Bad Kreuznach een prachtige stad. Hier gaan we vandaag de rondwandeling rond de stad maken. Een prachtige wandeling die ons boven de stad brengt met prachtige panorama's. Een bijzondere plek zijn de "Brughuizen" een bijzondere bouwwijze op de brug nog nooit gezien. het is een prachtige dag om de wandeling te doen en al het moois te bekijken.
De stad Zell aan de Moezel een gezellige wijnstad met een prachtige wijnbergen en een gezellig stadcentrum. Zell word ook de stad van de Zwarte Kat genoemd, overal is de zwarte kat aanwezig.
Een stadje in Hunsruck, waar vandaag burchtfeest is. De ruïne van de burcht hoog boven de stad is de plaats om te zijn. Er is een museum dat vandaag gratis te bezoeken is met het verhaal van de burcht en de geschiedenis van het stadje. We bezoeken het prachtige stadje, waar nog vele vakwerkhuizen bewaard gebleven zijn en ook nog gedeelte van de stadmuren bewaard gebleven zijn.
De Hunsrück is een middelgebergte dat deel uitmaakt van het Rijnlands leisteenplateau in de Duitse deelstaat Rijnland-Palts. Het gebergte wordt begrensd door de Rijn in het oosten, de Moezel in het noorden, de Nahe in het zuiden en de Saar in het westen.De hoogste berg van de Hunsrück is de 818 meter hoge Erbeskopf bij Thalfang. Deze top is tegelijkertijd het hoogste punt op de Duitse linkeroever van de Rijn en van de Duitse deelstaat Rijnland-Palts.Tot in de jaren 1950 werd in de Hunsrück op grote schaal leisteen gedolven. Ondertussen is dit wegens de sterk toegenomen Zuid-Amerikaanse import van leisteen niet meer rendabel, wat er toe leidde dat deze activiteit stelselmatig afgebouwd werd. In Bundenbach werd de leisteengroeve opengesteld voor het publiek.In west-oostelijke richting, van Saarburg naar Koblenz loopt de Hunsrückhöhenstraße. Van noordwest naar zuidoost liep vroeger een Romeinse heerweg, de zogeheten Via Ausonius die de steden Trier en Bingen verbond. Het is een prachtige streek om te wandelen, met zijn wijnbergen en wouden, kastelen en burchten. Kleine Moezeldorpje juweeltjes van bouwkunst.
WANDELING LANGS DE ROMEINSE KASSEI / WIDOOIE-HELSHOVEN / BORGLOON 22/06/2008
WANDELING LANGS DE ROMEINSE KASSEI
WIDOOIE HELSHOVEN.
MIDZOMERFESTIVAL LOSSOL BORGLOON.
Een dauwwandeling langs de Romeinse weg van Widooie naar de kapel van Helshoven gaat het debat over de toekomst van de Romeinse Kassei, de provincie Limburg wil het stuk Romeinse Kassei ontsluiten en er een boeiend belevingsweg van maken, het stuk dat we vandaag bewandelen is het stuk uit de ruilverkaveling Mettekoven en Grootloon. Wij willen er ons van vergewissen of het nieuwe concept ook wel een goede is en of de plannen van de provincie passen in deze prachtige omgeving.
ROMEINSE KASSEI na de ruilverkaveling
voor de ruilverkaveling
Wat is een Romeinse Kassei eigenlijk?
Het stuk dat we bewandelen is een deel van de weg van Boulogne-Sur-Mer naar Keulen waarvan het traject tussen Bavay en Tongeren deel uitmaakt - was in de Romeinse tijd een zeer belangrijke weg. Meer dan 2000 jaar na aanleg is het traject van de weg - dat de Noordzeekust met de Romeinse legerkampen aan de Rijn verbond - nog steeds uitstekend bewaard.
Ook vandaag nog is het een Europese weg die - via Bavay, de regio Charleroi, Tongeren, Maastricht en Keulen - door vier landen loopt. Het is het meest imposante overblijfsel van ruimtelijke ordening uit de Oudheid dat in onze streken bewaard is gebleven. Een heerweg, met varianten heerstraat, heirbaan of heirweg (via), is een oude Romeinse (lange-afstands)weg. Heer (van het Germaanse harja) is een in het Nederlands in onbruik geraakt woord voor leger. De naam wijst op het oorspronkelijk doel van deze "snelwegen".
ROMEINSE WEG OPGRAVING ASSE
De Romeinen legden duizenden kilometers wegen aan naar alle delen en kolonies van het Romeinse Rijk om met hun legers snel ter plaatse te zijn in geval van een opstand. Ook handelaars maakten dankbaar gebruik van deze wegen. Dit feit ligt aan de oorsprong van het gezegde "alle wegen leiden naar Rome". Tot eind 18e eeuw waren de vroegere heerbanen (in oude spelling ook heirbanen) de voornaamste verbindingswegen in de Nederlanden en in andere delen van Europa. Langs deze wegen vinden we sporen van Romeinse villa's, tumuli (= grafheuvels) enzovoort. Een heerweg kon tot 8 meter breed zijn. Om de weg hoger te laten liggen dan het omliggend terrein groef men greppels (talud), evenwijdig met de aslijn. De uitgegraven aarde vormde de basis waarop de fundering (grote stenen) werd aangebracht die werd afgewerkt met lagen kiezel.
ROMEINSE WEG IN POMPEI
Straatstenen als afwerking werden alleen bij de toegang tot of in de steden zelf gebruikt. In gebieden waar stenen schaars waren, werden de wegen veelal van hout gemaakt. Het aardelichaam werd opgesloten door boomstammen aan weerszijden en de aangestampte aarde werd afgedekt met dunne takken.
Onze wandeling
We wandelen vanaf Widooie richting Borgloon, we blijven de hele afstand op de Romeinse Kassei.
ROMEINSE KASSEI RICHTING TONGEREN
ROMEINSE KASSEI RICHTING BOMMERSHOVEN
Ons eerste dorp waar we aankomen is Bommershoven,we dalen de Romeinse weg af en komen zo aan de kapel van Bommershoven, gebouwd door de kasteelheer en wat verder komen we langs het jachthuis van het kasteel, na vele jaren van verwaarlozing is de restauratie eindelijk begonnen, tegenover staat het standbeeld voor de gesneuvelden.
BOMMERSHOVEN
Hier word de Romeinse Kassei een stuk van de dorpstraat, wat verder zien we het prachtige Kasteel Bommershoven, een rococokasteel uit 1759 midden een prachtige Franse tuin, annex Engels park. De bijhorende hoeven zijn in de onmiddellijke omgeving van het kasteel. Zowel het kasteel als de hoeven dragen de kleuren Geel-rood.
KASTEEL VAN BOMMERSHOVEN
We wandelen verder langs velden en de bermen staan vol met klaprozen, Grootloon komt in zicht. Het prachtige kerkje van Grootloon met een onderbouw van de toren uit de 12 de eeuw en in 1616 bovenaan herbouwd, met een koor uit de 14de eeuw is een kenmerken punt in het landschap langs de Romeinse Kassei.
GROOTLOON
Hier komen we ook aan de nieuwe verharding van de Romeinse Kassei, twee stroken beton met kasseien ertussen. Niet iedereen is er tevreden over sommige hadden liever de onverharde aardeweg. De Romeinse Kassei is hier een rechte weg, die het golven landschap volgt, een stevige klim met daarna de afdaling, Borgloon komt in zicht, kan ook niet anders Borgloon gelegen op een heuvel, de kerk en het middeleeuws stadje zijn duidelijk te zien.
BORGLOON
KASTEEL DE HULSBERG
KASTEEL VOORT
Een beetje verder richting Voort ligt op de volgende heuvel het kasteel van de Hulsberg, ook zo een herkenbaar punt, wat bijzonder is dat je vanaf de Romeinse Kassei ook de Lorettokapel ziet. Wat verder wandelen we en komen in Voort, even word de Romeinse Kassei weer dorpsweg en komen langs het Kasteel van Voort. Verscholen achter een groene haag en een prachtig park ligt kasteel Tornaco.
AAN TJENNEBOOM
Voor het verhaal van Tjenne de heks volg deze link. Tjenne de heks
Wat verder vatten we de klim aan naar Tjenneboom. Deze plek heeft een heel verhaal te vertellen, de heksen processen en de heksen verbranding. Een acteur verteld op spannende manier het verhaal van Tjenne de heks terwijl wij genieten van het prachtige landschap. Een paar honderd meter lager staat het standbeeld van Tjenne de Heks.
STANDBEELD VAN TJENNE
KAPEL VAN HELSHOVEN
Nu wandelen we het laatste stukje van onze wandeling naar de Kapel van Helshoven. De Romeinse Kassei steek hier de steenweg over en vervolgt zijn route, voor ons eindigt hier de wandeling.
In de tijd van het Graafschap Loon op de grens tussen het Graafschap Loon en het Prinsbisdom Luik, was deze gemeente zoveel als een belangrijke vesting-stad. In Kolmont staat nog altijd de overblijfsels van de Loonse burcht (1170) die 20 meter hoog was en verscheidene belegeringen doorstond, maar verwoest werd eind 15 de eeuw. Alleen de ruïne van de tien kantige slottoren is nog zichtbaar, aan de overkant van het 19de eeuws Kasteel van Kolmont .
Het kasteel van Overrepen (Kolmont) heeft een neo-barokke stijl en de middenbouw werd tussen 1840 en 1850 opgericht door toedoen van de familie Bellefroid-Van der Meer. Na een stukje geschiedenis begeven we ons op pad voor een prachtige wandeling door het Haspengouwse landschap met zijn fruitbomen, de hoogstam kersen zijn bijna rijp en hangen met trossen aan de bomen ze zien er lekker uit.
We wandelen door het golvend landschap met prachtige vergezichten. Zo komen we aan het natuurreservaat Herkenwinning. Het 15 ha. grote natuurreservaat kreeg zijn naam van de vlakbij gelegen vierkantshoeve uit de 12de eeuw.
Tijdens het ruilverkavelingsproject Kolmont in 1985 werden, naast een waterstuw, in het valleitje ook acht amfibiepoelen en een grote plas water aangelegd. Vanaf 1997 werd de Vlaamse Gemeenschap eigenaar van dit gebied en verantwoordelijk voor het onderhoud en het beheer. De natte hooilanden, struwelen en boomgaarden geven hier speelruimte voor de das die hier een vaste woonplek heeft.
Het gebied maakt deel uit van het Natuurgebied Zammelen dat een prachtige variatie biedt aan natuur: hellingbosjes, poelen, bronnetjes, hoogstamboomgaarden, kronkelende beekjes. Dan komen we aan de Herkwinning een juweeltje van bouwkunst, vakkundig gerestaureerd. Met nog sporen van vakwerk. We wandelen verder en genieten van de prachtige natuur. We komen aan de uitkijktoren waar we een panorama hebben over de heuvels van Kolmont en de dassenburchten.
Zo komen we aan de oude spoorweg en het station van Jesseren. Langs de velden en akkers en dan komen we aan het kleine reservaat Cool Veld een hoogstamboomgaard. Nu wandelen we terug naar Overrepen en eindigen zo een prachtige wandeling.
Voor het fotoalbum hier beneden op de foto klikken
Tekst: Annelies Quartier , Steven Vranken, Peter Gilson
Muziek: Steven Vranken, Peter Gilson
Zo groot is dit plekje niet Klein als je het in zijn context ziet Hier wordt o zo veel geleefd Waar elk nog om de ander geeft Een zachte plek met een zachte g Een zachte aard en steeds tevree Veel groen, veel gras Bronsgroen eikenhout en struikgewas Velden, weiden tussen bossen door
De mensen maken hier het land Van Limburg zijn dat schept een band Want ik ben trots op jou Limburg waar ik van hou k krijg nooit genoeg van jou In de lente, in de zomer, in de herfst en in de kou: Zo trots op jou
We spreken trager, maar werken rapper En feesten kunnen we al even dapper Immer vrolijk, steeds attent Voor plezier zijn we welgekend Geen Limburger is er die niet weet Hoe je iemand welkom heet Niets dat moet, alles mag Steeds begroet met een echte lach Hier horen we te zijn hier is het goed
De mensen maken hier het land Van Limburg zijn dat schept een band Want ik ben trots op jou Limburg waar ik van hou k krijg nooit genoeg van jou In de lente, in de zomer, in de herfst en in de kou: Zo trots op jou
Je kan hier fietsen, je kan hier gaan Duizend plekjes om bij stil te staan Of blijf plakken, bij pot en pint Geen dorp waar je geen gezelligheid vindt Hier horen we te zijn hier is het goed De mensen maken hier het land Van Limburg zijn dat schept een band
Want ik ben trots op jou Limburg waar ik van hou k krijg nooit genoeg van jou Want ik ben trots op jou Limburg waar ik van hou k krijg nooit genoeg van jou In de lente, in de zomer, in de herfst en in de kou: Zo trots op jou
Om het lied te beluisteren klik onderstaande link.TROTS OP LIMBURG
MARCHE DU 30E ANNIVERSAIRE / LES CULS DE JATTE DU MAUGE / HAMOIS 15/06/2008.
MARCHE DU 30E ANNIVERSAIRE
LES CULS DE JATTE DU MAUGE.
HAMOIS.
De wandelclub bestaat 30 jaar en dat word gevierd en al de wandelaars mogen mee vieren, we worden getrakteerd op een lekker pint. Op de laatste controlepost kunnen we kiezen wat we willen drinken.
We wandelen door het prachtige landschap en komen aan het domein van het Chateau de Buresse uitzonderlijk open voor de wandelaars, het roodbakstenen kasteel gebouwd in 1822 en nog steeds bewoont door een adellijke familie hier is de eerste controlepost. We wandelen verder door het kasteelpark waar oude bomen in staan. Twee mammoetbomen met een boomomtrek van 4 meter en reeds 60 jaar oud.
CHATEAU DE BURESSE
We wandelen verder door het grote bos en langs prachtige dreven. Zo komen we Bormenville aan de kapel St-Laurent. Een prachtige plekje waar de restauratie volop bezig is, gelegen aan een grote boerderij. Wel heel mooi. Dan wandelen we verder door de prachtige natuur en komen aan het oude station, welke nu dienst doet als woning.
BORMENVILLE
We wandelen langs de oude spoorwegzate met prachtige zichten op de omgeving. Nu komen we aan de tweede controle waar we getrakteerd worden op een lekkere Roze Bocq aangeboden door de club van de Brasserie du Bocq, opgericht in 1858 door Martin BELOT, is nog steeds een 100% familiebedrijf en één van de laatste traditionele Belgische brouwerijen.
Na de controle wandelen we verder langs een veld met klaprozen en dan verder langs een prachtige hoeve. Zo komen we terug aan ons vertrekpunt. Een prachtige en aangename wandeling.
Voor het fotoalbum, op de foto hier beneden klikken
In de loop van 50 jaar is het Freilichtmuseum in Kommern uitgegroeid tot het tweede grootste openluchtmuseum in Duitsland, gelegen in de Eifel is het met zijn 85 hectare en 65 historische gebouwen zeker een bezoek waard. Een foto verslag.
De ooievaar, ook wel uiver, eiber of stork genoemd, is een grote, witte vogel met zwarte vleugelranden en rode poten en snavel. Een ooievaar wordt ongeveer 1.30 m groot. De mannelijke ooievaar weegt ongeveer 4,5 kg, een vrouwelijke ooievaar ongeveer 3,5 kg. Een ooievaar wordt gemiddeld 30 jaar oud. Zoals de meeste van zijn verwanten, eet een ooievaar vooral kikkers en grote insecten, maar ook jonge vogels, hagedissen en knaagdieren staan op het menu. Het is een hele beleving om een koppel ooievaars bezig te zien.
Hombourg is een deelgemeente van Blieberg (Plombières) in de Belgische provincie Luik. Tot 1977 was Hombourg een zelfstandige gemeente. Het ligt aan de Gulp in het Land van Herve.
We vertrekken met de wandeling in het centrum van het dorpje en komen langsBrasserie dHombourg Grain dOrge Wij gaan nu naar beneden en voor ons kunnen wij het "goedaardige" station Hombourg zien, dat op de berghelling gelegen is.
Ingericht in een plattelandssite, in de welke men de kalmte en het groen kan uitademen, wordt het station, bovendien gelegen buiten de dorpskern, de eigenaar, wiens wens was er een museum van de lijn te maken, heeft bovendien de kilometer van de spoor tussen zijn station van de lijn 24 en Montzen verworven om er af en toe enkele wagens te kunnen ontvangen. Hier staat een groot aantal spoorwegmateriaal. Wij wandelen een heel eind langs spoorlijn 24 die in 1957 opgeheven werd.
We wandelen verder door het prachtige landschap van het Land van Herve. We komen aan de Anciene Ferme dÖneschtehindel een boerderij uit de 17de eeuw en gedeeltelijk nog in vakwerk.
We gaan verder en genietn van al het moois wat we tegen komen. We wandelen verder en komen langs een huis met vele beelden hier woont zeker een kunstenaar. Dan verder langs de kleine bunker, terug naar Hombourg.
Op het plein staat een prachtig heiligengroep, wat verder staat de Anciene Cour de Justice een gebouw uit de 17de en 18de eeuw. Terug langs de brouwerij en terug aan ons vertrekpunt. Zeker genoten van deze prachtige wandeling in het Land van Herve.
Vechmaal, Het is nog één van die typische rustige Haspengouwse dorpjes, gelegen in een prachtig en gevarieerd heuvellandschap. Dit stukje vochtig Haspengouw heeft nog veel weten te bewaren van de sfeer van weleer en ademt nog steeds op het ritme van de seizoenen.
Vertrek aan taverne De Horne, reeds in het midden van de vorige eeuw deed het pand, dienst als afspanning en herberg. Vroeger noemde men de herberg "au passage du Jourdain" omdat er een, helaas dichtgemaakt, beekje voor het huisje kabbelde. De Franstalige gasten waanden zich hierdoor, waarschijnlijk, na een behoorlijke dosis alcohol, aan de oevers van de Bijbelse Jordaan. Vanaf het begin van de tweede wereldoorlog lieten de vorige eigenaars het gebouw echter volledig verkrotten. In 1988 werd begonnen met de restauratiewerken. Deze verliepen over verschillende jaren en tot vandaag is er nog altijd werk voor de boeg. Herberg de Horne situeert zich in Horne (vandaar de naam) of Heurne St.Pieter; een gehucht van Vechmaal en vroegere Heerlijkheid van het Land van Loon.
Er is een prachtige tuin aangelegd die bezocht kan worden. Het landelijke karakter is hier goed bewaard en het is genieten van de wandeling. We komen langs het kasteel van Horne was vroeger in het bezit van de Tongerse Familie Bosch, wiens wapenschild nog steeds boven de ingangspoort van de kasteelhoeve prijkt. In het wapenschild staat de datum 1743 en in 1760 werden een aantal bijgebouwen gebouwd. We wandelen verder en genieten van het prachtige Haspengouwse landschap.
We wandelen langs een van de vele prachtige hoeven die hier nog zijn, het is hoeve Picard, even een stop waard hier word lekker hoeve-ijs gemaakt. Dan wandelen we door het golvend landschap met een lichte klim naar de Grotten van Hinnisdael. Deze Grotten dateren waarschijnlijk van voor de tijd der Romeinen. Ze maken een geheel uit met de mergel- en silexgroeven van de Jekervallei.
De grotten bevinden zich in Z.O.richting, te midden van een bosje op ongeveer 1100 m van de kerk. Daar bevindt zich de ingang van de "Grote Grot" of de grotten van Hinnisdael, zo genoemd naar de vroegere eigenaars. Daar men de grotten ook "kuilen" noemt, is het duidelijk dat de silex aanvankelijk aan de grond gewonnen werd. Pas later is men begonnen met de horizontale uitbating via gangen. Het landschap aan de kuilen is hiervan een treffend voorbeeld. De grotten vormen drie groepen van onderaardse, tamelijke ruime gangen, uitgezaagd in de bovenlaag van de zachte Maastrichterse tufsteen, in de volksmond "mergel" genoemd.
De mergel werd tevens gebruikt als teelaarde, vermits onze voorouders hun landerijen "mergelden" om de vruchtbaarheid van de bodem te bevorderen. De hellingen en flanken van de grotten, die nu met struikgewas en kreupelhout bebost zijn, werden in de middeleeuwen als wijnbergen benut.
We wandelen verder langs hollewegen en akkers Vechmaal heeft zijn landbouw bedrijvigheid bewaard een bewijs ervan zijn de 9 prachtige vierkantshoeve die je hier nog kunt tegen komen Een mooie wandeling in dit stukje Haspengouw.
Kerniel, een dorpje in Haspengouw, deelgemeente van Borgloon, met prachtige panoramas over het Haspengouwse landschap. Wij wandelen langs het oude fruitspoor.
Fruitspoor bij Colen
Naar de Abdij
Kerk Kerniel Sint Pantaleon
Deze spoorweg aangelegd en in gebruik genomen op 10 september 1878. Dit was nodig voor de groeiende fruitindustrie de mogelijkheid te geven om uitvoeren naar Engeland en Duitsland. Een ander gevolg was dat de stroopindustrie een uitbreiding kreeg. Tot dan was de stroopfabricatie een familie aangelegenheid en gedaan op de boerderij. Nu kwamen stroopfabrieken aan de stations van de spoorweg. In Borgloon kwamen 3 stroopfabrieken aan het station en in Jesseren kwam "Grande Siroperie Limbourgeoise" zich vestigen. Tot in 1957 was er een treinverbinding. Daarna stopte de uitbating van de lijn en 1970 werden de sporen opgebroken. Tot in 1994 mag de natuur zijn gang gaan op de spoorwegzate en dan word er de fietsroute op aangelegd.
Van op de fietsroute hebben we een prachtig zicht op de kerk van Kerniel. Sint Pantaleon is de patroonheilige en de kerk werd gebouwd in 1831-1832. De vallei van Colen is bij koninklijk besluit beschermd gebied evenals de abdij site. Gelegen in het landelijke kader, met heerlijke panorama's op Vochtig-Haspengouw. Met halfopen weilandschappen, hoogstamboomgaarden, laagstam plantages. Aan de oude spoorhalte in Kerniel is er nu een Terrasje waar je bij mooi weer iets kun gaan drinken en wat genieten van het prachtige zicht op de abdij van Colen, vandaag speelt er een orgelman ter vermaak van de wandelaars.
Wij gaan ook even naar de abdij, we komen er wel heel dikwijls maar we blijven van de mooie gebouwen en de rust houden en genieten, als je door de ingangspoort de binnenkoer betreed kom je oog in oog met de indrukwekkende gebouwen van de abdij.
De wit geschilderde muren en de zon maken alles nog mooier. Je kunt gerust een bezoekje brengen aan de abdijtuin door de tweede poort verlaten we de binnenkoer en komen in de abdijtuin. Hier staan mooie oude bomen en ook een tulpenboom. Hij staat nu nog in bloei en het is prachtig om te zien. Bij de omheining kun je over het prachtige landschap kijken en een blik werpen op de Colenvallei.
Van hieruit kun je ook het wijngoed Cohlenberg zien, de oude pastorij met een kleine wijngaard achter. Een bezoek aan het Fruitmuseum is ook mogelijk . Een prachtige wandeling in Kerniel.
Loon is afgeleid van het Germaanse Lauhun dat beboste heuvel betekent.
Het verschijnt voor het eerst in 1078 in teksten. Vanaf de 12e eeuw is ook de Romaanse vorm Looz bekend. Borgloon betekent dus burcht op een beboste heuvel en de plaats lag binnen het woongebied van de Eburonen.
Die heuvel verheft zich 30m boven de omgeving en werd daarom door de graven van Loon uitgekozen om er hun burcht en hun residentie te bouwen. Strategisch en economisch was de plek interessant omdat hij langs de weg van het Heilige Roomse Rijk naar Brabant lag. Hij werd dan ook de hoofdstad van hun graafschap. De Romeinen waren de middeleeuwers vóór geweest. Bij de sloop van de burchtresten tussen 1870 en 1877 waren heel wat indicaties van een Romeinse aanwezigheid teruggevonden. Vrij vlug ontstond rond de burcht een eerste en rond 1200 een tweede omwalling. Loon krijgt rond die tijd ook stadsrechten waarvan het perron nog altijd getuigt. Loon werd daardoor één van de Goede Steden van het prinsbisdom Luik. Als bestuurlijk en geestelijk centrum wordt Loon echter vlug voorbijgestoken door Hasselt dat centraler ligt. Na de verwoesting in 1180 van de burcht door Rudolf van Zähringen, Prins-bisschop van Luik verbleven de graven in hun burcht in Kuringen. Ze werden begraven in de abdij van Herkenrode. DE GRAAFVERTELLERS
Nu op deze omwalling of Graaf worden de Graafvertellingen gehouden. Op de Burchtheuvel word het verhaal van Tjenne de heks verteld, zoals in onze vorige verhaal verteld.
We volgen dan de Graaf naar het Kasteel van de Grote Mot, in de Motweide word het tweede verhaal verteld, een verhaal dat hier in de omgeving zeer gekend is.
De Bokkenrijders.
Volgens de overlevering waren de Bokkenrijders een bende rovers die in de 18de eeuw de Landen van Overmaas onveilig maakten. Of de roversbende ook daadwerkelijk bestaan heeft, is niet geheel duidelijk.
Over de bende bestaan er evenveel verhalen als vertellers en die verhalen staan soms haaks op elkaar. Er zijn mensen die de Bokkenrijders vooral als een soort Robin Hood-achtige bende beschouwen, die stalen van de rijken en opkwamen voor de armen. Volgens de meeste verhalen waren de Bokkenrijders echter een brute roversbende.
Een van de verhalen vertelt van een een bende rovers onder leiding van "Den Zwarten Kapitein" die tussen 1730 en 1780 de Landen van Overmaas (het tegenwoordige Nederlands Zuid-Limburg, Belgische Voerstreek en Land van Herve) evenals de regio rond Luik, de gebieden vlak over de Duitse grens en de Kempen onveilig maakten.
De leden zouden een verbond met de duivel hebben gesloten en zich op bokken door de lucht verplaatsen. Ze werden beschuldigd van dit laatste omdat er op eenzelfde nacht vaak meerdere overvallen gebeurden in ver uiteenlopende steden en dorpen, men dacht dat iemand die zich zo snel van de een naar de andere plaats verplaatste bovennatuurlijke krachten moest gebruikt hebben.
Hun strategie was met een volledige bende een afgelegen gebouw te bestormen, de mensen te martelen om te weten te komen waar het geld verstopt is, en terug te vertrekken, de slachtoffers vaak dood of zwaar gewond achterlatend. De Bokkenrijders werden uiteindelijk terechtgesteld door Drossaerd Jan Clerx, hetgeen het einde betekende van hun heerschappij.
Dat de Bokkenrijders een eed aan de duivel zouden hebben afgelegd, wordt geïmpliceerd door de volgende verklaring die zou dateren van rond de tijd dat de bokkenrijders opereerden (?):
"dat hij de eed heeft gedaan in het boske achter Wolfhagen, toen aldaer een keerske in een dode hand staande werd aangestoken en op een neusdoek op een altaar neergezet, en daar naast een dooske waarin een grote en een kleine geconsacreerde hostie, dat hij gedetineerde moest beloven van geen kameraden te beklappen waar het ook zo dat zij zouden gevangen worden en door de tortuur daartoe gedwongen, ten dien einde God afzwerende en de Duivel toe, toen opstekende de twee voorste vingeren en de duim van de rechterhand en zo zij zouden gevangen worden en door de tortuur moesten bekennen en ter dood werden gebracht dat zij alsdan alles zouden herroepen."
Onze Graaftocht gaat verder naar het Klooster Mariavreugde.
Hier word het verhaal verteld dat hier niet zo gekend is, maar de verteller brengt het op z'on manier dat je de spanning bij het publiek kunt voelen.
De witte Wieven (wijven)
Het geloof aan witte wieven vindt zijn oorsprong in de Germaanse tijd. De megalithische monumenten werden als hun woonsteden gezien. Volgens de overlevering gaan ze vrijwel altijd in het wit of vuilwit gekleed, wat de naam zou verklaren. Er wordt ook wel een verband gelegd met "wetende wijven", dus waarzegsters.
Witte wieven werden ook wel als de geesten van heksen gezien of van andere vrouwen die kwaad gedaan hadden. Behalve in hunebedden woonden de witte wieven in kleine heuveltjes en terpen. Ze hadden daar de in- en uitgang naar hun holen. 's Nachts kwamen ze te voorschijn, langzaam zwevend. Sagen rondom witte wieven hebben met name betrekking op het omwisselen van baby's, het ontvoeren van vrouwen.
Zolang je de witte wieven niet lastig valt, zullen deze je geen haar krenken. Tot in de zeventiende eeuw zijn er voorbeelden bekend van mensen die in witte wieven geloven. Geloof in witte wieven is een geval van volksgeloof, dat door de kerk tevergeefs bestreden werd.
HET VERHAAL
Een boer en boerin wonen op een prachtig erf en hebben een baby van 6 maanden, op een middag ging de vrouw een emmer water halen aan de waterput. Terwijl ze het water putte kwamen de witte wieven aan, zij zwevend over de grond in hun witte gewaden, en cirkelen rond de bange vrouw, zij herkende hen, want haar grootmoeder had over hen verteld.
De witte wieven namen de boerenvrouw mee naar de heuvels waar zij woonden. Als de avond valt en de boer terug komt van het werk van op het veld ziet hij zijn vrouw nergens, hij vraag aan de meiden en knechten of ze zijn vrouw gezien hadden, ze vertelden hem dat ze middags water was gaan halen. Hij ging op zoek naar zijn vrouw maar vond haar niet. De volgend morgen roep hij de boeren uit de omgeving om samen naar haar te zoeken, maar zonder resultaat. Maar er gebeurt iets raar, het kleine kind word nog altijd verzorgt en ziet er goed uit, de boer denkt dat een van de andere boerenvrouwen het kind verzorgt, hij wil er het fijne van weten en de volgende morgen heel vroeg verstop hij zich op de erf en hoop zo te weten wie voor zijn kind zorgt maar te vergeefs hij ziet niemand.
Voordat hij naar het veld gaat hij nog even naar het kind kijken, aan de deur hoor hij het kind lachen en hoor hij een stem. Hij herkend de stem, zijn vrouw, gelukkig is hij wel en hij opent de deur maar ziet niemand.
Nu begint het bij hem te klaren, het zijn de witte wieven die zijn vrouw hebben. De volgende dag roep hij de boeren uit de omgeving samen om naar de heuvels te trekken en de witte wieven te zoeken. In de heuvels uit de mist komen de witte wieven opdagen en er ontstaat een gevecht tussen de boeren en de witte wieven, de boeren kunnen de witte wieven niet doden, maar ze drijven hen dieper in het bos, daar vinden ze de jonge boerin.
De boer neemt haar mee en ze vertrekken terug naar de boerderij. Maar de witte wieven blijven hen volgen. Gelukkig komen ze veilig aan in de hoeve, en de witte wieven keren terug naar de heuvels. De boerin zakt steeds meer weg in haar droomwereld en ze word steeds slechter en slechter en doet niks meer dan voor haar uit staren, de lok van de witte wieven is zeer sterk maar zij verzet zich ertegen.
De boer roep zijn knechten en meiden samen, de boerin wil hen iets vertellen, ze zegt dat ze graag op de boerderij wil blijven maar dat daar een voorwaarde aan verbonden is, namelijk er is een zin die nooit meer mag uitgesproken worden op de boerderij, het is zo een alledaagse zin dat het eigenlijk te gek is. Ze zegt dat ze eenmaal deze zin mag zeggen en dan mag ze nooit meer genoemd worden op het erf. Want anders zal ze terug keren naar de heuvels en de witte wieven. De zin is de volgend Ga weg gij varken een zin die op een boerderij dagelijks gebruikt word. De boer verbied iedereen deze zin te gebruiken.
Maar enkele dagen later gebeurt dan het onvermijdelijke de knecht is de varkensstal aan uitmesten, het varken komt hem aan zijn broekspijp knabbelen en de knecht geeft het varken een stamp en zegt ga weg gij varken, opeens beseft hij dat hij de zin uitgesproken heeft en loop vlug naar de boer en verteld het hem, samen lopen ze naar de boerderij maar de boerin is verdwenen.
Een tijd later komt een oude boer langs de boerderij en verteld hem dat hij de witte wijven heeft horen zingen en hij de stem van de boerin herkende, maar ze zong niet met vreugde in haar stem. De boerin is voor altijd bij de witte wieven gebleven.
MIDZOMERNACHTFEEST
Om het Midzomernachtfeest af te sluiten is er op Speelhof een tent waar live-muziek door "Snake in exile" gespeeld wordt. Wij genieten van de afsluiting van deze prachtige zonnige dag.
" het is midzomer, de zon staat op haar hoogtepunt aan de hemel. We geven ons over aan licht en warmte, aan strand en water, aan bossen en buitenlucht We ervaren de ontspanning, het even niet zo nodig hoeven, wij zijn uitgelaten en we FEESTEN.
Fictief verhaal over de terechtstelling van Jenne.
Door Jan Mathijs.
De veroordeling De dorpelingen wachten ongeduldig , zenuwachtig, nieuwsgierig en spektakel- verwachtend op Jenne, de heks Eindelijk zal men te lande weer rustig en vredig kunnen leven en slapen zonder onverklaarbare ziektes, tegenslagen, oorlog en dood. Het duivelse kwaad zal in haar persoon worden verdreven om plaats te maken voor het goddelijke goed. Want Gods straf is er omdat het dorp had toegestaan dat de heks haar duivelse werk deed. En deze straf kon alleen afgewenteld worden door de duivelse bondgenoten te vernietigen
Op de heuvel, ver van het dorp, want die plaatsen worden door de mensen angstvallig vermeden, hebben de schepenen plaats genomen op hun houten banken. Zij genieten van hun status en van een bevrijdend gevoel als gevolg van de uiteindelijke veroordeling van de heks. De enige manier om de sociale rust terug te krijgen is immers het vervolgen van heksen (ketters) Dat heeft te maken met de gedachte dat God hen dankbaar zou zijn en dat het gewone volk zich niet tegen hen ,de elite zou keren.
De mensen kijken reikhalzendangstig naar de naderende stoet. Iedereen wacht op de lang verwachte bevrijdende terechtstelling. De pastoor houdt slapjes het kruis in zijn, in onschuld, gewassen handen. Want tot in 1468 was de kerk tegen heksenvervolging geweest, en eerder voor bekering. Dat was de tijd van de accusatio: aanklacht. Daarzonder was er geen rechter.
De reformatie en godsdienstoorlogen maken daar een einde aan. Daarom verklaart de kerk dat hekserij een buitengewone misdaad is. Pijnigen en martelen om bekentenissen af te dwingen worden nu zelfs aangemoedigd. Dit is de tijd van de inquisitio: onderzoek. Men ging met doelgerichte ondervragingstechnieken, foltering en martelingpraktijken bekentenissen afdwingen.
Maar waarom heeft zij, op zijn raad, haar schuld niet toegegeven voor het verkrijgen van een mildere straf. Nu ja, als zij onschuldig is zal haar ziel door de dood op de brandstapel, met zijn reinigende vlammen, aan het vagevuur ontsnappen en als zij schuldig is zal zij zelfs bij de heropstanding niet kunnen opstaan uit de dood om wraak te nemen
De vroedvrouw staart roerloos voor zich uit. In haar herinnering ziet ze de vele moeilijke bevallingen die ze samen met Jenne heeft gedaan. Met haar kruiden wist Jenne pijnen te verzachten, wonden te ontsmetten en te helen. Maar voor de 1 op 5 doodgeboren kinderen is zij de zondebok bij het volk. Want heksen zouden pasgeboren kinderen ontvoeren om hen te offeren aan de duivel. En eens zondebok stapelen de beschuldigingen zich in ijltempo op. En haar ergste zwaktes zijn vrouw en arm te zijn.
De terechtstelling op de brandstapel Het gekraak van een door het leem ploeterende kar ontlokt bij de menigte een zucht van opluchting. De menigte monstert de plaats waar het geluid vandaan komt. De kar, met daarop de veroordeelde, een hoopje menselijke miserie, komt traag de heuvel op. Het is een ietwat oudere vrouw, zij heeft lang grijs haar, zij is mager met een geboortevlek op de wang en krom van pijn door de geleden folteringen. Haar staalharde, wezenloos starende ogen doen het gestommel en gekeuvel van de menigte verstommen. Onbeweeglijk en beangstigend stil aanhoort de menigte het vonnis van de rechter .Er klinkt een zegevierende wraak in zijn stem.In een bruusk gebaar knakt hij zijn rechtersstaf als teken van macht .Jennes blik verlamt als het ware zijn woorden. Maar de menigte, in een biologische noodkreet van angst, zelfbehoud en onschuld, schreeuwt haar op de brandstapel
Wezenloos staart ze voor zich uit, niet begrijpend wat hier staat te gebeuren. De vroedvrouw pinkt een verborgen traan weg, hopend niet de volgende zondebok te zijn. De pastoor smeekt en bidt de Heer haar ziel alsnog te redden. Brutaal wordt ze door de beul naar de brandstapel gesleurd. Aan een paal vastgebonden op een stapel mutsaarden. In de kern van het beendroge hout steekt nat hooi. Een privilegie verkregen door toedoen van de pastoor. In een in een ultieme reflex van zelfbehoud roept zij de rechter toe: al zou jij God zijn , dan kunt U mij niet veroordelen, want ik ben onschuldig. Dit is voor de menigte een onvergeeflijke godslastering, een bewijs van haar duivelse dienstbaarheid. En in koor weerklinkt de kreet verbrandt de heks
Haar ogen dwalen een laatste maal over de menigte, bijna smekend om erbarmen. De mutsaarden worden aangestoken. De vlammen likken, vreten, schrokken zich een weg naar boven. Wanneer zij haar voeten bereiken geeft een ingehouden kermend-krijsend geluid de drempel van de pijngrens aan. Als de eerste vlammenzee haar in zwavel gedrenkte kleed bereikt wordt ze een levende toorts en schreeuwt ze in een eindeloze echo van pijn. In een schicht ziet zij de hysterische menigte. Hun vel kleurt zwart en hun ogen rood terwijl hun oren rode horens lijken. Eens voorbij het pijngevoel ervaart zij de heerlijke warmte van het vuur, terwijl de knetterende vlammen haar als hemelse muziek klinken die haar zijn wegvoeren uit haar ontbindend lichaam.
De elite is tevreden, de gemoederen zijn weer bedaard en het volk heeft een duidelijke waarschuwing gekregen deze misdrijven niet te plegen. Eens uitgeraasd slaan de mensen hun ogen neer, want het aanschouwen van het verkoolde lichaam stemt tot nadenken en bidden. Velen proberen de herinnering te onderdrukken dat Jenne hen dikwijls heeft geholpen met kruiden en zalven , een opbeurend woord of een gunstige voorspelling. En twijfel sluipt in hun hart. De heks is dood maar de achterdocht voor de buren levendiger en meer beschuldigend dan ooit
Dit stuk werd u op 21 juni 2008 naar aanleiding van Midzomernachtfeest gebracht door toneelvrienden Els Missotten, Wim Romsee en Jan Mathijs
MARCHE DE JOUR / AMIS MARCHEURS IVOZ / IVOZ 08/06/2008.
MARCHE DE JOUR
AMIS MARCHEURS IVOZ.
IVOZ.
Vandaag wandelen we in Ivoz. Ivoz gelegen aan de Maas waar het prachtig wandelen is. We vertrekken en steken de stuw van Ivoz over. Er is veel verkeer op de Maas en de boten varen voorbij.
Wij wandelen verder en gaan richting Val Saint Lambert. We krijgen het kasteel in zicht en het is een prachtig geheel geworden, de restauratie is zeker geslaagd. Van de grand deur van vroeger is toch een beetje bewaard gebleven. In 1738 beschrijft in zijn "Délices du Pays de Liège" Saumery de abdij van Val Saint-Lambert als "de beroemde abdij van Citeaux, een van de mooiste monumenten die kunst en natuur hebben voortgebracht". Saumery was niet te stuiten over de schoonheid van de abdij, de bosrijke hellingen, de indrukwekkende wijngaarden, de tuinen, de boomgaarden en de weiden "waar honderd beken zich doorheen slingeren".
Van een spirituele geloofsplaats zou Val Saint-Lambert in 1826 uitgroeien tot een epicentrum van de kristalindustrie. Alle voorwaarden zijn verenigd: de nabijheid van de Maas, een steenkoolrijke streek en zelfs de enorme functionele kloosterruimtes die perfect geschikt zijn voor artistieke en artisanale activiteiten op grote schaal. Onder impuls van de stichters Kemlin, een chemicus, en Lelièvre, een polytechnicus, eerder aan de slag in een Ardeense kristalfabriek in Vonêche, zou de "Société des verreries du Val Saint-Lambert" al gauw naam en faam verwerven De bedrijvigheid bloeit weer op in de nieuw opgetrokken of heringerichte gebouwen.
Arbeiders en ambachtslieden zijn druk in de weer rond de ovens, in de slijperijen, de kristalblazerijen, de ateliers, de smidsen, de schrijnwerkerijen, de inpakateliers en de winkels Snel daarna rezen de eerste arbeiderswoningen uit de grond: 186 huizen, inclusief tuintjes. Gevolgd door de scholen voor de kinderen van de buurt. We wandelen door het domein, en komen zo in het bos van de Abdij van Val Saint Lambert. Een prachtig stuk natuur waar het heerlijk wandelen is.
We wandelen verder en komen terug in Vallancourt. We komen langs de verlaten huisje van het Kristalfabriek, en we hebben weer een prachtig zicht op het domein. We gaan even in de winkel kijken naar al dat prachtige Kristal.
Nog even langs het kasteel en dan vervolgen we onze wandeling en komen terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling langs een prachtig stuk erfgoed en een aangenaam stukje natuur.
GRANDE MARCHE DE L'AMITIE / LES MARCHEURS DE L'AMITIE / MARCHE-LES*DAMES 07/06/2008
GRANDE MARCHE DE LAMITIE
LES MARCHEURS DE LAMITIE.
MARCHE-LES-DAMES.
Marche-les-Dames is een deelgemeente van de stad Namen, ligt aan de linkeroever van de Maas, en men vindt er de mooiste klimrotsen uit de omgeving. Door deze unieke omgeving waar zowel water, bos als rots zich in één decor verenigd hebben, hebben de Belgische Paracommando's hier hun Trainingscentrum voor Commando's gevestigd. Niet ver van dit kampement is een mijn voor kalksteenwinning. Marche-les-Dames kreeg vooral bekendheid door de tragische dood van de Belgische koning Albert I, die hier graag kwam klimmen, en op 17 februari 1934 bij een ongeval van de rotsen stortte, en ter plaatse overleed.
De naam Marche-les-Dames verwijst naar een voormalige cisterciënzerinnenabdij, die op deze plaats gesticht werd in het begin van de 12e eeuw door de echtgenoten van Naamse kruisvaarders die samen met Godfried van Bouillon waren vertrokken. Naar verluidt bleven de dames wier man niet terugkeerde, definitief in het klooster. Wij vertrekken met de wandeling uit Wartet.
Het kasteel is indrukwekkend maar verkeert in een verschrikkelijke staat. Het omvat de boerderij, de kapel en de oude begraafplaats. Het kasteel is nu een grote boerderij en van de kapel staan enkele de buitenmuren nog recht, er zijn wel drie prachtige grafstenen in bewaard. De graven zijn van uit 1621-1668. We vonden een postkaart met de toegang tot het kasteel en de kapel. De wandeling door deze prachtige streek brengt ons van de ene nog prachtiger plaats naar de andere.
Heuvelachtige met nu en dan een stevige klim. Door de bossen en langs de weilanden, genieten is het wel. In de verte staat weer een andere groot kasteel, wij kunnen het wel zien maar het is veraf. Wij wandelen verder richting Naméche en Vezin. Voor ons duikt een grote boerderij op met een vierkante donjon.
We wandelen verder door het wisselend landschap en komen aan La cense du Vivier een grote boerderij. We keren terug het veld in met een tapijt van rode klaprozen voor ons, wat later komen aan de verdedigingsbunkers. Een lijn van bunkers in het landschap, wat verder wandelen we en komen terug in Wartet, hier krijgen we een Duvel aangeboden.
Dat smaakt. We komen aan de achterzijde van het kasteel en hier zien we het verval van dit prachtig stukje erfgoed, vervallen tot een ruïne. We hebben genoten van deze prachtige wandeling, de omgeving en de gebouwen. We gaan nog even kijken aan de rotsen waar Koning Albert op 17 februari 1934 verongelukt is en zo sluiten we een dag in Marches-les-Dames af.