Vechmaal, Het is nog één van die typische rustige Haspengouwse dorpjes, gelegen in een prachtig en gevarieerd heuvellandschap. Dit stukje vochtig Haspengouw heeft nog veel weten te bewaren van de sfeer van weleer en ademt nog steeds op het ritme van de seizoenen.
Vertrek aan taverne De Horne, reeds in het midden van de vorige eeuw deed het pand, dienst als afspanning en herberg. Vroeger noemde men de herberg "au passage du Jourdain" omdat er een, helaas dichtgemaakt, beekje voor het huisje kabbelde. De Franstalige gasten waanden zich hierdoor, waarschijnlijk, na een behoorlijke dosis alcohol, aan de oevers van de Bijbelse Jordaan. Vanaf het begin van de tweede wereldoorlog lieten de vorige eigenaars het gebouw echter volledig verkrotten. In 1988 werd begonnen met de restauratiewerken. Deze verliepen over verschillende jaren en tot vandaag is er nog altijd werk voor de boeg. Herberg de Horne situeert zich in Horne (vandaar de naam) of Heurne St.Pieter; een gehucht van Vechmaal en vroegere Heerlijkheid van het Land van Loon.
Er is een prachtige tuin aangelegd die bezocht kan worden. Het landelijke karakter is hier goed bewaard en het is genieten van de wandeling. We komen langs het kasteel van Horne was vroeger in het bezit van de Tongerse Familie Bosch, wiens wapenschild nog steeds boven de ingangspoort van de kasteelhoeve prijkt. In het wapenschild staat de datum 1743 en in 1760 werden een aantal bijgebouwen gebouwd. We wandelen verder en genieten van het prachtige Haspengouwse landschap.
We wandelen langs een van de vele prachtige hoeven die hier nog zijn, het is hoeve Picard, even een stop waard hier word lekker hoeve-ijs gemaakt. Dan wandelen we door het golvend landschap met een lichte klim naar de Grotten van Hinnisdael. Deze Grotten dateren waarschijnlijk van voor de tijd der Romeinen. Ze maken een geheel uit met de mergel- en silexgroeven van de Jekervallei.
De grotten bevinden zich in Z.O.richting, te midden van een bosje op ongeveer 1100 m van de kerk. Daar bevindt zich de ingang van de "Grote Grot" of de grotten van Hinnisdael, zo genoemd naar de vroegere eigenaars. Daar men de grotten ook "kuilen" noemt, is het duidelijk dat de silex aanvankelijk aan de grond gewonnen werd. Pas later is men begonnen met de horizontale uitbating via gangen. Het landschap aan de kuilen is hiervan een treffend voorbeeld. De grotten vormen drie groepen van onderaardse, tamelijke ruime gangen, uitgezaagd in de bovenlaag van de zachte Maastrichterse tufsteen, in de volksmond "mergel" genoemd.
De mergel werd tevens gebruikt als teelaarde, vermits onze voorouders hun landerijen "mergelden" om de vruchtbaarheid van de bodem te bevorderen. De hellingen en flanken van de grotten, die nu met struikgewas en kreupelhout bebost zijn, werden in de middeleeuwen als wijnbergen benut.
We wandelen verder langs hollewegen en akkers Vechmaal heeft zijn landbouw bedrijvigheid bewaard een bewijs ervan zijn de 9 prachtige vierkantshoeve die je hier nog kunt tegen komen Een mooie wandeling in dit stukje Haspengouw.
Kerniel, een dorpje in Haspengouw, deelgemeente van Borgloon, met prachtige panoramas over het Haspengouwse landschap. Wij wandelen langs het oude fruitspoor.
Fruitspoor bij Colen
Naar de Abdij
Kerk Kerniel Sint Pantaleon
Deze spoorweg aangelegd en in gebruik genomen op 10 september 1878. Dit was nodig voor de groeiende fruitindustrie de mogelijkheid te geven om uitvoeren naar Engeland en Duitsland. Een ander gevolg was dat de stroopindustrie een uitbreiding kreeg. Tot dan was de stroopfabricatie een familie aangelegenheid en gedaan op de boerderij. Nu kwamen stroopfabrieken aan de stations van de spoorweg. In Borgloon kwamen 3 stroopfabrieken aan het station en in Jesseren kwam "Grande Siroperie Limbourgeoise" zich vestigen. Tot in 1957 was er een treinverbinding. Daarna stopte de uitbating van de lijn en 1970 werden de sporen opgebroken. Tot in 1994 mag de natuur zijn gang gaan op de spoorwegzate en dan word er de fietsroute op aangelegd.
Van op de fietsroute hebben we een prachtig zicht op de kerk van Kerniel. Sint Pantaleon is de patroonheilige en de kerk werd gebouwd in 1831-1832. De vallei van Colen is bij koninklijk besluit beschermd gebied evenals de abdij site. Gelegen in het landelijke kader, met heerlijke panorama's op Vochtig-Haspengouw. Met halfopen weilandschappen, hoogstamboomgaarden, laagstam plantages. Aan de oude spoorhalte in Kerniel is er nu een Terrasje waar je bij mooi weer iets kun gaan drinken en wat genieten van het prachtige zicht op de abdij van Colen, vandaag speelt er een orgelman ter vermaak van de wandelaars.
Wij gaan ook even naar de abdij, we komen er wel heel dikwijls maar we blijven van de mooie gebouwen en de rust houden en genieten, als je door de ingangspoort de binnenkoer betreed kom je oog in oog met de indrukwekkende gebouwen van de abdij.
De wit geschilderde muren en de zon maken alles nog mooier. Je kunt gerust een bezoekje brengen aan de abdijtuin door de tweede poort verlaten we de binnenkoer en komen in de abdijtuin. Hier staan mooie oude bomen en ook een tulpenboom. Hij staat nu nog in bloei en het is prachtig om te zien. Bij de omheining kun je over het prachtige landschap kijken en een blik werpen op de Colenvallei.
Van hieruit kun je ook het wijngoed Cohlenberg zien, de oude pastorij met een kleine wijngaard achter. Een bezoek aan het Fruitmuseum is ook mogelijk . Een prachtige wandeling in Kerniel.
Loon is afgeleid van het Germaanse Lauhun dat beboste heuvel betekent.
Het verschijnt voor het eerst in 1078 in teksten. Vanaf de 12e eeuw is ook de Romaanse vorm Looz bekend. Borgloon betekent dus burcht op een beboste heuvel en de plaats lag binnen het woongebied van de Eburonen.
Die heuvel verheft zich 30m boven de omgeving en werd daarom door de graven van Loon uitgekozen om er hun burcht en hun residentie te bouwen. Strategisch en economisch was de plek interessant omdat hij langs de weg van het Heilige Roomse Rijk naar Brabant lag. Hij werd dan ook de hoofdstad van hun graafschap. De Romeinen waren de middeleeuwers vóór geweest. Bij de sloop van de burchtresten tussen 1870 en 1877 waren heel wat indicaties van een Romeinse aanwezigheid teruggevonden. Vrij vlug ontstond rond de burcht een eerste en rond 1200 een tweede omwalling. Loon krijgt rond die tijd ook stadsrechten waarvan het perron nog altijd getuigt. Loon werd daardoor één van de Goede Steden van het prinsbisdom Luik. Als bestuurlijk en geestelijk centrum wordt Loon echter vlug voorbijgestoken door Hasselt dat centraler ligt. Na de verwoesting in 1180 van de burcht door Rudolf van Zähringen, Prins-bisschop van Luik verbleven de graven in hun burcht in Kuringen. Ze werden begraven in de abdij van Herkenrode. DE GRAAFVERTELLERS
Nu op deze omwalling of Graaf worden de Graafvertellingen gehouden. Op de Burchtheuvel word het verhaal van Tjenne de heks verteld, zoals in onze vorige verhaal verteld.
We volgen dan de Graaf naar het Kasteel van de Grote Mot, in de Motweide word het tweede verhaal verteld, een verhaal dat hier in de omgeving zeer gekend is.
De Bokkenrijders.
Volgens de overlevering waren de Bokkenrijders een bende rovers die in de 18de eeuw de Landen van Overmaas onveilig maakten. Of de roversbende ook daadwerkelijk bestaan heeft, is niet geheel duidelijk.
Over de bende bestaan er evenveel verhalen als vertellers en die verhalen staan soms haaks op elkaar. Er zijn mensen die de Bokkenrijders vooral als een soort Robin Hood-achtige bende beschouwen, die stalen van de rijken en opkwamen voor de armen. Volgens de meeste verhalen waren de Bokkenrijders echter een brute roversbende.
Een van de verhalen vertelt van een een bende rovers onder leiding van "Den Zwarten Kapitein" die tussen 1730 en 1780 de Landen van Overmaas (het tegenwoordige Nederlands Zuid-Limburg, Belgische Voerstreek en Land van Herve) evenals de regio rond Luik, de gebieden vlak over de Duitse grens en de Kempen onveilig maakten.
De leden zouden een verbond met de duivel hebben gesloten en zich op bokken door de lucht verplaatsen. Ze werden beschuldigd van dit laatste omdat er op eenzelfde nacht vaak meerdere overvallen gebeurden in ver uiteenlopende steden en dorpen, men dacht dat iemand die zich zo snel van de een naar de andere plaats verplaatste bovennatuurlijke krachten moest gebruikt hebben.
Hun strategie was met een volledige bende een afgelegen gebouw te bestormen, de mensen te martelen om te weten te komen waar het geld verstopt is, en terug te vertrekken, de slachtoffers vaak dood of zwaar gewond achterlatend. De Bokkenrijders werden uiteindelijk terechtgesteld door Drossaerd Jan Clerx, hetgeen het einde betekende van hun heerschappij.
Dat de Bokkenrijders een eed aan de duivel zouden hebben afgelegd, wordt geïmpliceerd door de volgende verklaring die zou dateren van rond de tijd dat de bokkenrijders opereerden (?):
"dat hij de eed heeft gedaan in het boske achter Wolfhagen, toen aldaer een keerske in een dode hand staande werd aangestoken en op een neusdoek op een altaar neergezet, en daar naast een dooske waarin een grote en een kleine geconsacreerde hostie, dat hij gedetineerde moest beloven van geen kameraden te beklappen waar het ook zo dat zij zouden gevangen worden en door de tortuur daartoe gedwongen, ten dien einde God afzwerende en de Duivel toe, toen opstekende de twee voorste vingeren en de duim van de rechterhand en zo zij zouden gevangen worden en door de tortuur moesten bekennen en ter dood werden gebracht dat zij alsdan alles zouden herroepen."
Onze Graaftocht gaat verder naar het Klooster Mariavreugde.
Hier word het verhaal verteld dat hier niet zo gekend is, maar de verteller brengt het op z'on manier dat je de spanning bij het publiek kunt voelen.
De witte Wieven (wijven)
Het geloof aan witte wieven vindt zijn oorsprong in de Germaanse tijd. De megalithische monumenten werden als hun woonsteden gezien. Volgens de overlevering gaan ze vrijwel altijd in het wit of vuilwit gekleed, wat de naam zou verklaren. Er wordt ook wel een verband gelegd met "wetende wijven", dus waarzegsters.
Witte wieven werden ook wel als de geesten van heksen gezien of van andere vrouwen die kwaad gedaan hadden. Behalve in hunebedden woonden de witte wieven in kleine heuveltjes en terpen. Ze hadden daar de in- en uitgang naar hun holen. 's Nachts kwamen ze te voorschijn, langzaam zwevend. Sagen rondom witte wieven hebben met name betrekking op het omwisselen van baby's, het ontvoeren van vrouwen.
Zolang je de witte wieven niet lastig valt, zullen deze je geen haar krenken. Tot in de zeventiende eeuw zijn er voorbeelden bekend van mensen die in witte wieven geloven. Geloof in witte wieven is een geval van volksgeloof, dat door de kerk tevergeefs bestreden werd.
HET VERHAAL
Een boer en boerin wonen op een prachtig erf en hebben een baby van 6 maanden, op een middag ging de vrouw een emmer water halen aan de waterput. Terwijl ze het water putte kwamen de witte wieven aan, zij zwevend over de grond in hun witte gewaden, en cirkelen rond de bange vrouw, zij herkende hen, want haar grootmoeder had over hen verteld.
De witte wieven namen de boerenvrouw mee naar de heuvels waar zij woonden. Als de avond valt en de boer terug komt van het werk van op het veld ziet hij zijn vrouw nergens, hij vraag aan de meiden en knechten of ze zijn vrouw gezien hadden, ze vertelden hem dat ze middags water was gaan halen. Hij ging op zoek naar zijn vrouw maar vond haar niet. De volgend morgen roep hij de boeren uit de omgeving om samen naar haar te zoeken, maar zonder resultaat. Maar er gebeurt iets raar, het kleine kind word nog altijd verzorgt en ziet er goed uit, de boer denkt dat een van de andere boerenvrouwen het kind verzorgt, hij wil er het fijne van weten en de volgende morgen heel vroeg verstop hij zich op de erf en hoop zo te weten wie voor zijn kind zorgt maar te vergeefs hij ziet niemand.
Voordat hij naar het veld gaat hij nog even naar het kind kijken, aan de deur hoor hij het kind lachen en hoor hij een stem. Hij herkend de stem, zijn vrouw, gelukkig is hij wel en hij opent de deur maar ziet niemand.
Nu begint het bij hem te klaren, het zijn de witte wieven die zijn vrouw hebben. De volgende dag roep hij de boeren uit de omgeving samen om naar de heuvels te trekken en de witte wieven te zoeken. In de heuvels uit de mist komen de witte wieven opdagen en er ontstaat een gevecht tussen de boeren en de witte wieven, de boeren kunnen de witte wieven niet doden, maar ze drijven hen dieper in het bos, daar vinden ze de jonge boerin.
De boer neemt haar mee en ze vertrekken terug naar de boerderij. Maar de witte wieven blijven hen volgen. Gelukkig komen ze veilig aan in de hoeve, en de witte wieven keren terug naar de heuvels. De boerin zakt steeds meer weg in haar droomwereld en ze word steeds slechter en slechter en doet niks meer dan voor haar uit staren, de lok van de witte wieven is zeer sterk maar zij verzet zich ertegen.
De boer roep zijn knechten en meiden samen, de boerin wil hen iets vertellen, ze zegt dat ze graag op de boerderij wil blijven maar dat daar een voorwaarde aan verbonden is, namelijk er is een zin die nooit meer mag uitgesproken worden op de boerderij, het is zo een alledaagse zin dat het eigenlijk te gek is. Ze zegt dat ze eenmaal deze zin mag zeggen en dan mag ze nooit meer genoemd worden op het erf. Want anders zal ze terug keren naar de heuvels en de witte wieven. De zin is de volgend Ga weg gij varken een zin die op een boerderij dagelijks gebruikt word. De boer verbied iedereen deze zin te gebruiken.
Maar enkele dagen later gebeurt dan het onvermijdelijke de knecht is de varkensstal aan uitmesten, het varken komt hem aan zijn broekspijp knabbelen en de knecht geeft het varken een stamp en zegt ga weg gij varken, opeens beseft hij dat hij de zin uitgesproken heeft en loop vlug naar de boer en verteld het hem, samen lopen ze naar de boerderij maar de boerin is verdwenen.
Een tijd later komt een oude boer langs de boerderij en verteld hem dat hij de witte wijven heeft horen zingen en hij de stem van de boerin herkende, maar ze zong niet met vreugde in haar stem. De boerin is voor altijd bij de witte wieven gebleven.
MIDZOMERNACHTFEEST
Om het Midzomernachtfeest af te sluiten is er op Speelhof een tent waar live-muziek door "Snake in exile" gespeeld wordt. Wij genieten van de afsluiting van deze prachtige zonnige dag.
" het is midzomer, de zon staat op haar hoogtepunt aan de hemel. We geven ons over aan licht en warmte, aan strand en water, aan bossen en buitenlucht We ervaren de ontspanning, het even niet zo nodig hoeven, wij zijn uitgelaten en we FEESTEN.
Fictief verhaal over de terechtstelling van Jenne.
Door Jan Mathijs.
De veroordeling De dorpelingen wachten ongeduldig , zenuwachtig, nieuwsgierig en spektakel- verwachtend op Jenne, de heks Eindelijk zal men te lande weer rustig en vredig kunnen leven en slapen zonder onverklaarbare ziektes, tegenslagen, oorlog en dood. Het duivelse kwaad zal in haar persoon worden verdreven om plaats te maken voor het goddelijke goed. Want Gods straf is er omdat het dorp had toegestaan dat de heks haar duivelse werk deed. En deze straf kon alleen afgewenteld worden door de duivelse bondgenoten te vernietigen
Op de heuvel, ver van het dorp, want die plaatsen worden door de mensen angstvallig vermeden, hebben de schepenen plaats genomen op hun houten banken. Zij genieten van hun status en van een bevrijdend gevoel als gevolg van de uiteindelijke veroordeling van de heks. De enige manier om de sociale rust terug te krijgen is immers het vervolgen van heksen (ketters) Dat heeft te maken met de gedachte dat God hen dankbaar zou zijn en dat het gewone volk zich niet tegen hen ,de elite zou keren.
De mensen kijken reikhalzendangstig naar de naderende stoet. Iedereen wacht op de lang verwachte bevrijdende terechtstelling. De pastoor houdt slapjes het kruis in zijn, in onschuld, gewassen handen. Want tot in 1468 was de kerk tegen heksenvervolging geweest, en eerder voor bekering. Dat was de tijd van de accusatio: aanklacht. Daarzonder was er geen rechter.
De reformatie en godsdienstoorlogen maken daar een einde aan. Daarom verklaart de kerk dat hekserij een buitengewone misdaad is. Pijnigen en martelen om bekentenissen af te dwingen worden nu zelfs aangemoedigd. Dit is de tijd van de inquisitio: onderzoek. Men ging met doelgerichte ondervragingstechnieken, foltering en martelingpraktijken bekentenissen afdwingen.
Maar waarom heeft zij, op zijn raad, haar schuld niet toegegeven voor het verkrijgen van een mildere straf. Nu ja, als zij onschuldig is zal haar ziel door de dood op de brandstapel, met zijn reinigende vlammen, aan het vagevuur ontsnappen en als zij schuldig is zal zij zelfs bij de heropstanding niet kunnen opstaan uit de dood om wraak te nemen
De vroedvrouw staart roerloos voor zich uit. In haar herinnering ziet ze de vele moeilijke bevallingen die ze samen met Jenne heeft gedaan. Met haar kruiden wist Jenne pijnen te verzachten, wonden te ontsmetten en te helen. Maar voor de 1 op 5 doodgeboren kinderen is zij de zondebok bij het volk. Want heksen zouden pasgeboren kinderen ontvoeren om hen te offeren aan de duivel. En eens zondebok stapelen de beschuldigingen zich in ijltempo op. En haar ergste zwaktes zijn vrouw en arm te zijn.
De terechtstelling op de brandstapel Het gekraak van een door het leem ploeterende kar ontlokt bij de menigte een zucht van opluchting. De menigte monstert de plaats waar het geluid vandaan komt. De kar, met daarop de veroordeelde, een hoopje menselijke miserie, komt traag de heuvel op. Het is een ietwat oudere vrouw, zij heeft lang grijs haar, zij is mager met een geboortevlek op de wang en krom van pijn door de geleden folteringen. Haar staalharde, wezenloos starende ogen doen het gestommel en gekeuvel van de menigte verstommen. Onbeweeglijk en beangstigend stil aanhoort de menigte het vonnis van de rechter .Er klinkt een zegevierende wraak in zijn stem.In een bruusk gebaar knakt hij zijn rechtersstaf als teken van macht .Jennes blik verlamt als het ware zijn woorden. Maar de menigte, in een biologische noodkreet van angst, zelfbehoud en onschuld, schreeuwt haar op de brandstapel
Wezenloos staart ze voor zich uit, niet begrijpend wat hier staat te gebeuren. De vroedvrouw pinkt een verborgen traan weg, hopend niet de volgende zondebok te zijn. De pastoor smeekt en bidt de Heer haar ziel alsnog te redden. Brutaal wordt ze door de beul naar de brandstapel gesleurd. Aan een paal vastgebonden op een stapel mutsaarden. In de kern van het beendroge hout steekt nat hooi. Een privilegie verkregen door toedoen van de pastoor. In een in een ultieme reflex van zelfbehoud roept zij de rechter toe: al zou jij God zijn , dan kunt U mij niet veroordelen, want ik ben onschuldig. Dit is voor de menigte een onvergeeflijke godslastering, een bewijs van haar duivelse dienstbaarheid. En in koor weerklinkt de kreet verbrandt de heks
Haar ogen dwalen een laatste maal over de menigte, bijna smekend om erbarmen. De mutsaarden worden aangestoken. De vlammen likken, vreten, schrokken zich een weg naar boven. Wanneer zij haar voeten bereiken geeft een ingehouden kermend-krijsend geluid de drempel van de pijngrens aan. Als de eerste vlammenzee haar in zwavel gedrenkte kleed bereikt wordt ze een levende toorts en schreeuwt ze in een eindeloze echo van pijn. In een schicht ziet zij de hysterische menigte. Hun vel kleurt zwart en hun ogen rood terwijl hun oren rode horens lijken. Eens voorbij het pijngevoel ervaart zij de heerlijke warmte van het vuur, terwijl de knetterende vlammen haar als hemelse muziek klinken die haar zijn wegvoeren uit haar ontbindend lichaam.
De elite is tevreden, de gemoederen zijn weer bedaard en het volk heeft een duidelijke waarschuwing gekregen deze misdrijven niet te plegen. Eens uitgeraasd slaan de mensen hun ogen neer, want het aanschouwen van het verkoolde lichaam stemt tot nadenken en bidden. Velen proberen de herinnering te onderdrukken dat Jenne hen dikwijls heeft geholpen met kruiden en zalven , een opbeurend woord of een gunstige voorspelling. En twijfel sluipt in hun hart. De heks is dood maar de achterdocht voor de buren levendiger en meer beschuldigend dan ooit
Dit stuk werd u op 21 juni 2008 naar aanleiding van Midzomernachtfeest gebracht door toneelvrienden Els Missotten, Wim Romsee en Jan Mathijs
MARCHE DE JOUR / AMIS MARCHEURS IVOZ / IVOZ 08/06/2008.
MARCHE DE JOUR
AMIS MARCHEURS IVOZ.
IVOZ.
Vandaag wandelen we in Ivoz. Ivoz gelegen aan de Maas waar het prachtig wandelen is. We vertrekken en steken de stuw van Ivoz over. Er is veel verkeer op de Maas en de boten varen voorbij.
Wij wandelen verder en gaan richting Val Saint Lambert. We krijgen het kasteel in zicht en het is een prachtig geheel geworden, de restauratie is zeker geslaagd. Van de grand deur van vroeger is toch een beetje bewaard gebleven. In 1738 beschrijft in zijn "Délices du Pays de Liège" Saumery de abdij van Val Saint-Lambert als "de beroemde abdij van Citeaux, een van de mooiste monumenten die kunst en natuur hebben voortgebracht". Saumery was niet te stuiten over de schoonheid van de abdij, de bosrijke hellingen, de indrukwekkende wijngaarden, de tuinen, de boomgaarden en de weiden "waar honderd beken zich doorheen slingeren".
Van een spirituele geloofsplaats zou Val Saint-Lambert in 1826 uitgroeien tot een epicentrum van de kristalindustrie. Alle voorwaarden zijn verenigd: de nabijheid van de Maas, een steenkoolrijke streek en zelfs de enorme functionele kloosterruimtes die perfect geschikt zijn voor artistieke en artisanale activiteiten op grote schaal. Onder impuls van de stichters Kemlin, een chemicus, en Lelièvre, een polytechnicus, eerder aan de slag in een Ardeense kristalfabriek in Vonêche, zou de "Société des verreries du Val Saint-Lambert" al gauw naam en faam verwerven De bedrijvigheid bloeit weer op in de nieuw opgetrokken of heringerichte gebouwen.
Arbeiders en ambachtslieden zijn druk in de weer rond de ovens, in de slijperijen, de kristalblazerijen, de ateliers, de smidsen, de schrijnwerkerijen, de inpakateliers en de winkels Snel daarna rezen de eerste arbeiderswoningen uit de grond: 186 huizen, inclusief tuintjes. Gevolgd door de scholen voor de kinderen van de buurt. We wandelen door het domein, en komen zo in het bos van de Abdij van Val Saint Lambert. Een prachtig stuk natuur waar het heerlijk wandelen is.
We wandelen verder en komen terug in Vallancourt. We komen langs de verlaten huisje van het Kristalfabriek, en we hebben weer een prachtig zicht op het domein. We gaan even in de winkel kijken naar al dat prachtige Kristal.
Nog even langs het kasteel en dan vervolgen we onze wandeling en komen terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling langs een prachtig stuk erfgoed en een aangenaam stukje natuur.
GRANDE MARCHE DE L'AMITIE / LES MARCHEURS DE L'AMITIE / MARCHE-LES*DAMES 07/06/2008
GRANDE MARCHE DE LAMITIE
LES MARCHEURS DE LAMITIE.
MARCHE-LES-DAMES.
Marche-les-Dames is een deelgemeente van de stad Namen, ligt aan de linkeroever van de Maas, en men vindt er de mooiste klimrotsen uit de omgeving. Door deze unieke omgeving waar zowel water, bos als rots zich in één decor verenigd hebben, hebben de Belgische Paracommando's hier hun Trainingscentrum voor Commando's gevestigd. Niet ver van dit kampement is een mijn voor kalksteenwinning. Marche-les-Dames kreeg vooral bekendheid door de tragische dood van de Belgische koning Albert I, die hier graag kwam klimmen, en op 17 februari 1934 bij een ongeval van de rotsen stortte, en ter plaatse overleed.
De naam Marche-les-Dames verwijst naar een voormalige cisterciënzerinnenabdij, die op deze plaats gesticht werd in het begin van de 12e eeuw door de echtgenoten van Naamse kruisvaarders die samen met Godfried van Bouillon waren vertrokken. Naar verluidt bleven de dames wier man niet terugkeerde, definitief in het klooster. Wij vertrekken met de wandeling uit Wartet.
Het kasteel is indrukwekkend maar verkeert in een verschrikkelijke staat. Het omvat de boerderij, de kapel en de oude begraafplaats. Het kasteel is nu een grote boerderij en van de kapel staan enkele de buitenmuren nog recht, er zijn wel drie prachtige grafstenen in bewaard. De graven zijn van uit 1621-1668. We vonden een postkaart met de toegang tot het kasteel en de kapel. De wandeling door deze prachtige streek brengt ons van de ene nog prachtiger plaats naar de andere.
Heuvelachtige met nu en dan een stevige klim. Door de bossen en langs de weilanden, genieten is het wel. In de verte staat weer een andere groot kasteel, wij kunnen het wel zien maar het is veraf. Wij wandelen verder richting Naméche en Vezin. Voor ons duikt een grote boerderij op met een vierkante donjon.
We wandelen verder door het wisselend landschap en komen aan La cense du Vivier een grote boerderij. We keren terug het veld in met een tapijt van rode klaprozen voor ons, wat later komen aan de verdedigingsbunkers. Een lijn van bunkers in het landschap, wat verder wandelen we en komen terug in Wartet, hier krijgen we een Duvel aangeboden.
Dat smaakt. We komen aan de achterzijde van het kasteel en hier zien we het verval van dit prachtig stukje erfgoed, vervallen tot een ruïne. We hebben genoten van deze prachtige wandeling, de omgeving en de gebouwen. We gaan nog even kijken aan de rotsen waar Koning Albert op 17 februari 1934 verongelukt is en zo sluiten we een dag in Marches-les-Dames af.
Wijlre ligt fraai langs de Geul. De aanblik van het dorp wordt overheerst door de meer dan honderd jaar oude Brand Bierbrouwerij. Het kasteel gelegen vlakbij het centrum werd het in de 17e eeuw door de heren van Wachtendonck gebouwd. De carrévormige dienstgebouwen rond de fraaie binnenplaats met keibestrating dateren uit de 18e eeuw. Dit zijn twee van de prachtige gebouwen in en rond Wijlre.
De watermolen van Wijlre is met zijn twee waterraderen een van de bekendste watermolens van Zuid-Limburg. Hij maakt deel uit van een grote hoeve, waarvan de molenvleugel met het woongedeelte langs de Geul ligt. Het hoofdgebouw is van mergel- en baksteen en de ramen en deuren hebben hardstenen omlijstingen. Tot in het begin van deze eeuw was het zadeldak met gedekt met leien. Deze dakbedekking, die het gebouw een klassiek uiterlijk gaf, werd vervangen door pannen. Later werd ook het aantalramen in het woongedeelte boven het water uitgebreid. Op een afstand van ongeveer 150 m. bovenstrooms splitst de molentak zich af. Daar bevindt zich in de afslagtak ook het verdeelwerk dat de watertoevoer naar de molentak regelt. Achter de waterraderen ligt een brede molenwiel en komen beide Geultakken samen.
De wandeling brengt ons langs deze prachtige gebouwen, maar eerst wandelen we Wijlre uit en in de verte zien we de brouwerij en de molen, we wandelen een stukje langs de Geul, dan langs de weilanden wandelen we naar Stokhem en Ingber, hier vinden we nog prachtige vakwerkhuizen.
We wandelen het dorpje uit en genieten van de prachtige omgeving, nu weer een stukje bos dan weer een prachtige landschap van weilanden zen bomen. We komen langs een grote boerderij midden in het veld dan weer verder komen we terug in Wijlre langs de watermolen molen Otten en de brouwerij.
Een stukje langs de Geul en dan zijn we binnen. Een pracht van een wandeling.
MARCHE DES CORSAIRES / LES CORSAIRES DE SART-LEZ-SPA / SART-LEZ-SPA 31/05/2008
MARCHE DES CORSAIRES.
LES CORSAIRES DE SART-LEZ-SPA.
SART-LEZ-SPA.
Sart-lez-Spa is een typische dorpje waaruit de gemeente Jalhay bestaat, aan de rand van de bossen. Sart lez Spa, een juweel de toegang tot de Fagnes, een streek van tradities. Sart is een van de dorpen van de Ardenne met een typisch karakter met zijn talrijke opmerkelijk herstelde boerderijtjes van de 18e en 19e eeuw en zijn marktplein is van grote architecturale waarde, hier is de typische kwaliteit van het land van Spa behouden.
Het bos is erg nabij, met de dalen van Hoëgne, Statte of Wayai en het uitzonderlijke natuurreservaat van Hoog-Fagnes vormen zijn geheel. Het dorp: Sart betekent aarde ontginnen. In de Middeleeuwen begonnen de boeren de braakliggende gronden te ontginnen voor rekening van hun heer. In de 9e eeuw was Theux een reeds belangrijk dorpje en Sart werd belangrijker in de 11e eeuw. De eerste bekende handeling gaat tot 1131 terug en betreft een kapel '' Sartum ''. Het is in de 15e eeuw dat Sart zijn Gouden tijd kende.
HUIS LESPIRE
FONTEIN OP DE MARKT.
GEMEENTEHUIS
De metaalverwerkende industrie van de bekkens van Hoëgne en Wayai waren in volle ontwikkeling, de smederijen, de actieve handel met alle centra van het prinsdom en zelfs van het imperium. In 1468 zette Charles Stoutmoedig het gebied aan vuur en vlam, maar Sart zal herleven voordat de metaalindustrie definitief aan de 18e eeuw achteruitgaat. De roeping van het dorp zou voortaan voornamelijk landbouw zijn. Als we het dorp binnen wandelen komen we langs het kasteel met een vierkante toren. We wandelen naar het marktplein, en komen aan het huis Lespire, in 1554, de Prins - Bisschop Erard van Marck stond aan Sartois het recht toe om een markt in stand te houden op de zaterdag en twee jaarbeurzen per jaar. De plaats, de markt was met mooie huizen van gotische stijl omgeven wat het belang van dan bewijst. Eén huis, huis Lespire, van 1616 dateert getuigt van dit tijdperk, het word in Sart ook '' A nog hoge égrés '' genoemd, het is uit grijze natuursteen gebouwd.
OUDE AMBACHTEN
Op het marktplein staat de Fonteine met het beeld van de schoenmaker een van de oude beroepen uit de streek. Zo komen we in het natuurreservaat. Hier is het prachtig wandelen, we volgen de route lardoisiere, waar we langs de Hoëgne wandelen, langs de Pont é les Bateries en komen uiteindelijk aan La pierre platte een uitstekende platte rots aan de Hoegnë waar je een prachtig zicht heb op de rivier en zijn omgeving, hier heeft de Hoegnë een diepe geul uit de rotsen gescheurd.
HOEGNE
LA PIERRE PLATTE
Nu wandelen we langs de Hoegnë hier zijn nog getuigen van de rijke tijd dat er nog ijzererts gevonden en bewerkt werden. We komen aan de ruïne van de Ancienne Forges reeds in 1480 was hier een smederij La Chasteliers tot in 1609 de Forge Rochet de activiteiten stopte. Deze plek wordt met veel zorg omringd en bewaard een stukje erfgoed aan de Hoegnë.
We komen langs Moulin Thorez spijtig kunnen we er geen foto van nemen, verder wandelen we en komen in het gehucht Parfondbois. Hier is de tijd zeker blijven stilstaan, prachtige oude Ardeense huizen, smalle straatje en in een groene omgeving.
HOEGNE
PARFONDBOIS
Wij wandelen verder en komen zo terug aan ons vertrekpunt, een prachtige wandeling in Sart-Lez-Spa.
MAASGALMTOCHT / WC DE MAASGALM / ELSLOO 25/05/2008
MAASGALMTOCHT
WC DE MAASGALM.
ELSLOO. NL.
Elsloo heeft een beschermd dorpsgezicht en is een zeer markante plek omdat het nog de uitstraling van een klein dorp heeft weten te behouden ondanks de enorme groei van Elsloo. Delen van dit oude dorp zijn door de aanleg van het Julianakanaal verdwenen, via een steile helling belandt men nu vanaf de kerk meteen bij het lager gelegen kanaal, eertijds stond de kerk centraal in het dorp. Door de ligging aan de rand van de Maasvallei steekt de toren boven de vallei uit en is zo een goed herkenbaar punt.
JULIANA KANAAL
KASTEEL ELSLOO
Deze unieke schitterende wandeltocht laat ons genieten van natuur en cultuur. Zo wordt de historische dorpskernen van Elsloo aangedaan. W komt langs het kasteel van Elsloo, het Streekmuseum en de uit de middeleeuwen daterende Schippersbeurs in Elsloo, langs sfeervolle dorpskernen met vakwerkhuizen. Wij vertrekken met onze wandeling en dalen af naar het Juliana kanaal hier hebben we een prachtig panorama op Elsloo. We wandelen langs het kanaal en komen zo aan het kasteel van Elsloo.
KASTEEL PARK
Via de ingang gaan naar het prachtige kasteelpark en het bos. In het kasteelpark van Elsloo ligt naast het kasteel een kasteelboerderij, een watermolen, een hertenkamp, een botanische tuin, een tenniscomplex en een theehuisje Voor het ontstaan van Kasteel Elsloo moeten we ver terug in de tijd. Elsloo bezat als vrije rijksheerlijkheid van het Duitse Rijk van oudsher een kasteel. Dat werd in de 15de eeuw echter gedeeltelijk verwoest door de Maas doordat deze rivier haar bedding verplaatste. In 1579, bij de belegering van Maastricht door Parma, staken de Spanjaarden de nog bruikbare delen van het kasteel in brand en uiteindelijk viel de rest ten prooi aan het water. Het kasteel werd later herbouwd op een veiliger plaats, enkele honderden meters verderop. Daar stonden in een niet overstroombaar deel van het Maasdal enkele boerderijen, een watermolen en een brouwerij. Mede doordat de ontwikkeling van het kanon een versterkt kasteel overbodig maakte, was dit een ideale plek voor het bouwen van een kasteel in de vorm van een herenhuis met bijgebouwen. Van dit 'nieuwe' kasteel is de watermolen uit 1552 het oudste gedeelte.
Wij doorkruizen beschermde natuurgebieden met hellingbossen, kasteelparken met diverse bronnetjes en kabbelende beekjes. Wandelen door het Bunderbos adembenemende vergezichten op België. Wij wandelen door Terhagen met de ijzeren spoorwegbrug uit 1864, een fijn stukje vakmanschap, geheel in elkaar gezet door klinknagels en perfect afgewerkt. De klinknagels zijn zo zorgvuldig geklonken dat de koppen egaal rond zijn, na bijna 150 jaar is ze nog steeds in perfecte staat.
IJZERENBRUG CATSOP 1864
We wandelen verder en komen in Catsop met zijn boerderijen. Verder wandelen door de velden en weilanden en zo komen we in het Oude Elsloo. Prachtige huizen hier aan de Maasberg, we komen aan de Schippersbeurs in Maaslandse stijl uit de 17de eeuw. Tezamen met de aangrenzende arbeiderswoningen uit 18de eeuw vormen ze het streekmuseum, het is open en wij gaan even een kijkje nemen, dit streekmuseum verteld het verhaal van deze streek vanaf de eerste bewoning tot heden.
SCHIPPERSBEURS
Een dorpswinkel uit begin van de 20ste eeuw, de klederdrachten en het speelgoed van de kinderen vinden hier een onderkomen. Ook de oude beroepen zijn er te zien, de Maasschipper, klompenmakker, de brikkenbakker, de maandenmaker en ook de mijnwerker.
HEEMKUNDIG MUSEUM
Ook het verhaal van het verdronken kasteel en het graven van het Juliana kanaal vinden er een plaats. Het is een mooi en verzorgd streekmuseum. Nog even door het dorp met een zicht op het kasteel en dan terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling in een prachtige omgeving, met natuur, erfgoed en een prachtig streekmuseum. Hier komen we zeker nog eens wandelen.
MARCHE D'EL VESPRAYE / AL VILLE CINSE BERNEAU / BERNEAU 24/05/2008
MARCHE DEL VESPRAYE
AL VILE CINSE BERNEAU.
BERNEAU.
Berneau een deelgemeente van Dalhem, het vroegere graafschap. De heren van Voeren verhuisden in 1180 naar Dalhem .
KASTEEL BERNEAU
DE BERWINNE
Vermoedelijk hield de bouw van het nieuwe verblijf ook verband met een verdeling van het land van de prinsen van Luxemburg. Bouwheer zou Herman, zoon van Frederik van Luxemburg, zijn geweest. Deze tak van het huis van Luxemburg ging zich ook 'Heren van Dalhem' noemen. Toen hun goederen overgingen naar de familie van Hochstaden, die de titel van graaf voerde, werd Dalhem daardoor een graafschap. In Berneau staat nog een prachtige kasteel in restauratie, wij wandelen het dorpje uit en begeven ons naar de weilanden in de omgeving, we wandelen onder de indrukwekkende spoorwegbrug door.
Over het riviertje de Berwinne en door de groene weilenden, langs een privé bos komen we zo richting Dalhem, maar eerst passeren we nog een paar oude boerderijen die in het landschap opgenomen zijn, dan komen we aan de controlepost aan de grote boerderij, hier splitsen de afstanden en wij gaan verder naar Dalhem. We wandelen voorbij het kasteel van Dalhem, ook wel kasteel Cronwez genoemd, het ziet er uit als een oude burcht maar het kasteel is gebouwd in 1914, het is toch een prachtig gebouw, we klimmen wat verder en komen langs de toegangspoort naar het kasteel even verder ligt de kasteelhoeve.
KASTEEL DALHEM
We komen in de benedenstad van Dalhem, het oudste gedeelte ligt in de bovenstad. Van hieruit hebben we prachtig zicht op de bovenstad, met zijn kasteel en zijn terrassen. Nu klimmen we langs een smal paadje, eigenlijk wandelen we nu rond de stad en komen zo aan de ingang van de oude spoorwegtunnel die naar Dalhem ging, we wandelen verder genieten van de mooi zichten over het landschap.
We komen aan een woning uit 1612 met daaraan vast een boerderij uit 1794. Nu zijn we bijna aan de bovenstad van Dalhem we komen aan de burcht, er blijft alleen een toch wel indrukwekkende donjon over, met muren van meer dan 3 m dik. Er is een kleine deur in gekapt, die toegang geeft tot een privéhuis. Dat staat op het oude kasteelterras. Helaas is dat poortje bijna altijd gesloten. Helemaal aan de andere kant van het vroegere kasteelterrein is er een doorsteek naar enkele privétuintjes. Vroeger lag hier de voorhof. Nu zijn alleen nog een paar resten van de torens zichtbaar, die de ophaalbrug flankeerden.
Tegenover staan verschillende mooie huizen gebouwd tegen de muur van de stad, een prachtig vakwerkhuis leunt tegen de vroeger toegangspoort. Het centrum van de boven stad heeft zijn middeleeuws karakter goed bewaard en we komen dan aan 'le Wichet des Roses' (afgeleid van 'guichet' - luik). Het is een middeleeuwse versterkte poort uit 1620 die in 1920 gerestaureerd werd. Vandaar leidt een trap naar het benedengedeelte van het stadje.
Wij dalen af en gaan terug richting Berneau, en komen nog eens langs achter voorbij het kasteel van Dalhem verder langs de Berwinne leid ons pad, op de Berwinne is volop nieuw leven verschillende eendenfamilies zwemmen op de beek, op een paaltje zit een ijsvogel en duikt naar een visje, gewoon prachtig om te zien.
We wandelen verder en komen terug aan in Berneau waar deze prachtige wandeling eindigt.
Voor het fotoalbum op de foto hier beneden klikken
MARCHE DES LURSONS / LES LURSONS DE LA REID / LA REID 18/05/2008.
MARCHE DES LURSONS
LES LURSONS DE LA REID.
LA REID.
Een dorpje in de Ardennen, waar het aangenaam wandelen is. Waar je nog veel kunt ontdekken, langs de prachtige Ardeense huizen, de dorpspomp in blauwe steen, dan ook nog het monument voor de gesneuvelden van de oorlog. We verlaten het dorpje en komen zo in de vrije natuur, ook hier is het mooi, het landschap dat zeker de moeite waard is.
Dan komen we aan Chateau de Jehôster, dit prachtige kasteel met een ingangspoort en een donjon. Gebouwd in 1660. Tegenover het Chateau de Jehôster ligt de privé kapel een kapel van het oude domein de Hautregard gebouwd in 1671. De Chapel du Bon-Aire is niet toegankelijk, maar wij hadden geluk de eigenaars waren juist daar en we mochten even binnenkijken. Spijtig dat een zo oude kapel in een staat van verwaarlozing is. Hopelijk word ze binnen nog eens gerestaureerd.
We klimmen verder en genieten van het panorama dat we boven krijgen. Dan komen we aan een klein kasteeltje uit 1723 het is de toegang tot Chateau Haut-Marais. We klimmen de oprijlaan op en komen bovenaan het kasteel, gelegen in een prachtig park. Het domein en het kasteel zijn nu een internaat. Het kasteel Haut-Marais is gebouwd in Louis XV stijl.
Wij zijn hier in Vertbuisson. Bij dit domein behoort een bijzonder monument, geklasseerd als monument. Wij komen aan dit bijzondere monument Charmille Haut-Marais. Deze haagtunnel Charmille is een van de oudste en langste in België. Deze Charmille de Haut-Marais is geplant in 1889 en is 573 meter lang en er waren 4700 Charmille voor nodig. Een groot deel (60-70%) van de haagbomen zijn meer dan 100 jaar oud.
Wij wandelen door de Charmille het is wel bijzonder dat hier enkele jaren geleden de adel nog wandelde en het gewone volk niet binnen mocht komen. Wij wandelen verder komen in het bos aan de Middeleeuwse weg naar de Abdij van Stavelot. Door het bos wandelen we verder, beneden in het dal ligt een dorpje verscholen tussen het groen, wel mooi.
Verder nu door een landwegje met gele struiken, het is prachtig hier te wandelen. We vangen de lange klim aan naar de aankomst. We beklimmen Col du Maquisard op 367meter hoogte, boven op de Col staat het monument Maquisard Inconnu een monument voor de verzetstrijders tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hier eindigt onze wandeltocht
Rekem in het nieuws dankzij de wedstrijd Het mooiste dorp van Vlaanderen vandaag is er een wandeltocht, wij gaan eens op onderzoek uit of dit ook wel een mooi dorp is. Wij zijn nog nooit in Rekem geweest. Vertrek van de wandeling in het psychiatrisch ziekenhuis.
Onze wandeling is volledig in het bos. Spijtig dat het zo een zuur weer is. Toch gelukkig geen regen. We wandelen door het bos dan weer een stukje heide en openvlakte en dan weer het bos in, langs een grote vijver en terug langs de bospaden, zo de hele wandeling. Wij hadden gehoopt even in Oud Rekem te wandelen maar de wandeling komt er niet. Dan beslissen wij maar om een bezoekje te brengen aan Rekem.
Tussen de 14de en de 16de eeuw was Rekem een vrij belangrijke stad. Op een geven ogenblik was het zelfs een minivorstendom met een eigen munt en een eigen leger.
Het graafschap Rekem, ook wel Reckheim genoemd, besloeg een klein gebied aan de linkeroever van de Maas, ongeveer 10 km ten noorden van Maastricht en bestond behalve uit het stadje nog uit de dorpen Boorsem, Kotem, Uikhoven en het gehucht Wezet (Bovenwezet en Daalwezet) en nog enkele andere gehuchten. Het middeleeuwse leengoed Reckheim had al een lange geschiedenis achter de rug toen het in 1623 van Baronie tot "Vrij Rijksgraafschap" verheven werd door de Oostenrijkse keizer Ferdinand II. Zo werd het gebied een onafhankelijk staatje dat evenals zoveel andere "Duitse" vorstendommen lid werd van de Westfaalse Kreits. De nieuwe graaf kreeg zitting in de Rijksdag van het Rooms Duitse Keizerrijk en kreeg daardoor meer macht en aanzien dan tevoren. Voor zijn onderdanen betekende dat echter méér lasten: ze moesten een bijdrage leveren aan de Rijkskas en bovendien meebetalen aan het gezamenlijke leger dat de Kreits in stand hield. De eerste graaf van Reckheim was Ernst, Graaf van Aspremont-Lynden-Reckheim. Hij gaf opdracht om van het dorpje een stad te maken, terwijl zijn vader Herman al een groot slot had laten bouwen net buiten het dorp.
Thans blijft van die vroeger glorie niet veel meer over dan wat oude gebouwen die het oude Maasstadje echter zo pittoresk maken. Van de oude stadsomwalling staat alleen nog de Ucoverpoort uit 1628 overeind. De stadsgracht wordt gevormd door de Ziepbeek, die in Rekem zijn bron heeft in een natuurreservaat. Het kasteel dAspremont-Lynden is een van de drie kastelen die Rekem rijk is. Het is een waterkasteel in Maaslandse renaissancestijl uit 1597 waarvan nu! Een groot deel verdwenen is. Kasteel d'Aspremont-Lynden wordt, na jarenlang gebruik als psychiatrische inrichting, sinds het eind van de tachtiger jaren gerestaureerd.
Het oude gedeelte van Rekem heeft nog steeds een stads aanzien. De graven hebben het gebied bestuurd tot de Franse bezetting in 1795. Met de onafhankelijkheid van Rekem was het toen voorgoed gedaan: na de Franse tijd werd het onderdeel van de provincie Limburg. Tot de afscheiding van België in 1830 behoorde het gebied tot Nederland. Het kasteel is toch nog altijd indrukwekkend om te zien.
Een andere mooi monument is zeker de Museumkerk, waar we even binnen gaan kijken gewoon prachtig. Wij wandelen door het dorp en genieten van de mooie gebouwen en de aangename sfeer die hier heerst.
Een liefelijk dorpje in Haspengouw , waar de landbouw nog steeds de hoofd bezigheid is, met prachtige grote Haspengouwse hoeven. We wandelen het dorp uit en komen aan het kasteel van Henisdael,
KASTEEL HENISDEAL
Wat verder liggen de Grotten van Henisdael . De Grotten van Hinnisdael werden aldus genoemd naar de vroegere eigenaars van de gronden. De groeven werden in 1835 nog uitgebaat.Ook mergel vindt men er in de groeven, waaruit mergelstenen gehouwen werden. Door de constante temperatuur in de grotten werd er ook aan champignonkweek gedaan. We wandelen verder en genieten van het Haspengouwse landschap, we komen in Heurne.
De kapel zou gebouwd zijn waar eertijds een Romeinse villa stond. Hiervan kan men nog overblijfsels terugvinden vermits er in de muren Romeinse pannen verwerkt zijn. De kapel is toegewijd aan de H. Petrus en werd reeds voor 1296 opgericht door de bewoners van deze kleine heerlijkheid om alzo in de mogelijkheid te zijn ter plaatse mis te horen op zon- en feestdagen. De kapel werd gebouwd met vierkante silexstenen in regelmatige lijnen en is voorzien van een rechte koornis uit de 13e eeuw. Er zijn aanduidingen dat er vroeger grote vensters in de muren gestaan hebben die echter nadien weer toe gemetseld werden en vervangen door de huidige kleinere rechthoekige vensters.
KASTEEL DE HORNE
ANDRE EN MARLEEN
KAPEL HEURNE
De kapel werd in 1554-1556 gerestaureerd, zoals blijkt uit het jaartal 1554 dat boven de ingangsdeur met ingedrukte boog is aangebracht. De aandacht wordt vooral getrokken door het gedeeltelijk Romaans - Gotisch koor en de buitenmuren, waaraan men duidelijk kan zien dat de huidige kapel herhaaldelijk werd gerestaureerd. In het koor zijn nog sporen van vroegere rozetten merkbaar. De kapel was reeds van oudsher een zeer druk bezocht bedevaartsoord, waar men de H. Catherina aanriep tegen de pest en huidziekten. Vooral wordt deze heilige nog aangeroepen voor genezing van een naar haar genoemde uitslag, het rad van Sint-Katrien, een huidaandoening in de vorm van een niet gesloten rad.
TUMULUS VECHMAAL
KASTEEL HEKS
We zijn ook langs het kasteel van Horne was vroeger in het bezit van de Tongerse Familie Bosch, wiens wapenschild nog steeds boven de ingangspoort van de kasteelhoeve prijkt. We wandelen verder en komen Andre en Marleen tegen en wandelen naar Heks waar het Kasteel van Heks. Dan wandelen we verder en komen terug aan de Horne. We hebben genoten van de wandeling.
MARCHE DES 3 PROVINCES / LES MARCHEURS DU SAMOURAI / SOMBREFFE 11/05/2008.
MARCHE DES 3 PROVINCES
LES MARCHEURS DU SAMOURAI.
SOMBREFFE.
Sombreffe een groot agrarische gebied, rijk aan leem met een rijke opbrengst. Vandaag wandelen we door dit prachtige landbouw gebied. Grote stukken akker die nu prachtige kleurverschillen geven, wat bruin van de aarde, groen van het gras en geel van koolzaad. Mooi.
Hoeve 1723
We wandelen door Sombreffe. We komen langs verschillende boerderijen eentje uit 1723, dan komen we aan La Goffe / de cascade. Hier stond een watermolen, de benaming cascade heeft hiermee te maken. We wandelen verder en de contouren van het kasteel zijn zichtbaar op het einde van de weg.
Aan de cascade
Dan komen we aan het kasteel, het feodale kasteel uit de 12de eeuw met leiachtige torens uit de 13de eeuw werd gebouwd als verdediging, Sombreffe behoorde tot het hertogdom Brabant.
Sombreffe bezit veel bijzondere gebouwen, en is ook de omgeving waarin Napoleon zijn veldslag uitvocht. Wat verder komen we Ligny. De Slag bij Ligny, gevochten op 16 juni 1815, was een Franse overwinning onder Napoleon over een Pruisisch leger onder Gebhard Leberecht von Blücher. Het was Napoleons laatste overwinning. Tegen 15 uur opende Gérard met het 4de Franse korps de slag om het dorpje Ligny. Onder zwaar Pruisisch artillerievuur lukte het de 12de infanteriedivisie onder baron Pêcheux tot de kerk van het dorpje door te dringen.
Er vielen echter in enkele minuten 500 doden, waaronder 20 officieren, waarop men zich terugtrok. Napoleon stuurde een aantal twaalfponders van de garde, die samen met de artillerie van het 4de korps talrijke gebouwen van het dorp in brand schoten. In een hernieuwde aanval ontstonden verbitterde huis-tot-huisgevechten. De 3de brigade van Jagow werd het dorp ingestuurd en deze slaagde erin Ligny te heroveren.
We wandelen verder en komen in Brye hier wandelen we langs de oude spoorweg hier is een prachtige wandelweg aangelegd, aan weeszijde staan de bloeiende meidoorn, gewoon prachtig. Zo komen we terug in Sombreffe. Een prachtige wandeling in deze streek.
Het kasteel van Hoepertingen dat zich tegenover de kerk bevindt. Het is een waterkasteel dat reeds vermeld werd in 1476. In 1620 werd het huidige kasteel gebouwd. Het poortgebouw dateert van 1700. In 1763 werd het kasteel volledig herbouwd in classicistische stijl.
POORTGEBOUW
Sinds 1929 is het kasteel eigendom van de Zusters Annunciaten van Heverlee die er tot in 1985 een huishoudschool inrichtten. Sindsdien is het kasteel een bezinningscentrum met de naam Mariagaarde. Het poortgebouw is de ingang tot het kasteel. Het kasteel werd samen met de traphal beschermd als monument in 1963. Wanneer je het poortgebouw binnen treed dan kom je op de binnenkoer met recht voor het Klooster, je kun rond het kasteel wandelen langs de vijver naar het prachtige park.
TUINTJE VAN ZUSTER MARIEKE
Rechts bevind zich de kleine kloostertuin. Dit park bezit enkele prachtige bomen, het geheel is rustgevend en je heb vanuit het park een bijzonder mooi zicht op het kasteel en vijver. De vijver een gedeelte van de slotgracht.
Met de Dag van het park kon dit Engelse park bezocht worden ook het kasteel met zijn prachtige inkomhal en trap. De kasteelkapel op de eerste verdieping is ook bijzonder, deze kon afgesloten worden van de de erst door middel van een houten dubbele deur waardoor de kapel ook dienst deed als doorgang.
TRAPPENHAL
KASTEELKAPEL
Beneden is er een tentoonstelling over de vonsten die gedaan werden tijdens de opgraving van de Tumulus van Helshoven.
Tijdens onze wandelingen komen we ze wel geregeld tegen, op de rand van de vijver zitten ze en met een beetje geluk kun je ze mooi in beeld brengen.
De groengekleurde kikker heeft een lengte die tussen de 5 en 9 cm ligt. Je kan deze de hele zomer tegenkomen in en rond de vijver. Specifieke eisen heeft de groene kikker niet. Het zijn echte zonners. De groene kikker wordt actief in april mei, meestal beginnen de mannetjes te roepen als het enkele dagen mooi weer is geweest.
Als het geleidelijk aan warmer wordt komt het water op temperatuur en beginnen de kikkers te roepen. De mannetjes maken niet alleen veel lawaai, maar ze zijn ook minder schuw. Lichtelijk opgeblazen liggen ze op het water en vertonen een grotesk machogedrag. Veel mensen zijn geïnteresseerd om de eitjes van deze dieren te zoeken, maar ze zijn moeilijk te ontdekken.
Eitjes van de groene kikker zien er anders uit dan van de bruine kikker. De eitjes zijn kleiner en daardoor ook de eiklompjes. Het wordt op een andere manier aan elkaar geklit als van de bruine kikker. Bovendien zijn ze aan de ene kant witachtig en aan de andere kant bruin/zwartachtig. Vaak ligt de zwartachtige kant boven en het legsel ligt op , maar meestal tussen dichte beplanting aan de oppervlakte.
De paartijd is meestal tot half juni. In juli worden ook wel eitjes gelegd, maar die zijn meestal onbevrucht. Eitjes van de groene kikker zijn zeer snel uitgezakt. Van de bruine kikker kan het legsel ongeveer 14 dagen in het ondiepe liggen voordat het uitzakt. Maar die dieren leggen de eitjes veel vroeger in het voorjaar en het water is veel kouder. De eitjes van de groene kikker komen binnen vier dagen uit en de larfjes zijn wittig en klein, dat je ze bijna niet meer terug ziet. De larve van de groene kikker groeit vrij groot uit.
In drie maanden kan een uitgegroeide kikkervis kan met kop en staart soms tien cm lang zijn. Véél groter dan de bruine. Groene kikkers zijn in tegenstelling tot men denkt geen "blijvertjes". De dieren hebben een trekdrift, die iets meer dan een kilometer. Is binnen een kilometer een poel of plas, om te rusten en te foerageren en kunnen ze heel ver gaan.
Aan de linkeroever van de Maas, halverwege tussen Namen en Dinant, bevinden zich de prachtige tuinen van Annevoie. Deze tuinen zijn beschermd erfgoed en bieden al meer dan 250 jaar dezelfde schitterende aanblik.
INGANG KASTEEL
KASTEEL VAN ANNEVOIE
Vroeger waren ze enkel bedoeld voor het plezier van de eigenaars, de familie de Montpellier. De huidige tuinen van Annevoie werden tussen 1758 en 1776 ontworpen en aangelegd door Charles-Alexis de Montpellier. Oorspronkelijk waren deze tuinen volledig in Franse stijl aangelegd, maar later werden hier Engelse en Italiaanse stijlelementen aan toegevoegd. Een dergelijke fusie van stijlen ging men later de Europese stijl noemen. Sinds de aanleg bleven de tuinen onafgebroken in handen van de familie de Montpellier. Nicolas, de zoon van Charles-Alexis, voegde nog wat kleine veranderingen aan het ontwerp van zijn vader toe. Ook latere erfgenamen deden dit sporadisch, zonder van het oorspronkelijke ontwerp af te wijken.
De laatste jaren werd heel wat geld en energie gestoken in de restauratie van de tuinen. De Tuinen van Annevoie staan bekend als echte watertuinen, want ze herbergen meer dan twintig waterbekkens en vijvers met watervallen, waterloopjes en fonteinen, die voor de watertoevoer zorgen. Zo doorkuist een netwerk van ondergrondse en bovengrondse kanaaltjes deze tuinen. Het water is afkomstig van vier bronnen en een riviertje, de Rouillon, die de tuinen doorkruist. Het geheel werkt volgens de bekende natuurwet van de communicerende vaten. Er komen dus geen pompen aan te pas. Daartoe liet Charles-Alexis de Montpellier een hoofdreservoir, een kanaal van 400m lang, aanleggen op het hoogst gelegen deel van de tuinen en liet daar ook een bron bouwen.
GRAND CANAL
BUFFET D'EAU
De tuinen worden omgeven door landelijke weiden en bossen en het kasteeltje van de familie. Via de paden kan je kuieren door de tuinen en de waterversieringen en beeldhouwwerken bewonderen die de vijvertjes en watervalletjes opsmukken. We wandelen langs het aangegeven parkoer waarbij alle bijzondere plaatsen aangedaan worden. Vanuit het onthaal volgen we de wandelweg door dit prachtige park. We komen langs Le Grand Eventail ook de Manchet van Neptunus genoemd wegens de in de 18de eeuw ongebruikelijke waaiervorm. Dan komen we aan de Le Grand Cracheur een waterstraal van meer dan 7 meter hoog die wordt gevoed door het Grand Kanaal. Verder komen we aan La Cascade francaise dit is het oudste gedeelte van de tuin.
LE GRAND EVENTAIL
Dan verder naar de La Cascade anglaise deze perfecte imitatie van de natuur werd een tijdje later aangelegd door de nakomelingen van de familie. Le Buffet deau is uniek in België misschien wel in Europa. Dit Waterbuffet is een van de weinige die sinds de bouw ervan in 1760 in perfecte staat van werking is gebleven zonder dat er ook maar één machine aan te pas gekomen. Het reservoir ervan, het Grand Canal, voedt de kleine waterval in het midden bovenaan, waarover de zeegoden Neptunus en Amfititie hangen.
We wandelen verder door de Grote Laan met prachtige zichten op het kasteel. De omgeving van het kasteel wordt gedomiineerd door lange, majestueuze en kaasrechte perspectieven. Het behoorde aanvankelijk toe aan de familie de Halloy en kwam in 1696 in het bezit van Jean de Montpellier. Zie hoe het kasteel de lichte kromming van de vallei van de Rouillon volgt.
We komen aan de achterkant van de kerk waar de Grafkelder van Charles Montpellier en zijn nageslacht. Dan komen we aan Le Rocher de Neptune een schitterend voorbeeld van een valse grot die de Italiaanse, Franse en Engelse tuinen van de 17de en de 18de eeuw opsmukte. Zo komen we aan het Grand Canal de reservoir voor de waterpartijen. Ze leveren de nodige druk voor de werking van de fonteinen.
Zo komen we aan de grote vijver. In de Tuinen van Annevoie zoekt het water al 250 jaar lang ongedwongen zijn weg, zonder machines en uitsluitend dankzij de natuurlijke niveauverschillen. De tuinen worden namelijk doorweven met een net van bovengrondse en ondergrondse kanalen. Met name dankzij het grote reservoir van het 400 meter lange Grand Canal loopt het water van de hellingen langs het kasteel. Dat wordt geregeld door een eenvoudig principe: dat van de communicerende vaten.
Een paar uren genieten van het park en de tuinen, het dorpje en de streek. Het is zeker een aanrader om eens een bezoekje te brengen.