WANDELEN IN ZOUTLEEUW / DE VINNE ZOUTLEEUW / OKRA BORGLOON 20/08/2007.
WANDELEN IN ZOUTLEEUW.
DE VINNE ZOUTLEEUW.
OKRA BORGLOON.
Vinnewandeling, door een samenspel van klimaat en bodemgesteldheid werd op het einde van de laatste ijstijd een komvormige laagte uitgeschuurd in het Vinne. Zo ontstond een natuurlijk meer. Het meer werd via twee beken, de Sint-Odulphusbeek en de Vinnebeek voorzien van extra water.
Vanaf 1841 is men begonnen met de drooglegging van het Vinnemeer door het water weg te pompen. De twee beken, werden als ringgracht om het gebied geleid om zo het oppervlakte water van de omgeving op te vangen. In 1930 kocht Union Allumetiére het Vinne om het te beplanten met Canadapopulieren voor de productie van lucifers.
In 1974 werd het domein opgekocht door de toenmalige provincie Brabant om er een recreatiedomein van te maken. In het kader van een natuur inrichtingsproject werd in 1998 het plan opgevat om het grootste natuurlijke binnenmeer van Vlaanderen terug in zijn oorspronkelijke staat te herstellen. Met weinig ingrepen kan het gebied terug nat worden en kon er opnieuw een open waterplas met brede oevers ontstaan waar rietkragen en broekbossen tot ontwikkeling zouden kunnen komen. De lichte hellingen oevers van het meer zijn ideaal voor een rijke variatie van oeverplanten met veel schuilmogelijkheden voor waterfauna.
Het Vinne ligt ook op een belangrijke vogeltrekroute en is dus zeer interessant voor langskomende trekvogels. Het huidige meer is minder diep en minder groot dan het oorspronkelijke meer. Dat kon niet anders want er moest voor gezorgd worden dat de Vinnehoeve en de wandelpaden rond het meer niet onder water zouden lopen. In het nieuwe meer komt alleen regen- en grondwater terecht en niet langer het water uit de twee beken, deze zijn te sterk vervuild. Men heeft gezorgd dat je een stukje over het meer kan wandelen over het plankenpad. De wandeling met Okra valt mee, voor ons is dit de eerste keer, wel wat anders als we gewend zijn. Maar toch is het geweldig meegevallen met na afloop een gezellige babbel en natje en droogje achteraf.
MARCHE INT. CLUB DES MARCHEURS DE BELLEVAUX / BELLEVAUX 18/08/2007
MARCHE INT.
CLUB DES MARCHEURS DE BELLEVAUX.
BELLEVAUX.
Bellevaux, deelgemeente van Malmedy. Een van de mooiste plekjes in Bellevaux is zeker het vakwerkhuis. Het Huis Maraite: boven de deur ontwaart men de inscriptie « anno 1592.Het is een gebouw met een eiken gebinte en vakwerkgevels, een oude deur met hengsels en een deurklopper. Deze prachtige woning wordt al sinds 1746 bewoond door zeven opeenvolgende generaties van de familie Maraîte.
Maar ook de natuur mag er wezen, prachtige zichten over het Ardeense landschap. Het prachtige dal van de Warche beheerst de omgeving, de samenvloeiing van de Warche en de Ambléve geeft prachtige zichten, zoals de Rocher de Warche de steile rost aan de samenvloeiing.
We wandelen door de prachtige omgeving met hier en daar prachtige Ardeense huizen. We wandelen door het landschap met prachtige zichten. Door het bos over houten brugjes. Langs hoge rotsen die geel kleuren. Dan langs de wegjes met bloeiende heide, gewoon prachtig dan weer klimmen en dan weer dalen wat een prachtig landschap.
We wandelen naar Beaumont een deelgemeente van Stavelot. We wandelen Beaumont binnen en worden verwelkomt door een waterbak met pomp, en een paar mooie vakwerkhuizen. Een wandeling door deze prachtige streek is altijd een bijzondere beleving.
MARCHE DE TURPANGE / LES MARCHEURS DE TURPANGE / DIFFERT-MESSANCY 11/08/2007.
MARCHE DE LOËSBRUCK TURPANGE
LES MARCHEURS DE TURPANGE.
DIFFERT-MESSANCY.
In de streek van Sud-Ardenne en Gaume, vinden we Differt-Messancy. Het landschap in de buurt vertoont veel kenmerken van zowel de Ardennen als de Gaume.
De uitgestrekte groene weiden en de uitgerekte heuvels van het Gaumelandschap. En de uitlopers van de Ardense wouden. Een prachtige streek om te wandelen. De Gaume is een rustige natuurstreek met lage okerkleurige huisje die nog heel dikwijls bepleisterd zijn.
Je komt ongetwijfeld onder de indruk van de prachtige schoonheid en de wooncultuur uit de streek. Kleine prachtige dorpje waar aan de inwoners gevraagd word om niks te veranderen aan de woonomgeving om het zo origineel mogelijk te bewaren. Dorpje welke wij doorwandelen met mooie namen, Wolkrange, Habergy, Guelff en Bebange. Hier kun je nog genieten van de rust en de eenvoud.
In Guelff komen aan een kapelletje uit 1724 met een prachtig houten altaar. De volksdevotie is hier nog groot, als je zien hoe prachtig dit altaar nog is. Met veel zorg en liefde onderhouden. Op de boerderijen is er nog altijd activiteit en dat kun je goed zien aan de mesthopen voor de deur. Waar kom je dit nog tegen. Het leven van alledag gaat rustig verder. Als je door het landschap wandelt is het alsof de tijd hier stilstaat, door de heuvels waar je plots voor een bronnetje staat dat er ontspringt of de zeldzame planten, de vlinders en andere dieren.
Het lijkt wel een tuin met vele mooie plekjes maar je moet er wel je tijd voornemen om te genieten van de pracht die de natuur ons schenkt. Stilaan komt het einde van de wandeling in zicht, de voormalige opleidingsschool voor priesters is een opvallend gebouw in het landschap. We hebben volop genoten van deze prachtige wandeling.
JOURNEE NATIONALE DE MARCHE POPULAIRE / FEDERATION LUXEMBOURGEOISE DE MARCHE POPULAIRE / REMICH. 15/08/2007
JOURNEE NATIONALE DE MARCHE POPULAIRE.
FEDERATION LUXEMBOURGEOISE DE MARCHE POPULAIRE.
REMICH.
Remich, een gezellig stadje in het Luxemburgse Moezeldal is boven alles een wijnland. Diep geworteld in de dalen heeft de wijnbouw eeuwenlang het landschapsbeeld, de dorpen en het leven van de inwoners bepaald. De Romeinen gaven de eerste aanzet tot de wijnbouw.
Tegenwoordig nog kunnen we daarvan talrijke overblijfselen aantreffen, zoals de terrasvormige aanleg van de wijngaarden. Het is tevens een prachtige wandelstreek, waar men in alle rust van de groene natuur kan genieten. Remich is de tweede grootste gemeente langs de Luxemburgse Moezel. Zijn mooie ligging, zeer oude stadskern en de St-Martin wijnkelders zijn de belangrijkste troeven.
We vertrekken in het centrum van het dorpje en klimmen stevig de flank van de Moezel op. Een inspanning die de moeite loont want we wandelen naar de wijngaarden. We krijgen al vlug een panorama over de streek en de wijngaarden. We komen aan de wijngaarden en het is een aangenaam om tussen de wijnstokken te kunnen wandelen, maar vooral de zichten zijn gewoon geweldig.
Beneden vloeit de Moezel in een draai van 360 graden wat een speciaal mooi zicht is. Spijtig dat het weer wat tegen zit, met de bewolking het zou anders zeker veel mooier zijn maar we zijn al blij dat het droog blijft. In de verte zien we de dorpjes aan de oever van de Moezel liggen. Wat verder zien we ook Remich liggen waar we vertrokken zijn. Het is een prachtig zicht hoe de wijnranken vol hangen met druiven, witte blauwe en roze druiven.
We dalen af naar de Moezel om in het volgende dorpje aan de oever van de Moezel te wandelen. Passeren de Caves cooperatives des vigneons STADTBREDIMUS het plein met de oude kapel en dan het kasteel van Stadtbredimus. Ook dit is een wijnkasteel. We verlaten het dal en beginnen aan een serieuze klim eerst via trappen en dan verder klimmen. Hier in het bos is de controlepost.
STADTBREDIMUS
CHATEAU STADTBREDIMUS
We wandelen eerst nog langs een ommuurde kasteel, eerst nog door een laan met bomen met vreemde vruchten. Genieten van een rustpauze en de prachtige natuur maken we ons gereed voor de laatste kilometers van de wandeling. In de verte een groot kasteel geheel in geel geverfd met torens, en voorbij de Caves St Remy. Niet alleen de grote wijnboeren tellen mee, maar ook de kleine wijnboeren.
Aan de Luxemburgse Moezel vinden we ruim 50 familiebedrijven, die wijnbouw bedrijven en hun eigen oogsten aan huis verhandelen. De Luxemburgse Moezel onderscheidt zich vooral door de witte kwaliteitswijnen, die hier zijn voortgebracht. Ze worden vervaardigd uit negen wijnstokrassen, waarvan ze de naam dan ook dragen. Wij hebben kunnen genieten van de prachtige wijngaarden die de Moezel hier te bieden heeft en ook van de mooie omgeving een wandeling in Groot Hertogdom Luxemburg is altijd een aangename wandeling. Een pracht van een wandeling in een prachtige omgeving wat willen we nog meer.
Venwegen in het Duits-Belgische natuurpark Hoge Venen-Eifel is een grensoverschrijdend natuurpark met delen in de Duitse deelstaten Noord-Rijnland-Westfalen en Rijnland-Palts, alsook in de Belgische provincie Luik. Het park is 2485 km² groot. Het natuurpark is gelegen tussen Langerweh en Eupen in het noorden, als Bad Münstereifel, Prüm en Sankt Vith in het zuiden. Het gebied omvat volgende delen: de Rureifel, de Hocheifel, de Kalkeifel, het Ourdal, het Vennvorland en de Hoge Venen, een hoogveen- en heidelandschap dat 7500 jaar geleden aan het einde van de laatste ijstijd ontstond.
We vertrekken aan de rand het dorp en wandelen dadelijk de natuur in, prachtige omgeving. Een heel eind wandelen we door het bos. Aangenaam om door te wandelen en dan komen we aan de eerste controlepost. Dan een prachtige wandeling door de mooie omgeving.
WALHEIM
Dan komen we in Walheim, een bijzonder aangenaam dorpje met prachtige huizen. We komen ook langs de Walheimer Kalkwerke de kalkwinning was belangrijk in deze streek. Wat verder komen langs de tweede kalkoven. Dan komen we in Hahn Steinbruch. Nog een mooi Eifeldorp.
WALHEIMER KALKWERKE
We wandelen langs de Kalkofenweg met nog wat bewaarde kalkovens. Wat verder komen we in Bechheim met zijn prachtige huizen en dan terug langs de prachtige natuur naar Venwegen. Een pracht van een wandeling door de het Duits-Belgische natuurpark. De Eifel is toch bijzonder om door te wandelen, met zijn prachtige dorpen en steden.
De kleine vos kun je zien vliegen van april tot oktober. In de winter verstopt de vlinder zich onder planten, onder bladeren, in holle bomen of tussen takkenbossen. Soms zitten ze ook in schuurtjes of op een zolder. Daar blijven ze de hele winter zitten. Zodra het in het voorjaar warm genoeg is, komt de kleine vos weer te voorschijn. Het is altijd één van de eerste vlinders die je ziet vliegen in het voorjaar. Ze gaan dan op een zonnig plekje zitten om op te warmen. Zodra het weer kouder wordt, verdwijnen ze weer. Vooral in augustus zitten er soms veel vlinders van de kleine vos tegelijk op distels.
Waar kun je hem vinden?
De kleine vos komt veel voor. Ook in de stad of in de tuin heb je een goede kans om de kleine vos te zien!
Waar leven de rupsen?
Het vrouwtje legt haar eitjes in grote pakketten en altijd op de grote brandnetel. Dat is namelijk de plant waar de rupsen graag van eten. Ze staan vaak op zonnige plekjes bijvoorbeeld in bermen van wegen.
VIJF VLEK ST. JANSVLINDER. Zygaena trifolii
BLOEDRODE HEIDELIBEL. Sympetrum sanguineum
De bloedrode heidelibel is één van de mooiste heidelibellen, althans volledig uitgekleurde mannetjes. Ze zijn dieprood, bloedrood als u wilt, en hebben ook een bloedrood gezicht. De vrouwtjes en niet uitgekleurde mannetjes lijken veel op die van de steenrode heidelibel en die van de bruinrode heidelibel, maar de pootjes zijn allemaal egaal zwart, terwijl ze bij de andere soorten gedeeltelijk zwart en gedeeltelijk licht zijn. Heel soms heeft een bloedrode heidelibel wat geel aan de bovenkant van de pootjes (de dijen). Soms zie je een vrouwtje dat sterk lijkt op een mannetje en geheel rood is. Een verschijnsel dat ook voorkomt bij de andere heidelibellen en bij de platbuik. Met een lengte van 34 tot 46mm is de bloedrode heidelibel één van de kleinste heidelibellen. Ook qua spanwijdte (maximaal zo'n 60mm) niet erg groot.
PARK HOGE KEMPEN / POORT MAASMECHELEN / POORT PIETERSHEIM. 17/08/2007.
PARK HOGE KEMPEN.
MAASMECHELEN EN PIETERSHEIM.
NATIONAAL PARK HOGE KEMPEN.
Nationaal Park Hoge Kempen, natuur in al haar glorie! Uitgestrekte dennenbossen worden afgewisseld met paarsbloeiende heide, grote waterplassen getuigen van grind- en zandwinning, hoge toppen bieden grootse vergezichten, .... In dit natuurlijke decor leven tal van zeldzame en bijzondere dieren.
POORT MECHELSE HEIDE
De "MECHELSE HEIDE" is een droom voor wandelaars. Het prachtige natuurgebied van de paarse heide is slechts een onderdeel van dit uitgestrekte wandelgebied.
Ook het Mechels bos en de Kikbeekbron behoren tot dit gebied. Het gebied situeert zich op de rand van het Kempisch plateau, dat ingesneden is door tal van droogdalen die de Mechelse Heide zijn typische heuvelachtige karakter bieden. Voeg daar nog het zuiderse tintje van de kruipbrem aan toe en je waant je ver weg.
De bossen worden onderhouden en gekapt op een zon een manier dat er zoweinig schade aangebracht word. Een houthakker met paard is de omgezaagde bomen uit het bos aan trekken. We wandelen eerst een stukje door het bos en dan spreid zich het prachtige panorama van paarse bloemen voor ons open. Wat een pracht.
Klimmen en dalen in dit prachtige decor is zeker de moeite. We genieten van deze prachtige wandeling.
POORT PIETERSHEIM
Domein Pietersheim met het kasteel naast de burchtruïne met slotgracht (12de eeuw) waarbij natuurpark van 80 ha. Omstreeks 1100 ontvingen de Heren van Pietersheim een landgoed even buiten Lanaken.
Zij richtten er een burcht op. Zij namen de gehuchten Pietersheim, Smeermaas, Bessemer, Briegden en Caberg (NL) alsook de kerk en kerkgoederen in beslag. Vanaf 1292 werd Pietersheim een Loonse heerlijkheid en enkele jaren later werd het een vrije rijksbaronie. In 1449 kwam de heerlijkheid Pietersheim door een huwelijk in bezit van de familie " De Merode ". Stilaan raakte de burcht in verval en stortte in op 5 juli 1721. In 1910 bouwde de familie " De Merode " een jachtslot en buiten de muren van de burchtruïne. In 1920 brandde dit kasteel volledig uit. In 1926 werd het huidig kasteel in neoclassicistische stijl opgetrokken. Prins Xavier de Merode was de laatste bewoner en in 1971 verkocht hij zijn kasteel aan het gemeentebestuur.
BURGRUINE PIETERSHEIM
De burchtruïne van Pietersheim ziet een nieuwe toekomst tegemoet, de restauratie werken zijn al bezig en zal in de toekomst een belangrijk rol spelen in de Poort Pietersheim van het Nationale Park Hoge Kempen. Het bos en de omgeving zijn prachtig om in te wandelen. Een bezoekje aan de kinderboerderij hoort erbij.
Waanrode het bloemendorp van het Hageland. In het verleden hebben we hier prachtige wandelingen gemaakt, maar deze keer is het een slappe bedoeling. Andere jaren is de markt en de kerk open vandaag begint alles pas om 15.00 uur, dan zijn de wandelaars al bijna allemaal weg, het is nu een gewone wandeling. En deze is ook al veel minder. Bijna allemaal op verharde wegen.
Veel huizen die in het verleden prachtig bebloemd waren, zijn nu zonder bloemen. De kleine prachtige huizen aan het vertrek van de wandeling die vroeger een bloemen paradijs waren staan er nu maar kaal bij. Spijtig, zo zal het bloemendorp zijn titel van bloemendorp gauw verliezen. De Waanrodenaren hebben een spotnaam: de torendraaiers. In geen enkele geschreven bron is er een vermelding van de naam "torendraaier" terug te vinden. De scheldnaam heeft dus enkel via mondelinge overdracht de geschiedenis overleefd. Ik vermeld wel uitdrukkelijk scheldnaam omdat enkele oude landbouwers zich herinneren dat ze tijdens hun schooljaren door kwajongens uit de omtrek werden aangeduid als de "torendraaiers van Waanrode".
Een dorp vormde, vroeger nog meer dan nu, een hechte gemeenschap waarin iedereen iedereen kende en ook voor mekaar opkwam. Inwoners van naburige dorpen werden vaak minachtend en spottend bekeken. Dikwijls was er zelfs tussen de verschillende dorpsgemeenschappen een vete zodat een scheldnaam een noodzakelijk iets was om de inwoners van de naburige dorpen aan te duiden. Zo kennen we de "heren" van Geetbets, de "kinderen" van Kortenaken, de "joden" van Bekkevoort, de "bezembinders" van Schoonderbuken, waarbij telkens een al of niet slechte eigenschap van de inwoners benadrukt werd. Dit kan ook zo geweest zijn met de "torendraaier": een verbastering van het gezegde "rond de pot draaien", waarmee men de Waanrodenaren wou toeschrijven dat zij steeds rond de zaken heen praatten. Maar met evenveel recht en reden kan men andere verklaringen naar voren brengen. De naam "torendraaier" zou kunnen wijzen op een typische beroepsbezigheid die hier werd uitgeoefend. Pottenbakkers draaiden vroeger hun te maken voorwerp op een tollende, draaiende tafel. Vermits in de ondergrond klei terug te vinden is, lijkt dit geen onlogische verklaring. Nog een mogelijke verklaring kan gegeven worden als men het woord "torendraaier" letterlijk opvat. Mensen die rond de toren draaien, zijn waarschijnlijk aan een ommegang bezig. Dit zou erop duiden dat er veel processies werden gehouden in het dorp. Dit zijn echter allemaal gissingen.
De juiste verklaring moeten we heel eenvoudig gaan zoeken bij de verbouwing van de kerk in 1902. Vóór die grote restauratie had de kerk een echte westertoren. De nieuwe constructie kreeg echter een zuidwestertoren. De toren was dus letterlijk gedraaid t.o.v. de kerk zelf. Zo kunnen we toch nog iets toevoegen aan het verhaal van de wandeling in Waanrode.
TONGEREN BELGISCHE OUDSTE STAD / SINT-CATHARINABEGIJNHOF.
SINT- CATHARINABEGIJNHOF.
TONGEREN.
Het Begijnhof van Tongeren.
Dit stratenbegijnhof gelegen aan de stadswal en de Jeker, nabij de Moerenpoort. Het begijnhof ontsnapte aan de grote stadsbrand van 1677. hier treft men dan ook de oudste huizen van de stad, onder meer de vroeggotische kerk met zijn muurschilderingen en merkwaardig meubilair uit verschillende periodes.
Het Begijnhof van Tongeren is in aanleg een stratenbegijnhof met enkele pleintjes en openbare waterputten. Van 1322 tot 1610 waren er ongeveer een zestal straten met in totaal 51 huizen. In het laatste kwart van de 13de eeuw bouwden de begijnen de kerk. Waarvan het hoofdaltaar, toegewijd aan de H.Catharina, werd ingewijd in 1294. Wegens de snelle aangroei van de gemeenschap werd in 1262 overgegaan tot de oprichting van een Infirmerie voor de armen en zieken binnen het hof. De bijhorende kapel stond onder het patroonschap van de H. Ursula en de Elfduizend Maagden.
BEGIJNENHUISJE
In de 17de eeuw nam het aantal begijnen sterk toe, van 135 in 1627 tot 301 in 1716. Het huidige uitzicht van het begijnhof is het resultaat van een actieve ontmantelingpolitiek die door de burgerlijke overheid in de 19de eeuw. Toch heeft de redelijke homogene groep van 17de eeuwse huizen in Maaslandse stijl de sfeer voor een deel weten te bewaren. De infirmerie werd in 1805 omgevormd tot een weeshuis en later in 1822 tot een school.
INFIRMERIE EN KAPEL
Het begijnhof van Tongeren behoord tezamen met de 13 andere Vlaamse Begijnhoven erkent als Werelderfgoed. De laatste jaren heeft het stadsbestuur enorme inspanningen geleverd om het begijnhof te bewaren en te restaureren. Langs de Jeker en de stadsmuren kunnen we het in restauratie zijnde Kapel en Infirmerie bezoeken, in de Kerk is er een tentoonstelling over Begijnen.
BEGIJNENKERK
We wandelen door het begijnhof en lopen er even langs de Moerenpoort en Middeleeuwse Wallen.
Middeleeuwse wallen:
Ingevolge de verwoesting van de stad in 1213 door de troepen van Hertog Hendrik I van Brabant, werd in 1241 begonnen met de bouw van de middeleeuwse omwalling. Deze muur omsloot de toenmalige stadskern wat nu ongeveer overeenkomt met de huidige ringlaan.
MIDDELEEUWSE WALLEN
MOERENPOORT
Verschillende delen van deze 13de eeuwse omwalling bepalen nog gedeeltelijk het patroon van de vroegere middeleeuwse stad. De best bewaarde delen bevinden zich langs de Leopoldwal en de Elfde-Novemberwal, maar ook de Lakenmakerstoren en de Velinxtoren maakten deel uit van deze 13de eeuwse muur. In de 15de eeuw werden de stadsmuren gedeeltelijk afgebroken en in de 17de eeuw verwoestten de Fransen verschillende stadspoorten. De vestigingsmuren werden in de 18de eeuw hersteld maar moesten in de 19de eeuw uiteindelijk wijken voor de modernisering.
We wandelen het centrum binnen en komen langs Archeologische site.
Vlak bij de O.L.Vrouwenbasiliek bevindt zich een Romeinse Toren uit de 4de eeuw. Deze toren, deel uitmakend van de tweede Romeinse verdedigingsmuur, werd gebouwd op de plaats waarin de 2de en 3de eeuw een luxueuze stadswoning stond.
De archeologische site wordt aan de zuidzijde omsloten door de verdedigingsmuur van de O.L.Vrouwenbasiliek (monasterium), die dateert van omstreeks 1100. Dwars tussen de Romeinse muur en de muur uit de 12de eeuw, staat een muurfragment van de eerste omwalling van de kerk. De site is gratis te bezoeken en geeft een duidelijk beeld van meer dan 2000 jaar geschiedenis.
We wandelen verder en komen aan het Standbeeld van Ambiorix.
Op de Grote Markt steelt Ambiorix de show. Hij was de koning van de Eburonen, die in 54-53 v. C. in de omgeving van Atuatuca, de legioenen van Julius Caesar onder leiding van Cotta, de grootste nederlaag toediende, die zij bij de verovering van Gallië hebben gekend.
In 1866 werd er voor Ambiorix een standbeeld opgericht, dat gemaakt werd door de beeldhouwer Jules Bertin.
Tegenover staat de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek.
Het meest opvallende symbool van Tongeren is de statige toren van de gotische Onze-Lieve-Vrouwebasiliek. Kom je van Hasselt, St-Truiden of Luik, van mijlenver zie je de Belforttoren fier boven de stad uitsteken.
Mocht je de toren toch gemist hebben, dan lokken de klanken van de Beiaard je wel tot op de Grote Markt. Aan deze indrukwekkende Onze-Lieve-Vrouwebasiliek werd meer dan 300 jaar gebouwd. Het resultaat mag er zijn, want de Basiliek is een prachtvoorbeeld van gotische bouwkunst.
Hier staat ook het Stadhuis.
Tot voor de "Grote Brand" van 1677 lag het oude stadhuis op de hoek van de Markt en de St-Truiderstraat. In het begin van de 18de eeuw besloot men het huidige stadhuis te bouwen op de plaats van de verwoeste lakenhal. Dit werd gebouwd tussen 1737 en 1750 naar de tekeningen van de Luikse architect Pascal Barbier.Het gebouw in classicistische stijl is een mooi voorbeeld van de 18de eeuwse Maaslandse bouwtrant. Luikse meubelen, schilderijen en stukwerk in Lodewijk XV-stijl bepalen het interieur.
AGNETENKLOOSTER
Nog wat rondwandelen in de stad we wandelen ook even langs het pas gerestaureerde Agneten klooster
Nog even langs de Jeker met de Lakenmakerstoren
Dit schilderachtig torentje, gebouwd tegen de achterkant van het begijnhof, maakte deel uit van de middeleeuwse verdedigingsmuur langs de Jeker. De halfronde constructie uit de 13de eeuw is hoofdzakelijk vervaardigd uit silex afkomstig van de Romeinse muur. Elke middeleeuwse toren werd door één van de stadsgilden verdedigd, Wat meteen de naam "Lakenmakerstoren verklaart.
LAKENTOREN aan de JEKER
Tongeren een stad met rijke geschiedenis en prachtige historische gebouwen is zeker de moeite om te bezoeken en een aangename wandeling te maken door de stad en het Begijnhof. Bij de toeristische dienst is een prachtige brochure te koop over het Begijnhof. De rijkdom van het Tongerse Sint-Catharinabegijnhof
Deze vlinder komt voor in verschillende leefgebieden. Hagen, bermen bosranden tuinen en boomgaarden. de vrouwtjes leggen hun eitjes in grote groepen op de onderkant van bladeren van struiken en bomen van de rozenfamilie, in het bijzonder de sleedoorn.De volwassen vlinder heeft een trage, fladerende vliegwijze en houd regelmatig halt bij bloemen van de klaver, ooivaarsbek en distel. Vaak slapen ze ook gemeenschappelijk soms treft menze aan met tientallen slapende vlinders.
MARCHE SOUMAGNE / LES MARCHEURS DA LA MAGNE / SOUMAGNE 28/07/2007.
MARCHE SOUMAGNE
LES MARCHEURS DE LA MAGNE.
SOUMAGNE.
Zoals vele andere dorpen in het Land van Herve, heeft Soumagne zijn bouwkundig erfgoed kunnen bewaren in een prachtig groen kader. Al heeft de industrie van het Luikse hier een bedreiging gevormd voor de natuur en de rust blijft het hier een zalig plaats om te wandelen, getuigen van het mijn verleden zien we op de wandeling wel de terriels die boven het landschap uitsteken.
We wandelen verder en komen in Ayeneux, ook hier nog prachtige huizen en boerderijen in lokale steen. Wat verder komen we aan de kasteelhoeve wel prachtig. We wandelen nu H.Joset binnen een deelgemeente van Olne. En andere gemeente is Saint Hadelin. We genieten van de prachtige omgeving en prachtige huizen. Wat opvalt zijn de stenen in de gevels van de huizen die verwijzen naar nare gebeurtenissen in het dorp. We keren terug richting Soumagne, en zien het prachtige kasteel van Wegimont liggen, verscholen in het groen.
Wat verder zien we de Ophaalbok van de vroegere koolmijn. In deze streek komen we vele verrassingen tegen die deze dag nog aangenamer maken. De prachtige wandeling is gauw te einde.
DOMAINE DU BAS BOIS.
Deze voormalige steenkoolmijn is nu gedeeltelijk van de gemeente en in een andere gedeelte is een restaurant onder gebracht waardoor de gebouwen behouden gebleven zijn.
De koolmijn gestart in 1860 bestaat uit 2 putten en heeft gaanderijen op een diepte van 355 met, in 1931 verwierf Charbonnage du Hasard de concessie deze werd tot 1970 uitgebaat. De ophaalbok en de gebouwen zijn nu een geklasseerd monument en bewaard voor de volgende generaties.
De terriel kan beklommen worden en het hutje met de ophaalmachine staat er nog altijd. De terriel is ingericht als wandelpark. Zeker een bezoekje waard
.
DOMAINE PROVICIALE DE WEGIMONT.
Het in Louis XIV stijl bebouwde indrukwekkende kasteel van Wégimont ontplooit zijn mooie architectuur voor de donkere achtergrond van het weelderige gebladerte van een groot park omringd door hoge muren.
Het uitgebreide complex (22ha) ligt rondom een prachtig in Maaslandse stijl opgetrokken kasteel. Het is een prachtig geheel met een boerderij, een voorplein met prachtige bloemperken en dan het kasteel een indrukwekkend geheel.
Met zijn park met vijvers en de kapel die achter de vijvers ligt, aangenaam om in rond te wandelen en te genieten van het prachtige uitzicht.
Achouffe, in de feeënvallei pronkend met zijn verrukkelijke natuurschoon. Op plaatsen nog een vrij woeste gebied. Achouffe is een schilderachtig gehucht in het noordoosten van de provincie Luxemburg. De Feeënvallei even ten noorden van de kleine woonkern, is een fraai natuurgebied met een merkwaardige flora en fauna. Achouffe heeft bekendheid door zijn ambachtelijke brouwerij waar het bier La Chouffe gebrouwen wordt en zeer gewaard word door kenners.
We kijken ook even naar de pittoreske Sint Jozefkapel uit 1875. wij wandelen even door het dorp en besluiten de 3 uur durend wandeling te maken. Wij volgen de aangeven bordjes. We steken de Ruisseau de Cheval over en wandelen door de prachtige streek en volgen een tijdje de rivier langs de vijvers waar vele libellen zitten.
Wij klimmen langs de heuvel en komen langs pas gemaaide weilanden. We zijn bijna in Wibrin. We wandelen het gezellige dorpje binnen met aan de kerk een Amerikaanse tank als monument. We gaan door het dorpje met zijn prachtige huizen. We wandelen verder en wat later kunnen we al naar het dorpje achter ons kijken, verder langs landelijke wegen en genietend van de rust.
Gelukkig komen we in Petite Mormont (373m) hier is een cafeetje open waar we ven kunnen rusten en naar de zwaluwen kijken die onder de dakgoot wonen, een aan en af vliegen om de jongen te voeden. Na een korte rust wandelen we verder en komen Au Pont de Pierre (350m) het is de hele tijd wel wat klimmen en dalen wat het gewoon prachtig maakt.
LANDKAARTJE
We wandelen langs een bloemrijke omgeving waar honderden vlinders vliegen. Het landkaartje komt veel voor en met twee en meer op een bloem wat is het toch prachtig. We wandelen terug Achouffe binnen en komen aan de brouwerij. Een bezoekje aan de brouwerij en het proeven van een lekkere Achouffe maakt het bezoek aan Achouffe compleet.
We zijn hier niet ver van La Roche en gaan even de stad bezoeken.
LA ROCHE-EN-ARDENNE.
La Roche en Ardenne met zijn burgruine uit de 9de eeuw, zijn wildpark het Musée de la Bataille de Ardennes en zijn prachtige winkelstraat. We wandelen wat verder door de stad en genieten van een terrasje en een wandeling langs de oever van de Ourthe. Een fijne dag in de Ardennen word zo afgesloten.
Een opmerkelijk verhaal van hoe de Coloradokever vanuit Amerika zich over heel de wereld verspreide.
In 1824 ontdekte de insectenkundige Thomas Say tijdens een wetenschappelijke expeditie in opdracht van de Amerikaanse overheid de coloradokever in de Rocky Mountains. Oorspronkelijk kwam de kever voor op stekelnachtschade (Solanum sp.), die net als de aardappel ook tot de nachtschadefamilie behoort. Door Europese immigranten die de spoorwegen aanlegden en de aardappel in het verspreidingsgebied van de kever meebrachten is de kever overgegaan op de aardappelplant. Vijftien jaar later rond 1874 had de kever een afstand van 2500 km overbrugd en verscheen deze aan de Atlantische Oceaan. In 1877 werd de kever voor het eerst vanuit de Amerikaanse staat Colorado naar Europa gebracht. Beginnende haarden in Engeland en Duitsland in de omgeving van havens werden steeds uitgeroeid. In 1922 kwam de coloradokever in de omgeving van Bordeaux zeer veel voor. In 1935 werd de kever in België voor het eerst gezien en werd getracht met inschakeling van schoolkinderen en soldaten de kevers te verzamelen en te vernietigen. In 1938 kwam in België ernstige schade voor. De kever is rond 1950 vanuit Amerika in Rusland gekomen door schepen met voedselhulp en komt nu over de hele wereld voor
Een uniek stukje Limburg is Voeren wel omring door Waalse dorpen en een prachtige natuur geven dit stukje Limburg wel iets speciaal. De 6 Voerense dorpen, Moelingen, sGravenvoeren, St Pieters-voeren, St Martens-Voeren en Remaersdaal met hun heuvels en dalen. Hun boerderijen en vakwerkhuizen maar ook met de Commanderij in St Pieters-Voeren. Vandaag bezoeken we de Commanderij van St Pieters-Voeren.
Het kleinste Voerdorp is vooral bekend om zijn Commanderij. Dit kasteel behoorde tot de Franse Revolutie toe aan de Duitse Ridderorde. Het is in het begin van de 17de eeuw gebouwd in 'Maaslandse Renaissance', een stijl die wij ook in Luik en Maastricht veelvuldig aantreffen. Het dorpskerkje werd omstreeks 1660 gebouwd in opdracht van Commandeur Willem Quaedt van Beeck, wiens grafsteen zich bij de toegangspoort van het kerkhof bevindt. In de commanderij van Sint-Pieters-Voeren wordt Voerense Perestroop in grote koperen ketels boven een houtvuur bereid volgens een oeroud recept. De stroop bevat voor 70 % peren en voor 30 % appelen: zij is een puur natuurproduct en warm aanbevolen voor wie wil gaan lijnen.
Wij geven vandaag de voorkeur aan een stukje verse vis, wij kunnen bij de visvijvers van de Commanderij terecht. Regenboogforel: jaarlijks worden er door middel van afstrijking en kunstmatige bevruchting, een methode die al uit 1775 dateert, meer dan 100.000 forellen gekweekt. In de vijvers is er ook rivierforel, steur en paling. Kasteel Commanderij St Pieters Voeren Sint Pietersvoeren was een erfgoed dat vrijgesteld was van alle cijnzen en bijdragen. Daniel de Fouron, ridder en heer van die plaats, schonk het kasteel met al zijn aanhorigheden aan het commandeurschap van de Vieux-Joncs les Bilzen toen bij toetrad tot de Teutoonse Orde. Men weet niet op welke datum exact de commanderij van Sint Pietersvoeren is opgericht. Zij werd begunstigd met de bezittingen die afkomstig waren van Daniel de Fouron. Deze schenking werd goedgekeurd door hertog Henri I de Brabant en door Waleran de Limbourg. Tegelijkertijd zagen deze vorsten af van hun rechten over dat bezit.
Vanaf dat moment wordt Sint Pieters-Voeren een Heerlijkheid van de Teutoonse Orde, waarvan de hoogste persoon de soevereine vorst was, terwijl de heer van die, plaats opperste commandeur van de Vieux Joncs was en dat tot aan het begin van de revolutie. Het betrof hier dus een onafhankelijke Heerlijkheid, direct leengoed van het keizerrijk. De opperste commandeur, die zich heer baron, vrijheer of soeverein heer, vrij baron van St. Pietersvoeren mocht noemen oefende de justitiële macht uit, benoemde burgemeesters, schepen en griffiers, deurwaarder,. liet politieveranderingen en gemeentelijke beschikkingen uitvaardigen, en verkreeg ten slotte de Status (= eed van trouw (hommage et serment de fidélité" over de vrije en keizerlijke Heerlijkheid. De commandeur van St. Pietersvoeren was dus eigenlijk geen heer, maar hij handelde als vertegenwoordiger en afgevaardigde van de opperste commandeur.
Het oorspronkelijke burchtgebouw werd in het begin van de zeventiende eeuw vervangen door uitgestrekte gebouwen. waarvan de diverse stadia van bouw zijn aangegeven door jaartallen, wapenstenen, inscripties en initialen, die we op diverse plaatsen aantreffen. De nieuwbouw is hoofdzakelijk het werk van commandeur Guillaume Quadt op de Beek en zijn opvolger baron Ferdinand de Rolshausen. Het bordes word rond 1760 gebouwd onder toezicht van baron Wennemar de Hövel, wiens initialen het wachthuis versieren. gedomineerd door drie prachtige torens. De dorpskerk word tussen 1631 en 1661 gebouwd ter ere van commandeur Quadt Van Beeck, wiens standbeeld nog steeds te zien is op het dorpskerkhof. Wat betreft de stijl van het bouwwerk, hoeven we slechts op te merken dat het in Luikse barokstijl gebouwd is (evenals zoveel andere bouwwerken in de streek rond Luik en Maastricht).
In 1242 schenkt Ridder Daniel de Fouron zijn bezittingen aan de Teutoonse ridderorde (een oorspronkelijk Germaanse orde, gesticht tijdens de kruistochten). Een afsplitsing onder leiding van een commandeur kwam tot stand. In 1633 werden de zeer onregelmatige bronnen van Fouron met elkaar verbonden door middel van onderaardse leidingen in het park, om de grachten van water te kunnen voorzien. De grachten van het kasteel van de commanderij en de bron van Fouron in dat zelfde park, vormen samen de ideale omstandigheden voor het kweken van zalm. De eerste keer dat er rivierforel werd gekweekt, was in het begin van deze eeuw. De beperkte productie was toereikend om de omgeving van vis te voorzien en aan de bestaande vraag te voldoen. Diverse generaties hielden zich bezig met het ontwikkelen van deze productie. Momenteel zijn pogingen ondernomen om de viskweek op te schroeven tot 4000 jonge zalmen, hetgeen het grootste aantal is in deze regio.
Deze experimenten zijn te bezichtigen bij de grachten die het kasteel omringen tevens de commanderij, het mooiste kasteel van de voorstreek, alsmede de kabbelende bron in het park. Vandaag hebben we het geluk om samen met Etienne en Rosette met hun twee dochters en hun kinderen, Yvon en Marissa en de kinderen een bezoek te brengen aan de Commanderij, te proeven van het lekkere Ricks stroopbier en de verse Forel uit de vijver. Wij brengen een prachtige dag door in de Voeren in gezelschap van vrienden.
Het is al een geluk als je er eentje zie, het zijn prachtige vlinders op een zonnige dag komen ze op bezoek en kunnen we genieten van al hun pracht.
Het is een grote vlinder. Hij is geel met zwarte vlekken en onderaan zijn vleugels zie je een blauwe rand en twee staartjes. De vlinder leeft vooral in akkers en tuinen in het zuiden van het land. Hij is daar vaak op zoek naar nectar. De koninginnenpage is een zeldzame vlinder. Als je deze vlinder hebt gezien is dat dus best bijzonder! Hij vliegt van eind april tot midden juni en van begin juli tot begin september.
Van de oorspronkelijke gebouwen blijven nog over de "gasthuiskapel"(gele gebouw) en de nieuwe kapel. Al de rest van het Begijnhof is verdwenen. Maar de plaats heeft zijn oorspronkelijke bestemming behouden, van gasthof van de Hospitaal ridders en begijnhof waar zieken en late reizigers konden overnachten tot vandaag de dag "OCMW Rustoord".
De Gasthuiskapel te Borgloon Deze kapel maakte in de middeleeuwen deel uit van het uitgebreid netwerk van zogenaamde 'gasthuizen' der hospitaalridders, ook wel Johannieters genoemd. De kapel van Helshoven behoorde eveneens toe aan deze orde. De Romaans-gotische Graethemkapel is o.m. de begraafplaats van de Loonse graaf Lodewijk I ( 1171) en zijn echtgenote Agnes ( 1175). In 1258 bouwde men naast de kapel een begijnhof waar de zieken verpleegd werden en waar reizigers, die wegens het late uur de stad niet meer binnen mochten, konden overnachten. De kapel is trouwens het enige restant van dit religieuze gebouwencomplex. De Graethem-poort impliceert bovendien dat het middeleeuwse Architekturaal bestaat de kapel uit een Romaans-gothische beuk (12-14de eeuw) en een laat-middeleeuws koor uit 1654. De kapel vertoont talrijke sporen van verbouwingenBorgloon ommuurd was en de toegang slechts door enkele goed bewaakte poorten verzekerd was. De Romaanse kern (12de eeuw) van het gebouw bevindt zich in het midden en heeft betrekking op de 3 oostelijke traveeën van het schip. In de zuidgevel van de silex-onderbouw tekenen zich drie rondbogen af met bovenaan kleine rondboog-ramen; de bovenbouw bestaat uit baksteen. In de noordgevel bevinden zich slechts twee, weliswaar bredere rondbogen.
De Romaanse gasthuiskapel werd omstreeks 1400 naar het westen toe met twee traveeën, uitgevoerd in baksteen en mergelzandsteen, vergroot. Het spitsboogvormig profiel van de bogen en de ramen is typisch voor de gotiek. De toegangsdeur is in een kalkstenen omlijsting gevat. Het koortje tenslotte dateert uit 1654. Tijdens deze bouwfase werden de zijbeuken en de halfronde absis afgebroken en de bogen tussen de onderscheiden ruimten dichtgemetseld.
GLASRAMEN NIEUWE KAPEL
Het interieur toont enkele restanten van oude muurschilderingen en een aantal grafstenen van vooraanstaande Loonse edelen. Tussen koor en schip bevindt zich 18de-eeuws stucwerk. De Gasthuiskapel word nu gebruikt als tentoonstellingsruimte.
MARCHE DES MYRTILES / ALTITUDE 505 GEDINNE 22/07/2007
MARCHE DES MYRTILES
ALTITUDE 505 GEDINNE.
GEDINNE.
Gedinne in de vallei van de Houille is een prachtige groene streek. La Croix Scaille op 504 meter is het hoogste punt van het dorp gelegen in het natuurreservaat de Fange de lAbime.
De streek rond Gedinne, met zijn valleien van de Semois en de Houille, een bosrijke streek met diepe dalen waar wilde rivieren en schilderachtige wegen die cerdoor heen slingeren. Plateaus met wijdse zichten, wildrijke bossen, de bosrijkste en mooiste plekken. We vertrekken in het dorpje en klimmen het bos in eerst verlaten we het dorp op de berm ligt een jonge vos die doodgereden is, hier komt nog veel wild voor en de vos is er een van. We komen aan een weiland waar de hooirollen liggen, mooi zicht.
Wat verder zitten we al in de bossen. Prachtige omgeving om te wandelen, we komen aan een klein dorpje met een kasteel in blauwe steen. Het is een aangenaam dorpje en dan weer terug de natuur in, we komen zo terug aan in het dorpje Gedinne een rare gebouw met twee ronde torens passeren we en dan de Houille over en we zijn terug aan ons vertrekpunt.
Een mooie en aangename wandeling in de provincie Namen.
Wat verder ligt het dorpje Sohier.
SOHIER Les plus beaux villages de Wallonie
De V.Z.W. "Les Plus Beaux Villages de Wallonie" werd in 1994 naar Frans voorbeeld opgericht en bekroont de mooiste landelijke plekjes in Wallonië met haar kwaliteitsmerk.
Onder monumentenzorg geplaatste gebouwen en uitzonderlijk erfgoed (in een ongerepte omgeving) harmoniëren er met de wil van de inwoners hun geluk daar te leven met u te willen delen. Met zijn goed onderhouden of gerenoveerde traditionele huizen waaronder dertien hoeves straalt Sohies kwaliteit en eenheid uit. Het straatbeeld is uitnodigend door de speelse inplanting van de woonvolumes met hun bijgebouwen, de voortuinen die uitgeven op de straat en de perfect onderhouden open ruimte.
Het kasteel, de school en de pastorie verrijken en onderstrepen het straatbeeld. Het merendeel van de huizen stamt uit de 19de eeuw en is opgetrokken in kalksteen. De inplanting ervan versterkt het homogene straatbeeld. Maar de bebloeming van het dorp is wel uitzonderlijk mooi.
Bij de kerk ligt ook achter de muur het kasteel van Sohier met zijn prachtige tuin, je kun er wel even naar kijken over de muur het is prachtig, langs de wegen staan oude landbouwwerktuigen beplant met bloemen, aan de oude school staat een paard met kar ook met bloemen versierd telkens weer prachtige plaatjes.
We wandelen door de straten met bloemen en taferelen uit het leven van het dorp.
Er word ook voorstelling gegeven van het harde werk van de houthakker die zorgt dat de er hout is voor in de kachels en haarden van de inwoners. Overal liggen stapels hout bij de huizen. Een prachtig dorp we hebben het al in het verleden bezocht maar elk jaar is het toch weer is anders. Zo eindigt een prachtige dag in de provincie Namen.
Bij ons bezoek aan het kasteel van Groot Bijgaarden deze lente kochten we enkele knollen van de Gloriosa Rothschildiana. Op de foto's stond de bloem afgebeeld nu hebben we zelf enkele prachtige exemplaren op ons balkon staan
Gloriosa is bijzonder. Niet alleen is de bloem fraai om te zien, botanisch gezien is het een zeldzaamheid, dat een knolgewas en bovendien een lelieachtige klimt. De plant hecht zich met bladranken aan een klimoppervlak. De bladranken hebben de vorm van kurkentrekkerachtige, slanke stengels. Met behulp van de bladranken kan Gloriosa een hoogte van anderhalve tot twee meter bereiken. Van oorsprong komt de plant uit gematigde zones van Afrika en West-Azië. Gloriosa moet geplant en gehouden worden in een goed doorlatende, licht humeuze grond. Leg onder in de pot een flinke hoeveelheid potscherven als drainage. Waar de plant absoluut aan kapot gaat, is gietwater dat te lang blijft staan. Door te lang vasthouden van water verrot de knol. Tijdens het groeiseizoen van de late lente tot het begin van de herfst: geef de plant wekelijks een beetje vloeibare mest met het gietwater mee. Gloriosa stelt geen eisen aan een bepaalde luchtvochtigheid, maar wel aan de temperatuur. Een minimumtemperatuur van 16 °C is nodig om een gezonde plant te houden.
Te lage buiten- en grondtemperatuur veroorzaken bladluis. In de herfst begint Gloriosa af te sterven. Dit is normaal. In de gebieden waar de plant van nature groeit, gebeurt dit ook. Daarom is het noodzakelijk om vanaf het begin tot halverwege de herfst het water geven geleidelijk aan te verminderen en aan het einde van de herfst helemaal geen water meer te gegeven. De knol overwintert dus in vrijwel droge grond. De plant moet binnen overwinteren bij een temperatuur die niet lager is dan 13 °C. Plant de knol aan het begin van de lente in een pot van vijftien centimeter in doorsnede. Breng een gronddekking van tweeëneenhalve centimeter boven de knol aan. Zodra de stengels lengtegroei vertonen, mag er weer vloeibare kamerplantenmest en gietwater worden gegeven. Gloriosa 'Rothschildiana' is de bekendste en het minst moeilijk te houden. Kroonbladen van deze variëteit hebben grote, rozig rode bloemen met langs de rand een diepgele kleur. De kroonbladen zijn sterk gegolfd