1 INTERNATIONALE HERBSTWANDERUNG.
WANDEFREUNDE KONZ e.V
KONZ KRETTNACH.
Aan de monding van de Saar in de Moezel ligt de stad Konz in Rijnland-Palts. Waar ooit de Oer-Saar 45 jaar geleden vloeide, is nu het Konzer Tälchen met zijn mediterrane sfeer.
Wij vertrekken met onze wandeling in Krettnach, een klein dorpje gelegen aan het Konzer Tälchen. Het Ontdekkingspad brengt het uniek landschap van het Konzer Tälchen in ervaring. Wandelaars beleven de verhalen van een bijzonder landschap: van de wijde boog van een oeroude meander, van wijngaarden op 400 miljoen jaar oude leisteen, van verdwenen molens, ...
Wat stenen te vertellen hebben, waarom planten de temperatuur meten en waarom leien daken zo belangrijk zijn, leggen 8 informatieve borden uit de wandelaar door de tijd en het Konzer Tälchen. Wij wandelen door dit prachtige landschap en komen ook een stukje op de Muhlenwanderung molenwandeling en komen aan de Ölmuhle. Prachtig gelegen in de vallei met een grote vijver rond die het water opvangt en dan naar het rad van de molen brengt. Deze molen is nog volledig intact en is vrij te bezoeken, hier hebben we ook onze eerste controlepost.
Wij wandelen nog een heel eind door het bos en we zijn verwonderd door de groet hoeveelheid en verscheidenheid van paddenstoelen welke we hier tegen komen. ook het bos is prachtig met loofbomen met groet wandeldreven waar het aangenaam is om te wandelen. langzaam klimmen we uit het dal en als we boven komen verandert het landschap van bos in weilanden en akkers met prachtige vergezichten. Aan de andere zijde wijngaarden zover het oog reikt.
Wij wandelen verder en komen zo tussen de wijnstokken, een heel ander zicht geen bossen meer maar wijngaarden. Gelukkig is de mist opgetrokken en de zon komt stilletjes door de wolken en geeft de omgeving een prachtig kleurtje. Nu komen we langs de wijnboeren. Weingut Agritiushof is prachtig gelegen en wat verder komen we aan het weingut Reichsgraf von Kesselstatt op de abteihof. De abdijkerk steek boven de wijnstruiken uit. Spijtig dat we niet korten bij kunnen komen het is een prachtig gebouwencomplex.
Nu wandelen we langs de wijngaarden en de druivenpluk is volop bezig. Mooi om te zien. Witte en blauwe druiven hangen rijp aan de wijnstokken. Zo wandelen we terug richting Krettnach . Een pracht van een wandeling in een mooie omgeving en prachtige zichten over het landschap.
Konz heeft ook een prachtig Freilichtmuseum en ligt slecht enkele kilometer van ons vertrek af wij gaan dit eens bezoeken.
Volkskunde- und Freilichmuseum ROSCHEIDER HOF KONZ
In openluchtmuseum Roscheider Hof in Konz leert u de landelijke cultuurgeschiedenis van het noordwestelijk deel van Rheinland-Pfalz en het Duits-Luxemburgs-Lotharingse drielandengebied kennen.
Op de 22 hectare openluchtmuseum ontdekken we het Hunsrückdorpje, een Moezeldorp, rozentuinen en diverse boerentuinen.
Meer dan 4000 vierkante meter heemkundige tentoonstellingen van de wijnbouw tot de tandarts, in het historische tentoonstellingengebouw en het bosmuseum in de grote hal. De kruidentuin van de Roscheider Hof omvat ruim 100 plantensoorten, die vanaf de Middeleeuwen tot nu als geneeskrachtige kruiden, specerijen en toverkruiden een belangrijke rol gespeeld hebben en nog steeds spelen.
Deze planten zijn in tien bedden bijeengezet en van een bordje voorzien, al naar gelang hun medicinale dan wel magische werking:. De bedden worden aan de oostkant begrensd door een oude met klimop begroeide natuurstenen muur en zijn aan de westkant afgebakend met een buxushaag. Naar klassiek voorbeeld is de tuin geometrisch aangelegd, met in het midden een stenen kolomtafel en in de schaduw van twee bomen elk een bank. Historische tuinontwerpen van de Roscheider Hof, die in 1330 voor het eerst genoemd wordt, bestaan niet of niet meer. Zowel de huidige vorm van de tuin als de samenstelling van het plantenbestand zijn daarom gereconstrueerd aan de hand van zogeheten "Hausväterliteratur" en tuinboeken uit de 16e tot 18e eeuw betreffende het beheer van landgoederen: op landgoederen uit die periode bevond zich meestal een zogenaamde artsenijtuin, waar geneeskrachtige kruiden stonden. De keukenkruiden stonden daarentegen meestal in een aparte moestuin. Beide tuinen werden door de vrouw des huizes beheerd. Lijsten van artsenijtuinen omvatten soms wel 150 plantennamen, waaronder vele planten die al genoemd worden in de "Capitulare des villis", een uit de tijd van Karel de Grote stammende landgoed-verordening (812).
Op de plaats van de vroegere moestuin van de hoeve is nu een rozentuin in Biedermeierstijl aangelegd. De met buxusboompjes omzoomde paden delen het vlak symmetrisch op. In het midden staat een ijzeren zonnewijzer. In de zomer nodigt de rozentuin met de geur van zo'n 8000 rozenstruiken uit om er een poosje te verwijlen. Hij bevindt zich halverwege tussen het tentoonstellingsgebouw en het openluchtmuseum. In het voorjaar bloeien hier narcissen en tulpen. De tuin, met zijn tot monument verklaarde steunmuur van natuursteen, werd begin 19e eeuw aangelegd. Hij staat al afgebeeld op de Moezel-panoramakaart van Delkeskamp, die rond 1841 verscheen.
Het Maret paviljoen staat in de tuin. De weg naar het openluchtgedeelte van het museum loopt eerst over het "Groene Pad" en door de boomgaard. Langs het groene pad zijn gewassen geplant die eeuwenlang bepalend waren voor de streek rond de Moezel en de Saar. Deze gewassen werden echter allengs verdrongen onder invloed van de veranderingen die zich sinds de 18e eeuw in de landbouw voltrokken. Het drieslagstelsel dat eeuwenlang in de landbouw beoefend werd, werd vervangen door de wisselbouw.
Er werden steeds meer gewassen verbouwd die losse grond nodig hadden, en de bodem werd middels mest verrijkt. Daardoor verdwenen spelt en boekweit allengs van de velden om plaats te maken voor rogge en tarwe. De teelt van vlas en hennep, planten die onontbeerlijk waren voor de vervaardiging van stoffen bestemd voor kleding en beddengoed, raakte in de vergetelheid toen de import van goedkope katoen en de fabrieksmatige productie het handwerk begonnen te verdringen.
Ook de verbouw van hop liep terug toen de bierbrouwerij zich tot een industrie ontwikkelde. Tot halverwege de 19e eeuw werd het meestal bovengistend gebrouwen bier bij veel kroegen en herbergen zelf gebrouwen, en daarvoor was een veld met hop onmisbaar. Daarnaast kwamen er nieuwe planten op, die het aanzien van ons in cultuur gebrachte landschap veranderden. Al in de 18e eeuw werd de aardappel ingevoerd. Later volgden koolzaad, maïs en zonnebloemen. Tegenwoordig treft men ook triticale op het land aan, een kruising tussen rogge en tarwe. En waar vroeger in de bloeitijd de velden met vlas van verre te herkennen waren aan hun felle blauw, daar stralen nu het geel van het koolzaad en het blauw van de phacelia, een plant die goede diensten verricht als bijenweide en stikstofverrijking van de bodem. De boomgaard voorbij het Groene Pad stamt in aanleg uit de tijd dat de Roscheider Hof nog een landbouwbedrijf was.
br>
De oude boombestanden werden door het museum verzorgd, deels vervangen en uitgebreid, zodat ze nu samen een educatieve route opleveren. Boomgaarden zijn zeldzaam geworden. Vroeger lagen ze als een gordel om dorpen heen en voorzagen de bewoners van fruit. Dat fruit werd generaties lang niet alleen vers gegeten maar ook gedroogd en ingemaakt om het zo tot in de winter te kunnen bewaren. Daarnaast vormde het ook de grondstof voor de cider en vruchtenbrandewijnen waar deze regio ook nu nog bekend om is. Maar de oude boomgaarden moesten vaak plaatsmaken voor nieuwbouwwijken die rond de oude dorpskernen begonnen te ontstaan, en daarmee verdween een element dat zo bepalend was geweest voor dit landschap. Wij komen zo aan het Hunsruckerdorpje met vakwerkhuizen, school, kapellen en nog veel meer, de meeste huizen zijn volledig aangekleed met meubels en gereedschappen, de wijn en wijn maken staan ook hier centraal. De tuinen aan de huizen zijn natuurgetrouw nageplant.
Prachtige omgeving om in rond te wandelen. wij genieten van ons bezoek en sluiten ons bezoek af met een lekker drankje op het museumterras.
|