De laatste wandeling van 2017 in Tongeren. Ons wandeljaar afsluiten doen we dit jaar afgesloten met 125 wandelingen bij de wandelclubs en een 25 tal wandelingen met het Regionaal landschap Haspengouw en Voeren. Het wandeljaar afsluiten in Belgische oude stad is altijd fijn we kiezen voor de route door de stad. Langs de belangrijkste monumenten even toerist in Tongeren, ondanks we veel in Tongeren komen is het altijd fijn om de wandeling et doen en te genieten. Langs de Markt met Ambiorix en de basiliek. Tongeren in Kerst en Nieuwjaars sfeer mooi. Een eind langs de middeleeuwse wallen en de Romeinse muur. Langs de Moerenpoort en het begijnhof. Alles rustig bezichtigen en genieten van de mooie stad. We kuieren door het begijnhof, de stilte valt wel op en het is een bijzondere plek, nog altijd straalt ze het geheimzinnelijke leven van de begijntjes uit. Nog een eind langs de Romeinse muur, toch ook weer een bijzondere plek. In de 2de eeuw na Christus omheinden de Romeinen het toenmalige Tongeren. Van de ongeveer 4,5 km muur die ze aanlegden is nog anderhalve kilometer zichtbaar bovengronds. In de 4de eeuw ontwierpen de Romeinen een kleinere vestingmuur van 2,7 km. Het is twijfelachtig of deze muur als verdediging zou hebben gediend. Het zou eerder een statussymbool geweest zijn, zoals kasteelheren ook hun domein ommuren. Toch een bijzondere bouwwerk. Als we terug in de zal komen ontmoeten we vele wandelvrienden en het is altijd een fijn weerzien van oude ( niet in leeftijd) vrienden en om met hen een gezellig babbel te kunnen maken en plannen maken voor het nieuwe wandeljaar. We sluiten een fantastische wandeljaar af met wandelingen in Nederland, Frankrijk en Duitsland. Veel gewandeld met onze Waalse wandelvrienden, vele mooie plekken kunnen ontdekken met de wandelingen op plaatsen mogen komen die normaal niet te bezoeken zijn en vooral de vele wandelvrienden te ontmoeten waarvan vele al meer dan 30 jaar onze vrienden zijn. Wat een prachtig hobby is dit toch. We hopen dat 2018 ons ook zovele mooie momenten mogen brengen.
12E MARCHE DES ABBAYES. / LES DJALES D’ANHEE. / DENEE. 30/12/2017
12E MARCHE DES ABBAYES.
LES DJALES D’ANHEE.
DENEE.
De Abdij van Maredsous is een benedictijns klooster, gelegen in het gehucht Maredsous in de deelgemeente Denée van de gemeente Anhée. In 1872 stichtten monniken van Beuron, gefinancierd door de plaatselijke familie Declès, op een heuvelrug een abdij, gebouwd in neogotische stijl naar een ontwerp van architect Jean Bethune. Ze bestaat uit een grote kloosterkerk – in een van de twee torens hangt de op twee na grootste klok van België (na Mechelen en Doornik) – en een aantal gebouwen rond een vierkante binnenplaats. De kerk is publiek toegankelijk. Daarnaast is er een gastenverblijf en een ontvangstgebouw met winkels, museumruimte en restaurant, waar vroeger de eetzaal voor het klooster was. De bibliotheek van de abdij, begonnen vanaf de stichting, herbergt thans circa 400.000 boeken en is op aanvraag te raadplegen. De abdij geeft sinds 1884 de Revue Bénédictine uit, een tijdschrift gewijd aan kerkelijke geschiedenis en literatuur. Plaatselijke specialiteiten, die overigens ook elders verkocht worden, zijn een abdijkaas en een abdijbier. De producten bevatten de naam "Maredsous" slechts als merknaam. Het Maredsous-bier werd tot 1963 door de monniken van Maredsous geproduceerd, maar daarna toevertrouwd aan brouwerij Duvel Moortgat. Maredsouskaas is gemaakt van koemelk en heeft een vetgehalte van 45%. De kaas wordt sinds 1953 bereid en lijkt een beetje op de Franse kaas Port Salut. Vanaf 1959 wordt de kaasbereiding niet meer door het klooster gedaan maar door een melkcoöperatie. Dit bedrijf werd in 1990 overgenomen door de Franse groep BEL. Enkel de blokkaas die per kilo verkocht wordt, wordt nog op het grondgebied van het klooster gemaakt. We wandelen de abdij uit en wandelen door het bos mooi domein hier op de abdij. We wandelen een heel eind door de bossen en de natuur. We wandelen nu naar Maredret. We komen aan de oude molen. Moulin de Maredret met 2 wielen, Het gebouw in Ardense steen bevindt zich aan de rand van het ambachtendorp Maredsous-Maredret. Deze oude molen die volledig gerestaureerd werd, beschikt nog over 2 raderen in werking. De plafonds zijn volledig gewelfd. Mooie plek en dan verder naar het centrum. Maredret is een dorpje in de westelijke Condroz. We ontdekken een authentiek dorp waar het merendeel van de huizen is opgetrokken in steen van de streek, eeuwenlang ontgonnen uit de plaatselijke groeven. Maredret is een juweeltje ingebed in het Molignéedal, linker bijrivier van de Maas. De streek van de Molignée is befaamd om haar landschappelijke schoonheid en natuurrijkdom. Maredret is ook bekend als dorp van kunstambachten. Ook hier de Abdij van Maredret. De stichting van deze abdij van Sint Jan en Sint Scholastique past in het kader van de kloosteropleving in de 19de eeuw. De eerste steen van de abdij werd gelegd op 5 augustus 1891 op een terrein dat aangeboden werd door de familie Desclée. Dit belangrijke neogotische geheel, in gehouwen steen en kalkbreukstenen onder een leien dak, bevindt zich op een van de heuvels die uitsteken over het dorp Maredret en de vallei van de Molignée. De kerk werd van 1898 tot 1907 gebouwd door de Gentse architect A. Van Assche. Het meubilair en de glas-in-loodramen zijn opmerkelijk. De kloostergebouwen zijn toegeschreven aan de architecten Enseval, Pequet, Soreilen Durieu. De abdij heeft een winkel en een tentoonstelling met de bijzondere werken die hier gemaakt worden. We zijn nu met onze wandeling bijna terug in Maredsous. We wandelen terug het domein van de abdij op en zo eindigt een mooie wandeling.
Château MODAVE | Het kasteel van Modave | KERST OP HET KASTEEL. / MODAVE. 25/12/2017.
Château MODAVE | Het kasteel van Modave |
KERST OP HET KASTEEL.
MODAVE.
18de eeuwse STIJLKAMERS
Vandaag bezoeken we het Kasteel van Modave. Het donjon, ‘het oudste gedeelte’ van het kasteel, werd strategisch gebouwd op een hoge rots die 60 meter boven de vallei uitsteekt over de rivier Hoyoux. Het kasteel bestaat uit een hoofdgebouw, stallingen en grote bijgebouwen. Op dit moment zijn in deze bijgebouwen een brasserie, vergaderzalen en een Hotel in ondergebracht. De oudste gedeeltes van het kasteel zijn op dit moment nog steeds zichtbaar en gaan terug tot de 13de eeuw en werden opgericht door de Heer van Modave. In de 16de eeuw werd het domein en kasteel eigendom van de Families Haultepenne en Saint-Fontaine. In de eeuw daarna verwierf Jean-Gaspard-Ferdinand de Marchin (1601-1673) het kasteel en veranderde het van een middeleeuwse burcht tot een luxueuze Barok residentie. Zijn zoon Ferdinand de Marchin verwaarloosde het Domein en kasteel, aangezien hij in Frankrijk woonde. De latere eigenaren waren achtereenvolgens, - Maximiliaan Hendrik van Beieren, Prins-Bischop van Luik (1682-1684). - Kardinaal Wilhelm Egon Graf von Fürstenberg en zijn erfgenamen (1684-1706) - Baron Arnold de Ville (1706-1772). - Hertog van Montmorency met zijn erfgenamen.(1772-1817)
19de Eeuw
In de 19de eeuw kwam het kasteel in bezit van een niet Adellijke familie, de familie Braconier en Van Hoegaerden. Uiteindelijk kocht de Brusselse watermaatschappij (Compagnie Intercommunale Bruxelloise des Eaux ) het Domein en het Kasteel in maart 1941 om de belangrijke waterbronnen en waterwinning in het park te beschermen.(natuurgebied van 450 ha) De Brusselse watermaatschappij is nog steeds eigenaar van het Kasteel de Modave en heeft met veel respect en geduld belangrijke restauraties laten uitvoeren die er voor gezorgd hebben dat u het kasteel kunt aanschouwen in zijn oude glorie. Het Kasteel van Modave is uniek voor zijn prachtig bewaarde historische interieurs en meubilair dat dateert van de 17de tot de 19de eeuw. Het stucwerk aan de plafonds zijn uit de 2de helft van de 17de eeuw en zijn een creatie van Jan-Christian Hansche. In de zowat twintig zalen van het kasteel die bezocht kunnen worden en die rijkelijk gedecoreerd en gemeubileerd zijn, vallen merkwaardige plafonds te bewonderen, werken van de stukadoor Jean-Christian Hansche, beeldhouwwerken, schilderijen, Brusselse wandkleden, meubilair uit de 18de eeuw. Er is eveneens een getrouwe weergave, op schaal, van het in 1667 door Rennequin Sualem gebouwde ophaalrad, dat model stond voor de machine van Marly.
VIVAQUA
Om zich volledig te kunnen concentreren op zijn vak, water, vertrouwt Vivaqua in 1991 het beheer van het kasteel toe aan een vzw en voert het de nodige werkzaamheden uit om deze cultureel en historisch belangrijke plaats te beschermen.
KERST IN MODAVE.
In de verschillende kamers van dit prachtige kasteel zijn de tafels gedekt met de prachtigste serviezen. De kamers versierd met kerstmis. Gewoon prachtig. Een fijne kerstnamiddag op een bijzondere mooie plek met Jozef, Heidi, Jelle en Seppe.
KERSTWANDELING. / TERUG OP STAP POST. / HASSELT. 24/12/2017
KERSTWANDELING.
TERUG OP STAP POST.
HASSELT.
Wij wandelen vandaag in het Domein Kiewit met aansluitend natuurgebied, is de groene uitlaatklep. Dankzij inspanningen van de stad Hasselt en Natuurpunt vormen Kiewit en Bokrijk een aaneengesloten wandel- en fietsdomein van 800 hectare met een gevarieerd aanbod van natuur en zachte recreatie. De uitvalsbasis om een gebied met meer dan duizend vijvers, De Wijers, te verkennen! Het unieke landschap kunnen we bewandelen via plankenpaden, vlonders, kijkwanden en kijkplatformen. Al vlug komen we aan het bezoekerscentrum. Het Natuurpunt bezoekerscentrum is gehuisvest in het gerenoveerde herenhuis van Domein Kiewit te midden van een prachtig Engels landschapspark. Het prachtige Engelse park heeft een grote vijver en een aantal zeer merkwaardige bomen, waaronder de meer dan 350 jaar oude eik. Delen van dat park kan je nog overal ontdekken, bijvoorbeeld de majestueuze dreven van beuken, haagbeuken en lindes. Plankenpaden brengen ons rakelings langs vennen en vijvers, zodat we meer natuur kunnen zien zonder natte voeten te krijgen. Er zijn altijd wel mooie dingen te ontdekken planten en dieren. De eerste natuurontmoeting bij een bezoek aan natuurgebied Kiewit is vaak een boomklever. Als verstokte bosvogel verkiest hij bossen en parken met dikke oude bomen. In Kiewit heeft hij zijn vaste stek in het bos tussen de parking en de gebouwen. Ook pikt hij frequent een graantje mee van de voederbollen aan het bezoekerscentrum. Er liggen heel wat vijvers met watervogels. We wandelen door de prachtige natuur tussen de vijvers en komen zo in Bokrijk aan. Een bijzondere plek is de plek waar je door het water kunt wandelen een weg gelegd op de bodem van de vijver. Je loop werkelijk door het water weerzijde staat het water en de watervogels komen even kijken wat een raar volk hier allemaal door komt. Is een hele beleving om hier door te wandelen. We wandelen weer verder door het bos, waar nog vele paddenstoelen te ontdekken zijn. Dan komen we de kudde indrukwekkende gallowayrunderen tegen, wij wandelen langs hen voorbij. Wat mooi de oude runderen met hun jonge. Deze langharige, taaie maar vooral goedmoedige dieren vervangen de wilde paarden, runderen en edelherten die vroeger in deze streek leefden. Het is prachtig om ze gade te slaan en tussen hen te wandelen, ze zijn inderdaad zacht aardige dieren die ons laten passeren zonder problemen. We komen dan op een bijzondere plek die je hier niet zou verwachten: Wist je dat tijdens WO II een Amerikaans vliegtuig met gevechtspiloot werd neergehaald in Houffalize en de man levend uit het wrak kon ontsnappen? Het Verzet verborg de man op de zolder van het kasteel van Kiewit. We blijven even staan op deze plek wel raar maar wel fijn uitgebeld met een deel van een vliegtuig en een info bord. Weer verder en komen aan de Schoenbrouck vijver met een schuilhut waar je de watervogels kunt belijken. Nog even verder over het planken pad door de natste gedeelde van de wandeling en dan komen we terug op ons vertrek. Eigenlijk een mooie wandeling alleen spijtig dat ze alles al hadden opgeborgen en we onze stempel moesten missen.
MARCHE DE NOËL. / AMIS MARCHEURS IVOZ. / IVOZ. 23/12/2017
MARCHE DE NOËL.
AMIS MARCHEURS IVOZ.
IVOZ.
We vertrekken met onze wandeling in Ivoz en steken de Maas over. In de verte zien we het kasteel van Chokier liggen. Het kasteel van Chokier ligt op de Mont Iohy, een steile kalkrots in de Maasvallei, te Chokier, op het grondgebied van Flémalle. In de vroege ochtend van 27 maart 2017 werd een groot deel van het kasteel in de as gelegd. Vandaag staat er maar troosteloos bij, hopelijk kan het hersteld worden. We wandelen verder en gaan dan naar Flemalle, we wandelen het park van het kasteel op. Het kasteel van Petite-Flémalle - Château de la Petite-Flémalle. In de 17e eeuw was dit kasteel bezit van de familie De Libert en begin 18e eeuw kwam het in bezit van De Bonhomme. Volgens notities van Remacle Leloup werd het kasteel in die tijd ingrijpend verbouwd. Na in handen van diverse eigenaars te zijn overgegaan kwam het in 1938 in bezit van de toenmalige gemeente Flémalle-Haute. Ooit was het een vierhoekig, omgracht en ommuurd complex. Aan de zuidzijde is de gracht nog aanwezig, met daarover een stenen toegangsbrug. Twee vervallen torentjes van deze ommuring zijn nog zichtbaar. De gevel aan de straatzijde wordt aan beide zijden door vierkante hoektorentjes geflankeerd. De ingang wordt bekroond door een fronton. Het gedeelte rechts van het ingangsportaal werd omstreeks 1700 gebouwd, en het gedeelte rechts daarvan mogelijk eind 18e eeuw, met respect voor het reeds eerder gebouwde deel, zodat een symmetrisch geheel ontstond. Aan de rechterzijde staat nog een vleugel loodrecht op de straatzijde. De dienstgebouwen die ooit het binnenplein omsloten, zijn verdwenen. Het kasteel is tegenwoordig raadhuis van de gemeente Flémalle. Bij het kasteel hoort een park dat gedeeltelijk nog in de oorspronkelijke stijl werd gehandhaafd. In het park staat een chalet waar de controlepost is, hier komen straks terug voor een tweede keer. We verlaten het park en komen aan de Saint-Jean-Baptiste kerk, ze is open en even een bezoekje brengen, binnen is het een prachtige kerk met prachtig meubilair en verschillende wapenschilden op de muren. Na het bezoek weer verder door het dorp om zo terug aan het kasteel te komen tweede rust, na de rust nog een kleine afstand tot het vertrek. Terug over de Maas en we zijn binnen. Een prachtige wandeling.
Kermt was een Loonse heerlijkheid. Oorspronkelijk in bezit van de familie De Hardaemont, ging het in 1390 over op de familie De Berlemont en in 1603 op Van Stokkem. Nabij de kerk lag ook het laat-18e-eeuwse kasteel, dat later dienstdeed als gemeentehuis, maar gesloopt werd in de jaren 30 van de 20e eeuw om plaats te maken voor een plein. In 1218 schonk Lodewijk III van Loon het patronaatsrecht en het tiendrecht van de parochiekerk aan de Abdij van Herkenrode. Deze parochie was een aanvankelijk een kwartkerk van de Sint-Quintinusparochie te Hasselt. De kerk te Spalbeek hing weer van de Kermtse kapel af, die echter in 1629 tot parochiekerk werd verheven. We vertrekken met de wandeling in het centrum langs de kerk. De Onze-Lieve-Vrouw Tenhemelopnemingskerk heeft een lange bouwgeschiedenis. De benedenste geleding van de robuuste vierkante, voorgebouwde toren is romaans, en uitgevoerd in ijzerzandsteen. Ze stamt van omstreeks 1220 en heeft twee lage steunberen. In 1514 werden hier gotische geledingen bovenop gebouwd in baksteen, met hoekbanden en sierlagen in mergelsteen. Op het einde van de 18e eeuw werden op de zuidkant, waar zich het portaal bevindt, twee ronde openingen gemaakt waarin het torenuurwerk en een zonnewijzer zijn geplaatst. De toren wordt gedekt door een ingesnoerde naaldspits. Het schip van de pseudobasilicale kerk, in neoclassicistische stijl, werd in 1786 gebouwd door toedoen van abdis Augustine van Hamme van de abdij van Herkenrode. We wandelen verder en wandelen door een dreef prachtige laan met bomen de club heeft er kaarsen geplaatst voor later op de avond om de laan te verlichten. We komen langs een vakwerkhuis, veel vakwerkboerderijen zijn verloren gegaan, maar enkele zijn nog behouden gebleven. Dan wandelen we Kuringen binnen hier al de straten versiert mooi om te zien en een paar kerststallen waar je iets kunt drinken, fijn onze wandelvrienden Fin en haar man komen ook juist aan wat geweldig toch zo samen in de kerstsfeer. Prachtige zichten op de straten. Het word stilaan donker en nu is alles nog mooier we komen zo terug in Kermt ook hier een prachtig versiert huis met vele lampjes wat mooi toch nog even en we zijn terug aan ons vertrek. Een mooie extra wandeling.
44E MARCHE DES FOURONS. / LES MARCHEURS FOURONNAIS. / REMERSDAEL – FOURONS. 17/12/2017
44E MARCHE DES FOURONS.
LES MARCHEURS FOURONNAIS.
REMERSDAEL – FOURONS.
Het landschap in het oosten van de Voerstreek vertoont al helemaal de kenmerken van het Land van Herve: verspreid liggen de boerderijen temidden van de weilanden, meidoornhagen en fruitbomen. Naast de neogotische Sint-Heribertuskerk uit 1897 zijn nog de resten en de hoeve van het kasteel ‘Het Hoes‘ te zien. Enkele kilometers buiten de dorpskom, naast de spoorlijn, ligt het veel beter bewaarde kasteel van Obsinnich, uit de 17de eeuw. We vertrekken in het centrum tegenover de kerk. Hier ligt “hoeve Hoes” Mogelijk gelegen op de plaats van het kasteel van de heren van Remersdaal, dat in 1285 door hertog Jan I van Brabant werd ingenomen in verwoest. De laatste resten van dit kasteel zouden begin 19de eeuw verdwenen zijn. Thans belangrijke, U-vormige hoeve. De oudst bewaarde resten dateren uit de 17de eeuw: delen van een omheiningsmuur, voorzien van twee vierkante gebouwtjes, de inrijpoort en het woonhuis (gedateerd 1652), thans opgenomen in de recentere hoevegebouwen (tweede helft 19de eeuw). De bakstenen omheiningsmuur loopt langs de straat van aan het kerkplein tot aan de huidige hoevegebouwen, en is aan het noordoostelijke uiteinde, zijde kerkplein, voorzien van een vierkant gebouwtje een soort hoektoren, baksteen met breukstenen onderbouw; gesmeed ijzeren muurankers met krullen; aan de rechterzijde een kalkstenen hoekband. Rechthoekige vensters in een houten omlijsting met sponningbeloop en duimen; recente, hardstenen rondboogdeur. We verlaten het centrum en komen langs de Slakkenkwekerij Sint Heribertus. Verder langs de boerderij, de koeien staan reeds op stal, we wandelen nu de Veursvallei in. In de Veursvallei maken we kennis met een ecologisch zeer waardevol gebied in wandelparadijs de Voerstreek. De vallei omvat het brongebied van de Veursbeek en de omliggende valleigronden. De steile zuidwestgerichte helling is meer kalkhoudend dan de rest van het natuurgebied. Die specifieke bodem en het microklimaat op de helling zorgen ervoor dat kalkrijke kamgraslanden hier uitstekend groeien. Die graslanden zijn een paradijs voor insecten als sprinkhanen en vlinders. De naar het noordoosten gekeerde, veel minder steile helling bestaat bijna volledig uit weide en hoogstamboomgaarden met een mozaïek van soortenrijke kamgraslanden en glanshavergraslanden. Dan komen we in Veurs is een gehucht in Sint-Martens-Voeren. Het gehucht is genoemd naar de gelijknamige beek. Veurs noemt zichzelf soms "dorp", hoewel het geen kerk heeft en er daar ook geen oud spoor van is. Het dorpje valt op door zijn vele gebouwen in silex en/ of vakwerk. Ten noordoosten van Veurs gaat de spoortunnel van Veurs onder het Veursbos op daar gelegen heuvelrug door. Verder ligt er het Broekbos op een helling ten noorden van het gehucht en het Vrouwenbos ten zuiden van het gehucht op een helling. Verschillende vakwerkhuizen en boerderijen staan in Veurs deze huizen honderden jaren uit sommige stammen van uit 1700. Prachtige plek om te wandelen wij weer verder met onze wandeling. We wandelen nu door het Veursbos - Roodbos en Vossenaerde. Zo komen we terug in Remersdaal.
We verlaten de start voor een tweede keer en nu wandelen we het Groot Begijnhof binnen –Werelderfgoed van de UNESCO- Het begijnhof dateert uit de 13de eeuw. Tijdens de hoogdagen in de 17de eeuw woonden er zo'n 360 begijnen. Het Groot Begijnhof van Leuven, ook bekend als Begijnhof Ten Hove, is een gaaf bewaarde, en volledig gerestaureerde historische wijk van een tiental straten in het zuiden van de binnenstad, gelegen aan de Schapenstraat, niet ver van de Naamsepoort. Het is een van de grootste nog bestaande begijnhoven in Vlaanderen, met een bebouwde oppervlakte van ongeveer 3 ha. De Dijle stroomt dwars door het hof en splitst er in twee armen (plus een verbindingsslootje), waarover in totaal drie bruggen liggen. Het Groot Begijnhof van Leuven heeft het uitzicht van een "ministad-in-de-stad". Het is een typisch stadsbegijnhof. Dat wil zeggen dat de huizen gegroepeerd zijn langsheen straten, en niet rondom een plein zoals in een pleinbegijnhof, of rondom een dominant plein met een of enkele achterafstraatjes zoals in begijnhoven van het gemengde type. Een vijftal huizen dateert uit de 16e eeuw, waarvan enkele zijn opgetrokken in vakwerkbouw. Het karakteristieke huis van Chièvres dateert uit 1561, en werd gebouwd met de nalatenschap van Maria van Hamal, weduwe van Willem II van Croÿ, hertog van Aarschot. Het merendeel van de huizen dateert uit de periode 1630-1670. Ze werden opgetrokken in streekeigen traditionele architectuur, versierd met enkele sobere, barokke elementen. De gevels bestaan uit warmrood gekleurde bakstenen, met natuurstenen kruiskozijnen voor de vensters, natuurstenen deuroplijstingen. Deze natuursteen is meestal afkomstig uit Gobertingen (bij Geldenaken). Een typisch element van het Begijnhof van Leuven zijn de talrijke dakkapellen, vaak uitgewerkt met trapgevels, en de rondboogvensters daarin. Her en der komen beeldhouwwerken voor met religieus thema (vaak verwijzend naar de patroonheilige van het huis), al zijn deze beeldhouwwerken soberder afgewerkt dan de heiligen nissen in het begijnhof van Diest. Het Spaans Kwartier in het Groot Begijnhof van Leuven. Deze wijk op de linker Dijle-oever is ook bekend als Aborg, De naam van de wijk waar het begijnhof zich situeert, Ten Hove, en de oude naam voor het gedeelte op de linkeroever van de Dijle (Aborg = Oude Burcht) lijken te wijzen op een oudere bewoning, misschien het hof van de eerste graven van Leuven. Op deze plek zou dan ook de slag bij Leuven uitgevochten zijn in 891, waarbij de Vikingen verslagen werden door Arnulf van Karinthië. We gaan weer verder en komen aan de Kerstmarkt dit is eigenlijk een tegenvaller gewoon geen doorkomen aan zoveel volk nikst zien de tol van het succes. Wij banen ons een weg door de kerstmarkt. Na een tijdje aanschuiven en dringen zijn we van de kerstmarkt af en gaan verder we zien de Universiteitsbibliotheek mooi verlicht. Dan verder tot het Ladeuzenplein. Hier het reuzenrad en een draaiende kerstboom wel prachtig verlicht. Even verder het Stadhuis. Een meesterwerk uit de hoog gotiek en zo prachtig verlicht tegenover de Sint-Pieterskerk een pracht voorbeeld van Brabanse hoog gotiek begin 15de eeuw. Nog langs de lakkenhal en huisbrouwerij Domus en wat verder komen we terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling, spijtig dat de kerstmarkt tegen gevallen is maar ja aan het vele volk kun je weinig doen.
Een wandeling door het eeuwenoude Leuven staat vandaag op het programma. Deze wandeling is verdeelt in twee lussen. We kieren voor lus 2 om te beginnen de lus KEIZERBERG.
We wandelen door de straten en genieten van de mooie plekken die we tegenkomen we komen zo aan het Jansenuispark, hier 2 watertorens die dienden als toegang tot Leuven, deze 12de-eeuwse Janseniustoren en Justus Lipsuistoren. Weer verdre door het park en de straten en komen zo aan de plantentuin de oudste plantentuin van België. Ontworpen naar plannen van tuinarchitect Rosseels. De Oranjerie om vorstgevoelige planten te beschermen, gebouwd in 1821 in neoclassicistische stijl. In de twee halfronde serres staan de cactussen en tropische waterplanten. Bij het buitengaan komen we langs de tropische serre wat zeker en blikvanger is. We wandelen verder naar de Mechelsevest we klimmen tot boven waar we en prachtig panorama hebben over de stad Leuven. Dan dalen we af en gaan naar de Abdij van Kiezersberg. Hier is een extra controlepost waar we een drankje en hapje krijgen. We wandelen door het Park abdij van Keizersberg. Een nieuw park sinds 2010 van 6,5 ha groot en een Mariabeeld en een panorama over de stad. De monniken van deze abdij behoren tot de orde van Benedictijnen. De abdij is gebouwd op een heuvel die de Keizersberg heet. Onder Leuvenaars is deze heuvel bekend de naam “Boelenberg” of “Borgberch” doordat de monniken sterkt gedaald is , werd een deel van de abdij ingericht als studentenkamers. We dalen verder af naar de jachthaven. We wandelen verder en komen in het Klein Begijnhofwe wandelen door het begijnhof en komen aan de Sint-Geertruiabdij. We bezoeken de abdijkerk, gelegen buiten de eerste stadsmuur van Leuven gebouwd tussen 13de en 15de eeuw en word beschouwd als een van de zeven wonderen van Leuven, omdat de Laatgotische toren volledig zonder hout en helemaal in steen opgetrokken is. Nu wandelen we door verschillende straten waar overal mooi oude gebouwen staan. Dan komen aan de St Antoniuskapel. hier wandelen we ook even binnen om de crypte van Pater Damiaan te bezoeken. Even blijven staan aan deze crypte bij een toch heel speciale persoon die zijn leven doorbracht bij de minst bedeelde van onze samenleving. Nog even en we hebben de eerste lus van onze wandeling gedaan.
SCHOONBEEKS GROENTOCHT. / DE DEMERSTAPPERS. BILZEN / BEVERST. 10/12/2017
SCHOONBEEKS GROENTOCHT.
DE DEMERSTAPPERS. BILZEN
BEVERST.
Vandaag winter, sneeuw. We gaan maar een korte wandeling maken het sneeuwt hevig en het is wel wat glad op de veldwegen, maar het is zo prachtig het sneeuwlandschap. We genieten volop van de winterwandeling. Hevige sneeuwval je ziet amper een paar meter ver. We komen aan de dreef naar het kasteel van Schoonbeek.
Waterkasteel van Schoonbeek
Het in U-vorm gebouwde renaissancekasteel heeft een grote tuin. Naast het kasteel ligt een vijver die uitmondt in een gracht, waarover een ophaalbrug naar de toegangspoort leidt. De oudste kern van het kasteel dateert uit de middeleeuwen: in 1333 behoorde het kasteel toe aan het graafschap Loon. Herman Typots, drossaard van het Land van Grevenbroek en kastelein van het Prinsenhof in Kuringen, huwde met Margriet van Chiney, dochter van Dirk van Chiney, heer van Schoonbeek en Anna Vandenbosch van Gors-op-Leeuw. In 1573 was hun kleinzoon Hendrik Typots nog heer van het kasteel van Schoonbeek. De familie Preston uit Ierland kocht het in 1780. De volgende eigenaar was de familie de Renesse. Graaf Theodore de Renesse was burgemeester van Beverst en gouverneur van de provincie Limburg. Een andere nazaat, Frédéric Alexandre Jean Marie Ghislain, graaf de Renesse, geboren te Brussel op 3 januari 1904, overleed ongehuwd in het kasteel op 18 november 1990. In 1991 werd het kasteel eigendom van graaf Thierry de Hemricourt de Grunne.
We wandelen voorbij het kasteel prachtig zichten door de sneeuw dan weer verder langs een paar mooie vakwerkhuizen en dan komen we terug aan ons vertrek. Blij dat we geweest zijn en we hebben een fijne winter wandeling gedaan in Beverst.
Wellen is het epicentrum van de Bokkenrijders van Zuid-Limburg. Het fenomeen Bokkenrijders dateert van de 18de eeuw. Het grote kapitaal zat in die tijd bij kasteelheren, grootgrondbezitters, adel en clerus. De bevolking moest hard zwoegen. Hun karige loon werd hen dan nog regelmatig door vreemde soldaten en avonturiers ontnomen. Wellen was immers een onderdeel van het land van Loon, onder de voogdij van het prinsbisdom Luik. Het prinsbisdom Luik stelde zich neutraal op in de toenmalige Spaanse Successieoorlog. De boerenbevolking werd daarom het slachtoffer van plunderingen door ronddolende soldaten en vernielingen van de oogsten. Zo moest de autochtone bevolking noodgedwongen zelf gaan stelen: hieruit ontstond de beweging van de Bokkenrijders. De activiteiten van de Bokkenrijders waren in geen enkel opzicht goed te keuren, hoewel ze roofden uit pure noodzaak. Het handelsmerk van de Bokkenrijders was de brandbrief: hierin dreigden ze met brand tenzij de bedreigde een zekere som overmaakte. Ze waren echter minder crimineel en wreed dan beweerd werd. In onze moderne tijd zouden we spreken van ‘kruimeldiefstallen’. Van grote rooftochten was nooit sprake. Volgens de legende zweefden De Bokkenrijders ’s nachts op bokken door de lucht. Dit verhaal werd althans via foltering uit de verdachten geperst. Het is gebaseerd op een Germaans volksgeloof, waarbij demonen in een dierlijke gedaante in een storm door de lucht raasden. In het christendom werden deze demonen assistenten van de duivel genoemd. De rechterlijke macht (indertijd was de geestelijke en wereldlijke heer van Wellen de abdis van Munsterbilzen) trad hard op tegen De Bokkenrijders. De vonnissen (1774-1776) van 27 ter dood veroordeelde Bokkenrijders uit Wellen werden voltrokken op twee verschillende plaatsen; in Munsterbilzen en in de Bonderkuil in Wellen.
Wellen bezit nog vele vakwerkhuizen. Het zijn parels in het dorp. De meeste vakwerkwoningen liggen in het rijke Haspengouw, in de Kempen – waar mensen vroeger minder geld hadden en er minder bewoning was – zijn nog amper lemen huizen terug te vinden. Veel huizen zijn ook verdwenen achter stenen gevels of opgevuld met baksteen. Met de gemeente Wellen is er nu ook een akkoord om een 10-tal huizen te laten beschermen, we komen enkele mooie exemplaren tegen. Een ander monument is de Watermolen.
Het huidig molenhuis dateert van 1775. Het is samen met het 20e-eeuwse woonhuis onder één zadeldak verenigd. Alhoewel de molen sinds 1973 buiten werking is, is ze nog steeds maalvaardig: ze maakt deel uit van het Vlaams industrieel erfgoed. De molen is een graanwatermolen van het onderslagtype met een molenrad van 5 meter doorsnede. Bij één omwenteling van het molenwiel draait de molensteen 12 keer rond.
Controle in het centrum en dan weer verder met onze wandeling. We komen zo aan Onze-Lieve-Hereboom
De Onze-Lieve-Hereboom was de laatste levende getuige van de Bokkenrijdershistorie. De legende zegt dat de Bokkenrijders hier vergaderden. En dat er een holte in de boom was die zo groot was dat men er een tafel in kon zetten waaraan vier mensen konden kaarten. Deze zomereik (in Kortessem) dateerde van omstreeks 800 en was zowat de oudste boom van ons land. In 1859 werd deze boom na een hevige herfststorm doormidden gescheurd. Enkele meters verderop werd een nieuwe boom geplant. Helaas werd een hevige windstoot in 2009 hem fataal.
Verder met onze wandeling een stuk door de Natuur langs de Herk
Nabij het centrum van Wellen liggen twee natuurgebieden van Limburgs Landschap vzw, die beheerd worden met de hulp van de vrijwilligers van ‘t Bokje. In het zuiden is dat de Broekbeemd en in het noorden, tussen Wellen en Alken, de Grote Beemd. Hun naam verklapt het al, het kan er nat zijn. ’Beemd’ staat namelijk voor ‘een hooiland in een beekvallei’. Waar het te nat is, wijst een knuppelpad je de weg, zodat je van de prachtige voorjaarsbloeiers en hooilanden kan blijven genieten. In 1992 startte er het eerste Limburgse begrazingsproject met Schotse hooglandrunderen. En dit project heeft zijn nut duidelijk bewezen. De vegetatie is er gevarieerder geworden. Langzaamaan worden de populierenbestanden omgevormd tot een mozaïeklandschap met vochtige ruigtes, inheemse bosjes, kleine landschapselementen en kalkmoeras. Dat kalkmoeras (of alkalisch laagveen) is zeer zeldzaam: de totale oppervlakte in Vlaanderen bedraagt maar een 10-tal ha. En de Broekbeemd omvat daar een mooi stukje van, met heel wat zeldzame planten- en diersoorten als paddenrus, schubzegge en tangpantserjuffer. Het beschermen waard dus! Het water van de talrijke bronnen in het gebied wordt in een tiental poelen opgevangen om vervolgens naar de oude bedding van de Herk te stromen.
Nog een klein stukje wandelen en we zijn terug aan ons vertrek maar de laatste honderd meter hebben nog een verrassing in petto. De Motten
Een mot is een kunstmatige heuvel, in de 15e eeuw opgeworpen om zich te verschansen voor de vijand. Bovenop een mot stond vaak een houten palissade (een aaneengesloten rij van in de grond geslagen palen of staken, die dienst doet als omheining). Bovendien was een mot omgeven door water. Wellen heeft drie motten. In ‘Pietershoven’, een stuk land gelegen in de driehoek Zonneveld-Appeystraat-Herstalstraat, doet enkel een vijver nog terugdenken aan wat vroeger is geweest. Van de tweede mot resteert enkel nog een drassig stuk beemd, gelegen aan de Papekele. Dit situeert zich aan het begin van de Langenakker en de Houtstraat, vlakbij de Winterbeek. De mot in de Houtstraat is de best bewaarde. Deze maakt deel uit van de hoeve van Mathieu Marckelbach.
Einde van een prachtige wandeling bij de Bokkerijders.
SINTERKLAASTOCHT. / WSV DE SCHOVERIK. / DIEPENBEEK. 04/12/2017
SINTERKLAASTOCHT.
WSV DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
De wandeling vertrekt in De Kei. Veel kunnen we niet vertellen over de wandeling omdat we deze al zovele keren gedaan hebben, buiten enkele mooie vakwerkhuizen is er niet veel te zien. We komen aan de vakwerkkapel een eeuwen oude kapel. Ook langs een watermolen de molenstenen liggen door voor de gebouwen. Een eindje door de velden en dan terug naar de start. We hebben vandaag geluk, we hebben onze twee kleinkinderen mee en doen daarom maar 6 km. Jelle en Seppe hebben het goed gedaan.
We vertrekken met onze wandeling Meers is een van de vijf kerkdorpen van de gemeente Stein, bij de plaats horen ook de gehuchten Kleine Meers, Maasband en de buurtschappen Veldschuur en De Weert. De plaats is gelegen op de oostelijke oever van de Maas die met een bocht om het dorp Meers loopt, opmerkelijk is dat de rivier bij het maken van deze bocht weer een klein stukje in zuidelijke richting stroomt. Door de aanleg van het Julianakanaal in de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw kwam Meers ingesloten te liggen tussen dit kanaal en de rivier, het dorp wordt met Stein verbonden via een brug. In de nabijheid van de Maas is de Bomencirkel van Meers aangelegd. We wandelen nu naar de Bomencirkel. De Bomencirkel van Meers of Woodhenge van Meers is een monument en kunstwerk bestaande uit stokoude opgerichte bomen. Het landschappelijk monument ligt in een bocht van de Maas en is als zodanig opgericht bij het project Herinrichting Grensmaas. Het gebied waar de woodhenge staat wordt beheerd door Natuurmonumenten.
Geschiedenis
Tot in de middeleeuwen waren de Maasoevers begroeid met bomen. In de bodem bevinden zich nog steeds de restanten van dat bos, maar ook zijn er boomstammen hierheen gedreven. Regelmatig zijn er bij de grindwinning historische bomen boven de grond gekomen. Een daarvan was acht meter lang en werd gedateerd op 2425 voor Christus. Veel andere boomstammen zijn bij een noordelijkere grindwinning gevonden die gedateerd worden tussen 300 en 600 na Christus.
We wandelen een stukje langs de Maas en komen aan de Groene Hotspot Maasvallei. En komen zo de Betonkazemat S-54.
Deze driemansbunker, type 'stekelvarken', was onderdeel van het verdedigingsstelsel bij de brug over het Julianakanaal. Het is de laatste van de 45 betonkazematten die het Nederlandse Leger in 1939-1940 als "Julianakanaal"-linie (onderdeel van de de Maaslinie ) tussen Maastricht en Echt liet aanleggen. Tijdens de Duitse aanval bestond de bemanning uit een soldaat die de mitrailleur bediende, diens assistent en een uitkijk die zorg moest dragen voor de ventilator tegen de kruitdampen. De Duisters konden niet over de brug omdat die om 5 uur 's morgens, vlak voordat de Duitsers in het dorp verschenen, door de Nederlanderswas opgeblazen. Om 6.30 uur was de aanval voorbij. Er was een Nederlandse militair gesneuveld, een zwaargewond en enkelen lichtgewond. Aan Duitse kant waren geen verliezen. De bruggen in Stein, Urmond en Berg werden op datzelfde ogenblik ook overvallen door Duitsers in Nederlandse uniformen. De Duitsers schoten negen granaten op deze bunker. Alle inslagen raakten doel en zijn nog steeds zichtbaar. De mitrailleur werd daarbij uitgeschakeld.
We wandelen nu weer een eind door het bos en langs mooie boomlanen tot we aan het Kasteel Stein komen, het ligt ingeklemd tussen het dorp Stein en het Julianakanaal. Het is een omgracht complex dat bestaat uit een ruïne van een oude hoofdburcht met voorburcht, een noordvleugel met toegangspoort, een westvleugel met koetshuis en een oostvleugel. De hoofdburcht of "Bovenste Slot" omvat een Mottekasteel op een natuurlijke verhoging met een forse mergelstenen donjon uit ca. 1200, "Witte Toren" genaamd. In de 13e eeuw werd een veelhoekige ringmuur om een binnenplein aangelegd. Van een tegen de ringmuur gebouwde grote zaal met woonvertrekken zijn alleen nog de tongewelfde kelders aanwezig. Van een eveneens 13e-eeuwse vierkante poorttoren aan de noordzijde van de burcht zijn slechts enkele restanten over. De zogenaamde "Rode Toren" en de puttoren welke ernaast ligt, zijn gebouwd door Jan van Heinsberg en stammen uit ca. 1450. De voorburcht of "Benedenste Slot" is lager gelegen dan de hoofdburcht. Een tussengelegen gracht werd rond 1840 gedempt. Van de voorburcht zijn slechts de mergelstenen funderingen overgebleven. De torenvormige toegangspoort in de noordvleugel is 16e-eeuws. Het mansardehelmdak op de poort stamt uit ca. 1730 toen de poort tevens werd verhoogd. De oostvleugel is een neoclassicistisch gepleisterd landhuis uit twee lagen en dateert uit 1840. De westvleugel uit ca. 1850 omvat een eveneens neoclassicistisch koetshuis met uitspringende hoekdelen. Zowel oost- als westvleugel zijn gebouwd in opdracht van de Luikse familie Grissard. Buiten de omgrachting is een park aangelegd. We wandleen even binnen om een foto van de ruïne te maken. Terug op de route maar eerst nog even tot aan de brouwerij De Fontain. De monumentale panden waarin Brouwerij De Fontein gevestigd is, behoorden van oudsher tot de landerijen van Kasteel Stein en bevinden zich tegenover de ruïne. Van oudsher had bijna elk dorp haar eigen brouwerij (vaak meerdere), zo ook Stein. De brouwerij is dan ook vernoemd naar de oorspronkelijke Brouwerij De Fontein die in 1915 haar poorten sloot. Op een steenworp afstand van de oude brouwerij zet de traditie zich nu voort, zodat het Steinse bier brouwen opnieuw een begrip wordt. Het boerenwoonhuis, dat dateert van 1729, diende tevens als watermolen, die omstreeks 1900 zijn functie verloor. We gaan weer verder en niet lang erna zijn we terug in Meers waar deze mooie wandeling eindigt.
Onze wandeling vandaag vertrekt in C-mine Winterslag.
Een stukje geschiedenis: Anno 1900 is Genk een rustig dorp, met zo'n 3.000 inwoners. Genk is op dat moment gekend voor haar prachtige natuur, een trekpleister voor tal van artiesten en schilders die Genk gebruiken als kader voor hun (kunst)werken. In 1901 wordt steenkool ontdekt in Genk en ontwikkelen zich drie steenkoolsites: Zwartberg, Waterschei en Winterslag (vandaag C-mine). Gevolg is een enorme bevolkingsgroei: vandaag telt Genk zo'n 65.000 inwoners met 107 verschillende etnische achtergronden. De mijnen kennen topjaren, maar in 1966 sluit de mijn van Zwartberg, in 1987 volgt Waterschei en in 1988 ten slotte sluit de mijn van Winterslag (vandaag C-mine). VANDAAG: De stad ging op zoek naar nieuwe opportuniteiten voor de immense mijnsites op haar terrein, zo ook voor de site van Winterslag. In het jaar 2000 groeit het idee om in de gebouwen van de oude steenkoolmijn van Winterslag, een creatieve hub te laten ontpoppen. In 2001 koopt stad Genk de site van LRM (Limburgse Reconversie Maatschappij) en in 2005 wordt de naam "C-mine" geboren. Inhoudelijk werkt de creatieve hub rond vier pijlers: educatie, creatieve economie, creatieve recreatie en artistieke creatie en presentatie. Met een hogeschool gespecialiseerd in diverse artistieke afstudeerrichtingen, een incubator voor jonge ondernemers, een cultuurcentrum, een designcentrum, een cinema, C-mine expeditie,... is de C-mine missie geslaagd. De creatie van 330 jobs in 42 bedrijven en organisaties, waarvan ca. 200 jobs in de creatieve sector in 33 creatieve bedrijven.
We vertrekken vanuit de barenzaal en langs de burelen en zo verder het mijndomein op langs de garage en over de brug. Zo wandelen we nu rond de terril. We wandelen een heel eind door de natuur en komen zo in Natuurgebied Zonhoverheide. Een heel eind door dit prachtig stukje natuur. Dan komen we terug in Winterslag. We nemen de linkse weg van de brede dubbele laan. Hier hadden de mijningenieurs hun sjieke woningen. Zo lopen we langs het mooi opgekalefaterde officiële centrum van Winterslag met zijn 'mijnkathedraal' (Heilig Hartkerk) en de indrukwekkende gebouwen van de voormalige jongens- en meisjesscholen. Op het plein staat ook een standbeeld ter ere van de mijnwerker. Voorbij de basisschool nemen we links de aanvankelijk licht dalende Hovenierslaan. Dan komen de mijngebouwen weer in het zicht de beide schachtbokken en de rest van de gebouwen. Op verschillende plekken zijn info borden geplaats en hier staan mooie oude foto’s op. We gaan het mijndomein op en komen zo aan het einde van onze wandeling. We blijven nog even in de barrenzaal en genieten van een pannenkoek. Als we vertrekken is het al duister en de gebouwen zijn gehuld in een zee van licht gewoon prachtig.
SINT-GERARDUSTOCHT. / DE SCHOVERIK. / DIEPENBEEK. 26/11/2017
SINT-GERARDUSTOCHT.
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
Sint-Gerardus is een instelling voor mensen met een beperking. De wandeling word georganiseerd als ondersteuning van hun werking de opbrengst is voor de instelling, daarom gaan we er graag wandelen. Vertrek op het domein van d einstelling, we zijn voormiddag met Jelle naar de voetbal geweest en namiddag gaan we samen wandelen. Seppe en Jelle gaan mee, we doen maar een kleine afstand Jelle is geen probleem maar Seppe is nog klein en we willen hem zeker niet te ver laten lopen en zo tegenzin gaat krijgen voor te gaan wandelen. Een stuk door het bos en dan komen we aan de vijvers. Dan komen we aan De Wijers.
De Wijers is een uniek gebied met meer dan 1.000 vijvers, samen goed voor zo'n 700 ha water en riet. Het is een thuis voor heel wat zeldzame dier- en plantensoorten. Zonder deze vijverstreek als 'kraamkamer' zouden soorten zoals bijvoorbeeld de roerdomp en de boomkikker in Vlaanderen al uitgestorven zijn. Daarnaast is dit een streek met een rijke culturele geschiedenis, een prachtig gevarieerd landschap, een bloeiende economie en toeristische topattracties als Bokrijk, Kelchterhoef, Hengelhoef, Domein Kiewit, Bovy en Circuit Zolder. En dit alles in de directe omgeving van Hasselt en Genk.
Een eind door het bos en dan keren we terug langs het kasteel van Diepenbeek. het kasteel waar ooit het rustoord ‘ De Visserij’ was gevestigd. Dit kasteel werd op 18 juli 1947 door de Commissie van Openbare Onderstand (C.O.O.) van Baron de Heusch aangekocht. De C.O.O richtte in 1949 een verzoek tot de zusters van de Congregatie H.Hart van Maria te Hannut. In november 1950 werd het rusthuis opengesteld. . Vanaf het begin jaren tachtig werd het rusthuis volledig beheerd door het O.C.M.W. en trokken de zusters zich geleidelijk terug en kreeg het kasteel een administratieve functie. O.C.M.W-administratie verlaat na meer dan 35 jaar het kasteel en in het kasteel worden de burelen ingenomen door o.a Kind en Gezin, Kunstkring Diep´Arte, Kunstkring Ultramarijn en de heemkundige kring. Nog even en we zijn terug op ons vertrek.
Jaaruitstap Ambassadeurs Sint Pietersberg. / ENCI GROEVE MAASTRICHT. 25/11/2017
Jaaruitstap Ambassadeurs Sint Pietersberg.
ENCI GROEVE MAASTRICHT.
Onze jaarlijkse uitstap met de ambassadeurs van Sint Pietersberg brengt ons naar de INCI groeve in Maastricht. Het ENCI-gebied ligt bij de Sint-Pietersberg in Maastricht (NL), een prachtig gebied tussen de rivieren de Jeker en de Maas in Zuid-Limburg. Sinds 1926 wint ENCI in de indrukwekkende kalksteengroeve kalksteen voor de bereiding van verschillende cementsoorten. Het ENCI-gebied transformeert in een uniek en verrassend natuurgebied met ruimte voor recreatie. Door duurzame innovatie van het bedrijventerrein krijgt ook de werkgelegenheid een impuls. Het ENCI-gebied groeit uit tot een juweel voor stad en regio. De ENCI-groeve is nu nog een combinatie van bedrijvigheid enerzijds en natuurontwikkeling anderzijds. In 2018 stopt de volledige mergelwinning in de ENCI-groeve. Er is dan bijna 100 jaar mergel gewonnen. Het gebied komt dan grotendeels in beheer van Natuurmonumenten. Nu al kun je op steeds meer plekken wandelen en genieten van de nieuwe natuur die ontstaat. In het zuidelijk deel van de overgangszone in de groeve wordt tijdens de winter van 1 november 2017 tot 1 mei 2018 nog kalksteen gewonnen. De omgeving van het natuurbad is heringericht en het betreden van het water is onaantrekkelijk gemaakt door het waterpeil te verlagen. Wij krijgen de gelegenheid om in de groeve zelf te wandelen en te horen welke veranderingen er in de toekomst zullen gebeuren om hier een natuurreservaat te maken dat uniek is Nederland. Na het bezoek een gezellig samen zijn met de vrienden ambassadeurs. Op die manier sluiten we weer een controlejaar af. Een fijne activiteit met vrienden.
Vechmaal is gelegen in droog-Haspengouw. De hoogte varieert van 125 meter in het zuiden tot 70 meter in het noordwesten. Nabij het centrum van het dorp liggen drie bronnen van de Herkebeek. We vertrekken aan de Horne om zo de velden in te wandelen. We komen aan het Kasteel van Horne. Het bouwjaar van kasteel van Heurne is niet bekend. Het kasteel was lange tijd in het bezit van de Tongerse familie Bosch, wier wapenschild boven de ingangspoort van de kasteelhoeve prijkt. De bijbehorende hoeve dateert van 1743 en werd gebouwd door de familie Bosch. De familie Bosch had het kasteel van de 17e tot en met de 19e eeuw in hun bezit. We wandelen voorbij de hoeve en kasteel. Dan verder met de wandeling. We komen langs een hoeve bijzonder zijn de metsersteken. Deze kwamen vroeger meer voor op boerderijen en huizen de kruizen dienden als bescherming van het goed. Verder langs de weilanden waar de koeien ons aankijken. Je ziet dat de winter voor de deur staat de bieten zij uitgedaan en wachten op transport naar de suiker fabriek en het stro staat opgestapeld. Weer verder met onze wandeling. We wandelen nu naar de Groeve Henisdaal, ten zuidoosten van de dorpskom, is een cultuurhistorisch belangrijke ontginning van mergelsteen, die daar vrijwel dagzoom, en tegenwoordig ook een belangrijk natuurgebied. De groeve is afgesloten met mooie ijzeren hekken die de vleermuizen nog doorlaten naar hun wintervertrek. Weer verder in het beekdal bevinden zich boomgaarden en weilanden, terwijl op de hoger gelegen delen de akkerbouw wordt beoefend. Vooral tarwe en suikerbiet wordt er tegenwoordig geteeld. We komen Hoeve Henisdaal is een historisch hoevecomplex, het poortgebouw stamt uit de 2e helft van de 16e eeuw, en is in laatgotische stijl met renaissance-elementen. De hoekbanden zijn beneden van kalksteen, boven van mergelsteen. Boven de poort bevindt zich een gevelsteen waarop zich het wapenschild van het geslacht Van Henisdaal bevindt. Aan beide zijden hiervan vindt men een kleine gevelsteen dat een harnas uitbeeldt. De tegen de noordgevel van het poortgebouw aangebouwde traptoren was vroeger hoger, maar de houten wenteltrap is nog origineel. In deze toren vindt men nog schietgaten. Veel van de bedrijfsgebouwen zijn uit de 2e helft van de 19e eeuw. De dubbele dwarsschuur, met twee rondboogpoorten, is waarschijnlijk ouder.
Wat geschiedenis over Henisdael.
Het was een Loons leen binnen het grondgebied van Vechmaal, dat een omgracht kasteel met hoeve omvatte. Dit alles was eigendom van het geslacht Van Henisdaal, waarvan de eerst vermelde een zekere Gilles van Henisdaal was, uit omstreeks 1200. Deze zou met Filips van de Elzas op kruistocht zijn gegaan. De familie kwam door huwelijk in bezit van Sint-Pieters-Heurne en noemde zich sindsdien heer van Heurne. Denis van Henisdaal werd in 1616 heer van Vechmaal en Heurne. In 1676 stierf Otto van Henisdaal kinderloos. Het goed werd verkocht en kwam in 1688 in bezit van de familie Bentinck en later van de familie De Leerode. Het kasteel werd echter niet meer bewoond en verviel. Dit kasteel was in natuursteen opgetrokken, waarschijnlijk mergelsteen afkomstig van de nabijgelegen Groeve Henisdaal. Dit volgt uit een tekening van 1661, waarop tevens te zien is dat dit kasteel al tot een ruïne is vervallen, en in 1708 wordt vermeld dat de ruïnes nog zichtbaar zijn. Op de Ferrariskaarten (omstreeks 1775) komt de ruïne niet meer voor. Op de tekening uit 1661 kwam ook een hoeve voor. Hiervan is het poortgebouw en de naastgelegen traptoren nog aanwezig. In 1661 was de hoeve reeds U-vormig, en ook tegenwoordig is ze dat nog. Wel zijn de meeste gebouwen vervangen. Zo is het huidige woonhuis waarschijnlijk uit 1879. In 1812 werd de hoeve door graaf Maximilien de Leerode verkocht aan L. Delvigne, die burgemeester van Vechmaal was. In 1848 werd de hoeve gesplitst en in 1898 werd ze verkocht aan R. Bodson. Toen deze overleed bleef de hoeve onbewoond en raakte in verval. In 1960 werd ze hersteld en opnieuw bewoond.
Wat verder langs het huis van mijn grootouders, nu het huis van Jozef zijn schoonouders langs de kerk en zo terug aan ons vertrek.
43E MARCHE INTERNATIONALE DU PLATEAU. / LES PIQUANTS. / HERVE. 19/11/2017
43E MARCHE INTERNATIONALE DU PLATEAU.
LES PIQUANTS.
HERVE.
Herve is internationaal bekend om zijn zelfgemaakte kaas. En als je startplaats binnenkomt kun je hem al ruiken. Straks gaan we er een paar meenemen maar eerst onze wandeling. We kiezen voor de 13 kilometer maar de bewegwijzering is wat ingewikkeld en we vergissen ons op de splitsing en nemen de 5 kilometer afslag en omdat we zo vlug binnen zijn nemen we de 7 kilometer er nog bij. We vertrekken in het centrum van Herve. Herve heeft vele oude gebouwen, sommige nog vakwerk en andere in lokale steen en in baksteen met hardstenen omlijsting, prachtige gebouwen. Andere monumenten zijn er ook nog. We komen langs de “Fontaine du Bougnoux”.
De term "bougnou" wordt al in 1368 genoemd. Het duidt een reservoir met regenwater aan. In 1906 spreekt Amédée de Ryckel erover in zijn "Geschiedenis van de Stad van Herve": Aan het begin van de 18e eeuw "ontbrak het district" Coin de Herve "aan drinkwater, Als de "Dumont-fontein" exclusief gereserveerd is voor zijn eigenaars, was de "Fontaine du Bougnoux", ook gelegen in de weilanden van het voormalige domein van Denis Dumont, toegankelijk voor bewoners. Met de generalisatie van "stromend water" is het moeilijker om het belang van watervoorziening voor onze voorouders te meten. Het water werd natuurlijk gebruikt om de dorst van mens en vee te lessen, maar ook om te koken, blussen van branden, wassingen, was ... De ouden herinneren zich dat zelfs in de ergste droogte, dat deze fontein nooit opgedroogd is en aan het begin van de 20ste eeuw werd de "fontein" Bougnoux nog steeds heel vaak gebruikt, niet voor het wassen maar voor het spoelen van de was. Het was toen slechts twee tot drie keer per jaar ... Deze huishoudelijke taken moest elke zomer en winter worden gedaan, dus de fonteinen zoals deze waren ontmoetingsplekken en het sociale leven was er erg druk en vooral levendig.
We wandelen verder en wandelen door het stadje en komen aan de “Six fontaines” ook wel "Six Batches"
"Six Batches" is de Waalse naam voor deze zes stenen opslaglocaties. Een van de vele tradities met betrekking tot deze plek vertelt dat de parochiepriester Lys tijdens een kolencrisis de mijnwerkers zonder werk in dienst nam om de rots naar Battice door te steken en daar drinkwater te ontdekken. Deze ontdekte bron was verdeeld in 6 delen. Een legende vertelt ons over de speciale eigenschappen van de 6 bakken: "Lu batch à djvas" diende als drinkplaats voor paarden "Lu Batch Powder" was bedoeld voor het wassen van varkens na het branden van borstelharen "Lu grand batch" werd gebruikt door de wasvrouwen "Lu p'tit batch" door de varkensslager voor het reinigen van de omhulsels "Lu reu batch" was gereserveerd voor huishoudelijk gebruik "Lu batch Lecomte" dankt zijn naam aan een zeer oude Hervian familie die alleen dit water dronk dat als de beste werd beschouwd. Een andere legende zegt dat, tijdens de kerstnacht, "Lu batch Lecomte" wijn in plaats van water schenkt en dat al twee keer, gedurfde Hervians hebben dit willen onderzoeken maar hebben het niet overleefd. Wee degenen die de juistheid van dit verhaal durven te controleren!
We wandelen verder en komen aan het station van Herve. En verder een eind over de spoorwegzate en dan komen we in Bruyeres. We wandelen door het dorp en dan weer langs weilanden en akkers en dan komen we terug in Herve een laatste klim en we zijn terug in het centrum. Daar eindigt een aangename wandeling.
14E MARCHE D’AUTOMNE DANS LE DOMAINE. / LES FOUGNANS. / CHEVETOGNE. 18/11/2017
14E MARCHE D’AUTOMNE DANS LE DOMAINE.
LES FOUGNANS.
CHEVETOGNE.
Bij het begin van de Ardennen, te midden van mooie groene dalen nestelt zich het Provinciaal domein van Chevetogne. Rijk aan een prachtige verscheidenheid van landschappen en verspreid over een gebied van meer dan 550 ha biedt het park, dat sinds meer dan 30 jaar open is voor het publiek , thans nieuwe ontspanningen. Het park concentreert op één plek en over een brede uitgestrektheid alle verwachtingen: gezellige plekjes, wandelpaden door bos en tuinen, sportterreinen en fabelachtige en grandioze speeltuinen. Het park is voor het welzijn uitgedacht. We vertrekken met de wandeling door het park. Eerst een eind door het bos, klimmen en dalen, prachtig herfstkleuren, wat verder onze eerste controle en dan weer een eind door het bos. En dan komen we aan de grote vijvers wat is het hier mooi prachtige herfstkleuren en mooie zichten met verschillende boothuizen. Verder met onze wandeling rond de vijvers. Heel heuvelachtig met hier en daar mooie bouwwerkjes. Mooi verder en dan komen we aan het kasteel. In het park bij het oudere kasteel vind je o.a. een paar indrukwekkende mamoutbomen. Het centrale kasteel zelf werd op het einde van de 19e eeuw gebouwd volgens de plannen architect Beyaert voor een rijke industrieel. Rond het kasteel is het prachtig de bomen in herfstkleuren zo mooi en we wandelen nu verder tot we aan de ark van Noë komen mooi plekje met een ark en dieren erin en enkele die aankomen. Weer verder en we komen nu weer terug aan de vijvers nu nog even langs het bos om terug aan ons vertrek te komen wat een prachtig domein en wandeling zeker de moeite waard.
MIDWEEKWANDELTOCHT. / WSV DE VELDLOPERS. / GULPEN. 15/11/2017
MIDWEEKWANDELTOCHT.
WSV DE VELDLOPERS.
GULPEN.
Gulpen ontstond in de vroege middeleeuwen nabij de plaats waar de Gulp in de Geul uitmondt. Omstreeks 600 werd iets ten noorden van de huidige dorpskern een palissadenburcht gebouwd op een van de Dolsberg afgesneden heuvel. Omstreeks 1288 werd deze burcht verlaten en namen de bewoners hun intrek in de zuidelijker gelegen Nuwenberge, het latere Kasteel Neubourg. Einde 13e eeuw werd Gulpen een zelfstandige heerlijkheid in het Land van 's-Hertogenrade. Het dorp is gelegen bij de samenvloeiing van Geul en Gulp, op een hoogte van ongeveer 95 meter. De kern ligt aan de zuidzijde tegen de Gulperberg (157 m) aan. De berg is een uitloper van het Plateau van Crapoel dat hier steil eindigt. Verder zuidelijker liggen op de hellingen van het plateau enkele bossen: het Dunnenbos, het Wagelerbos en daarachter het Schweibergerbos. De noordzijde van het dorp is op de zuidhelling gebouwd van de Beversberg, waarnaast de Dolsberg (161 m) ligt. We wandelen door het dorp en dan komen we aan het “Kasteel Cartils”
Kasteel Cartils is een kasteel gelegen aan de weg Wijlre-Wittem, op het grondgebied van de voormalige gemeente Wijlre in een landelijke omgeving vlak bij de oevers van de Eyserbeek. Even verderop komen de Eyserbeek, Geul en Gulp bij elkaar. In de buurt van het kasteel bevindt zich de buurtschap Cartils. Achter het kasteel ligt nog steeds het talud van de tramlijn Maastricht-Vaals die ook station Wijlre aandeed. Het huidige, zeventiende-eeuwse, rechthoekige gebouw heeft aan de voorzijde op een hoekpunt een zogenaamd arkeltorentje en aan de achterzijde bevindt zich een grote ronde toren die uit omstreeks 1500 dateert. Het hoofdgebouw is in 1883 ingrijpend gewijzigd.
We wandelen langs het kasteel en wandelen dan door de dreef en hier prachtige beelden van de bomen in herfstkleuren. Verder met onze wandeling over de Miljoenenlijn. Wat is het prachtig als je op de brug staat en de spoorweg nakijkt wat een kleuren pracht. Een eind volgen we de sporen en wat is het mooi “de herfstkleuren”. Verder komen we langs een grenssteen “Grenssteen kasteel Wittem” 1200. De info verteld over Ferdinand Adolf Rijksgraaf van Wittem en stichter van de kerk en klooster van Wittem-16/05/1733. Langs een gerestaureerde hoeve en dan wandelen we richting Wittem dorp. We zien hey klooster al liggen en we wandelen door het veld zo Wittem binnen. Controle in het centrum. We kunnen even de kerk van de abdij bezoeken en het is een prachtige kerk. Dan weer verder, we komen zo in het Dunnerbosch waar we een prachtig zicht hebben opde Eyser Heuvelrug.
Staand in het Dunnenbosch kijk je naar de zogenoemde Eyser Heuvelrug, een non-Nederlands ogend tafereel. Het Dunnenbosch, gelegen in het grote gebied Geul- en Gulpdal, vormt samen met het Schweibergerbosch en het Wagelerbosch een aaneengesloten bosgebied. Karakteristiek van het Dunnenbosch zijn de steile kalkhellingen aan de westkant van het gebied. Deze kalkhellingen zorgen voor bijzonder flora. Het is een loofbos dat plaats biedt voor onder meer de hazelmuis. De Eyser Heuvelrug is in de loop van de jaren uitgegroeid tot een beeldbepalend landschapselement. Iedereen heeft deze bomen wel eens gezien, ze zijn duidelijk zichtbaar vanuit Wittem, Gulpen, Nijswiller en Eys. De kronkelige weg, het glooiende landschap, de bomen aan de horizon. Het is een parel in het Limburgse landschap. Vooral de rij Populieren verandert dit stukje Limburg in een levende ansichtkaart.
Nog even en we zijn terug in Gulpen, we nemen de tijd om even rond de brouwerij en dan weer terug naar het vertrek. Een mooie wandeling op een leuke woensdagnamiddag.