MARCHE DE LA BERWINNE / LES PEDESTRIANS DE CLERMONT SUR BERWINNE / THIMISTER-CLERMONT 07/02/2009
37E MARCHE DE LA BERWINNE
LES PEDESTRIANS DE CLERMONT SUR BERWINNE.
THIMISTER-CLERMONT.
De provincie Luik prijkt met drie dorpen op de prestigueze lijst van Les plus beau Villages de Wallonie de mooiste dorpen van Wallonie. Clermont sur Berwinne is de parel van het Land van Herve, aan het riviertje de Berwijn, het heeft een bijzonder centrum: de Place de la Halle met op de plaats van de oude lakenhal, het oud gemeentehuis dat in 1888 werd opgericht in de geest van de maaslandse renaissance, en in de rue de la place een optocht van prachtige panden uit de zeventiende tot negentiende eeuw.
De kerk van Sint-Jacob de Meerdere is zeventiende eeuws . Langs de kerk het kasteel van Clermont. Maar wat hier het mooist is zeker de natuur met het plateau van Herve. Het weer is niet zo denderend met veel mist waardoor de vergezichten niet te zien zijn, wij wandelen toch door dit prachtige landschap. Wij komen langs de herenboerderij van Aguesse, een gebouw in Renaissance-Maasstijl met achteraan het woon gedeelte en een binnenplein, waarvan de toegang verdedigd wordt door een toren met schietgaten. Interessant om te weten is dat Aguesse in het Waals ekster betekent en de spotnaam was van de oude eigenaar.
We wandelen verder door de weilanden en komen zo in de omliggende dorpen terecht. Clermont is een deel van het tweedelig dorp Thimister. Bekend door zijn cider Ruwet. Wij volgen een eind de spoorweg en draaien dan terug richting Clermont. Langs de prachtige kapel gelegen in de vallei gewoon prachtig. Nog wat verder en de prachtige kerk van Clermont komt weer in het zicht. Eens binnen komen we onze Engelse vrienden tegen en maken met hen nog een babbel. Dan is het tijd om naar huis terug te keren. De wandeling in Clermont is telkens weer één van de mooiste wandelingen in de streek.
Reeds voor de 37ste keer word deze georganiseerd. Wij hebben de laatste 25 jaar geen enkele van hun wandelingen in de winter gemist, hierdoor hebben we de veranderingen ook kunnen zien en eigenlijk is het hier nog steeds het zelfde als toen, het is en blijft een prachtig Waals dorpje.
Greenspot Grootloon brengt ons van uit het hartje van het gravenstadje Borgloon naar het weidse landschap van Haspengouw, als je de wandeling van de blauwe ruit doe dan word je getrakteerd op prachtige vergezichten over het landschap.
Burchtheuvel
Op de uitzichtpunten zijn banken en tafels geplaatst zodat de wandelaar er wat kan verpozen en genieten van het landschap. We wandelen naar Bollenberg die een centrale plaats inneemt op deze wandeling. Is onlangs beschermt als natuurgebied, de graslanden op de zonnige hellingen zijn op een natuurlijke manier verijkt door kalk, afkomstig van fossiele schelpen. Hier ontspringt ook de Motbeek, een zijriviertje van de Herkebeek.
Door de aanleg van de wandelpaden is dit natuurgebied open voor de wandelaar en worden we getrakteerd op prachtige plekken. Wie wat aandacht besteed op de fauna en flora ontdekt steeds weer iets nieuw, vooral op de plekken waar men de poelen weer uitgegraven hebben valt er wat ter zien. Elk jaargetijde is weer anders en steeds weer ontdek je iets nieuw. Wat we hier ook nog veel tegenkomen zijn de hoogstamboomgaarden, op historische kaarten van de 18de eeuw zien we reeds hoogstamboomgaarden rond Grootloon. Pas in de tweede helft van de 19de eeuw besloot men het fruit te verkopen. Rond 1950 bereikte de hoogstamfruitteelt haar hoogtepunt.
Grootloon
Vanaf dan gaat het bergaf met de hoogstam en werden ze vervangen door de meer opbrengende en veel gemakkelijker te plukken laagstam. Nu komen we grote stukken plantage tegen met laagstam. Gelukkig zijn er nog enkele hoogstamboomgaarden bewaard en met pijn in het hart zie je elk jaar weer enkele verdwijnen. Op Bolderberg heeft men een speelweide voorzien en daar kun je heerlijk picknicken onder de kersenbomen, nog enkele weken geduld en dan kun je er onder de prachtige bloesem verpozen.
Belevingsboomgaard
Op onze wandeling zien we ook de laatste resten van de eens beboste Haspengouw, het Manshovenbos en Magnéebos werden in de 18de eeuw terug aangeplant om de erosie van de bodem tegen te gaan en waren een deel van het jachtgebied van het kasteel van Heks. De wandeling van Grootloon verteld ons een verhaal van vele duizenden jaren, met vele getuigen uit de verschillende perioden, van de Romeinse tijd tot heden.
Borgloon en de Motvallei met wijngaarden
Grote Mot
Stadhuis
De Romeinse Kassei, het Romaans kerkje van Grootloon uit de 12de eeuw, de overblijfsels van het Graafschap Loon zijn er enkelen die je tegenkomt op je wandeling. Verschillende kastelen met de kasteelhoeven zijn eveneens aantrekkelijk om te bezoeken. Een wandeling van Greenspot Grootloon is een verhaal van natuur, cultuur en erfgoed.
FOOTING CLUB / UELZECHT TRAMPS / LENGTEN 01/02/2009.
FOOTING CLUB
UELZECHT TRAMPS LENGTEN
Lintgen is een gemeente in het Luxemburgse Kanton Mersch. Het Kanton Mersch ligt in het midden van het Groothertogdom Luxemburg en heeft net als het kanton Luxemburg geen grenzen met de omringende landen.
In het Noorden grenst het kanton aan het kanton Diekirch, in het Oosten aan de kantons Echternach en Grevenmacher, in het Zuiden aan de kantons Luxemburg en Capellen en in het Westen aan het kanton Redingen. Lintgen ligt in de vallei van de Alzette in het centrum van Luxemburg. In een zeer bosrijke omgeving.
Wij wandelen door de vallei naar het stadje Mersch. Al vlug komt de kerk van Mersch in zicht met zijn twee torens is het een baken in het landschap. Wij wandelen door het prachtige park met vijvers en met mooie zichten op de stad. Maar ook van de prachtige vallei kunnen we genieten.
Wat later verlaten we de stad en keren langs de bossen terug richting Lintgen. Hier wandelen we door de vallei met prachtige rotsformaties . Aangenaam wandelen is het hier, genieten van de mooie natuur. We wandelen boven de stad door het bos. En zo komen we terug in Lentgen, een prachtige wandeling in het Groot Hertogdom Luxemburg.
De aanhoudende winter hield amfibieën stevig in hun winterslaap. De voorbije dagen kwam daar verandering in. Met maxima van 12 °C en geen nachtvorst waren de omstandigheden redelijk gunstig.
Padden, kikkers en salamanders ontwaken en de grote paddentrek is begonnen. Amfibieën brengen de winter meestal door aan land, verstopt onder bladeren, een houtmijt of ingegraven in een ondergronds holletje. In het voorjaar ontwaken ze en gaan ze massaal op pad naar hun voortplantingspoel. Doel: een partner zoeken en eitjes afzetten.
Door het dichte Vlaamse wegennet, moeten heel wat amfibieën tijdens die tocht een weg oversteken. Vaak eindigt zon tocht op weg naar nieuw leven in een platte dood. Amfibieën zijn vooral schemerdieren.
De trek vat doorgaans aan rond 19u. Een oproep aan automobilisten om aandacht te hebben voor de paddentrek en hun snelheid te minderen.
DRAISINES DE LA MOLIGNEE / RAIL-BIKE / FALAEN. 24/02/2009
DRAISINES DE LA MOLIGNEE.
RAIL-BIKE.
FALAEN.
Falaën is een dorpje in de Condroz dat zich over de beide hellingen van een kleine vallei uitstrekt en dat gekenmerkt wordt door de opvallende torens van de kasteelhoeve en van de kerk. De erg dichte behuizing van kalksteen leidt tot veelal hoge volumes die meestal uit de 19de eeuw dateren. Hier ook de rail-bike die ons door de prachtige vallei van Molignée brengt.
Vertrek aan het station van Falaën naar Maredous. Samen met onze vrienden Yvon en Marissa en de kids nemen we de Rail bike en ontdekken de prachtige vallei. Langs kleine Condroz dorpjes tot aan de halte Maredsous. Dit is de halte en de halverwege onze fietstocht, hier kunnen we een paar uurtjes van de omgeving genieten en naar de abdij van Maredsous gaan.
Een klim vanuit het station naar de abdij. De abdij ligt op een heuvel. De Abdij van Maredsous werd in 1872 door benedictijnenmonniken gesticht in de vallei van de Molignée. Ze is een typisch voorbeeld van de neogotiek en past harmonieus in de beboste en glooiende omgeving van de streek. De gebouwen van de abdij van Maredsous ademen spiritualiteit, in een sfeer van rust en toewijding die niemand onverschillig kan laten.
De kerk die boven het klooster uittorent, het klooster zelf en de bibliotheek, de bijgebouwen, waaronder de oude kunstnijverheidschool, het Onthaalcentrum Saint-Joseph, vormen een harmonieus geheel. We nemen de tijd om de kerk te bezoeken en even rond te wandelen op het domein.
We wandelen ook een stukje rond de abdij en tot onze verbazing ligt enkele honderd meters verder langs de weg een andere weliswaar kleine abdij deze van Maredret, gelegen in het gelijknamige Condroz dorpje. We keren terug naar de abdij van Maredsous. Terug op de Rail-Bike naar Falaen.
Het station ligt wat buiten het dorp en wij gaan een bezoekje brengen aan het dorpje Falaën. Falaën is één van de Plus Beau Villages des Wallonie De schitterende kasteelhoeve (17de eeuw), De kerk (1848), De oude meelfabriek, De oude brouwerij ongelooflijk dat jaren terug hier 57 cafés waren en nu geen enkele meer alhoewel Falaën aan de bier route ligt.
We ontmoeten er een oude man die ons vriendelijk te woord staat, spijtig zeg ik dat er geen café meer is in het dorp, hij antwoord heel spontaan kom maar mee bij mij thuis. En trakteert ons op een lokaal biertje, heel vriendelijke man en we blijven wat praten en dan moeten we toch weer verder, afscheid genomen en belooft om volgende keer terug binnen te lopen.
Terug naar de kerk en vandaar uit terug naar Limburg. Een heel fijne dag in de Condroz.
Er was eens een abdis in Munsterbilzen, die haar broer de Graaf van Loon- verzocht om een bedevaartskapel, met aanhorigheden, te schenken aan een Duitse ridderorde ..Zo begint in 1220 het sprookje van Alden Biezen. Op de plek waar het gebedshuis stond, groeiden biezen, een soort vochtminnende rietplant. De ridderorde die in de 14de eeuw haar hoogtepunt beleefde bouwde er een vestiging met molens, boerderijen, huizen, kerken, hospitalen en parochies, omringd door weiden, akkers, wijngaarden en bossen. Het domein groeide, dankzij de strategische ligging aan de oude handelsweg Keulen-Brugge, uit tot de hoofdzetel van de provincie Biesen, die twaalf onderhorige commanderijen telde in Maas-Rijngebied. Na de Franse Revolutie kwamen het landgoed en kasteel in privé-handen.
Het leek het begin van het einde. Gelukkig werden het imposante gebouwenpatrimonium, de Franse en Engelse tuinen volledig gered. Het domein van de Landcommanderij is toegankelijk voor het publiek. Vanaf februari is het gloednieuw Onthaalcenter geopend. Een interessante tentoonstelling over Alden Biezen en de Duitse ridderorde en ook is Alden Biezen het onthaalcentrum over het kastelenlandschap van Haspengouw.
Wij wandelen door het domein, langs de gerestaureerde gebouwen. Dan langs de velden en weilanden van het golvend landschap van Haspengouw, de omliggende weilanden hebben nog veel hoogstamboomgaarden, die rond de 100jaar oud zijn.
Langs holle wegen, door het park en bosjes gewoon prachtig. Nu in de winter zijn de zichten op het kasteel en de boerderij wel bijzonder, door de kale bomen zijn ze nu prachtig zichtbaar. Wij klimmen uit de vallei terug naar het kasteel. Langs de parking terug naar het kasteel, we hebben genoten van onze wandeling rond Alden Biezen.
KROKUSTOCHT / DE MIJNLAMP BERINGEN-MIJN / BEVERLO-BERINGEN 31/01/2009
KROKUSTOCHT
DE MIJNLAMP BERINGEN-MIJN.
BEVERLO-BERINGEN.
In 1901 werd de eerste steenkool uit de Kempische ondergrond gehaald. Na een lange aanloopperiode leidde deze ontdekking tot de oprichting van 7 steenkoolmijnen, Winterslag, Beringen, Eisden, Waterschei, Zwartberg, Zolder en Houthalen. De kolenproductie kende haar hoogtepunt na de tweede wereldoorlog en lag mee aan de basis van de economische ontwikkeling van België. Op het eind van de jaren vijftig moest steenkool evenwel concurrentie dulden van goedkopere energiebronnen.
Om de verliezen te beperken fuseerde in 1967 de verschillende mijnen in de 'NV Kempische Steenkoolmijnen', maar de mijnsluitingen waren uiteindelijk onvermijdelijk. De laatste Limburgse steenkool werd op 30 september 1992 in Zolder opgehaald. De stad Beringen is onlosmakelijk verbonden met haar mijnverleden en het Kempens steenkoolbekken. De voormalige steenkoolmijn van Beringen behoorde tot de N.V. Kempense Steenkoolmijnen. De site van Beringen wordt beschouwd als de toeristische en culturele toegangspoort tot de mijnstreek.
Dit door het waardevolle mijnerfgoed dat nergens anders in Limburg zo compact en tegelijk zo uitgebreid bewaard gebleven is. De mijnsite van Beringen is de grootste site die nog in zo'n goede staat is in heel Europa. Het geheel van mijngebouwen, de mijncité en de mijnterrils vormt vandaag de grootste industrieelarcheologische site in Vlaanderen. Daarom dat ook het Vlaams Mijnmuseum in Beringen is gevestigd. Het stadsbestuur ijvert ervoor om de site in de komende jaren te laten uitgroeien tot een Vlaams cultuurtoeristisch attractiepunt.
Onze wandeling is steeds weer op een paar honderd meter van de mijnterril verwijderd, eigenlijk is het een magere wandeling, we lopen steeds weer in kringen rond in de bossen, nooit heel ver verwijderd van het vertrek. We hadden gehoopt om de terril te beklimmen ook dit is er niet bij. Dus een heel matige wandeling. Wij maken er nog een stukje bij en gaan na de wandeling naar de mijngebouwen.
We wandelen over het plein gaan naar de koeltorens kijken en naar de ophaalmachines. De zon schijnt over de gebouwen en we beseffen dat dit eens een belangrijke plek was voor de tewerkstelling in Limburg. We wandelen nog wat rond en eindigen onze dag aan Beringen met een stop in de museumcafé.
Vanuit Duitsland Tuddern via Doenrade loopt over het plateau een oude Romeinse weg richting Maastricht. Deze weg heet dan ook de Maastrichterweg en loopt via Puth. De naam Puth is duidelijk afkomstig van de aldaar aanwezige diepe waterputten. Ondanks de hoge ligging van het gebied ontstond hier toch een populatie wegens de aanwezigheid van zeer vruchtbare en makkelijk te bewerken grond. Bovendien kwam de ontwikkeling van Puth mede tot stand tengevolge van de aanwezigheid van bovengenoemde belangrijke handelsweg.
De naam Puth werd voor het eerst genoemd in een akte uit 1377. Daarin spreekt men over ene ridder, luisterend naar de naam Jan van Putte. In het verleden lagen er vele grotere boerderijen met vaak tientallen hectaren grond. Hiervan is nog maar weinig overgebleven. Overgebleven zijn enkelen vakwerkhuizen waarvan sommige als hoogwaardig gekwalificeerd kunnen worden. Ook treft men fragmenten aan van vakwerk op binnenplaatsen, voornamelijk in Bovenste Puth. We wandelen naar Windraak en dan steken we de Duitse grens over en komen in Hillensberg. Hillensberg is het bergdorp Selfkant.
HILLENSBERG
In de ranglijst van de hoogste bergen in Duitsland neemt Schlouner berg met een hoogte van 101,2 m een bescheiden plaats in, maar het uitzicht naar Nederland op de Maasvallei mag gezien worden. De St. Michaels kerk wordt beschouwd als een van de oudste religieuze gebouwen in de regio. We wandelen door het dorp, en dalen dan af de velden in.
HILLENSBERG
SCHLOUNERBERG
Over de Kollenberg, een van de wandelroutes van Landschapspark De Graven. We komen terug in Nederland en zien het Watersleyhof, waarschijnlijk is het een klooster geweest en nu verblijven er gehandicapte jongeren, het is een uitgestrekt domein. Langs de boerderij en door het parkje voor het Watersleyhof.
WATERSLEYHOF
Dan komen we aan de Wanenberg, hier is een kleine wijngaard aangelegd en een Heemtuin. Het is wel een mooie wandeling met veel natuur en aangename plekken waar we voorbij komen, een pracht van een wandeling.
Het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren heeft een aantal wandelingen "Greenspots" het zijn bewegwijzerde wandelingen op de prachtigste plekken in Haspengouw en Voeren. De wandelingen worden maandelijks gecontroleerd door vrijwilligers en zo zijn deze wandelingen altijd op en top in orde. Voor wandelaars een hele gerusttelling. Wij wandelen ook geregeld op deze wandelingen en doen zelf controle op de wandelingen van Heks. Vandaag een korte wandeling in Borgloon.
Het Loonse stadhuis, met ankerjaartal 1680 op de voorgevel, is één van de fraaiste burgerlijke gebouwen in Zuid-Limburg. Dit gebouw dateert in oorsprong uit de 11de eeuw. In 1680 werd het gerestaureerd in Maaslandse stijl. De kenmerken van deze stijl zijn het gebruik van baksteen, afgewisseld met natuursteen en mergelsteen. Een ander kenmerk van Maaslandse stijl is de toren, die zich steeds aan de linkerzijde van het gebouw bevindt.
De toren van het stadhuis is 15 m hoog en wijst op het feit dat dit complex ooit aan de adel toebehoorde, want in de toren vonden postduiven hun onderkomen. Het was enkel een voorrecht van adel en geestelijkheid om postduiven te houden. Oorspronkelijk was het stadhuis de verblijfplaats van de eerste graven van Loon. De burcht, die gelegen was op de burchtheuvel diende als militaire verdedigingsplaats. Bij het definitief verlaten van Borgloon als woonplaats schonk de graaf het stadhuis aan de stad. Vandaar dat het stadhuis nu nog steeds grevenhuis wordt genoemd.
De Sint-Odulfuskerk van Borgloon dateert uit de 12de eeuw. Het is een vijfbeukige kruisbasiliek met een vroeg-Romaanse kern waarvan de middenbeuk, de viering, het noordertransept en het hoofdkoor tot op heden in min of meer gerestaureerde vorm bewaard bleven. Deze kapittelkerk werd oorspronkelijk in romaanse stijl gebouwd. In 1406 werd de toren verbouwd in gotische stijl. Door de eeuwen heen heeft dit mooie gebouw erg geleden onder het geweld van de vele strijden. In 1903-1904 werd de Sint-Odulfuskerk een laatste maal gerestaureerd. Zowel de buitenkant als het interieur zijn sober gehouden, conform het romaans model. De kerk herbergt tal van merkwaardige kunstschatten.
Op het Speelhof, het plein voor de kerk, staat het Kanunnikenhuis dat net zoals het stadhuis is opgetrokken in Maaslandse stijl (1670)Dit voormalige kanunnikenhuis, palend aan de oostkant van het Speelhof, werd in analoge Maasstijl en in dezelfde periode (ca. 1670) als het Loonse stadhuis gebouwd. Nochtans zijn er heel wat verschillen. Waar het stadhuis een trefpunt was voor administratieve, burgerlijke en juridische aangelegenheden, fungeerde het kanunnikenhuis, samen met de collegiale Sint-Odulfuskerk als de religieuze tegenpool. Op het binnenpleintje, staat het standbeeld van de Strooplekker. De bijnaam van de Lonenaren.
Het perron is eigenlijk een pui (verhoging, massief stenen bouwsel) voor het stadhuis (in het midden van de markt) dat men met behulp van treden beklom en waarop men vroeger de besluiten, verordeningen, ; voorlas. Alle misdrijven, die gepleegd werden, werden beslecht aan het perron. Wat bij het perron opvalt zijn de gemeenschappelijk delen, nl. de treden, de zuil, dennenappel en het kruis. Een perron was een zeer belangrijk teken van stedelijke vrijheid, en onderlinge verbondenheid met andere steden.
Achter de kerk vinden we ook nog de wijngaard van de Bomenstichting met een prachtig panorama op de Motvallei. Ook in de Mortvallei staat er een wijngaard Voor de Loonse wijncultuur moeten we ver teruggaan in de geschiedenis van t Oude Land van Loon en de Kanunniken van het St. Odulfuskapittel. In 1340 werd aan de kapittelheren een wijngaard geschonken van 3 tot 4 ha gelegen op de Groote Mot. Deze plaats werd voor enkele 'wijnliefhebbers' het aanknopingspunt om in 1991 een nieuwe wijngaard aan te leggen onder auspiciën van het Fruitstreekmuseum. De eigenaar stemde in met het project, en enkele jaren later werden de eerste flessen gebotteld, geproefd en gesmaakt.
MARCHE DE JOUR / LES CULS DE JATTE DU MAUGE / HAMOIS 24/01/2009.
MARCHE DE JOUR.
LES CULS DE JATTE DU MAUGE.
HAMOIS.
De streek rond Hamois bezit vele toeristische troeven, het prachtige landschap met zijn rijke natuur, schilderachtige boerendorpjes met huizen in steen van de streek, eindeloze bossen, kronkelwegen, eeuwenoude boerderijen en enkele natuurparken.
Alle dorpjes die we aandoen, hebben wellicht niet allemaal belangrijke kastelen en historische gebouwen, maar het zijn allemaal schilderachtige hoekjes die authenticiteit en landelijke rust uitstralen. De streek is bijzonder aantrekkelijk waarin de natuur een hoofdrol speelt. Onze wandeling laat ons dit prachtige landschap zien, dan weer een stukje met weilanden en dan weer bossen, het golvend landschap is buitengewoon aangenaam om te verkenen.
De verschillende beken en riviertjes hebben het landschap gevormd, en de mens heeft het water gebruikt om de watermolens aan te drijven. We komen langs twee watermolens voorbij, de oude molen van Hamois is een prachtig stukje industrieel erfgoed.
Genoten van de rust en het prachtige landschap heeft onze dag weer goed gemaakt. Een prachtige wandeling in een prachtige omgeving.
WINTERTOCHT / WSV DE VELDLOPERS / GULPEN 17/01/2009.
WINTERTOCHT.
WSV DE VELDLOPERS
GULPEN. NL.
Voor de wandelaars is er een prachtig geaccidenteerd parcours uitgezet in de richting van het idyllisch gelegen buurtschap Beertsenhoven en de Trichterweg. Voornamelijk vanaf de Trichterweg kunnen wij genieten van de prachtige panorama's, die reiken over de Limburgse heuvels tot in België en Duitsland. Maar eerst wandelen we door Gulpen langs het monument voor de weg gevoerde Joden.
Dan langs het kerkhof waar de toren van de oude kerk nog staat. Landschappelijk zijn in Gulpen natuurlijk de Gulpenerberg, de riviertjes de Geul en de Gulp en de Dolsberg heel karakteristiek. Gulpen neemt op toeristisch gebied een bijzondere plaats in en dat is niet alleen vanwege zijn ligging in het stroomgebied van de Geul en de Gulp! De Gulp is een klein stroompje dat in België in Henri Chapelle ontspringt, en die via Slenaken naar Gulpen stroomt en daar in de Geul uitmondt. De 17 kilometer lange beek heeft echter inmiddels al een diep dal uitgesleten. Prachtige omgeving om in rond te wandelen.
De streek van Zuid-Limburg heeft nog vele vakwerkhuizen, er worden vele inspanningen geleverd om deze historische gebouwen te bewaren. Vakwerk is een historische bouwwijze om wanden te maken. Vakwerk bestaat gewoonlijk uit een stijl- en regelwerk van hout met een invulling. De stijlen van een vakwerkconstructie maken vaak ook deel uit van de gebintconstructie. De invulling bestond oorspronkelijk uit vlechtwerk van wilgentenen, eik, vuilboom of hazelnoot dat werd bestreken met een mengsel van stro en leem.
Het vlechtwerk bestond uit verticale houten staken die in gaten en sleuven in de regels werden bevestigd. Hiertussen werden vervolgens twijgen gevlochten. Later werd als invulling ook baksteen gebruikt. De techniek wordt voor nieuwbouw nauwelijks meer toegepast. Wat er van deze vakwerkbouw nog over is, bestaat voornamelijk uit historische gebouwen.