26E MARCHE DE L’EPIPHANIE. / LES ROTEUS HOUSSAIE. / BEYNE-HEUSAY. 10/01/2018
26E MARCHE DE L’EPIPHANIE.
LES ROTEUS HOUSSAIE.
BEYNE-HEUSAY.
Beyne-Heusay ligt in het Land van Herve op een hoogte van ongeveer 200 meter. De omgeving is sterk verstedelijkt, wat een gevolg is van de steenkoolwinning en de nabijheid van de Luikse agglomeratie. Enkele landgoedbossen, zoals Bois de Beyne, zijn echter nog aanwezig. Sinds de 13e eeuw op kleine schaal steenkool werd gewonnen in deze streek, gebeurde dit in de loop van de 19e eeuw in toenemende mate op industriële schaal. Verstedelijking en industrialisatie trad op, wat ten koste ging van de agrarische activiteit. Het aantal mijnmaatschappijen nam af van 7 in 1842 tot drie in 1879 en één in 1956. Niet lang daarna eindigde de steenkoolwinning. We vertrekken met de wandeling en komen langs het gemeentehuis, is wel een mooi gebouw. Dan verder met onze wandeling de oude spoorwegzate op. Vandaag is het een Ravel 2. Deze spoorlijn 38 in het Land van Herve die van Chênée via Fléron, Battice, Herve, Aubel, Homburg naar Blieberg loopt. De lijn werd op het einde van de 19e eeuw geconstrueerd en in 1992 weer opgebroken. De 22 km lange lijn is opgebroken en thans grotendeels RAVeL-fiets- en wandelpad van 15 km in fijne grint. Enkel het gedeelte Fléron – Herve (7 km) is momenteel gebetonneerd. Het station van Homburg is thans privé-eigendom. Een particulier maakt het met een paar km spoor tot een spoorwegmuseum. We wandelen over de Ravel en wandelen langs Het Kasteel van Neufcour. Het kasteel en bijbehorende boerderijgebouwen zijn gegroepeerd om een vierkante binnenplaats. De noordwestvleugel is het eigenlijke kasteel. Er is een rechthoekig torengebouw en een poortgebouw in het noordoosten van het complex. Aan de westzijde wordt het kasteelgebouw afgesloten door een vierkante toren. Het geheel is uitgevoerd in baksteen. Het kasteel wordt omringd door een park. De omgrachting van het kasteel is vrijwel geheel gedempt. Vandaag zien we het kasteel maar blijven op de Ravel wandelen. Wat verder komen we aan het station van Beyne. Verder met onze wandeling. Nog even en we zijn terug op ons vertrek. Een korte maar mooie wandeling
PAREL VAN HASPENGOUW. / LOONSE TSJAFFELEERS. / KERNIEL. 08/01/2018
<BR<
PAREL VAN HASPENGOUW.
LOONSE TSJAFFELEERS.
KERNIEL
Kerniel bevindt zich in Vochtig-Haspengouw op een hoogte tussen 60 en 105 meter. Het ligt op de Steilrand van Borgloon, waar het Haspengouws Plateau naar het noorden toe snel afloopt van meer dan 100 tot 60 meter hoogte. Deze steilrand vormt ook de grens met het, zuidelijk gelegen, Droog-Haspengouw. Kerniel was steeds een landbouwgemeente. Geleidelijk aan verschoof de agrarische bedrijvingheid naar de fruitteelt. Er waren enkele brouwerijen en een stroopfabriek. De laatste is de Stroopstokerij Coenen aan de Nielstraat 21 uit omstreeks 1860. Een tweede stroopstokerij van omstreeks 1900 bevindt zich aan Rullecovenstraat 136-1438. Vanaf 1963 wordt ook de wijnbouw bedreven. Kerniel werd voor het eerst vermeld in 1279 als Kirnile. Dit zou terug te voeren zijn op kerk-nile, waarbij -niel zou staan voor zwart water. Kerniel behoorde tot de bezittingen van de graven van Loon, vanaf 1366 tot de Bisschoppelijke Tafel van Luik. In 1739 werd Kerniel, samen met Rullekoven, door Prins-bisschop George Lodewijk van Bergen verpacht aan de Barones van Mettekoven. De Sint-Pantaleonparochie was oorspronkelijk een kwartkerk van Gorsleeuw. Ze werd vóór 1279 al afgescheiden van genoemde parochie, waarvan de pastoor echter tot 1487 nog het patronaatsrecht bezat. In 1439 werd te Kerniel het Kruisherenklooster van Colen opgericht. Vanaf 1487 kwam het patronaatsrecht aan dit klooster. Aan de spoorlijn van Sint-Truiden naar Tongeren bezat Kerniel een station dat van 1879 tot 1957 dienstdeed. Het spoor verdween in 1970-1971.
De Abdij Colen.
De abdij Mariënlof, ook wel abdij van Colen genoemd, oorspronkelijk was het een kruisherenklooster, maar in de laatste twee eeuwen functioneerde het als cisterciënzerinnenklooster. Sinds 1990 mag het klooster officieel de titel van abdij dragen. De naam Mariënlof betekent Tot lof van Maria.
We wandelen vandaag vanaf Borgloon naar Kerniel omdat de parking al beperkt is en een gedeelte van de wandeling komt toch langs het abdij van Colen vandaar kunnen wij het parkoers opnemen. We wandelen langs de Fruitlijn” Spoorlijn 23 was een spoorlijn die Drieslinter met Tongeren verbond. De lijn was 33,4 km lang. De spoorlijn werd ook wel de fruitspoorlijn genoemd omdat over de lijn voornamelijk fruit werd vervoerd naar de diverse stroopfabrieken die gelegen waren in de buurt van de stations. Op 29 september 1957 werd het reizigersverkeer op de lijn opgeheven. Het goederenverkeer bleef nog tot in de jaren 1960-1970 rijden maar het werd geleidelijk afgebouwd. Het gedeelte Borgloon - Tongeren: 1968 opgeheven. Daarna heeft ze een hele tijd zo gelegen en dan is er nu een fietsroute op. We volgen de route tot aan kerniel waar we dan nar de inschrijving gaan. Onze wandeling gaat dan terug naar Borgloon.
Het bergdorpje van Nederland. Het dorp Vijlen heeft waarschijnlijk een Romeinse oorsprong. Uit grafheuvels in het Vijlenerbos en het Malensbos kan worden afgeleid dat het gebied rond het huidige dorp al lang voor de Romeinse tijd bewoond werd. Deze ronde heuveltjes in het bos stammen uit de tijd van de Bandkeramieken en zijn waarschijnlijk tussen 3500 en 5000 jaar oud. De meeste van deze grafheuvels zijn in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw opgegraven door de Duitse geoloog Liese, maar sommigen zijn nog onaangeroerd. In de tijd van die Romeinen moet ook de oorsprong van het huidige dorp Vijlen gezocht worden. Zij kwamen in de eerste eeuw voor Christus naar het gebied. De naam Vijlen is afgeleid van ofwel het Latijnse woord “villa”, dat boerderij of landgoed betekent, ofwel van “villare”, wat staat voor “behorend tot een landgoed”. In de directe omgeving zijn bewijzen gevonden van Romeinse nederzettingen, zoals een (tot op heden niet opgegraven) Romeinse villa aan de Kelderweg. Voor de bouw van hun grote en luxueuze villa's hadden de Romeinse enorme hoeveelheden hout nodig, wat een omvangrijke houtkap in de Vijlenerbossen tot gevolg had. Van oudsher bestond Vijlen uit zeven zogeheten “rotten” (gehuchten); Vijlen, Berg, Rott, Melleschet, Hopschet, Mamelis en Cottessen. "Vijlen" en "Berg" groeiden in de loop der tijd uit tot één kern, en Mamelis wordt tegenwoordig tot het dorp Lemiers gerekend. Vijlen ligt hoog op het Plateau van Vijlen, op een hoogte van ongeveer 195 meter. Vijlen ligt zelf op een heuvelrug die zich uitstrekt vanaf de Vijlenerbossen, via de Rugweg, het dorp zelf, Hilleshagen tot aan Mechelen. Ten noorden van het dorp ligt in het beekdal de Selzerbeek die onder andere gevoed wordt door de oostelijk van het dorp gelegen Harleserbeek. Aan de andere kant van de heuvelrug stroomt in het dal ten zuidwesten van het dorp de Lombergbeek. Door de hoge ligging in het uiterste zuidoosten van Nederland is Vijlen de plaats waar meestal de eerste sneeuw valt en tevens de meeste sneeuw per jaar. Dat de plaats geldt als hoogstgelegen dorp in Nederland, wil niet zeggen dat het de hoogste kerktoren heeft. De kerk in Vijlen staat op een hoogte van 195,62 m NAP, maar de Pauluskerk in Vaals ligt met 215,17 m NAP bijna 20 meter hoger. We wandelen veel door het bos aangenaam om te wandelen, minder volk als vorige jaren maar dat maakt de wandeling niet slechter. We komen langs de ruïne van de cementfabriek. In 1875 is men begonnen met de bouw van een cementfabriek in Vijlen; er is tot 1929 cement geproduceerd.
Hier staat ook een bordje van de wandeling “Vijlens Verleden”
De historische wandeling 'Vijlens Verleden' voert u door het mooiste gebied van Vijlen en het buitengebied. Dwars door velden, langs de bosrand en door kleine buurtschappen. Tijdens de wandeling komt u, via informatieborden langs de route, meer te weten over de interessante geschiedenis van het dorpje. Een terugblik op 1000 jaar Vijlen in een notendop. De wandeling start bij de markante kerk van Vijlen, rechts naast de ingangspoort aan de buitenmuur. De route is ook bewegwijzerd, volg de bordjes met het 1000-jaar logo.
We wandelen verder en komen aan de wijngaard “St-Martinus”. De wijngaard bestaat al sinds 1988 en was de eerste die rode wijnen maakte in Nederland. We wandelen verder en komen in het “Rotterbos” dan komen we langs verschillende prachtige vakwerkhuizen. Nog door prachtige bossen en velden en dan terug naar Vijlen dorp. Nog een laatste monument het huis van Prins Hendrik. Het verhaal dat het in Duitse stijl gebouwde pand (bouwjaar 1904) bij de grote Linde van Vijlen werd gebouwd in opdracht van Prins Hendrik, de echtgenoot van koningin Wilhelmina. De prins bezocht in die tijd regelmatig casino's in deze grensstreek. In het huis woonde een maîtresse van de prins, "de schone Anna" en dan zijn we terug aan ons vertrek.
We vonden op internet een oorlogsmuseum in Beek. Alhoewel we al verschillende keren in Beek zijn komen wandelen was dit museum voor ons iets nieuw. Samen met Jelle gaan we een bezoek brengen aan het “EYEWITNESS MUSEUM” als je de worden op de site mogen geloven word het en fijne ontdekking.
“Aansprekend en informatief. Vanuit een verrassende invalshoek wordt de oorlog teruggebracht tot de menselijke maat.”
We zijn benieuwd. We komen aan in Beek aan het museum, een gele villa geeft onderkomen aan het museum, buiten een tank en wat kanonnen. Het wachthuisje trekt de aandacht van Jelle, een geweer en helm en het levert een mooie foto op. Eens binnen worden we ontvangen, wat een vriendelijke en aangename man die ons welkom heet en dadelijk voelen we er ons welkom. De nodige uitleg en we kunnen naar de film gaan kijken, allemaal originele beelden, soms wat overdonderden maar ook geeft het een zicht op de periode van de oorlog. Dan kan ons bezoek beginnen. Met een gedurfd en eigentijds concept laten we de bezoeker van Eyewitness ooggetuige zijn van de Europese geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. In 13 diorama’s worden met 150 levensechte mannequins en originele attributen verschillende oorlogsscènes uitgebeeld. De Duitse parachutist August Segel, fictief hoofd- personage van het museum, neemt de bezoeker mee langs de belangrijkste fronten in Europa. Middels brieven naar het thuisfront kunt u zijn verhaal volgen.
August Segel (1917 – 1945)
Het verhaal van August Segel
De oorlogstijd van de Duitse Fallschirmjäger / parachutist August Segel wordt verteld. In verschillende diorama’s volgen we zijn verhaal. August was soldaat bij het Eerste Fallschirmjäger Regiment dat later deels overging in de Hermann Göring Divisie. Hij nam dienst in 1935. Door de oorlog heen heeft hij op vele verschillende fronten gediend, in Nederland bij de inval in mei 1940. Daarna is hij in Rusland ingezet, waar hij wonderwel levend uit is gekomen. Vervolgens heeft hij nog gediend in Normandië en België. Tot slot heeft August de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog in Berlijn doorgebracht, met alle gevolgen van dien…
Wij wandelen langs de verschillende kamer met elk een nader verhaal uitgebeeld met levensechte poppen elke pop een nader gezicht waardoor het allemaal levensecht is en al de kostuums en bijhorende zaken zijn uniek en vertellen elk hun verhaal. Wat een schat aan materiaal ligt hier tentoongesteld op een unieke manier levensecht en natuurgetrouw. We genieten van de rondleiding en elke kamer heeft zijn verrassing en zijn verhaal. Wat een prachtig museum we hebben ervan genoten. Na het bezoek toch nog even buiten naar het bijzonder gebouw gekeken. Een gedenkplaat geeft ons wat nuttige info over dit mooie pand.
Het pand dateert uit 1920 en was het grote woonhuis van burgemeester van Sonsbeeck en zijn gezin tijdens de oorlog. Hij trad af om principiële redenen in oktober 1941. Hij bleef wel in het pand wonen, dook onder in 1944 en overleefde de oorlog! In de laatste maanden van de oorlog in Beek verbleven verschillende manschappen van 2 SS divisies das Reich(2) en Hohenstaufen(9) enkele dagen/weken in het pand. Er zijn zelfs verhalen bekend van hoge generaals en officieren die er verbleven. Een mooie ontdekking dat het pand een heus stukje WOII geschiedenis met zich mee draagt!
Onze wandeling vandaag brengt ons een stuk natuur en een stuk stad Bilzen. Wat afwisseling kan ook fijn zijn. We beginnen onze wandeling in de natuur. We komen aan het “Watervalbos” is een groene oase temidden van een landbouwlandschap. Het ‘bos’ uit de naam verklapt natuurlijk al veel. Meer precies gaat het over een waardevol eiken-haagbeukenbos in het brongebied van de Marebeek dat zelfs al op de Ferrariskaarten voorkwam. Rond dat bos liggen enkele hooilanden. Het vochtige milieu zorgde in elk geval al voor zeer interessante planten als bleke zegge en boszegge. Daarnaast komen er soorten voor die kenmerkend zijn voor zones die al lang bebost zijn: gevlekte aronskelk, boskortsteel, groot heksenkruid en gele dovenetel. Een andere opvallende verschijning is een bes. Limburgs Landschap vzw wil deze bosrijkdom behouden en versterken. Daarvoor moeten de Amerikaanse eiken geleidelijk wijken voor de inheemse soorten. Verder zijn in het bos open plekken en een overgangszone tussen het bos en het omliggend weiland voorzien. Ook de Marebeek biedt mogelijkheden voor de natuur. Er wordt o.a. gedacht aan een verbreding van de beek en de aanleg van zacht hellende oevers. Wat het hooien en begrazen van de omliggende graslanden betreft, zal Limburgs Landschap vzw samenwerken met plaatselijke landbouwers. Van een echte ‘waterval’ kan je gezien het geringe hoogteverschil (10 meter) niet spreken, waarschijnlijk komt de naam dan ook van de snelstromende grachtjes die zich verzamelen in de Marebeek. Stukken bos en weilanden wisselen af en wij genieten van het mooie landschap. Verder met onze wandeling, zo komen we in het centrum van Bilzen. Het huidige marktplein ontstaat wanneer vanaf 1876 het kerkhof rondom de Sint-Mauritiuskerk wordt weggeruimd. In 1890 worden de huizen naast het stadhuis afgebroken om het plein te vergroten. Van 1894 tot 1895 wordt de rest van het kerkhof genivelleerd ter hoogte van de rest van het marktplein. De Parochiekerk Sint-Mauritius overheerst het Marktplein. Het oorspronkelijke stadhuis van Bilzen verdwijnt in de brand van 1636. In 1685 wordt begonnen met de bouw van een nieuw stadhuis, onder leiding van Lambert Derick, meestermetser te Antheit bij Huy. Het maakte oorspronkelijk deel uit van een huizenrij, die in 1890 wordt afgebroken om het huidige marktplein te vormen. Voor het stadhuis het perron. In 1799 wordt het perron op de markt, opgericht in 1336, afgebroken; het huidige perron is een replica van 1968. Even verder is de rustpost waar we enkele wandelvrienden treffen, na de rust wandelen we richting stadspark langs de Demer met het beeld van de wasvrouw en dan het park binnen. PARK HAFFMANS. Dat de Demer een zichtbare meerwaarde biedt aan de stad Bilzen en het landschap, bewijst het park Haffmans elke dag. Het is een groene zone in de stad langs de Demer: stadsgroen met een grote ecologische waarde. Park Haffmans is een Engelse landschapstuin uit de 19de eeuw (6 hectare) en een stuk grond in de Katteberg (4 hectare). De stad kocht het park van de erfgenamen van Leon Haffmans, burgemeester van 1947 tot 1979. Aanvankelijk was het de eigendom van Petrus Lambrechts, een notaris in Hoeselt. Met het oog op een carrière in Bilzen kocht die een flinke lap grond in de buurt van de Brugpoort waarop hij een monumentale villa met koetshuis en paardenstal liet bouwen. Burgemeester Hauben, de volgende eigenaar en eveneens notaris, maakte van de tuin een park van 5 hectare. Het grootste deel van het park is biologisch waardevol. Omdat het langs de Demer ligt, is het een belangrijke corridor en buffer. In het park en de aanpalende Kattenberg staan allerlei prachtige bomen: amberboom, Japanse notenboom, tulpenboom, magnolia, zomereik, zwarte walnoot, valse christusdoorn… De mix van golvende grasvelden, beboste delen, twee vijvers, een beek, de oude molen, de helling met rotsblokken en het bronnetje zorgt voor een romantisch landschap met verrassende doorkijkjes. De Engelse landschapstuin heeft een heel natuurlijk uitzicht dat bij veel bezoekers in de smaak valt, het is een beschermd dorpsgezicht. Door het park en langs het station en dan komen we terug aan ons vertrek. Een mooie wandeling in Bilzen.
NIEUWJAARSTOCHT. / DE SCHOVERIK DIEPENBEEK. / BEVERST 01/01/2018
NIEUWJAARSTOCHT.
DE SCHOVERIK DIEPENBEEK.
BEVERST
Gisteren sloten we het wandeljaar 2017 af en vandaag beginnen we wandeljaar 2018. Onze eertse wandeling van 2018 is bij onze eigen club De Schoverik. We vertrekken in Beverst bestaat uit het gehucht Schoonbeek ten noorden van de Demer en de plaatsen Beverst, Laar en Holt ten zuiden van de Demer. Beverst werd in 1977 gefuseerd met de stad Bilzen. Beverst ligt in de vallei van de Demer, waar de hoogte 38 meter bedraagt. Naar het noorden gaat het landschap over in de Kempen en naar het zuiden toe is het landschap kenmerkend voor vochtig-Haspengouw. Vanuit het zuiden vloeien de Winterbeek en de Marebeek naar de Demer. Langs de Winterbeek ligt het nieuwe natuurgebied Schuylenborgh. In het noorden liggen uitgestrekte bossen. We wandelen door het dorp en hier ook een aantal vakwerkboerderijen (deels uit de 17e eeuw) en enkele vierkantshoeven. We wandelen door het mooie landschap, langs een laan met hoogstam peren wat men niet meer dikwijls zien. Zo komen we aan in Schuylenborgh is een natuurgebied. Dit gebied ligt langs de oevers van de Winterbeek en is vernoemd naar één der eigenaars, Johannes de Schuylenborg, die vermeld werd in 1345. In het gebied werd eertijds een motburcht opgericht, waarvan de gracht gevoed werd door de Winterbeek. Het gebied was vanouds moerassig en bebost, maar werd later omgevormd tot vochtig hooiland. In 2009 werd het een natuurontwikkelingsgebied en overstromingsgebied voor de Winterbeek. Het wordt beheerd door de vzw Orchis. Men vindt er ruigten en natte weiden. Er staan meidoornstruiken en er groeit dotterbloem, reuzenpaardenstaart, knolsteenbreek en slanke sleutelbloem. Van de vogels kunnen worden genoemd: buizerd, ijsvogel, grasmus, bosrietzanger en ransuil. Een uitzonderlijk rijk natuurgebied. Dan komen we terug in Beverst. Hier twee bijzondere hoeven. De geklasseerde gebouwen genaamd "De Zon" en "De Maan". Dit zijn twee authentieke boerderijen, maar een gedeelte van hoeve "De Maan" stortte in 2004 in door werken aan de Kleistraat. De Zon is een historische hoeve aan Zonhoevestraat. Het ligt niet ver van de Sint-Gertrudiskerk en wordt daarvan gescheiden door de Winterbeek. Dit complex was ooit eigendom van de Commanderij Alden Biesen en de kern ervan dateert uit de eerste helft van de 17e eeuw. In de 2e helft van de 17e eeuw vond een verbouwing plaats, en ook in 1708 waren er bouwactiviteiten. Ook in het tweede kwart van de 19e eeuw werd hieraan gebouwd en waarschijnlijk werd het complex in twee eigendommen gesplitst. Eén van de delen werd toen hoeve "De Maan" gedoopt, dit kreeg huisnummer 2. Gedurende de 2e helft van de 19e eeuw werden nog verdere verbouwingen verricht, waarbij het woonhuis werd verhoogd. Het complex is aan de straatzijde zichtbaar als een aantal langgerekte, witgekalkte, gebouwen die zich uitstrekken aan beide zijden van een straathoek. Nog even en langs het kerkhof met een grafkapel en dan zijn we terug aan ons vertrek. Een mooie wandeling om het nieuwe wandeljaar in te zetten.
De laatste wandeling van 2017 in Tongeren. Ons wandeljaar afsluiten doen we dit jaar afgesloten met 125 wandelingen bij de wandelclubs en een 25 tal wandelingen met het Regionaal landschap Haspengouw en Voeren. Het wandeljaar afsluiten in Belgische oude stad is altijd fijn we kiezen voor de route door de stad. Langs de belangrijkste monumenten even toerist in Tongeren, ondanks we veel in Tongeren komen is het altijd fijn om de wandeling et doen en te genieten. Langs de Markt met Ambiorix en de basiliek. Tongeren in Kerst en Nieuwjaars sfeer mooi. Een eind langs de middeleeuwse wallen en de Romeinse muur. Langs de Moerenpoort en het begijnhof. Alles rustig bezichtigen en genieten van de mooie stad. We kuieren door het begijnhof, de stilte valt wel op en het is een bijzondere plek, nog altijd straalt ze het geheimzinnelijke leven van de begijntjes uit. Nog een eind langs de Romeinse muur, toch ook weer een bijzondere plek. In de 2de eeuw na Christus omheinden de Romeinen het toenmalige Tongeren. Van de ongeveer 4,5 km muur die ze aanlegden is nog anderhalve kilometer zichtbaar bovengronds. In de 4de eeuw ontwierpen de Romeinen een kleinere vestingmuur van 2,7 km. Het is twijfelachtig of deze muur als verdediging zou hebben gediend. Het zou eerder een statussymbool geweest zijn, zoals kasteelheren ook hun domein ommuren. Toch een bijzondere bouwwerk. Als we terug in de zal komen ontmoeten we vele wandelvrienden en het is altijd een fijn weerzien van oude ( niet in leeftijd) vrienden en om met hen een gezellig babbel te kunnen maken en plannen maken voor het nieuwe wandeljaar. We sluiten een fantastische wandeljaar af met wandelingen in Nederland, Frankrijk en Duitsland. Veel gewandeld met onze Waalse wandelvrienden, vele mooie plekken kunnen ontdekken met de wandelingen op plaatsen mogen komen die normaal niet te bezoeken zijn en vooral de vele wandelvrienden te ontmoeten waarvan vele al meer dan 30 jaar onze vrienden zijn. Wat een prachtig hobby is dit toch. We hopen dat 2018 ons ook zovele mooie momenten mogen brengen.
12E MARCHE DES ABBAYES. / LES DJALES D’ANHEE. / DENEE. 30/12/2017
12E MARCHE DES ABBAYES.
LES DJALES D’ANHEE.
DENEE.
De Abdij van Maredsous is een benedictijns klooster, gelegen in het gehucht Maredsous in de deelgemeente Denée van de gemeente Anhée. In 1872 stichtten monniken van Beuron, gefinancierd door de plaatselijke familie Declès, op een heuvelrug een abdij, gebouwd in neogotische stijl naar een ontwerp van architect Jean Bethune. Ze bestaat uit een grote kloosterkerk – in een van de twee torens hangt de op twee na grootste klok van België (na Mechelen en Doornik) – en een aantal gebouwen rond een vierkante binnenplaats. De kerk is publiek toegankelijk. Daarnaast is er een gastenverblijf en een ontvangstgebouw met winkels, museumruimte en restaurant, waar vroeger de eetzaal voor het klooster was. De bibliotheek van de abdij, begonnen vanaf de stichting, herbergt thans circa 400.000 boeken en is op aanvraag te raadplegen. De abdij geeft sinds 1884 de Revue Bénédictine uit, een tijdschrift gewijd aan kerkelijke geschiedenis en literatuur. Plaatselijke specialiteiten, die overigens ook elders verkocht worden, zijn een abdijkaas en een abdijbier. De producten bevatten de naam "Maredsous" slechts als merknaam. Het Maredsous-bier werd tot 1963 door de monniken van Maredsous geproduceerd, maar daarna toevertrouwd aan brouwerij Duvel Moortgat. Maredsouskaas is gemaakt van koemelk en heeft een vetgehalte van 45%. De kaas wordt sinds 1953 bereid en lijkt een beetje op de Franse kaas Port Salut. Vanaf 1959 wordt de kaasbereiding niet meer door het klooster gedaan maar door een melkcoöperatie. Dit bedrijf werd in 1990 overgenomen door de Franse groep BEL. Enkel de blokkaas die per kilo verkocht wordt, wordt nog op het grondgebied van het klooster gemaakt. We wandelen de abdij uit en wandelen door het bos mooi domein hier op de abdij. We wandelen een heel eind door de bossen en de natuur. We wandelen nu naar Maredret. We komen aan de oude molen. Moulin de Maredret met 2 wielen, Het gebouw in Ardense steen bevindt zich aan de rand van het ambachtendorp Maredsous-Maredret. Deze oude molen die volledig gerestaureerd werd, beschikt nog over 2 raderen in werking. De plafonds zijn volledig gewelfd. Mooie plek en dan verder naar het centrum. Maredret is een dorpje in de westelijke Condroz. We ontdekken een authentiek dorp waar het merendeel van de huizen is opgetrokken in steen van de streek, eeuwenlang ontgonnen uit de plaatselijke groeven. Maredret is een juweeltje ingebed in het Molignéedal, linker bijrivier van de Maas. De streek van de Molignée is befaamd om haar landschappelijke schoonheid en natuurrijkdom. Maredret is ook bekend als dorp van kunstambachten. Ook hier de Abdij van Maredret. De stichting van deze abdij van Sint Jan en Sint Scholastique past in het kader van de kloosteropleving in de 19de eeuw. De eerste steen van de abdij werd gelegd op 5 augustus 1891 op een terrein dat aangeboden werd door de familie Desclée. Dit belangrijke neogotische geheel, in gehouwen steen en kalkbreukstenen onder een leien dak, bevindt zich op een van de heuvels die uitsteken over het dorp Maredret en de vallei van de Molignée. De kerk werd van 1898 tot 1907 gebouwd door de Gentse architect A. Van Assche. Het meubilair en de glas-in-loodramen zijn opmerkelijk. De kloostergebouwen zijn toegeschreven aan de architecten Enseval, Pequet, Soreilen Durieu. De abdij heeft een winkel en een tentoonstelling met de bijzondere werken die hier gemaakt worden. We zijn nu met onze wandeling bijna terug in Maredsous. We wandelen terug het domein van de abdij op en zo eindigt een mooie wandeling.
Château MODAVE | Het kasteel van Modave | KERST OP HET KASTEEL. / MODAVE. 25/12/2017.
Château MODAVE | Het kasteel van Modave |
KERST OP HET KASTEEL.
MODAVE.
18de eeuwse STIJLKAMERS
Vandaag bezoeken we het Kasteel van Modave. Het donjon, ‘het oudste gedeelte’ van het kasteel, werd strategisch gebouwd op een hoge rots die 60 meter boven de vallei uitsteekt over de rivier Hoyoux. Het kasteel bestaat uit een hoofdgebouw, stallingen en grote bijgebouwen. Op dit moment zijn in deze bijgebouwen een brasserie, vergaderzalen en een Hotel in ondergebracht. De oudste gedeeltes van het kasteel zijn op dit moment nog steeds zichtbaar en gaan terug tot de 13de eeuw en werden opgericht door de Heer van Modave. In de 16de eeuw werd het domein en kasteel eigendom van de Families Haultepenne en Saint-Fontaine. In de eeuw daarna verwierf Jean-Gaspard-Ferdinand de Marchin (1601-1673) het kasteel en veranderde het van een middeleeuwse burcht tot een luxueuze Barok residentie. Zijn zoon Ferdinand de Marchin verwaarloosde het Domein en kasteel, aangezien hij in Frankrijk woonde. De latere eigenaren waren achtereenvolgens, - Maximiliaan Hendrik van Beieren, Prins-Bischop van Luik (1682-1684). - Kardinaal Wilhelm Egon Graf von Fürstenberg en zijn erfgenamen (1684-1706) - Baron Arnold de Ville (1706-1772). - Hertog van Montmorency met zijn erfgenamen.(1772-1817)
19de Eeuw
In de 19de eeuw kwam het kasteel in bezit van een niet Adellijke familie, de familie Braconier en Van Hoegaerden. Uiteindelijk kocht de Brusselse watermaatschappij (Compagnie Intercommunale Bruxelloise des Eaux ) het Domein en het Kasteel in maart 1941 om de belangrijke waterbronnen en waterwinning in het park te beschermen.(natuurgebied van 450 ha) De Brusselse watermaatschappij is nog steeds eigenaar van het Kasteel de Modave en heeft met veel respect en geduld belangrijke restauraties laten uitvoeren die er voor gezorgd hebben dat u het kasteel kunt aanschouwen in zijn oude glorie. Het Kasteel van Modave is uniek voor zijn prachtig bewaarde historische interieurs en meubilair dat dateert van de 17de tot de 19de eeuw. Het stucwerk aan de plafonds zijn uit de 2de helft van de 17de eeuw en zijn een creatie van Jan-Christian Hansche. In de zowat twintig zalen van het kasteel die bezocht kunnen worden en die rijkelijk gedecoreerd en gemeubileerd zijn, vallen merkwaardige plafonds te bewonderen, werken van de stukadoor Jean-Christian Hansche, beeldhouwwerken, schilderijen, Brusselse wandkleden, meubilair uit de 18de eeuw. Er is eveneens een getrouwe weergave, op schaal, van het in 1667 door Rennequin Sualem gebouwde ophaalrad, dat model stond voor de machine van Marly.
VIVAQUA
Om zich volledig te kunnen concentreren op zijn vak, water, vertrouwt Vivaqua in 1991 het beheer van het kasteel toe aan een vzw en voert het de nodige werkzaamheden uit om deze cultureel en historisch belangrijke plaats te beschermen.
KERST IN MODAVE.
In de verschillende kamers van dit prachtige kasteel zijn de tafels gedekt met de prachtigste serviezen. De kamers versierd met kerstmis. Gewoon prachtig. Een fijne kerstnamiddag op een bijzondere mooie plek met Jozef, Heidi, Jelle en Seppe.
KERSTWANDELING. / TERUG OP STAP POST. / HASSELT. 24/12/2017
KERSTWANDELING.
TERUG OP STAP POST.
HASSELT.
Wij wandelen vandaag in het Domein Kiewit met aansluitend natuurgebied, is de groene uitlaatklep. Dankzij inspanningen van de stad Hasselt en Natuurpunt vormen Kiewit en Bokrijk een aaneengesloten wandel- en fietsdomein van 800 hectare met een gevarieerd aanbod van natuur en zachte recreatie. De uitvalsbasis om een gebied met meer dan duizend vijvers, De Wijers, te verkennen! Het unieke landschap kunnen we bewandelen via plankenpaden, vlonders, kijkwanden en kijkplatformen. Al vlug komen we aan het bezoekerscentrum. Het Natuurpunt bezoekerscentrum is gehuisvest in het gerenoveerde herenhuis van Domein Kiewit te midden van een prachtig Engels landschapspark. Het prachtige Engelse park heeft een grote vijver en een aantal zeer merkwaardige bomen, waaronder de meer dan 350 jaar oude eik. Delen van dat park kan je nog overal ontdekken, bijvoorbeeld de majestueuze dreven van beuken, haagbeuken en lindes. Plankenpaden brengen ons rakelings langs vennen en vijvers, zodat we meer natuur kunnen zien zonder natte voeten te krijgen. Er zijn altijd wel mooie dingen te ontdekken planten en dieren. De eerste natuurontmoeting bij een bezoek aan natuurgebied Kiewit is vaak een boomklever. Als verstokte bosvogel verkiest hij bossen en parken met dikke oude bomen. In Kiewit heeft hij zijn vaste stek in het bos tussen de parking en de gebouwen. Ook pikt hij frequent een graantje mee van de voederbollen aan het bezoekerscentrum. Er liggen heel wat vijvers met watervogels. We wandelen door de prachtige natuur tussen de vijvers en komen zo in Bokrijk aan. Een bijzondere plek is de plek waar je door het water kunt wandelen een weg gelegd op de bodem van de vijver. Je loop werkelijk door het water weerzijde staat het water en de watervogels komen even kijken wat een raar volk hier allemaal door komt. Is een hele beleving om hier door te wandelen. We wandelen weer verder door het bos, waar nog vele paddenstoelen te ontdekken zijn. Dan komen we de kudde indrukwekkende gallowayrunderen tegen, wij wandelen langs hen voorbij. Wat mooi de oude runderen met hun jonge. Deze langharige, taaie maar vooral goedmoedige dieren vervangen de wilde paarden, runderen en edelherten die vroeger in deze streek leefden. Het is prachtig om ze gade te slaan en tussen hen te wandelen, ze zijn inderdaad zacht aardige dieren die ons laten passeren zonder problemen. We komen dan op een bijzondere plek die je hier niet zou verwachten: Wist je dat tijdens WO II een Amerikaans vliegtuig met gevechtspiloot werd neergehaald in Houffalize en de man levend uit het wrak kon ontsnappen? Het Verzet verborg de man op de zolder van het kasteel van Kiewit. We blijven even staan op deze plek wel raar maar wel fijn uitgebeld met een deel van een vliegtuig en een info bord. Weer verder en komen aan de Schoenbrouck vijver met een schuilhut waar je de watervogels kunt belijken. Nog even verder over het planken pad door de natste gedeelde van de wandeling en dan komen we terug op ons vertrek. Eigenlijk een mooie wandeling alleen spijtig dat ze alles al hadden opgeborgen en we onze stempel moesten missen.
MARCHE DE NOËL. / AMIS MARCHEURS IVOZ. / IVOZ. 23/12/2017
MARCHE DE NOËL.
AMIS MARCHEURS IVOZ.
IVOZ.
We vertrekken met onze wandeling in Ivoz en steken de Maas over. In de verte zien we het kasteel van Chokier liggen. Het kasteel van Chokier ligt op de Mont Iohy, een steile kalkrots in de Maasvallei, te Chokier, op het grondgebied van Flémalle. In de vroege ochtend van 27 maart 2017 werd een groot deel van het kasteel in de as gelegd. Vandaag staat er maar troosteloos bij, hopelijk kan het hersteld worden. We wandelen verder en gaan dan naar Flemalle, we wandelen het park van het kasteel op. Het kasteel van Petite-Flémalle - Château de la Petite-Flémalle. In de 17e eeuw was dit kasteel bezit van de familie De Libert en begin 18e eeuw kwam het in bezit van De Bonhomme. Volgens notities van Remacle Leloup werd het kasteel in die tijd ingrijpend verbouwd. Na in handen van diverse eigenaars te zijn overgegaan kwam het in 1938 in bezit van de toenmalige gemeente Flémalle-Haute. Ooit was het een vierhoekig, omgracht en ommuurd complex. Aan de zuidzijde is de gracht nog aanwezig, met daarover een stenen toegangsbrug. Twee vervallen torentjes van deze ommuring zijn nog zichtbaar. De gevel aan de straatzijde wordt aan beide zijden door vierkante hoektorentjes geflankeerd. De ingang wordt bekroond door een fronton. Het gedeelte rechts van het ingangsportaal werd omstreeks 1700 gebouwd, en het gedeelte rechts daarvan mogelijk eind 18e eeuw, met respect voor het reeds eerder gebouwde deel, zodat een symmetrisch geheel ontstond. Aan de rechterzijde staat nog een vleugel loodrecht op de straatzijde. De dienstgebouwen die ooit het binnenplein omsloten, zijn verdwenen. Het kasteel is tegenwoordig raadhuis van de gemeente Flémalle. Bij het kasteel hoort een park dat gedeeltelijk nog in de oorspronkelijke stijl werd gehandhaafd. In het park staat een chalet waar de controlepost is, hier komen straks terug voor een tweede keer. We verlaten het park en komen aan de Saint-Jean-Baptiste kerk, ze is open en even een bezoekje brengen, binnen is het een prachtige kerk met prachtig meubilair en verschillende wapenschilden op de muren. Na het bezoek weer verder door het dorp om zo terug aan het kasteel te komen tweede rust, na de rust nog een kleine afstand tot het vertrek. Terug over de Maas en we zijn binnen. Een prachtige wandeling.
Kermt was een Loonse heerlijkheid. Oorspronkelijk in bezit van de familie De Hardaemont, ging het in 1390 over op de familie De Berlemont en in 1603 op Van Stokkem. Nabij de kerk lag ook het laat-18e-eeuwse kasteel, dat later dienstdeed als gemeentehuis, maar gesloopt werd in de jaren 30 van de 20e eeuw om plaats te maken voor een plein. In 1218 schonk Lodewijk III van Loon het patronaatsrecht en het tiendrecht van de parochiekerk aan de Abdij van Herkenrode. Deze parochie was een aanvankelijk een kwartkerk van de Sint-Quintinusparochie te Hasselt. De kerk te Spalbeek hing weer van de Kermtse kapel af, die echter in 1629 tot parochiekerk werd verheven. We vertrekken met de wandeling in het centrum langs de kerk. De Onze-Lieve-Vrouw Tenhemelopnemingskerk heeft een lange bouwgeschiedenis. De benedenste geleding van de robuuste vierkante, voorgebouwde toren is romaans, en uitgevoerd in ijzerzandsteen. Ze stamt van omstreeks 1220 en heeft twee lage steunberen. In 1514 werden hier gotische geledingen bovenop gebouwd in baksteen, met hoekbanden en sierlagen in mergelsteen. Op het einde van de 18e eeuw werden op de zuidkant, waar zich het portaal bevindt, twee ronde openingen gemaakt waarin het torenuurwerk en een zonnewijzer zijn geplaatst. De toren wordt gedekt door een ingesnoerde naaldspits. Het schip van de pseudobasilicale kerk, in neoclassicistische stijl, werd in 1786 gebouwd door toedoen van abdis Augustine van Hamme van de abdij van Herkenrode. We wandelen verder en wandelen door een dreef prachtige laan met bomen de club heeft er kaarsen geplaatst voor later op de avond om de laan te verlichten. We komen langs een vakwerkhuis, veel vakwerkboerderijen zijn verloren gegaan, maar enkele zijn nog behouden gebleven. Dan wandelen we Kuringen binnen hier al de straten versiert mooi om te zien en een paar kerststallen waar je iets kunt drinken, fijn onze wandelvrienden Fin en haar man komen ook juist aan wat geweldig toch zo samen in de kerstsfeer. Prachtige zichten op de straten. Het word stilaan donker en nu is alles nog mooier we komen zo terug in Kermt ook hier een prachtig versiert huis met vele lampjes wat mooi toch nog even en we zijn terug aan ons vertrek. Een mooie extra wandeling.
44E MARCHE DES FOURONS. / LES MARCHEURS FOURONNAIS. / REMERSDAEL – FOURONS. 17/12/2017
44E MARCHE DES FOURONS.
LES MARCHEURS FOURONNAIS.
REMERSDAEL – FOURONS.
Het landschap in het oosten van de Voerstreek vertoont al helemaal de kenmerken van het Land van Herve: verspreid liggen de boerderijen temidden van de weilanden, meidoornhagen en fruitbomen. Naast de neogotische Sint-Heribertuskerk uit 1897 zijn nog de resten en de hoeve van het kasteel ‘Het Hoes‘ te zien. Enkele kilometers buiten de dorpskom, naast de spoorlijn, ligt het veel beter bewaarde kasteel van Obsinnich, uit de 17de eeuw. We vertrekken in het centrum tegenover de kerk. Hier ligt “hoeve Hoes” Mogelijk gelegen op de plaats van het kasteel van de heren van Remersdaal, dat in 1285 door hertog Jan I van Brabant werd ingenomen in verwoest. De laatste resten van dit kasteel zouden begin 19de eeuw verdwenen zijn. Thans belangrijke, U-vormige hoeve. De oudst bewaarde resten dateren uit de 17de eeuw: delen van een omheiningsmuur, voorzien van twee vierkante gebouwtjes, de inrijpoort en het woonhuis (gedateerd 1652), thans opgenomen in de recentere hoevegebouwen (tweede helft 19de eeuw). De bakstenen omheiningsmuur loopt langs de straat van aan het kerkplein tot aan de huidige hoevegebouwen, en is aan het noordoostelijke uiteinde, zijde kerkplein, voorzien van een vierkant gebouwtje een soort hoektoren, baksteen met breukstenen onderbouw; gesmeed ijzeren muurankers met krullen; aan de rechterzijde een kalkstenen hoekband. Rechthoekige vensters in een houten omlijsting met sponningbeloop en duimen; recente, hardstenen rondboogdeur. We verlaten het centrum en komen langs de Slakkenkwekerij Sint Heribertus. Verder langs de boerderij, de koeien staan reeds op stal, we wandelen nu de Veursvallei in. In de Veursvallei maken we kennis met een ecologisch zeer waardevol gebied in wandelparadijs de Voerstreek. De vallei omvat het brongebied van de Veursbeek en de omliggende valleigronden. De steile zuidwestgerichte helling is meer kalkhoudend dan de rest van het natuurgebied. Die specifieke bodem en het microklimaat op de helling zorgen ervoor dat kalkrijke kamgraslanden hier uitstekend groeien. Die graslanden zijn een paradijs voor insecten als sprinkhanen en vlinders. De naar het noordoosten gekeerde, veel minder steile helling bestaat bijna volledig uit weide en hoogstamboomgaarden met een mozaïek van soortenrijke kamgraslanden en glanshavergraslanden. Dan komen we in Veurs is een gehucht in Sint-Martens-Voeren. Het gehucht is genoemd naar de gelijknamige beek. Veurs noemt zichzelf soms "dorp", hoewel het geen kerk heeft en er daar ook geen oud spoor van is. Het dorpje valt op door zijn vele gebouwen in silex en/ of vakwerk. Ten noordoosten van Veurs gaat de spoortunnel van Veurs onder het Veursbos op daar gelegen heuvelrug door. Verder ligt er het Broekbos op een helling ten noorden van het gehucht en het Vrouwenbos ten zuiden van het gehucht op een helling. Verschillende vakwerkhuizen en boerderijen staan in Veurs deze huizen honderden jaren uit sommige stammen van uit 1700. Prachtige plek om te wandelen wij weer verder met onze wandeling. We wandelen nu door het Veursbos - Roodbos en Vossenaerde. Zo komen we terug in Remersdaal.
We verlaten de start voor een tweede keer en nu wandelen we het Groot Begijnhof binnen –Werelderfgoed van de UNESCO- Het begijnhof dateert uit de 13de eeuw. Tijdens de hoogdagen in de 17de eeuw woonden er zo'n 360 begijnen. Het Groot Begijnhof van Leuven, ook bekend als Begijnhof Ten Hove, is een gaaf bewaarde, en volledig gerestaureerde historische wijk van een tiental straten in het zuiden van de binnenstad, gelegen aan de Schapenstraat, niet ver van de Naamsepoort. Het is een van de grootste nog bestaande begijnhoven in Vlaanderen, met een bebouwde oppervlakte van ongeveer 3 ha. De Dijle stroomt dwars door het hof en splitst er in twee armen (plus een verbindingsslootje), waarover in totaal drie bruggen liggen. Het Groot Begijnhof van Leuven heeft het uitzicht van een "ministad-in-de-stad". Het is een typisch stadsbegijnhof. Dat wil zeggen dat de huizen gegroepeerd zijn langsheen straten, en niet rondom een plein zoals in een pleinbegijnhof, of rondom een dominant plein met een of enkele achterafstraatjes zoals in begijnhoven van het gemengde type. Een vijftal huizen dateert uit de 16e eeuw, waarvan enkele zijn opgetrokken in vakwerkbouw. Het karakteristieke huis van Chièvres dateert uit 1561, en werd gebouwd met de nalatenschap van Maria van Hamal, weduwe van Willem II van Croÿ, hertog van Aarschot. Het merendeel van de huizen dateert uit de periode 1630-1670. Ze werden opgetrokken in streekeigen traditionele architectuur, versierd met enkele sobere, barokke elementen. De gevels bestaan uit warmrood gekleurde bakstenen, met natuurstenen kruiskozijnen voor de vensters, natuurstenen deuroplijstingen. Deze natuursteen is meestal afkomstig uit Gobertingen (bij Geldenaken). Een typisch element van het Begijnhof van Leuven zijn de talrijke dakkapellen, vaak uitgewerkt met trapgevels, en de rondboogvensters daarin. Her en der komen beeldhouwwerken voor met religieus thema (vaak verwijzend naar de patroonheilige van het huis), al zijn deze beeldhouwwerken soberder afgewerkt dan de heiligen nissen in het begijnhof van Diest. Het Spaans Kwartier in het Groot Begijnhof van Leuven. Deze wijk op de linker Dijle-oever is ook bekend als Aborg, De naam van de wijk waar het begijnhof zich situeert, Ten Hove, en de oude naam voor het gedeelte op de linkeroever van de Dijle (Aborg = Oude Burcht) lijken te wijzen op een oudere bewoning, misschien het hof van de eerste graven van Leuven. Op deze plek zou dan ook de slag bij Leuven uitgevochten zijn in 891, waarbij de Vikingen verslagen werden door Arnulf van Karinthië. We gaan weer verder en komen aan de Kerstmarkt dit is eigenlijk een tegenvaller gewoon geen doorkomen aan zoveel volk nikst zien de tol van het succes. Wij banen ons een weg door de kerstmarkt. Na een tijdje aanschuiven en dringen zijn we van de kerstmarkt af en gaan verder we zien de Universiteitsbibliotheek mooi verlicht. Dan verder tot het Ladeuzenplein. Hier het reuzenrad en een draaiende kerstboom wel prachtig verlicht. Even verder het Stadhuis. Een meesterwerk uit de hoog gotiek en zo prachtig verlicht tegenover de Sint-Pieterskerk een pracht voorbeeld van Brabanse hoog gotiek begin 15de eeuw. Nog langs de lakkenhal en huisbrouwerij Domus en wat verder komen we terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling, spijtig dat de kerstmarkt tegen gevallen is maar ja aan het vele volk kun je weinig doen.
Een wandeling door het eeuwenoude Leuven staat vandaag op het programma. Deze wandeling is verdeelt in twee lussen. We kieren voor lus 2 om te beginnen de lus KEIZERBERG.
We wandelen door de straten en genieten van de mooie plekken die we tegenkomen we komen zo aan het Jansenuispark, hier 2 watertorens die dienden als toegang tot Leuven, deze 12de-eeuwse Janseniustoren en Justus Lipsuistoren. Weer verdre door het park en de straten en komen zo aan de plantentuin de oudste plantentuin van België. Ontworpen naar plannen van tuinarchitect Rosseels. De Oranjerie om vorstgevoelige planten te beschermen, gebouwd in 1821 in neoclassicistische stijl. In de twee halfronde serres staan de cactussen en tropische waterplanten. Bij het buitengaan komen we langs de tropische serre wat zeker en blikvanger is. We wandelen verder naar de Mechelsevest we klimmen tot boven waar we en prachtig panorama hebben over de stad Leuven. Dan dalen we af en gaan naar de Abdij van Kiezersberg. Hier is een extra controlepost waar we een drankje en hapje krijgen. We wandelen door het Park abdij van Keizersberg. Een nieuw park sinds 2010 van 6,5 ha groot en een Mariabeeld en een panorama over de stad. De monniken van deze abdij behoren tot de orde van Benedictijnen. De abdij is gebouwd op een heuvel die de Keizersberg heet. Onder Leuvenaars is deze heuvel bekend de naam “Boelenberg” of “Borgberch” doordat de monniken sterkt gedaald is , werd een deel van de abdij ingericht als studentenkamers. We dalen verder af naar de jachthaven. We wandelen verder en komen in het Klein Begijnhofwe wandelen door het begijnhof en komen aan de Sint-Geertruiabdij. We bezoeken de abdijkerk, gelegen buiten de eerste stadsmuur van Leuven gebouwd tussen 13de en 15de eeuw en word beschouwd als een van de zeven wonderen van Leuven, omdat de Laatgotische toren volledig zonder hout en helemaal in steen opgetrokken is. Nu wandelen we door verschillende straten waar overal mooi oude gebouwen staan. Dan komen aan de St Antoniuskapel. hier wandelen we ook even binnen om de crypte van Pater Damiaan te bezoeken. Even blijven staan aan deze crypte bij een toch heel speciale persoon die zijn leven doorbracht bij de minst bedeelde van onze samenleving. Nog even en we hebben de eerste lus van onze wandeling gedaan.
SCHOONBEEKS GROENTOCHT. / DE DEMERSTAPPERS. BILZEN / BEVERST. 10/12/2017
SCHOONBEEKS GROENTOCHT.
DE DEMERSTAPPERS. BILZEN
BEVERST.
Vandaag winter, sneeuw. We gaan maar een korte wandeling maken het sneeuwt hevig en het is wel wat glad op de veldwegen, maar het is zo prachtig het sneeuwlandschap. We genieten volop van de winterwandeling. Hevige sneeuwval je ziet amper een paar meter ver. We komen aan de dreef naar het kasteel van Schoonbeek.
Waterkasteel van Schoonbeek
Het in U-vorm gebouwde renaissancekasteel heeft een grote tuin. Naast het kasteel ligt een vijver die uitmondt in een gracht, waarover een ophaalbrug naar de toegangspoort leidt. De oudste kern van het kasteel dateert uit de middeleeuwen: in 1333 behoorde het kasteel toe aan het graafschap Loon. Herman Typots, drossaard van het Land van Grevenbroek en kastelein van het Prinsenhof in Kuringen, huwde met Margriet van Chiney, dochter van Dirk van Chiney, heer van Schoonbeek en Anna Vandenbosch van Gors-op-Leeuw. In 1573 was hun kleinzoon Hendrik Typots nog heer van het kasteel van Schoonbeek. De familie Preston uit Ierland kocht het in 1780. De volgende eigenaar was de familie de Renesse. Graaf Theodore de Renesse was burgemeester van Beverst en gouverneur van de provincie Limburg. Een andere nazaat, Frédéric Alexandre Jean Marie Ghislain, graaf de Renesse, geboren te Brussel op 3 januari 1904, overleed ongehuwd in het kasteel op 18 november 1990. In 1991 werd het kasteel eigendom van graaf Thierry de Hemricourt de Grunne.
We wandelen voorbij het kasteel prachtig zichten door de sneeuw dan weer verder langs een paar mooie vakwerkhuizen en dan komen we terug aan ons vertrek. Blij dat we geweest zijn en we hebben een fijne winter wandeling gedaan in Beverst.
Wellen is het epicentrum van de Bokkenrijders van Zuid-Limburg. Het fenomeen Bokkenrijders dateert van de 18de eeuw. Het grote kapitaal zat in die tijd bij kasteelheren, grootgrondbezitters, adel en clerus. De bevolking moest hard zwoegen. Hun karige loon werd hen dan nog regelmatig door vreemde soldaten en avonturiers ontnomen. Wellen was immers een onderdeel van het land van Loon, onder de voogdij van het prinsbisdom Luik. Het prinsbisdom Luik stelde zich neutraal op in de toenmalige Spaanse Successieoorlog. De boerenbevolking werd daarom het slachtoffer van plunderingen door ronddolende soldaten en vernielingen van de oogsten. Zo moest de autochtone bevolking noodgedwongen zelf gaan stelen: hieruit ontstond de beweging van de Bokkenrijders. De activiteiten van de Bokkenrijders waren in geen enkel opzicht goed te keuren, hoewel ze roofden uit pure noodzaak. Het handelsmerk van de Bokkenrijders was de brandbrief: hierin dreigden ze met brand tenzij de bedreigde een zekere som overmaakte. Ze waren echter minder crimineel en wreed dan beweerd werd. In onze moderne tijd zouden we spreken van ‘kruimeldiefstallen’. Van grote rooftochten was nooit sprake. Volgens de legende zweefden De Bokkenrijders ’s nachts op bokken door de lucht. Dit verhaal werd althans via foltering uit de verdachten geperst. Het is gebaseerd op een Germaans volksgeloof, waarbij demonen in een dierlijke gedaante in een storm door de lucht raasden. In het christendom werden deze demonen assistenten van de duivel genoemd. De rechterlijke macht (indertijd was de geestelijke en wereldlijke heer van Wellen de abdis van Munsterbilzen) trad hard op tegen De Bokkenrijders. De vonnissen (1774-1776) van 27 ter dood veroordeelde Bokkenrijders uit Wellen werden voltrokken op twee verschillende plaatsen; in Munsterbilzen en in de Bonderkuil in Wellen.
Wellen bezit nog vele vakwerkhuizen. Het zijn parels in het dorp. De meeste vakwerkwoningen liggen in het rijke Haspengouw, in de Kempen – waar mensen vroeger minder geld hadden en er minder bewoning was – zijn nog amper lemen huizen terug te vinden. Veel huizen zijn ook verdwenen achter stenen gevels of opgevuld met baksteen. Met de gemeente Wellen is er nu ook een akkoord om een 10-tal huizen te laten beschermen, we komen enkele mooie exemplaren tegen. Een ander monument is de Watermolen.
Het huidig molenhuis dateert van 1775. Het is samen met het 20e-eeuwse woonhuis onder één zadeldak verenigd. Alhoewel de molen sinds 1973 buiten werking is, is ze nog steeds maalvaardig: ze maakt deel uit van het Vlaams industrieel erfgoed. De molen is een graanwatermolen van het onderslagtype met een molenrad van 5 meter doorsnede. Bij één omwenteling van het molenwiel draait de molensteen 12 keer rond.
Controle in het centrum en dan weer verder met onze wandeling. We komen zo aan Onze-Lieve-Hereboom
De Onze-Lieve-Hereboom was de laatste levende getuige van de Bokkenrijdershistorie. De legende zegt dat de Bokkenrijders hier vergaderden. En dat er een holte in de boom was die zo groot was dat men er een tafel in kon zetten waaraan vier mensen konden kaarten. Deze zomereik (in Kortessem) dateerde van omstreeks 800 en was zowat de oudste boom van ons land. In 1859 werd deze boom na een hevige herfststorm doormidden gescheurd. Enkele meters verderop werd een nieuwe boom geplant. Helaas werd een hevige windstoot in 2009 hem fataal.
Verder met onze wandeling een stuk door de Natuur langs de Herk
Nabij het centrum van Wellen liggen twee natuurgebieden van Limburgs Landschap vzw, die beheerd worden met de hulp van de vrijwilligers van ‘t Bokje. In het zuiden is dat de Broekbeemd en in het noorden, tussen Wellen en Alken, de Grote Beemd. Hun naam verklapt het al, het kan er nat zijn. ’Beemd’ staat namelijk voor ‘een hooiland in een beekvallei’. Waar het te nat is, wijst een knuppelpad je de weg, zodat je van de prachtige voorjaarsbloeiers en hooilanden kan blijven genieten. In 1992 startte er het eerste Limburgse begrazingsproject met Schotse hooglandrunderen. En dit project heeft zijn nut duidelijk bewezen. De vegetatie is er gevarieerder geworden. Langzaamaan worden de populierenbestanden omgevormd tot een mozaïeklandschap met vochtige ruigtes, inheemse bosjes, kleine landschapselementen en kalkmoeras. Dat kalkmoeras (of alkalisch laagveen) is zeer zeldzaam: de totale oppervlakte in Vlaanderen bedraagt maar een 10-tal ha. En de Broekbeemd omvat daar een mooi stukje van, met heel wat zeldzame planten- en diersoorten als paddenrus, schubzegge en tangpantserjuffer. Het beschermen waard dus! Het water van de talrijke bronnen in het gebied wordt in een tiental poelen opgevangen om vervolgens naar de oude bedding van de Herk te stromen.
Nog een klein stukje wandelen en we zijn terug aan ons vertrek maar de laatste honderd meter hebben nog een verrassing in petto. De Motten
Een mot is een kunstmatige heuvel, in de 15e eeuw opgeworpen om zich te verschansen voor de vijand. Bovenop een mot stond vaak een houten palissade (een aaneengesloten rij van in de grond geslagen palen of staken, die dienst doet als omheining). Bovendien was een mot omgeven door water. Wellen heeft drie motten. In ‘Pietershoven’, een stuk land gelegen in de driehoek Zonneveld-Appeystraat-Herstalstraat, doet enkel een vijver nog terugdenken aan wat vroeger is geweest. Van de tweede mot resteert enkel nog een drassig stuk beemd, gelegen aan de Papekele. Dit situeert zich aan het begin van de Langenakker en de Houtstraat, vlakbij de Winterbeek. De mot in de Houtstraat is de best bewaarde. Deze maakt deel uit van de hoeve van Mathieu Marckelbach.
Einde van een prachtige wandeling bij de Bokkerijders.
SINTERKLAASTOCHT. / WSV DE SCHOVERIK. / DIEPENBEEK. 04/12/2017
SINTERKLAASTOCHT.
WSV DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
De wandeling vertrekt in De Kei. Veel kunnen we niet vertellen over de wandeling omdat we deze al zovele keren gedaan hebben, buiten enkele mooie vakwerkhuizen is er niet veel te zien. We komen aan de vakwerkkapel een eeuwen oude kapel. Ook langs een watermolen de molenstenen liggen door voor de gebouwen. Een eindje door de velden en dan terug naar de start. We hebben vandaag geluk, we hebben onze twee kleinkinderen mee en doen daarom maar 6 km. Jelle en Seppe hebben het goed gedaan.
We vertrekken met onze wandeling Meers is een van de vijf kerkdorpen van de gemeente Stein, bij de plaats horen ook de gehuchten Kleine Meers, Maasband en de buurtschappen Veldschuur en De Weert. De plaats is gelegen op de oostelijke oever van de Maas die met een bocht om het dorp Meers loopt, opmerkelijk is dat de rivier bij het maken van deze bocht weer een klein stukje in zuidelijke richting stroomt. Door de aanleg van het Julianakanaal in de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw kwam Meers ingesloten te liggen tussen dit kanaal en de rivier, het dorp wordt met Stein verbonden via een brug. In de nabijheid van de Maas is de Bomencirkel van Meers aangelegd. We wandelen nu naar de Bomencirkel. De Bomencirkel van Meers of Woodhenge van Meers is een monument en kunstwerk bestaande uit stokoude opgerichte bomen. Het landschappelijk monument ligt in een bocht van de Maas en is als zodanig opgericht bij het project Herinrichting Grensmaas. Het gebied waar de woodhenge staat wordt beheerd door Natuurmonumenten.
Geschiedenis
Tot in de middeleeuwen waren de Maasoevers begroeid met bomen. In de bodem bevinden zich nog steeds de restanten van dat bos, maar ook zijn er boomstammen hierheen gedreven. Regelmatig zijn er bij de grindwinning historische bomen boven de grond gekomen. Een daarvan was acht meter lang en werd gedateerd op 2425 voor Christus. Veel andere boomstammen zijn bij een noordelijkere grindwinning gevonden die gedateerd worden tussen 300 en 600 na Christus.
We wandelen een stukje langs de Maas en komen aan de Groene Hotspot Maasvallei. En komen zo de Betonkazemat S-54.
Deze driemansbunker, type 'stekelvarken', was onderdeel van het verdedigingsstelsel bij de brug over het Julianakanaal. Het is de laatste van de 45 betonkazematten die het Nederlandse Leger in 1939-1940 als "Julianakanaal"-linie (onderdeel van de de Maaslinie ) tussen Maastricht en Echt liet aanleggen. Tijdens de Duitse aanval bestond de bemanning uit een soldaat die de mitrailleur bediende, diens assistent en een uitkijk die zorg moest dragen voor de ventilator tegen de kruitdampen. De Duisters konden niet over de brug omdat die om 5 uur 's morgens, vlak voordat de Duitsers in het dorp verschenen, door de Nederlanderswas opgeblazen. Om 6.30 uur was de aanval voorbij. Er was een Nederlandse militair gesneuveld, een zwaargewond en enkelen lichtgewond. Aan Duitse kant waren geen verliezen. De bruggen in Stein, Urmond en Berg werden op datzelfde ogenblik ook overvallen door Duitsers in Nederlandse uniformen. De Duitsers schoten negen granaten op deze bunker. Alle inslagen raakten doel en zijn nog steeds zichtbaar. De mitrailleur werd daarbij uitgeschakeld.
We wandelen nu weer een eind door het bos en langs mooie boomlanen tot we aan het Kasteel Stein komen, het ligt ingeklemd tussen het dorp Stein en het Julianakanaal. Het is een omgracht complex dat bestaat uit een ruïne van een oude hoofdburcht met voorburcht, een noordvleugel met toegangspoort, een westvleugel met koetshuis en een oostvleugel. De hoofdburcht of "Bovenste Slot" omvat een Mottekasteel op een natuurlijke verhoging met een forse mergelstenen donjon uit ca. 1200, "Witte Toren" genaamd. In de 13e eeuw werd een veelhoekige ringmuur om een binnenplein aangelegd. Van een tegen de ringmuur gebouwde grote zaal met woonvertrekken zijn alleen nog de tongewelfde kelders aanwezig. Van een eveneens 13e-eeuwse vierkante poorttoren aan de noordzijde van de burcht zijn slechts enkele restanten over. De zogenaamde "Rode Toren" en de puttoren welke ernaast ligt, zijn gebouwd door Jan van Heinsberg en stammen uit ca. 1450. De voorburcht of "Benedenste Slot" is lager gelegen dan de hoofdburcht. Een tussengelegen gracht werd rond 1840 gedempt. Van de voorburcht zijn slechts de mergelstenen funderingen overgebleven. De torenvormige toegangspoort in de noordvleugel is 16e-eeuws. Het mansardehelmdak op de poort stamt uit ca. 1730 toen de poort tevens werd verhoogd. De oostvleugel is een neoclassicistisch gepleisterd landhuis uit twee lagen en dateert uit 1840. De westvleugel uit ca. 1850 omvat een eveneens neoclassicistisch koetshuis met uitspringende hoekdelen. Zowel oost- als westvleugel zijn gebouwd in opdracht van de Luikse familie Grissard. Buiten de omgrachting is een park aangelegd. We wandleen even binnen om een foto van de ruïne te maken. Terug op de route maar eerst nog even tot aan de brouwerij De Fontain. De monumentale panden waarin Brouwerij De Fontein gevestigd is, behoorden van oudsher tot de landerijen van Kasteel Stein en bevinden zich tegenover de ruïne. Van oudsher had bijna elk dorp haar eigen brouwerij (vaak meerdere), zo ook Stein. De brouwerij is dan ook vernoemd naar de oorspronkelijke Brouwerij De Fontein die in 1915 haar poorten sloot. Op een steenworp afstand van de oude brouwerij zet de traditie zich nu voort, zodat het Steinse bier brouwen opnieuw een begrip wordt. Het boerenwoonhuis, dat dateert van 1729, diende tevens als watermolen, die omstreeks 1900 zijn functie verloor. We gaan weer verder en niet lang erna zijn we terug in Meers waar deze mooie wandeling eindigt.
Onze wandeling vandaag vertrekt in C-mine Winterslag.
Een stukje geschiedenis: Anno 1900 is Genk een rustig dorp, met zo'n 3.000 inwoners. Genk is op dat moment gekend voor haar prachtige natuur, een trekpleister voor tal van artiesten en schilders die Genk gebruiken als kader voor hun (kunst)werken. In 1901 wordt steenkool ontdekt in Genk en ontwikkelen zich drie steenkoolsites: Zwartberg, Waterschei en Winterslag (vandaag C-mine). Gevolg is een enorme bevolkingsgroei: vandaag telt Genk zo'n 65.000 inwoners met 107 verschillende etnische achtergronden. De mijnen kennen topjaren, maar in 1966 sluit de mijn van Zwartberg, in 1987 volgt Waterschei en in 1988 ten slotte sluit de mijn van Winterslag (vandaag C-mine). VANDAAG: De stad ging op zoek naar nieuwe opportuniteiten voor de immense mijnsites op haar terrein, zo ook voor de site van Winterslag. In het jaar 2000 groeit het idee om in de gebouwen van de oude steenkoolmijn van Winterslag, een creatieve hub te laten ontpoppen. In 2001 koopt stad Genk de site van LRM (Limburgse Reconversie Maatschappij) en in 2005 wordt de naam "C-mine" geboren. Inhoudelijk werkt de creatieve hub rond vier pijlers: educatie, creatieve economie, creatieve recreatie en artistieke creatie en presentatie. Met een hogeschool gespecialiseerd in diverse artistieke afstudeerrichtingen, een incubator voor jonge ondernemers, een cultuurcentrum, een designcentrum, een cinema, C-mine expeditie,... is de C-mine missie geslaagd. De creatie van 330 jobs in 42 bedrijven en organisaties, waarvan ca. 200 jobs in de creatieve sector in 33 creatieve bedrijven.
We vertrekken vanuit de barenzaal en langs de burelen en zo verder het mijndomein op langs de garage en over de brug. Zo wandelen we nu rond de terril. We wandelen een heel eind door de natuur en komen zo in Natuurgebied Zonhoverheide. Een heel eind door dit prachtig stukje natuur. Dan komen we terug in Winterslag. We nemen de linkse weg van de brede dubbele laan. Hier hadden de mijningenieurs hun sjieke woningen. Zo lopen we langs het mooi opgekalefaterde officiële centrum van Winterslag met zijn 'mijnkathedraal' (Heilig Hartkerk) en de indrukwekkende gebouwen van de voormalige jongens- en meisjesscholen. Op het plein staat ook een standbeeld ter ere van de mijnwerker. Voorbij de basisschool nemen we links de aanvankelijk licht dalende Hovenierslaan. Dan komen de mijngebouwen weer in het zicht de beide schachtbokken en de rest van de gebouwen. Op verschillende plekken zijn info borden geplaats en hier staan mooie oude foto’s op. We gaan het mijndomein op en komen zo aan het einde van onze wandeling. We blijven nog even in de barrenzaal en genieten van een pannenkoek. Als we vertrekken is het al duister en de gebouwen zijn gehuld in een zee van licht gewoon prachtig.