stravius werd uitgebaat. De abdij van Herkenrode bezat meer dan de helft van het grondgebied van Kuttekoven (circa 124 hectaren). Het Hof van Herckenrode werd in 1636 geplunderd en in brand gestoken door de troepen van Jan van Weert. Het werd in 1797 geconfisqueerd en verkocht en nadien afgebroken. Nog in de jaren 1930 stonden een aantal muren en een poort overeind; bepaalde elementen werden hergebruikt in de hoeve Kleestraat nummer 18; thans is het Hof van Herckenrode volledig verdwenen; funderingen zijn nog aanwezig, en de oprijlaan is nog zichtbaar. Tenslotte bevond zich op het grondgebied nog het laathof van Guffen. De Ferrariskaart vermeldt nog een cijnshoeve, de Cense den Klein, waaruit de latere hoeve en kasteel de Klee ontstonden; het is niet duidelijk of deze hoeve dezelfde is als één der hoger vermelde laathoven.
We wandelen langs de spoorwegzate naar Kuttekoven, dit gedeelte is een prachtig stukje natuur. We komen zo aan de pastorij. Voormalige pastorie, gebouwd in 1726, verbouwd door pastoor A. Hurlet in 1768. De kern, de eerste bouwlaag, dateert van de bouw in 1726; het gebouw werd, waarschijnlijk in 1768, verhoogd tot twee bouwlagen; de ordonnantie dateert uit midden 19de eeuw. Vandaag is dit gebouw in restauratie. We wandelen hier de spoorwegzate op om zo tussen de bomen en struiken naar Rullingen te wandelen.
Deze spoorwegbedding van de lijn Tongeren - Sint-Truiden, een spoor dat werd aangelegd in 1878-79. Om het hoogteverschil te overbruggen werd het in de vallei van de Rullingenbeek in ophoging gebouwd. Afgebroken in 1970-1971. De ophoging is begroeid met bomen en struikgewas. We wandelen verder door het veld langs de laagstamplantage. Zo komt het kasteel van Rullingen in zicht. Het kasteel is onder tussen verkocht aan een privé persoon en zo is het mooie park verboden voor iedereen. We wandelen langs de weg gelukkig kunnen we het kasteel nog zien. We wandelen verder langs d e akkers en boomgaarden, wel spijtig dat de hoogstam kersenbomen zo geleden hebben van de storm velen zijn dan ook verloren en de mooie kersenweide met vele oude kersenbomen staat er maar triestig bij. Wat ooit zon mooie boomgaard was is nu juist een gebit met vele gaten in. We wandelen weer verder en voor ons na een klim zien we kasteel Klee met de kasteelhoeve.
Kasteel de Klee: Gebouwd voor de barones Sneyers-d'Attenhoven in 1904-07. Gerestaureerd na een brand in 1933. Het geheel ligt in een park in landschapsstijl, afgesloten door een ijzeren hek; toegangshek tussen hardstenen pijlers.
Wat verder de kasteelhoeve. Het cijnshof De Klee is één van de historische laathoven op het grondgebied van Kuttekoven. Het huidige gesloten hoevecomplex dateert van de tweede helft van de 19de eeuw, met een 17de-eeuwse kern, en omvat een poortgebouw, het woonhuis van het oude kasteel De Klee en een aansluitende pachterswoning, stallen en een dwarsschuur. Tegenover het complex ligt een voormalige herenboerentuin waarvan de inrijpoort en het tuinprieel bewaard bleven.
We wandelen nu richting kapel: Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes op de kruising met de Kleestraat. Daterend van 1907. We wandelen voorbij de hoeve en onder de spoorwegbrug en zo terug. Waar onze wandeling eindigt.
WINTERWANDELTOCHT. / WSV. DE VELDLOPERS. / GULPEN. 12/02/2017
WINTERWANDELTOCHT.
WSV. DE VELDLOPERS.
GULPEN.
De Limburgers zeggen regelmatig: ‘wie sjoan oos Limburg is’ ofwel vertaald ‘hoe mooi ons Limburg is’. Dit geldt zeker voor de gemeente Gulpen-Wittem, midden in het Zuid-Limburgse heuvelland. Een uniek stukje natuur in Nederland en onderdeel van Nationaal Landschap Zuid-Limburg. Het landschap met haar karakteristieke inrichting straalt een landelijke rust uit. Het leent zich uitstekend voor een inspirerende wandeling of fietstocht. De wandelroutes lopen niet alleen over verharde paden en wegen. Vaak loopt een wandelroute dwars door het weiland waar de wandelaar via een ‘stjegelke’ naar binnen kan. Laat u verrassen door de vergezichten, holle wegen, vakwerkboerderijen en het kabbelende water van de beken en riviertjes, waarvan de Geul en de Gulp natuurlijk de bekendste zijn. Nostalgische dorpjes en gehuchten liggen verscholen tussen groene weides, bossen en kleurrijke hoogstamboomgaarden. Het landschap dient als decor van, maar geeft ook in grote mate invulling aan de sfeer in de gemeente. Gulpen-Wittem kent vier beschermde dorpsgezichten: Helle, Höfke, Terziet-Kuttingen en Plaat-Diependal. Een beschermd dorpsgezicht is een waarde die gegeven wordt aan een gebouw of een groep gebouwen die door hun schoonheid in relatie met hun omgeving zodanig belangrijk zijn dat ze een beschermde status hebben gekregen. Maar net zo beeldbepalend zijn de vele historische gebouwen, van kastelen en kloosters tot molens en vakwerkboerderijen. Een pracht van een wandeling langs kastelen en veel natuur we verlaten Gulpen om langs Kasteel Cartils te gaan gelegen aan de Eyserbeek.
Het huidige, zeventiende-eeuwse, rechthoekige gebouw heeft aan de voorzijde op een hoekpunt een zogenaamd arkeltorentje en aan de achterzijde bevindt zich een grote ronde toren die uit omstreeks 1500 dateert. Het hoofdgebouw is in 1883 ingrijpend gewijzigd.
We wandelen verder een heel eind door de natuur. We komen dan in Wittem, Wittem dankt zijn naam vooral aan het klooster van de paters Redemptoristen,kortweg Klooster Wittem genoemd. Dit klooster is een landelijk bekend bedevaartsoord vanwege H. Gerardus Majella, een van de eerste redemptoristen. Deze kloosterbroeder (1726-1755) leefde in het bergland rond Napels en werd in 1904 heilig verklaard. In 1836 kwam het klooster in bezit van de paters redemptoristen. Het klooster heeft een prachtige authentieke kloosterbibliotheek waar o.a. muziekuitvoeringen, lezingen en tentoonstellingen worden gehouden verder komen we in Partij. Partij heeft ook een klooster, klooster Mariëndaal. Dit klooster van de Redemptoristinnen dateert uit 1851 en is een slotklooster. Door Partij loopt de oude Romeinse weg van Maastricht naar Aken: de oude Heirbaan. De oude 17-eeuwse monumentale hoeve die aan deze weg staat, hoeve Wienhoes, was oorspronkelijk een herberg bij een tolhuis. De rechtervleugel is in de 18-de eeuw aangebouwd als pleisterplaats voor de postkoets. Hier is de rustpost en dan weer verder. We klimmen nu de Eyser heuvelrug op een hele klim met prachtige vergezichten, en dan wandelen we een heel eind door de Gulpdal. Zo komen we terug in Gulpen
45E MARCHE DE LA BERWINNE. / LES PEDESTRIANS DE CLERMONT-SUR-BERWINNE. / THIMISTER-CLERMONT. 11/02/2017
45E MARCHE DE LA BERWINNE.
LES PEDESTRIANS DE CLERMONT-SUR-BERWINNE.
THIMISTER-CLERMONT.
Het plein "Place de la Halle" is een heuse geschiedenisles in openlucht, mede dankzij de verschillende bouwstijlen die de voorbije eeuwen typeren. De meest representatieve elementen, in zeer uiteenlopende vormen, zijn de baksteen en het wit van de stenen in de omlijstingen en hoekverankeringen. De decoratieve leisteen op de daken vormt eveneens een opvallend element. In dit kader is ook het stadhuis, verbouwd aan het eind van de 19e eeuw, een blikvanger van het dorp, vooral door de originele toren in de vorm van een pepermolen. Gezien de aard van de dorpsactiviteiten, waren hier geen grote kasten van huizen nodig. De woningen zijn eenvoudig maar zeer pittoresk en vormen een harmonieus geheel. In de buurt van de kerk wordt de aandacht getrokken door een inrijpoort en een verdedigingstoren, resten van een herenboerderij uit 1635. Op een steenworp van het dorp, in een schrijn van bosjes en fruitbomen, en her en der omzoomd door natuurlijke hagen, ligt de voormalige lijn 38 deze route is tegenwoordig een idyllische wandelroute. We wandelen hier in het Land van Herve dat strekt zich uit ten zuiden van de Maas, voorbij Luik, tot aan de oevers van de Vesder. Vele waterlopen hebben dit stukje landschap geboetseerd in een opeenvolging van plateaus en depressies met vochtige dalen. De ondergrond, die bestaat uit compacte, niet-doorlatende kleilagen, ligt aan de oorsprong van deze bodems doorspekt met water, die meer geschikt zijn voor weiland dan voor akkerbouw. Van op de hogere punten verliest uw blik zich in een weids, groen panorama, waar de hagen die de graslanden afzomen en de geïsoleerde boerderijen de belangrijkste blikvangers in het landschap vormen. We wandelen verder door mooie landschap en ,omen zo in Chainneux, weer verder om te genieten van al het moois wat het Land van Herve ons te bieden heeft. Zo komen we aan het monument van Cavalier Fonck. De Lancer Antoine Fonck ( Verviers 1893 - Thimister 4 augustus 1914) is het eerste Belgische slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Hij ligt begraven op het kerkhof van Thimister. We wandelen terug naar het dorp waar de kerk het dorp domineert door zijn indrukwekkende ligging op een hoogte. Het dorp heeft zich rond de markt ontwikkelt, terwijl de kerk het dorp de rug schijnt toe te keren. Het ontbreken van een kerkplein en een zij-ingang onderlijnen deze afstand nog meer. Aan het begin van de jaren 1900 werd de ingang van het kerkhof met een boog verfraaid, de kruisjes van de voorvaderen bakenen het pad af dat door het kerkhof loopt en een kapel Onze-Lieve-Vrouw-van Lourdes werd op de as van de ingang opgericht. Anders dan de boerderijen die verspreid in het landschap liggen, bieden de woningen in de dorpskernen, gebouwd in een strak schema langs de straten, een meer verstedelijkte aanblik door de samenstellingen de structuur van hun gevels. Omkranst door kleuren en texturen, zijn de gebouwen in het Land van Herve een spel van contrasten en materialen: antracietgrijze daken in leisteen of dakpannen met grijze en roodoranje tinten, metselwerk met roodbruine of zandbeige baksteen, houten vakwerk opgevuld met leem of baksteen, kaderwerk en stroken in lichtgrijze kalksteen, hier en daar gespikkeld met wit pleisterwerk zijn allemaal elementen die bijdragen tot het opvallende, architecturale karakter van het Land van Herve en Clermont-sur-Berwinne. Een prachtige wandeling.
Het Land van Herve heeft een rijke geschiedenis maar ook een heel religueze geschiedenis, dit kun je duidelijk zien door vele honderdend jaren oude wegkruizen.
OVER BERG EN DAL.- RODE ROUTE. / SINT PIETERSBERG. TUSSEN JEKER EN MAAS. / MAASTRICHT. 09/02/2017
OVER BERG EN DAL. RODE ROUTE.
SINT PIETERSBERG. TUSSEN JEKER EN MAAS.
MAASTRICHT.
Het kalkmassief van de Sint-Pietersberg ligt op de grens van Nederland, Vlaanderen en Wallonië. Dit is een unieke streek, met pittoreske dorpjes, forten en kastelen, tal van waterlopen, een bewogen geschiedenis en een uitzonderlijke natuur. Zo vertrekken we vandaag aan het Fort dat dateert uit begin 1700 en is grotendeels nog intact of gerestaureerd. Buiten is het uitzicht over de stad, de Maas en het omringende landschap van indrukwekkende schoonheid. De Sint Pietersberg is sinds 1974 een beschermd natuurgebied en is in totaal 133 ha groot. Natuurmonumenten beheert de grotten van de Sint Pietersberg sinds 1995 en het erop gelegen fort Sint Pieter sinds 2009. Dit bijzondere landschap, aan de rand van de stad Maastricht gelegen, is grotendeels aangewezen als beschermd natuurmonument en wordt beheerd door de Vereniging Natuurmonumenten. We klimmen de trap op langs het fort en dan de natuur in. Dan komen we voorbij de ENCI groeve. Verder langs prachtige natuur van deze bijzondere streek. We komen al klimmend en dalen langs de Duivelsgrot. Dan wandelen langs de staatsgrens we komen verschillende grenspalen tegen. Dan steken we de grens met Nederland over naar België en wandelen nu op de taalgrens Vlaanderen Wallonië. Zo komen we aan de hoeve Castert. Gelukkig zijn de restauratie van dit bijzonder gebouw nu volop bezig. We wandelen verder een heel eind door het bos met hoge kalkmuren. Zo komen we beneden aan de Maas die we een eindje volgen tot we aan de ingang van domein Slavante aan de overzijde van de Maas het Kasteel de Hoogenweerth. Het huis en is al vermeld in de 15e eeuw onder de naam Houweert. Het huidige huis is gebouwd door de Maastrichtse schepen Antonius Vaes op het einde van de 17e eeuw. Dan klimmen op naar Slavante. Het Buitengoed Slavante, voorheen bekend onder de naam Casino Slavante, is een uitspanning tegen de oosthelling van de Sint-Pietersberg in de gemeente Maastricht in de Nederlandse provincie Limburg. De voormalige buitensociëteit dateert uit 1846 en is sinds 1997 een rijksmonument. De naam Slavante wordt ook gebruikt voor het omliggend deel van de Sint-Pietersberg met onder andere restanten van een 17e-eeuws klooster, een kapel, een wijngaard, een aanlegsteiger voor rondvaartboten en de toegang tot de Zonneberg, een stelsel van onderaardse kalksteengroeven. Het hoog gelegen gebied biedt uitzicht over de rivier de Maas en een deel van het Maasdal. Kloosterrestanten en Sint-Antoniuskapel. Van het tweede klooster Slavante resten nog twee haaks op elkaar staande, witgepleisterde vleugels uit de zeventiende eeuw, waarvan er een nog een deel van een open arcade bezit. In het interieur bevindt zich een fragmentarisch bewaarde schouw uit 1666. De Sint-Antoniuskapel is een veelhoekig gesloten veldkapel van mergel met een barokke voorgevel uit 1681. De kapel draagt het wapenschild van de schenker, de landcommandeur Edmond Godfried van Bocholtz van de balije Biesen van de ridders van de Duitse Orde. Wij wandelen even op het domein, en we bezoeken de chalet voor een natje en droogje. Dan weer verder, we komen langs het kasteel van Andre Rieu kasteel Schonbrunn. Nu wandelen we de Sint Pietersberg op om zo terug aan ons vertrek te komen. Deze wandeling is eentje van de wandelingen van Sint Pietersberg, welke wij controleren als Ambassadeurs.
PANNENKOEKENTOCHT. / DE SCHOVERIK. / DIEPENBEEK. 06/02/2017
PANNENKOEKENTOCHT.
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
Onze maandelijkse wandeling met onze wandelclub vertrek in zaal De Kei. Zo wandelen we ook naar Beverst. Maar vandaag zouden we deze wandeling wel de vakwerk wandeling. De vele vakwerkhuizen die we op deze wandeling tegen komen zijn stuk voor stuk parels. Tot in de vorige eeuw bouwden en onderhielden boeren deze witte huizen met houten raamwerk zelf. De bouw, waarbij het skelet is gemaakt van hout, stenen, stro en leem, was tot 1850 de normale wijze waarop men in Limburg huizen bouwde. Omdat de materialen in de buurt te verkrijgen waren, was het goedkoop. Inmiddels worden al meer dan honderd jaar geen vakwerkhuizen meer nieuw gebouwd, maar wel gerenoveerd. De bouw:
Vakwerk bestaat gewoonlijk uit een houten balkstructuur met een invulling. De stijlen van een vakwerkconstructie maken vaak ook deel uit van de gebintconstructie. De invulling kan bestaan uit vlechtwerk van wilgentenen, eik, vuilboom of hazelnoot dat bestreken is met een mengsel van stro en leem. Het vlechtwerk bestaat uit verticale houten staken die in gaten en sleuven in de regels zijn bevestigd. Hiertussen worden vervolgens twijgen gevlochten. In Vlaanderen wordt zo een constructie "plak-en-stak" genoemd. Later werd als invulling ook baksteen gebruikt.
De wandeling door de velden van Diepenbeek met een hel blauwe hemel is zo mooi. We komen ook in Beverst- Bilzen met een prachtige huis in vakwerk waar Mgr R Vanheusden geboren is.
Op 02 augustus 1888 in Beverst geboren en in 1919 in Kaapstad tot priester gewijd en naar Congo gestuurd, 1947 werd hij in Luik tot bisschop van Cariana gewijd. Hij overleed in 1958 in Congo.
We wandelen een heel eind door de omgeving met wat afwisseling en zo komen we terug in de zaal. Waar onze wandeling eindigt en waar de pannenkoekentocht afgesloten word met pannenkoeken.
MARCHE DES GADLIS DE PERON D’OR. / LES GADLIS DE PERON D’OR. / REMOUCHAMPS. 05/02/2017
MARCHE DES GADLIS DE PERON D’OR.
LES GADLIS DE PERON D’OR.
REMOUCHAMPS.
Vandaag een wandeling in Remouchamps, we vertrekken met de wandeling aan de Amblève en aan de oever staan mooie huizen en we steken de rivier over en komen zo langs de Grotten van Remouchamps deze zijn zeer bijzonder en worden druk bezocht ook nu in de winter. In 1828 werd het grottencomplex ontdekt. Sinds 1912 zijn de grotten open voor het publiek. Men gebruikte toen harshoudende fakkels om zich van enig licht te voorzien. In 1924 zijn de grotten voorzien van feeërieke verlichting. We wandelen nu het dorp uit en beginnen aan onze eerste klim. Wat wel mooie plaatjes geeft. Blijven klimmen tot we aan “Belverdere Rahir op 200meter” komen. Hier een prachtige zicht op het kasteel Montjardin.
Het prachtige kasteel van Montjardin ligt ten zuiden van Remouchamps bestaat uit een oud feodaal kasteel en een kasteel in renaissance stijl en dateert uit 1871. Het kasteeltje staat op een rots, en toont 50m boven de Amblève uit. Het Herenhuis van Montjardin is bekend met zekerheid sinds 1342. Het is in de 14e eeuw gebouwd maar verwoest door brand in 1640. De familie van Theux de Meylandt en Montjardin is de gelukkige eigenaar sinds 1734. Recente verandering in het interieur hebben van dit optrek een comfortabel, aristocratisch verblijf gemaakt.
We wandelen verder op en hier liggen rotsblokken wat het allemaal nog mooier maakt. Verder komen we onder de brug van de autostrade en verder wandelen we door de omgeving van bos met een zicht op de vallei. Niet voor niks is deze streek bijzonder. Water, rots, flora en fauna maken van het Land van Ourthe-Vesdre-Amblève een streek om grenzeloos te ontdekken. Het is een constant klimmen en dalen, een eind door het bos dan boven op het plateau door de weilanden. Na een tijdje wandelen we boven het dal met een zicht op de vallei de rivier die door de vallei vloeit, de hellingen begroeid met bomen en in het dal enkele huizen wat is het hier toch prachtig om te wandelen en wat een afwisseling, dalen en dan weer een stevige klim. We blijven wandelen door dit prachtige landschap tot wee weer in Remouchamps komen nog even door het dorp en zo zijn we terug aan de Amblève die we terug oversteken om zo onze wandeling te beëindigen. Het was een zware wandeling met verschillende pittige beklimmingen, maar het was de moeite waard om deze 5 sterren wandeling te doen.