Ik ben Letourneur Leo, en gebruik soms ook wel de schuilnaam spitfire.leo.
Ik ben een man en woon in Wolvertem (België) en mijn beroep is met pensioen.
Ik ben geboren op 22/01/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: eerste en tweede wereldoorlog, geschiedenis en zo voort.....
als een spitfire door de lucht
mijmeringen en andere gedachten
16-10-2023
de eerste dag van de nieuwe week
De eerste dag van de nieuwe week - 16/10/23
Het is de eerste dag van de nieuwe week, maandag 16 oktober. Deze morgen mijn zesde covid vaccin laten injecteren door een vriendelijke verpleegster in 'mijn' huisartsenpraktijk. Het is wel niet van mij, maar van mijn huisarts, die zo vriendelijk was de inentingen te organiseren en me hierbij niet vergeten is. 'Een prikje' en het was zo weer voorbij. Geen 15 minuten wachten deze keer, na de inspuiting plakkertje er op en naar huis met de mededeling dat de arm wel een beetje stijf zou worden. Dat belooft voor deze nacht. Op de rechtse kant kan ik niet meer slapen sinds het karpaalsyndroom zich daar meer en meer manifesteert. Rechts slapen betekent in de nacht wakker worden van de pijn in een slapende hand. Links slapen betekent de stijfheid van de arm wat helpen opbouwen. Het is een dilemma dat zichzelf wel zal oplossen, vermoed ik zo. Deze avond een rest van de hutsepot van gisteren opwarmen en we kunnen er weer tegen. Gelukzakken dat we zijn: weer lekker eten en drank er bij naar keuze, terwijl in de Gazastrook het water afgesloten is, het voedsel niet meer op de plaats geraakt en de brandstof op geraakt. Wat een crazy world is dat toch: een paar fanatiekelingen die denken dat ze oorlog moeten voeren en daarbij een heel eigen volk mee in de miserie sleuren. De geschiedenis is waarschijnlijk meer dan genoegzaam bekend, vele mensen van goede wil hebben getracht om een vreedzame oplossing te zoeken, maar telkens zonder resultaat. De betrokken partijen graven zich al die jaren in, in de loopgraven van hun eigen gelijk en komen zo nooit tot een vergelijk. Het resultaat is dat vele onschuldigen - waaronder veel vrouwen en kinderen - gedood of gekwetst geraken. Als collateral damage - nevenschade - kan dat wel tellen. De situatie blijft explosief, mensen van de betrokken partijen radicaliseren en het buitenland kijkt er naar en neemt posities in die variëren van tegen de een of tegen de ander of spuwt het uit als een ver-van-mijn-bedshow. Rare individuen menen dan een oplossing te brengen door anderen neer te steken of op een andere manier van het leven te benemen, zoals bijv. gisteren in Arras.
Wie begrijpt dat nu toch allemaal? Gisteren gekeken en geluisterd in de Zevende dag naar wat een debat moest worden tussen de Israëlische ambassadrice en de Palestijnse vertegenwoordiger. Geen enkele toenadering gezien noch gehoord, beiden ingegraven in hun loopgraaf van eigen gelijk. Geen van beide die het over zijn lippen kreeg om te zeggen: 'oké, ook wij hebben vergissingen begaan. Kunnen we deze aub eens opzij leggen en aan tafel gaan zitten. Bij een kop koffie, thee op iets anders, en zoeken naar een oplossing die iedereen een kans en een plaats geeft, waar kinderen en hun moeders en vaders en grootouders en andere familie en vrienden, gelukkig en in vrede kunnen leven. Zonder angst voor raketten, bommen en kogels.' Dat is toch wat normale mensen hopen? Een plek om te leven op een rustige, veilige manier die gelukkig maakt. Daar wil ik nog wel eens een kaarsje voor branden, maar dan een elektrische want open vuur is hier in de residentie niet toegelaten. De brandveiligheid, weet u wel. Gelukkig gespaard van bom- en raketinslagen. Hier is de wereld nog oké. Voilà, voor de eerste dag van deze week, een einde aan het epistel: om het met de woorden van Arjen Lubach te zeggen: dit was de avond, op naar de morgen.
Het is ondertussen een hele tijd geleden dat ik nog actief was op dit medium. Ziekte en ongemakken van mijn echtgenote gedurende een hele lange periode, hebben flink wat roet in het eten gestrooid en activiteiten beperkt en belemmerd. Haar overlijden tenslotte in augustus verleden jaar bracht verdriet en een zekere vorm van gelaten stilstand. Het leven tikt echter gewoon voort en een mens moet meestappen in de stroom, wil hij niet neervallen. Na wat problemen te hebben ondervonden om in te loggen, is het eindelijk gelukt en heb ik me voorgenomen om nog eens een poging te doen om met dit medium terug aan de slag te gaan, alhoewel TikTok en andere vlog-middelen tegenwoordig de overhand halen. Als je geïnteresseerd bent in wat hier te verschijnen staat, word je vriendelijk uitgenodigd om deze rubrieken nu en dan eens door te nemen. Je mening is in een tegenwoord altijd welkom, met uitsluiting van beledigingen en extreme standpunten, want deze zijn hier niet welkom. Vrijheid van woord, mag en moet zelfs en het debat is altijd welkom maar met respect voor elkaar en voor elkaars standpunten. In de loopgraven kruipen en daar blijven zitten tot in het oneindige om zijn gelijk te bewijzen, bewijst niemand een dienst en dan blijft alles status quo. Een poging dus en we zullen dan wel zien wat het resultaat hiervan is. Je mag van alles verwachten zoals in het verleden en het dagelijks leven, zowel fictie als filosofie zullen zeker niet ontbreken. Je mag ook altijd mijn blog doorverwijzen naar andere
Slaagt Leterme er in om B-H-V te splitsen zonder dat België barst? (2)
Slaagt Leterme er in om B-H-V te splitsen zonder dat België barst? (2)
Het vervolg was aangekondigd
Op 22,12,2009 schreef ik al een blog met dezelfde titel maar met verwijzing (I) i.p.v. (II) waarin ik poogde de situatie en de aanleiding van de commotie rond B-H-V nog maar eens uit te leggen. In het achterhoofd speelde meer dan waarschijnlijk de ervaring van de vele buitenlandse collegae die in talloze gesprekken zoniet hun onbegrip dan wel hun verwondering uitten, maar niet alleen bij buitenlanders blijft de problematiek een duistere kant vertonen zoals blijkt uit de diverse reacties in lezersbrieven aan de kranten.
Dat de regering Leterme II niet ging slagen in de regeling van de communautaire geschillen, stond als het ware in de sterren geschreven, alhoewel ik op zeker ogenblik bijna het gevoelen had dat er eindelijk iets uit de kast zou vallen en een oplossing zou gevonden worden die alle actoren toeliet zonder gezichtsverlies de politieke arena weer te betreden ter eer en glorie van de oplossing van de dagdagelijkse beslommeringen die de modale burger ervaart als gevolg van o.a. de fiscale crisis die wereldwijd de grondvesten van het financiële imperium deed daveren.
Het is makkelijk praten nu na de feiten maar de manifeste onwil vanwege de Franstalige landgenoten om maar enige rationaliteit aan de dag te leggen, is mijn inziens, de enige echte belangrijke factor die een oplossing in de weg stond.
Het voortdurend stokebrand spelen door de heer Maingain van het FDF, werd niet alleen door zijn kartelpartner het MR van Didier Reynders nooit tegengesproken noch terechtgewezen, maar tevens door de andere Franstalige politieke partijen zoniet aangewakkerd dan wel getolereerd. In hun verzet tegen de Vlaming, hebben de Waalse politieke partijen door de tijd heen, altijd al de mogelijkheid gevonden om unisono zoniet solidair op te treden. Dit in manifeste tegenstelling tot de Vlaamse politiekers die er altijd wel in slaagden om mekaar met getrokken messen te beloeren en veel te dikwijls toegaven aan de Waalse of Francofone eisen.
Oude krokodillen worden nog even opgeroepen, maar falen eveneens
In de afhandeling van de grondwettelijk voorziene splitsing van B-H-V, meende koning Albert een goede zet gedaan te hebben door Jean-Luc Dehaene te belasten met de voorbereidende werkzaamheden die hadden moeten leiden tot de oplossing van deze al jaren rottende splijtzweer. Het Brabants trekpaard of de loodgieter zoals vele politieke tegenstanders hem noemen trok de kaart van zijn door de jaren heen beproefde methode van stille diplomatie om vooralsnog een eerbaar compromis uit de brand te slepen voor Pasen. Deze tijdlimiet werd daarna verlegd naar na de Paasvakantie en daaruit kon eigenlijk al de conclusie getrokken worden dat het weerom een slag om niets zou worden.
De volledige inhoud van de nota Dehaene weten we uiteraard niet, maar desondanks het feit dat kan aangenomen worden dat er toch weeral enkele tegemoetkomingen voor de Franstaligen voorzien was, bleek een veto vanwege de heer Maingain voldoende om alle verdere medewerking van de Waalse en Franstalige Brusselaars te stoppen. MR-voorzitter Reynders, achtte het zelfs niet noodzakelijk om zijn kartelpartner terecht te wijzen tijdens een vorige taalescapade waarbij Maingain de Vlamingen vergeleek met de Nazis tijdens de tweede wereldoorlog!
Dehaene zal het zelf wel hebben voelen aankomen, want binnen de kortste keren verklaarde hij dat premier Leterme nu maar moest verder onderhandelen op basis van zijn voorgelegde nota.
Jonge politiekers, andere zeden.
Uit de hernieuwing van het Open-VLD bestuur na de verliezen die deze partij leed bij de laatste verkiezingen, kwam verrassend de figuur van Alexander De Croo te voorschijn. Zoon van een illustere Vlaamse burger, van donkerblauwe liberale signatuur, maar vooral berucht omwille van zijn belgicistische houding en royalistische aanhankelijkheid, kon men verwachten dat de liberale partij ook met de zoon van - voor haar nieuwe weg de kaart zou trekken van de gemakkelijkste oplossing, met name veel toegevingen aan de Franstaligen, zodat ze rustig konden meevaren op het ritme van het niet besturen door deze regering.
Toen echter bleek dat de Franstaligen niet bereid waren binnen een bepaalde periode en op basis van de voorstellen Dehaene, een oplossing te vinden, maar zich voor een onbepaalde tijd weer wilden storten in ellenlange discussies waarvan men op voorhand wist dat ze op niets zouden uitdraaien omdat telkens weer andere, nieuwe voorstellen op tafel zouden gegooid worden door de Franstaligen, bleek de grens voor Alexander overschreden en zei hij het vertrouwen in de regering op. De atoombom van Hiroshima was een verrassing, maar de politieke zet van Alexander De Croo eveneens. Vader De Croo stelde dat zijn zoon voor deze beslissing door de partij langdurig met een staande ovatie werd gesteund, maar dat hij zelf niet kon applaudisseren alhoewel hij heel fier was dat het zijn zoon betrof waarnaar het applaus ging. Ik kan me inbeelden dat inderdaad voor vader De Croo een stukje van de belgicistische hemel naar beneden donderde.
Alle verklaringen ten spijt van de andere actoren op het politieke veld, kan men er niet naast kijken dat Alexander De Croo met zijn partij een beslissing genomen heeft die paal en perk stelde aan het eindeloze uitstellen van een nochtans voor de handliggende oplossing.
Marianne Thijssen, voorzitster van CD&V, speelde uiteraard met plezier de zwarte piet toe naar de Open VLD en ook Johan Vandelanotte professor grondwettelijk recht n.b. jarenlang betrokken bij de politieke besluitvorming in dit land en net zoals velen van zijn partijgenoten zonder empathie voor de Vlaamse zaak, bleek vanuit zijn oppositie toch nog wel wat argumenten tegen de jonge De Croo te uiten.
Elio Di Rupo zonder strikje ditmaal vond het ongehoord dat de Open VLD gedurfd had om deadlines te stellen stel u voor! maar pleitte voor het voortzetten van de besprekingen maar zonder tijdschema ..er was toch bijna een mogelijk akkoord aan de horizon verschenen, hetgeendoor Marianne Thijssen met verve werd bevestigd.
Het antwoord van Alexander De Croo liet niet lang op zich wachten en blonk uit door zijn ratio: als er dan toch al een oplossing zou geweest zijn, wel maak ze concreet, vandaag nog, dan is er immers geen verder gepalaver nodig! En kan de regering verder met de belangrijke zaken zoals te werkstelling, veiligheid, pensioenen, inkomen en zo meer.
Leterme zet een stap opzij
Uit de persconferentie van gisteren blijkt dat Yves Leterme ootmoedig een deel van de schuld op zich neemt en voor de komende verkiezingen een stap opzij zet. Marianne Thijssen wordt nu de boegvrouw of het boegbeeld van de CD&V en hijzelf wordt lijsttrekker voor zijn provincie West-Vlaanderen. We zijn ver van de man die 800,000 persoonlijke stemmen achter zijn naam kreeg op basis van verklaringen als dat B-H-V splitsen slechts 5 minuten politiek moed vergde of nog dat de splitsing onverwijld zou doorgevoerd worden. De man is verbrand door zijn schijnbare onkunde, maar het zou alleszins verkeerd zijn om alle schuld enkel en alleen op zijn schouders te laten rusten.
Gevraagd naar een opinie, vertelde Bart De Wever, dat Leterme op veel vlakken het spel verloren had, maar dat dit zeker niet alleen aan hem te wijten was en dat hij het bovendien jammer vond voor de eerste minister als persoon.
Hoe moet het nu verder?
De enige oplossing die momenteel overblijft, is ter stemming te gaan en liefst in een eensgezind Vlaams front, zoals dit trouwens door Bart De Wever van de NV-A werd gesuggereerd. CD&V zal ook klare wijn moeten schenken over haar bedoelingen. Het zal niet genoeg zijn om te stellen dat ze absolute voorstander zijn van een onderhandelde oplossing: die is er na vijftig jaar nog altijd niet en de Franstaligen hebben in het verleden al gekregen wat ze gevraagd hebben. Trop is te veel en te veel is trop, zei Vandeboeynants ooit: hij was een Brusselaar van de toenmalige PSC (tegenhanger van CVP) en kon dus weten waarover hij sprak.
Het kan toch niet dat Vlaanderen een deel van zijn territorium zou moeten afgeven of blijvende voordelen zou geven aan inwijkende Franstaligen, voor de vervulling van een grondwettelijke bepaling?! Waar dienen wetten dan voor? Om omzeild te worden?
Vraag uiteraard is wat de andere partijen zullen doen. De SP-A heeft nooit een Vlaams standpunt ingenomen, zich verschuilend achter de internationale en de solidariteit. Het is wel verheugend dat de voorzitster Caroline Gennez geweigerd heeft een wisselmeerderheid te leveren voor de demissionaire Open Vld, wat hiervan de werkelijke reden dan ook moge wezen. Wat Groen! betreft, heeft deze partij nooit uitgeblonken in een Vlaamse reflex als zusterpartij van Ecolo en het was teleurstellend dat de voorzitter Van Besien? het nodig achtte om de schuld van de crisis te leggen bij de liberalen, daar waar uiteindelijk de onverzoenlijkheid van de Franstaligen de werkelijke reden van het probleem vormt. Het Vlaams Belang spint toch weeral garen bij deze problemen en vervalt weer in haar discours van Vlaamse zelfstandigheid.
Al bij al lijkt de houding van de NV-A een realistische manier van kijken. Vlaanderen moet kunnen zelfstandig maatregelen treffen die haar economie en het belang van de bevolking ten goede komen. Waarschijnlijk kan dit best in een confederatie met Wallonië, waarbij Brussel hoofdstad blijft van beide landsgedeelten. De 19 gemeenten worden verenigd tot een hoofdstedelijk gewest met een enkel bestuurlijk niveau en districten met districtsraden. Burgemeesters, schepenen en gemeenteraadsleden die een belangrijk deel van de bestuurlijke gelden opslorpen verdwijnen en maken plaats voor een Brusselse burgemeester, schepenen en raadsleden. De financiële draagkracht van Brussel vloeit voort uit eigen inkomsten, inkomsten vanwege de gewesten volgens een rationele en controleerbare standaard. De sterkste schouders dragen de meeste financiële lasten volgens een voorgelegd en goedgekeurd budget.
Nationaal op federaal niveau dus blijven enkel de overkoepelende ministeries functioneren bijv. defensie, buitenlandse zaken, justitie, financiën, nationale pensioenen, nationale volksgezondheid .
Binnen de gewesten worden - daar waarnodig eveneens ministeries opgericht die binnen het gewest en met eigen middelen (!) de administratie voor hun rekening nemen, d.w.z. gebouwen, personeel, pensioenen, vervoermiddelen e.d.m.
Op nationaal vlak komt er een parlement dat als voornaamste functie heeft op te treden als een soort Rekenhof, controleapparaat van de financiën, en als een wetgevend orgaan op nationaal vlak. Iedere wettekst, hetzij nationaal of gewestelijk moet getoetst worden aan de bestaande wetgeving zodat geen overlapping mogelijk is.
Dit zijn uiteraard algemene en niet restrictieve voorstellen, maar ze kunnen een goede gespreksbasis vormen voor de toekomst. Alleszins kan het niet meer zijn dat het landsgedeelte dat de voornamelijke draagkracht op financieel vlak op zich neemt, geen inzagerecht krijgt in wat er met de gelden gebeurt. Geen enkele sponsor zal bij zijn team de volledige vrije hand laten. Voor iedere sponsoring hoort een sluitende contract opgesteld te worden met respect voor beide partijen.
Horen wenog van Leterme?
In de politiek mag je nooit nooit zeggen en dus is het in de toekomst niet onmogelijk dat we de man terug zien op een of andere belangrijke positie binnen het Belgische politiek bestel. De kopmanschap van Marianne Thijssen hoeft immers niet te betekenen dat zij in een regering de eerste minister zou moeten worden. Laten we terecht het verdict van de kiezer afwachten.
Het schudden van de kaarten heeft nu al aanvang genomen, maar het delen en het spelen liggen in de handen van de kiezer.
Voor de Vlaming is pal staan nu van groot belang. Daarom ook deze uitnodiging om eens goed na te denken over de Vlaamse geschiedenis en te bedenken dat er nooit vooruitgang komt voor de Vlaming als we die zelf niet afdwingen. Daarom: wat voor partij je ook genegen bent, kies voor een man of een vrouw waarvan je weet dat hij/zij de Vlaamse zaak genegen is en geef door die keuze het signaal dat het genoeg geweest is met sollen enuitbuiten van de Vlaming. Dat er uiteindelijk een oplossing moet komen met respect voor de Vlaming en die de aanzet is tot een politiek begaan met de dagelijkse levensproblemen van Jan Modaal: werkgelegenheid loon naar werken pensioenzekerheid zorg voor milieu en gezondheid veiligheid van de burger rechtspraak die rechtvaardig is en alle andere elementen die het menselijk leven prettig maken.
Francis LEDWIDGE - de Ierse dichter die naar den Grooten Oorlog trok,
Francis LEDWIDGE de Ierse dichter die naar denGrooten Oorlog trok om er te sneuvelen in de aarde van Vlaanderen.
Desondanksde onaangename verkoudheid die mijn longen, neus, keel en aanverwante lichaamsdelen teistert, ben ik er toch tijdens de schamele momenten waar het een beetje beter ging, in geslaagd om wat lectuur bij te benen. Zo stootte ik op de Knack-magazine nr. 12 voor de week van 24 tot 30 maart 2010 en las er het artikel van Eric Bracke over Francis Ledwidge met als veelzeggende titel: Over de dichter die weer soldaat mocht zijn.
Deze titel heeft uiteraard rechtstreeks verband met de Ierse nationaliteit van deze jonge patriot, die wel toegelaten werd te vechten, te bloeden en eventueel zijn leven te laten voor de glorie van King and Country, maar daarna voor een hele tijd in de vergeethoek geraakte omwille van zijn Iers nationalisme.
Waar het allemaal begon
Vanaf zaterdag zal hier aan de Carrefour des Roses, waar Ledwidge met vijfsoldaten van zijn bataljon van Royal Inniskilling Fuseliers op 31 juli 1917, de Ierse driekleur wapperen, stelt de auteur. Op 31 juli 1998 had men in Boezinge het Ledwigemonument plechtig onthuld en daarbij had men de Ierse driekleur dapper laten waaien boven de Vlaamse velden waar zovele van over het kanaal gekomen mannen hun leven lieten voor de verdediging van de vrijheid.
Ik herinnerde mij dat ik tijdens een van mijn West-Vlaamse raids over de toenmalige slachtvelden[1], naar Boezinge wilde om er nog wat op te snuiven van de sfeer daar, alvorens de werkzaamheden alle relieken definitief onder de grond zou stoppen.Er worden daar immers aan sneltreinvaart commerciële en industriële gebouwen en zones neergepoot en ik vrees dat daarbij weinig omzichtig te werk is gegaan. Maar dat is een andere historie.
Alleszins herinnerde ik me het monument nog en eens snuisteren in mijn fotoalbums die je trouwens ook onder seniorennet kan vinden bracht me bij deze die hier nu normaal zou moeten verschijnen:
Het is te vinden in de Poezelstraat en ook toen waaide dapper de Ierse vlag boven het landschap uit. Op het monument staat zijn meest bekend gedicht Soliloquy met daarnaast de vertaling naar het Nederlands door de journalist-schrijver Benno Barnard.
Als alles goed verloopt, dan moet u de fotos hierna zien verschijnen met een afbeelding van de dichter en de Engelse en Nederlandse tekst.
De geschiedenis vertelt ons
Dat Francis Ledwidge geboren werd in Slane een klein dorpje boven Dublin op 19 augustus 1887 als achtste in een gezin van negen. Op 4-jarige leeftijd verliest hij zijn vader zodat moeder zich in vele bochten moet draaien om het gezin levend te houden. De situatie verbetert even als de oudste werk vindt als boekhouder, maar ook daar slaat het noodlot weer toe, want wegens tuberculose moet hij afhaken. Francis groeit op in deze moeilijke omgeving maar op school blijkt al vlug dat hij literair talent heeft, maar zoals in vele families toen die tijd, moest hij op dertienjarige leeftijd zijn studies opgeven en aan het werk trekken om zodoende toch wat eten en geld in het huishouden te brengen.[2]
En dan toch even een moment van geluk, want Lord Dunsany, de plaatselijke schrijver, heeft zijn talent ontdekt en zorgt er voor dat hij op regelmatige basis kopij kan leveren voor The Saturday Mail en opent tegelijkertijd zijn persoonlijke bibliotheek ten dienste van deze boerendichter[3].
Ondertussen is hij ook verliefd geworden op Ellie Vaughey, maar de relatie is helaas van zeer kortstondige duur en de legende wil dat deze onmogelijke liefde hem aanzette tot het onder de wapens gaan.[4]
De realiteit zal zeker wel ergens anders liggen, want de eerste wereldbrand is een feit geworden nadat Engeland op 4 augustus 1914 de oorlog verklaarde aan Duitsland.De Ieren hebben uiteraard een probleem met de Engelse bezetting van hun land en bij het begin van W.O.I zijn er heel wat stemmen die opgaan om de zijde van de Duitsers te kiezen. De Ierse politicus John Redmond , houdt op 20 september 1914 zijn fameuze Recruitment Speech waarbij hij de Ieren oproept om ten strijde te trekken tegen de Duitsers. Dit alles verdeelt de Irish Volunteers en Ledwidge is een van de zesin Slane die tegen stemtHij wordt er van beschuldigd Pro-Duits te zijn, maar dat weerlegt hij met klem en het eigenaardige is dat hij zich vijf dagen later aanmeldt bij The Royal Inniskilling Fuseliers.[5]
Zo komt hij eerst in Gallipolli terecht waar hij getuige is van de slachting van ontelbare Australische en Nieuw-Zeelandse jongen mannen, - de zogenaamde ANZAC-troepen. Later wordt hij overgeplaatst naar Servië waar hij wegens problemen in zijn rug opgenomen wordt in het ziekenhuis. Daar zal hij kennisnemen van de zogenaamde Paasopstand van de Ieren in Dublin en zal hem de dood meegedeeld worden van de dichter schrijver Thomas McDonagh die gefusilleerd wordt door de Britse troepen. Francis schrijft zijn fameus gedichtIn Memoriam. Het is een verbitterde dichter die daarna deelneemt aan de veldslagen in Arras en die daarna verplaats wordt naar de Ieperse slagvelden om de derde slag om Ieper mee voor te bereiden[6].
Op 31 juli is Francis te samen met vijf andere soldaten wegwerkzaamheden aan het verrichten aan het Carrefour des Roses, als daar een granaat valt die hen allemaal uiteenrijt. De geschiedenis zal het nu overnemen.[7]
Artillery Wood Cemetery,
Daar ligt het graf van Francis Ledwidge, samen met zijn medegesneuvelden en nog een andere dichter, namelijk de uit Wales afkomstige Henry Evans, die als dichter bekend stond onder de naam Hedd Wyn %%%foto6%%%, eveneens gesneuveld op dezelfde dag als Francis Ledwidge.
Artillery Wood Cemetery werd gestart in 1917 om de tijdens de derde slag om Ieper op de frontlijn gesneuvelde soldaten. Na de wapenstilstand werd het eveneens gebruikt om er de gesneuvelden van de omliggende slagvelden te herbegraven. Er liggen 1255 Britse doden, 30 Canadezen, 5 Australiërs, 2 Nieuw-Zeelanders, 1 Zuid-Afrikaan en 4 onbekenden begraven.
Ieren zijn als Vlamingen,
Ook zij werden tijdens W.O.I. achteruitgesteld en konden amper aanspraak maken op bevorderingen en herkenning. Vele jaren werden zij trouwens zo goed als vergeten door de massa en door de officiële instanties. In menig geval wordt de herinnering wakker gehouden door het initiatief van privaat personen. Op de voornoemde zaterdag, zal bij het monument niet alleen de Ierse vlag gehesen worden, maar wordt tevens een appelboom geplant. Deze is afkomstig uit de nu verwilderde tuin van de dichter-vioolspeler Matty McGonna, een tijdsgenoot van Ledwidge maar tevens een goede vriend. Het verhaal wil dat McGoona eind 1917 na een lange werkdag een soort visioen kreeg waarin zijn jonge vriend verscheen. Francis zwaaide hem dag met zijn hand. McGoona die dacht dat zijn vriend vervroegd met verlof was gekomen, wilde naar hem toe gaan maar stelde dan vast dat hij een visioen had. Enkele dagen later ontving hij het bericht dat Ledwige gesneuveld was.
Ik denk dat dit er al door kan en al wat lectuur geeft aan de geïnteresseerde lezer.
Groetjes,
Leo
[1] Misschien lijkt het luguber en de geschiedenis spreekt weliswaar van slagvelden, maar ik heb het liever over slachtvelden omdat dit in de context van de gevechten meer beantwoordt aan de realiteit van die dagen.
[2]Met dank aan de auteur van het artikel, Eric Bracke.
[3] Met dank aan de auteur van het artikel, Eric Bracke.
[4] Met dank aan de auteur van het artikel, Eric Bracke.
[5] Met dank aan de auteur van het artikel, Eric Bracke.
[6] Met dank aan de auteur van het artikel, Eric Bracke.
[7] Met dank aan de auteur van het artikel, Eric Bracke.
De lente is weer in het land en dan komen poëtische inspiraties tot leven
De lente is weer in het land en dan komen poëtische inspiraties tot leven
Scheuten de botten, dan trekken de zotten
Geef toe, het is geen titel die daar staat en de dichterlijke aspiraties die er uit zouden moeten blijken, lijken nergens op. In mijn jeugdige jeugdigheid had ik nu en dan eens flarden van poëtische oprispingen op papier gekribbeld, maar meestal waren die de uiting geweest van onbegrip tegenover de maatschappij. Zo was de moordpartij van de Palestijnen in de kampen van Shabra en Chatilla een dankbaar item geworden om afkeer te tonen tegen koude onmenselijkheid en niets ontziende moordenaars. Eigenlijk is er nog niets veranderd op deze aardkloot en doen sommigen maar rustig verder met dat zo minieme parcours dat we als mens voorstellen op de schaal van de geschiedenis danig te verstoren en te verzieken.
Het onderwerp van dit artikel was echter enigszins anders georiënteerd,
maar de toetsen van mijn geliefde pc hebben nu en dan de neiging hun eigen richting in te slaan en zo te kiezen voor een heel andere weg dan eerst voorzien. Het lijkt wel een spel met een vrouw waar de preliminaire handelingen leiden naar een ernstig gesprek eerder dan naar de concretisering van de liefdesdaad.
De biologische lente is volgens Frank De Boosere al een tijdje actief , maar in de realiteit is daar nog maar weinig van te zien. Het is nog redelijk koud en deze morgen leek het mij de eerste keer dat de stralen van de zon eens weldoender aanvoelden dan voorheen. Ondertussen zit ik hier te snotteren en te hoesten als een doordejaarse automobiel van de vorige generatie en komen koortsopstoten mijn leventje onderste boven draaien. Het zal nu ongeveer vier weken geleden zijn dat ik besloot om mijn laatste sigaren niet meer te vervangen na gebruik en er maar eens een duchtige lap op te geven om dat verslavend duiveltje maar eens een vinger te tonen. Verleden week was ik op bezoek bij een goede vriendin die bovendien ook nog eens de kunst van de voeten reflexologie beheerst om er mijn voetzooltjes en aanhangsels eens lekker te laten masseren en toen ik ons Nadinnetje vertelde dat ik precies toch wel wat ontwenningsverschijnselen begon te vertonen, beloonde ze me koudweg met een korte:ja, en je zal nog zieker worden, let maar op!. Hoe ze dit kon weten is me een raadsel, maar ze deed het alleszins beter dan het orakel van Delphi of de coryfeeën die op vtm meedingen naar de prijs van de beste paranormaal of .was het helderziende? Nu geen belang.
Deze week vrijdag vertrekken we, zeg ik
Als je in orde bent en genezen,zegt mijn trouwe gade. In die toestand rij jij geen 350 km met de auto! Basta! Zo moet ook Napoleon geklonken hebben, vermoed ik, alhoewel zijn bedoelingen naar alle waarschijnlijkheid wel minder zuiver zullen zijn geweest, allons enfants de la patrie .la garde meurt mais ne se rend pas.. In 1815 bestond deze garde uitveel minder oude getrouwen dan voorheen en toen ze voor de eerste keer in haar geschiedenis de rangen van de carrés verbrak en op een lopen sloeg, was het lot van Buonaparte volledig bezegeld. De opstart van de bufferstaat België kon beginnen. Maar dat is een andere historie.
Onze oudste had de gelegenheid om dankzij een bon van een vrouwenmagazine neen, niet de Flair met een toch wel aangename korting een bungalowparkverblijf te boeken in Nederland of Duitsland. Het dichtstbijzijnde was dezelfde avond al helemaal volgeboekt en dus moest uitgeweken worden naar een ander complex en dat ligt zo wat 350 km van hier volgens de routeplanning van het park.
Hij had er aan gedacht om zijn ouwetjes mee te vragen, want die konden wel een beetje rust gebruiken na al de perikelen van de laatste tijd. Met dank aanvaardt uiteraard, maar nu komt dat verduiveld ongemak roet in het eten gooien. Het is toch weer een tijdje geleden dat ik me zo slecht voelde en ik hoop dat het allemaal vlug voorbij gaat, ik heb immers nog een hoop boeken door te nemen en te bespreken.
Maar kijk, de kop is er af, op de blog is weer wat nieuws verschenen en hopelijk kan ik dat dit maal toch wel weer een beetje onder beheer houden.
Tally Ho zeggen de jagers als ze vertrekken, ik zeg het nu bij de afsluiting van mijn eerste lentekrabbel.
Groetjes, verzorg u wel en slaap lekker. Tot een volgende schrijf ..oefening.
Die dinsdag 16 februari 2010 zal voor velen een dag zijn om nooit meer te vergeten. Ik was met mijn schoondochter naar de controlegeneesheer gereden in Asse en zat op haar te wachten in de auto, rustig de krant lezend, als op het radionieuws van 9 uur melding gemaakt werd van een ernstige treinbotsing te Halle. Er was sprake van tussen de 10 à 25 doden en ontelbare gekwetsten.
Het zou de hele dag niet meer stoppen. Kranten, e-kranten, televisie en radio berichtten om de haverklap over het accident. Veel details kon men nog niet geven, maar hier en daar werd al gesuggereerd dat een van de beide machinisten een rood licht zou genegeerd hebben. De trein uit Leuven had normaal moeten stoppen en doorgang verlenen aan deze die uit richting Bergen kwam (of was het Parijs, dat weet ik nu zo juist al niet meer), maar om de een of andere reden was dat niet gebeurd en was de trein uit Leuven zijdelings ingereden op de andere. De voorste wagons van beide stellen werden niet alleen samengeperst, maar ook nog eens van de rails gekatapulteerd. De oorzaak kon mennog niet met zekerheid vaststellen, maar speculaties over slecht werkende wissels en uiteindelijk over een genegeerd rood licht werden toch al verspreid, hetzij voorzichtig.
Hoe zit dat nu eigenlijk met die signalisatie?
Het treinverkeer heeft een heel ander signalisatiesysteem als het gewone weg verkeer, maar de essentie blijft echter hetzelfde. Bij groen licht is de weg vrij, maar wanneer twee gele lichten branden (hetgeen overeenkomt met een oranje verkeerslicht) betekent dit dat het volgende sein op rood staat. De bestuurder moet bijgevolg zijn snelheid minderen en uitkijken naar het volgende sein. Als dat rood staat, moet hij uiteraard stoppen en de procedure volgen die voorgeschreven is.
Toen mijn vader nog machinist bij de spoorweg was en eerst nog met de stoomtrein reed en daarna met dieselstellen, dan moest hij uitstappen en de telefoon opnemen aan de seinpaal (indien die er was).Na het vrijgeven van de lijn door het seinhuis mocht hij verder rijden, maar dan stapvoets en na het geven van een bepaald stoomfluitsignaal. Indien er geen telefoon voorhanden was, kon hij na een tijd wachten en mits overeenkomstmet de treinwachter toch doorrijden, stapvoets en na het geven van overeengekomen fluitsignaal.
In deze moderne tijden zijn er echter andere procedures van toepassing en worden er andere middelen ter beschikking gesteld. Na de treinramp van Pecros bleek dat er toch nog heel wat werk aan de winkel was en dat er nog meer moderne aanpassingen moesten gebeuren. De machinisten vandaag hebben in principe allemaal een gsm ter beschikking die een vaste plaats krijgt in de cabine. Zij moeten voor het vertrek hun ritnummer intoetsen en van dat ogenblik af, is de gsm niet meer gebruikbaar voor persoonlijke doeleinden, maar wordt hij een technisch onderdeel van de locomotief. In geval van problemen kan de machinist dus vlug contact maken met de coördinatiepost en daar om maatregelen vragen.
Bij de ramp van Pecros hadden de verantwoordelijken van de spoorweg en de politiekers dure eden gezworen als zou dat allemaal in de toekomst niet meer gebeuren. Structurele maatregelen moesten er voor zorgen dat een dergelijk ongeval niet meer zou plaats hebben. Er zou een systeem komen dat bij het voorbijrijden van een roodlicht, het treinstel automatisch zou doen stoppen. Van dit systeem is ondertussen spijtig genoeg nog weinig in huis gekomen.
Waar moeten we de oorzaak zoeken? Het is een beetje al te gemakkelijk vanwege de spoorwegautoriteiten te stellen dat men gewacht heeft op het Europese fiat om definitief te starten met het veiligheidssysteem. Dat men de beste leerling van de klas wou zijn, is dan ook maar een flauw excuus. De Europese overheid had zeker niet verboden om een eigen nationaal systeem uit te bouwen, de bedoeling van hun systeem was immers om voor alle landen van de gemeenschap een zelfde veiligheidssysteem te implementeren dat grensoverschrijdend verkeer de maximale veiligheid zou garanderen. Dat staat dan heel apart van een nationaal veiligheidssysteem. Dat de buurlanden Nederland, Frankrijk en o.a. ook Duitsland hierin al flink geïnvesteerd hadden is hier het beste bewijs van.
Om de een of andere reden hebben de verantwoordelijken en ik reken daar de politici bij nagelaten om werk te maken van een goed en veilig systeem. Al jaren horen we bij de spoorwegen praten over inkrimping van personeel, van meer werkuren, van minder geld te investeren e.d.m. Dat men dan niet komt spreken over wachten op een Europees fiat! Machinisten doen meer uren dan vroeger en zijn gehouden aan strakke tijdschemas. Vertraging levert hen terechtwijzingen op en ontevredenheid van de klanten. Dikwijls vergeet men wel eens dat een treintraject zich niet beperkt tot de verplaatsing van punt A naar punt tegen een opgelegde snelheid, maar dat er ook opstapplaatsen zijn die de een al meer dan de andere tijd vragen om in en uitstappen van reizigers mogelijk te maken. Dat hierbij tijd verloren gaat, is vanzelfsprekend en het gevolg is dat de treinbestuurders daarna dikwijls snelheidsovertredingen moeten begaan om hun tijdschema aan te houden. Dat alles legt een uitzonderlijke druk op de machinisten, die tenslotte ook maar mensen zijn. Men vergeet dit nogal dikwijls.
Cynisch is dan ook als je de vroegere baas van de N.M.B.S., de heer Schouppe, hoort verklaren dat het accident waarschijnlijk niet zou zijn gebeurd moest het op een later tijdstip gebeurd zijn, namelijk na de plaatsing van het nieuwe veiligheidssysteem. Dit is dan voorzien voor 2015! Moet er nog zand zijn, beste heer Schouppe?
Hoe alles in dit land verloedert.
Toen in 1835 de eerste drie treinstellen vanuit Brussel-Groendreef (ongeveer waar nu Brussel-Noord gesitueerd is) naar Mechelen vertrek en daarna de Olifant op zijn terugreis alle wagons van de drie treinen terug op sleeptouw nam naar Brussel, was dit een innovatie. Dat in Vilvoorde de wagons even afgehaakt moesten worden en de locomotief terug moest naar Mechelen om er vers water op te doen (dat was men even vergeten), kon de pret niet drukken. De passagiers konden rustig genieten van de groene weiden van de toenmalige nog rurale Vilvoordse omgeving.
Het was een nooit voorheen geziene spektakel. De eerste passagierstrein op het vasteland was, dank zij een technisch geïnteresseerde koning, een Belgische feit. De volgende jaren werden in ons land heel wat investeringen gedaan voor de uitbouw van een uitgestrekt en performant spoorwegennet. Ik hoor mijn vader nogal altijd met veel trots spreken over het beste treinnet ter wereld.
Het is de laatste decennia, zoals met veel andere zaken in dit land, van slecht naar erger gegaan. Ons land heeft al lang niet meer het modernste spoorwegennet van Europa, laat staan van de wereld. Blijkbaar is men bezig geweest met heel andere problemen dan het uitwerken van een modern en performant treinnet. Waar ligt de verantwoordelijkheid van deze verloedering?
Waarschijnlijk ligt een van de redenen in het opkrikken van een nieuw vervoermiddel, namelijk de auto. Voor de auto werden in het verleden heel wat kosten gemaakt en niets was te veel. Betonboeren en asfaltkoningen hebben hun boterham meer dan goed verdient bij de aanleg van het verkeersnet voor de vierwielige karren. Een brug meer of minder was geen belet en het blunderboek van het Rekenhof maakte tevergeefs melding van gebouwde doch ongebruikte bruggen. Ondertussen werd weinig of niet geïnvesteerd in de spoorwegen. De politieke afspraken voor de bestuurspostjes was blijkbaar belangrijker dan de veiligheid van personeel en reizigers. Je moet de staat van de meeste overwegen maar eens nagaan om deze manifeste nalatigheid aan den lijve te ondervinden. Met een beetje geluk bots je met de voorkant van je wagen juist niet tegen het wegdek; als je snelheid niet te hoog ligt uiteraard.
De oppositie maakt van de gelegenheid vanzelfsprekend gebruik om een parlementaire commissie te eisen. Wat had je gedacht? Het ligt echter nu al in de lijn van de verwachtingen dat deze er niet zal komen. De oude klassieke partijen of ze nu van christelijke, liberale of socialistische inspiratie zijn hebben allemaal boter op het hoofd. Zij hebben meer dan eens deelgenomen aan s lands beleid en daarbij niets maar dan ook niets ondernomen om de spoorwegen d nodige veiligheidsnormen op te leggen. Want dat was in feite hun opdracht. Als zij in het verleden er altijd al op gestaan hebben dat hun politieke strekking vertegenwoordigd werd in het bestuur van de spoorwegen, danhadden zij even gemakkelijk de verplichtingen kunnen opleggen die noodzakelijk waren om een maximale veiligheid van personeel en reizigers te waarborgen. Ze gaan dus zeker niet vrij uit!
Ik hoop echt dat Inge Vervotte de mogelijkheid krijgt om haar lijst van verrichtte werkzaamheden sedert 1992 te ontvangen en te beoordelen. Een objectieve studie is zeker nodig om de verantwoordelijkheden te bepalen, maar ondertussen moet met versnelde mankracht gewerkt worden aan de uitbouw van een veilige spoorwegnet. Het zal het personeel en de reizigers de nodige gemoedsrust geven om in de toekomst zonder schrik de trein te nemen. Dat alle ongelukken hiermee vermeden zullen worden, lijkt me een utopie want mensen en materiaal falen toch nu en dan. Maar het zal alleszins de kansen op een dergelijk ongeval minimaliseren en dat is al een belangrijke stap voorwaarts.
Het personeel en de toekomst. Volgens bepaalde bronnen zou de machinist al verklaart hebben dat hij allerminst een rood licht genegeerd zou hebben. Dit is uiteraard zeker mogelijk, een defect aan de signalisatie is immers niet uit te sluiten. Ook licht inval in de winter heeft de zon nogal eens de n eiging om laag te schijnen kan een mogelijke oorzaak zijn die er voor gezorgd heeft dat de bestuurder het licht niet goed kon zien. Alleszins vind ik dat we de man niet moeten beladen met alle zonden Israels, geen enkel bestuurder negeert immers moedwillig een rood licht, maar dat men in alle sereniteit deze man hulp moet bieden om dit trauma te verwerken. Ik kan me immers inbeelden dat hij met ter tijd de zwaarte van de feiten meer en meer zal beseffen en dat hij hieronder zeer zal lijden. Zijn collega liet immers het leven en nog 18 reizigers. Bovendien zijn er nog heel wat zwaar gekwetsten die misschien voor de rest van hun leven de fysische ongemakken zullen moeten dragen. Nog niet gesproken over de geestelijke traumas die alle passagiers nu moeten verwerken. Allen kunnen professionele bijstand gebruiken en hopelijk blijven de spoorwegen de autoriteiten hierook niet zonder handelen. Het zou hen alleszins sieren indien ze al het mogelijke zouden doen om de slachtoffers en hun familie zo goed mogelijk bij te staan zodat ze niet in de kou blijven.
Ondertussen kunnen we niet anders dan met onze gedachten bij de slachtoffers en hun familie te vertoeven en hen veel sterkte te wensen voor de toekomst, die voor velen onder hen nu echt geamputeerd werd.
Ik wil dit artikel dan ook besluiten door mijn deelneming te betuigen aan diegenen die een dierbare verloren hebben.
Nog een poging tot hervatten van geregelde berichten.
Nog een poging tot hervatten van geregelde berichten.
Weer zo lang geleden.
Het is eigenaardig dat het zo moeilijk lijkt om op reguliere basis een blog aan te maken als dit naast de dagelijkse activiteiten valt.Soms zijn de periodes zo druk bezet dat je de indruk krijgt dat je geleefd wordt en dat je agenda bepaald wordt door anderen. Het schrijven van een blog wordt dan uitgesteld omdat de late uurtjes meestal ook hun tol eisen, maar van dat uitstellen komt spijtig genoeg bijna afstel.
Ondertussen is er al heel wat water naar de zee gevloeid en hebben dagen van onverwachte winterse toestanden het land op zijn kop gezet en gezorgd voor heel wat moeilijkheden op de Belgische wegen.
Over die winterse toestanden gesproken. Het is toch eigenaardig dat de weermannen en vrouwen met zo weinig echte precisie voorspellingen kunnen maken over wat het klimaat en het weer voor de goegemeente in petto hebben, desondanks de veelvuldige computermodellen en simulaties waarover ze beschikken.
Toen in 1944 generaal Eisenhower een beslissing moest nemen over het tijdstip van D-day, had hij maar een persoon ter beschikking, de heer Stack een militair weliswaar die de gegevens moest verzamelen die de generalissimo moesten toelaten het definitieve tijdstip van vertrek te bepalen. De nauwkeurigheid van de voorspelling was van levensbelang omdat de geallieerde soldaten op de kust van Frankrijk moesten neergezet worden om de invasie te beginnen en men bijgevolg geen risico wilde lopen dat ze zouden verdrinken vooraleer ze de kust zouden bereiken. Bovendien moesten paratroopers als padvinders en als beschermer van de invasiezone tegen het inzetten van vijandelijke versterkingen, kunnen gedropt worden op de juiste plaats en liefst nog levend ook.Een groot aantal schepen moest van achter het Britse eiland op Frankrijk afsteven en door die langere reisroute dus ook vroeger vertrekken dan de vloot die in de voorste havens gelegen was. Het vlot verloop van de logistieke maritieme trein moest ook gewaarborgd worden en het op plaats zetten van de twee kunstmatige havens ter hoogte van Arromanches, kon enkel als de zee een bepaalde luwte zou hebben. Stack, die over geen computermodellen noch computersimulaties kon beschikken, was heel precies in zijn voorspellingen en daardoor kon de invasie gelanceerd worden om op de Normandische kusten aan te vangen op 6 juni.De storm die twee dagen nadien een deel van de kunstmatige havens naar de verdoemenis hielp en de bevoorrading toch wel danig in de war stuurde, was ingecalculeerd en dus ook voorspeld. Toen ik in mijn jeugd nog te maken kreeg met echte boeren, gepokt en gezadeld in de natuurelementen, kon ik meermaals vaststellen dat deze mensen een bijna intuïtieve feeling hadden voor de weerelementen en er zelden naast zaten met hun voorspellingen. In deze moderne tijden dus, kan dit blijkbaar niet.
Hoe het weer roet in het eten gooit.
Hoe komt het dat de sneeuw viel op een andereplaats dan deze voorzien werd door de weermannen en vrouwen? Een degelijk antwoord heb ik hier niet voor, maar het feit is dat Vlaanderen wakker werd met een wit sneeuwtapijt op wegen en trottoirs. Onmiddellijk was er verkeersellende. Autos slipten van de ene naar de andere kant of geraakte gewoon niet weg. De strooidiensten waren verrast en begonnen dan ook zeer laat aan hun opdracht. Binnen de kortstekeren waren de voorraden bijna opgebruikt en hier en daar moesten delen van dorpen en steden onbestrooid gelaten worden met alle gevolgen van dien. Gedeeltelijk gesmolten sneeuw vroor dan weer vlug aan zodat sommige straten eerder op een ijspiste leken dan op verkeerswegen.
Het besneeuwde landschap is uiteraard een dankbaar onderwerp voor de fotograaf en voor kinderen die hun pret niet op kunnen, maar voor de werknemers die hun werkplaats moeten zien te vervoegen binnen een redelijke tijd, betekent het niet minder of meer dan een echte ramp.
Ik heb toch wel heel wat vragen bij de gebruikte methode. Of de sneeuwlaag nu dun, middelmatig of zeer dik is, maakt blijkbaar geen verschil. Er wordt gestrooid met zout en daarmee basta. Bij een dunne laag heeft dit nog wel effect en smelt het witte goedje zeer gemakkelijk om plaats te maken voor een smerige smurrie die de voetganger telkenmale bedreigt als een haastige chauffeur geen rekening houdt met het opspattende goedje. Het zal maar op je kleren terechtkomen!
Op een dikkere laag heeft het strooien heel wat minder effect. De bovenste laag smelt weliswaar, maar bij grote vrieskou riskeert het zeer vlug terug te bevriezen boven de onderste laag en zo krijg je ijspistes waar ijsschaatsen beter thuishoren dan de rubberbanden van de voertuigen.
Ik heb vroeger nog een tijdje doorgebracht als militair in de tiende provincie, de BSD en daar werden we meerdere malen geconfronteerd met sneeuw, ijs en koude en toch leek hete verkeer er vlotter te verlopen als in ons landje. De verplichting toen al in de 60-tiger jaren - om in de winter sneeuwbanden op te leggen zal er zeker niet vreemd aan zijn geweest, maar ook het sneeuwruimen gebeurde op een heel andere wijze. Vooreerst werd de sneeuw weggeblazen, weggeveegd of weggeschraapt en slechts daarna strooide men er zout. Het resultaat was dat op de meeste gewone wegen het verkeer mogelijk was op een weliswaar trager ritme. Ooit vertrok ik op een vrijdagavond rond 17 uur vanuit Neheim om bij mijn schoonouders toe te komen op zaterdag rond 5.30 uur s morgens. We hadden meer dan twaalf uur gereden op geijzelde wegen en in een echte sneeuwstorm die aanhield tot voorbij Dortmund. Toch was er voorzichtig verkeer mogelijk en de van reputatie onvoorzichtige Duitse chauffeur bleek in die omstandigheden toch een gedisciplineerd weggebruiker. Wat hier allemaal te zien is bij slecht weer, loopt echt de spuigaten uit. Je krijgt de indruk dat sommige weggebruikers geen moer geven om hun eigen veiligheid, laat staan die van de ander.
De winterse weersomstandigheden zijn wat verminderd, de sneeuw blijft even weg, maar de koude blijft velen toch nog parten spelen. Autos starten moeilijk, deuren plakken letterlijk vast en ramen ontdooien mondjesmaat bij sommige voertuigen. Dat chauffeurs dan nog willen vertrekken vooraleer al hun ruiten vrij zijn van ijs en hun zicht bijgevolg optimaal is, gaat mijn petje te boven.
Sommigen leren het blijkbaar nooit.
Onze auto heeft ook niet nagelaten om nu en dan winterse kuren te vertonen. Zo klappen de automatische zijspiegels niet altijd voldoende uit en lieten de sensoren het nu en dan afweten. Een raam openzetten bleek nu en dan een lottrekking, want als het echt kou was, dan gebeurde het wel dat ze niet meer dicht ging. Al die moderne snufjes zijn een weldaad voor zolang ze perfect werken. Soms zou een oude kruk op de venster omhoog te draaien welkom zijn, maar blijkbaar zijn dat attributen die meer en meer naar de geschiedenis worden verwezen.
Ik had al het genoegen gesmaakt van de weldaden van een goed werkende airco tijdens de zomermaanden en kon dit nu voor de verandering eens appreciëren bij grote kou.De kleinkinderen kennen dat fenomeen ondertussen ook alen rijden dan ook graag met de voorverwarmde auto van opa en oma mee. Dat is een afwisseling voor opa die hij er dus met genoegen bij neemt. Het houdt hem immers jong en geeft een goede uitvlucht om te opteren voor een auto uitgerust met airco. Of hoe kleinkinderen een opa een dienst kunnen bewijzen!
De mensen rondom ons worden het winterse weer echter stil aan beu en snakken blijkbaar naar licht en zon. Hopelijk komt dat er nu vlug zodat we weer blijgemoed op weg kunnen zonder te moeten denken aan het meenemen van een dikke jas, een sjaal en zware bottinen.
Om het met de heilige Augustinus te zeggen: Kom op, broeder Zon, we hebben je hard nodig!
Ik betrap mezelf altijd op twee belangrijke pistes in mijn leven. Enerzijds ben ik als oud-douanier geneigd om te spreken over grenzen en andere hindernissen zoals moge blijken uit de titel en anderzijds als zoon van een spoorwegmachinist, maak ik nogal eens de sprong naar treintjes - al of niet van het leven - en het aanhangen, instappen in of missen van de wagons. Het zijn uiteraard begrippen die veel zo niet alles te maken hebben met de vooruitgang van een mensenleven en zijn omgeving.
Neem nu de nieuw aangebroken periode: we zijn 5 januari als ik dit neertoets en de eerste dagen van het nieuw ingezette jaar 2010 zijn dus al een tijdje achter de rug. We zijn begonnen met het afronden van het laatste jaar van het eerste decennium van de 21ste eeuw. Familie, vrienden en bekenden hebben op verschillende wijze hun wensen voor een gelukkig Nieuwjaar bekend gemaakt en zelfs de al of niet elektronische commerciële bezoekers konden het niet nalaten ons te overstelpen met alle mogelijke heilswensen in de hoop dat we van hun producten flink zouden consumeren.
Mensen wensen elkaar een jaar vol van gezondheid en van geluk. Wellicht meestal met goede bedoelingen, maar ook al te vaak vanuit een routineuze reflex. Des te meer deze wensen menig maal ook doorgetrokken worden naarde hele wereld.
Kunnen we dat wel? Mensen, gezondheid en geluk toewensen? Of moeten we liever zeggen dat we hopen dat ze zo gezond mogelijk en zo gelukkig mogelijk mogen worden als dat de omstandigheden het toelaten?
Ziekte is dikwijls een fataliteit die je overkomt, die je niet in handen hebt en waarbij dan wanhoop en verdriet ontstaan, naast de pijn, en waar vragen opkomen zoals: waarom bij mij?. Ziekte vraag je niet, tegenslag evenmin en het lijkt me dus veel logischer dat we mensen onze hoop meegeven dat de beker van het leed zo weinig mogelijk en zo pijnloos mogelijk in hun bezit komt. Dat hij zo dikwijls als mogelijk aan hen voorbij gaat. Daarnaast mogen we hopen dat wetenschappers, dokters en andere onderzoekers, vooruitgang boeken in de bestrijding van de vele gezondheidsmonsters die uit alle mogelijke hoeken onze medemens belagen en belasten. Mijn eerste nieuwjaarswens (let op het woordgebruik) is dan ook de hoop dat ieder van mijn medemensen in pijn, verdriet en ziekte, minstens een medemens vindt die met haar of hem op stap gaat als echte ondersteuning op de moeilijke weg en dit waar ook op deze wereld. Niemand verdient het om pijn te lijden, maar als het toch moet ondergaan worden, verdient iedereen de steun van mensen van goede wil.
Geluk is anderzijds eveneens een rekbaar en moeilijk definieerbaar begrip, want ieder mens beziet het vanuit zijn eigen oogpunt, vanuit zijn eigen omgeving, cultuur, volk en geaardheid. Bovendien is geluk nooit continu mogelijk, hetgeen dus totaal in tegenstelling staat met de meeste wensen ter gelegenheid van het nieuwe jaar. Een jaar vol geluk is eigenlijk een regelrecht anachronisme. Het openbaart zich nu en dan, bij gelegenheden die men vooraf niet gepland heeft en vooral in korte momenten maar nooit van lange duur. Geluk kan beginnen bij een ogenblik van euforie om daarna langzaam over te gaan in een gevoel van gelukzaligheid, van voldaanheid. Mijn tweede nieuwjaarswens (let weer op het taalgebruik) ligt dan ook in mijn hoop dat mensen vele kleine ogenblikken van geluk mogen ervaren, dat ze die mogen delen met anderen, dat ze die mogen vasthouden maar er zich niet wanhopig aan vasthaken, dat ze die bijtijds loslaten om een volgend klein ogenblik van geluk des te meer intens te beleven.
Aan u allen dus:
Hoop ik dat 2010 een jaar wordt waarin:
-Bij ziekte, leed en pijn, een medemens opstaat die samen met jou de weg aflegt en door zijn warmte en genegenheid verlichting brengt op je pad en die in staat blijkt wat hindernissen te effenen;
-Vele kleine ogenblikken van geluk zich aaneenrijgen tot een hemel vol flikkerende sterren die zelfs op het donkerste pad wat licht brengen zodat het veel gemakkelijker te bewandelen valt.
Blijf niet in het station van het verleden staan, neem de beste bagage mee van toen en stap op de trein van morgen, elke dag weer. Iedere morgen begint immers een nieuwe dag vol verrassingen, iedere dag begint ons leven opnieuw
De onverwachte sneeuwval verstoort een dag in de West-Vlaamse regio
De onverwachte sneeuwval verstoort een dag in de West-Vlaamse regio
Het is nu 17 december als dit geschreven wordt en we juist terug van een trip naar West-Vlaanderen, waar de sneeuw ons parten speelde en het voorziene programma volledig in de war stuurde. Vanmorgen om 08.15 u vertrokken met de bedoeling om in Diksmuide te zijn rond 10.00 uur, werden de omstandigheden naarmate we vorderden alsmaar slechter en gevaarlijker, met het resultaat dat we de IJzertoren bereikten om 11.30 uur. Onlangs had ik een boek gekocht 'de eerste wereldoorlog in 365 foto's' en daarbij was een gratis toegangskaart voor het museum gevoegd, zodat we met het kopen van een extra kaart en het tonen van een perskaart, met drieën binnen mochten voor de prijs van één toegangskaart. De lift bracht ons naar verdieping 22, waar een panoramisch venster rondom, zicht biedt op het Vlaamse landschap. Een geschilderd panorama boven deze vensters geeft een getrouwe weergave van de omgeving op 11.11.1918, zodat een vergelijking met het huidige landschap mogelijk is en een aanrader! De meegebrachte verrekijker bracht echter ditmaal geen soelaas omdat de sneeuwzwangere lucht alle overzicht en diepte wegnam. Zelfs de nabijgelegen Dodengang op grondgebied van Kaaskerke, was niet waar te nemen. Foei, mister weerman!!
Daarna de trappen, verdieping per verdieping, afgedaald en met verwondering - voor de zoveelste maal - gekeken naar de uitstalling en voorstelling van die waanzinnige wereldoorlog. Ik heb toch enkele schaarse foto's genomen die u in mijn fotoalbum op seniorennet mee kunt bekijken.
Naarmate men het gelijkvloers nadert, neemt de Vlaamse ontvoogdingsstrijd meer en meer van de informatie voor zijn rekening, maar de geschiedkundige feiten blijven wel waarheidsgetrouw. Nabij de ingang van de toren vinden we de grafsteen terug van Hendrik LEWYLLIE, geboren in Voormezele op 11 maart 1897 en gesneuveld nabij Diksmuide op 11 maart 1917 zijn 20ste verjaardag.Speciaal aan deze steen is, dat het gaat om een pater in opleiding bij de paters van de Heilige Harten, de zogenaamde picpussen.Het was dus een kandidaat pater die wilde intreden in dezelfde congregatie als, de dit jaar heilig verklaarde Damiaan De Veuster uit ons kleine Tremelo.
Zulke gegevens roepen gewoonlijk mijn bijzondere nieuwsgierigheid op en dus even op internet gesurft in de hoop daar meer details te vinden, maar dus onverrichterzake alhoewel de Westhoek heel wat Lewyllies vermeldt in de zoekpaginas. Dan maar even bij mijn goede vriend geïnformeerd, die mee op tocht was en West-Vlaming van oorsprong en bovendien ook nog picpus is, of hij me wat mee inlichtingen kon bezorgen.
Zo kwam ik te weten dat Hendrik Lewyllie van 1910 tot 1914 studeerde aan het Damiaancollege in Aarschot. Spijtig genoeg zijn beide ouders verloor en in mei 1915 naar Frankrijk vertrok met broer en zusters. In juli 1916 werd hij dan opgeroepen voor de legerdienst en als brancardier ingezet aan het IJzerfront. Toen hij op 11 maart 1917 een gekwetste ophaalde, werd hij door een kogel getroffen. Het was die dag precies zijn 20ste verjaardag! Eigenaardig hoe het lot soms tragisch ingrijpt in een levensloop. Daar waar zijn opdracht er eigenlijk in bestond medesoldaten te redden, werd hij zelf slachtoffer van het oorlogsgeweld. Ook van het verzorgend personeel werd toen ter tijd een hoge tol aan doden en gewonden geëist, maar dat loopt gewoonlijk allemaal tussen de plooien van de verslaggeving door omdat het waarschijnlijk allemaal niet spectaculair noch heldhaftig lijkt. Ik heb spijtig genoeg verzuimd om van de grafsteen een foto te maken wegens de sneeuw en de bittere koude, maar indien ik er ooit nog een van zou kunnen vinden of zelf maken, dan komt die er zeker bij.
Als je het museum met de nodige aandacht en interesse wil bekijken, ben je toch vlug een tweetal uren kwijt en om 13.30 uur verlieten we dan het gebouw om te genieten van een lekkere maaltijd met West-Vlaamse porties in café-restaurant 't Fort (aanbevolen voor eters met goede appetijt!!).
Daarna hadden we een bezoek gepland aan de site van Hill 60 waar een van de meest ongeschonden landschappen van WOI bewaard bleef, maar de snel opkomende duisternis, de alarmerende berichten op de radio van 513 kilometers file en de sneeuwval in Brabant, gepaard aan het desolate zicht van de besneeuwde site van Hill 60, deden ons besluiten maar wijselijk huiswaarts te keren.
Via een passage langs Hill 62 en Sanctuary Wood, richting Kortrijk gereden met een koffie- en sanitaire pauze in de Toekan Van Der Valk in Nazareth om daarna via Gent richting Antwerpen te kiezen tot aan St Niklaas en van daar over Temse naar Londerzeel en dan Wolvertem waarts te vervolgen. Al bij al een trage maar toch nog vlotte vaart, die ons rond 21.00 uur terug bracht aan onze voordeur. Nog even aangedrongen bij onze compagnon de route om voorzichtig te zijn op zijn vervolgweg naar Mechelen en ons zeker te bellen bij zijn aankomst thuis. Bij een goede vriend is ongerustheid niet misplaatst.
Deze trip was aangevat om onze kennis omtrent de gebeurtenis rond Hill 60 vooral terug aan te scherpen in de wetenschap dat het terrein in 1914 overgenomen werd door Britse troepen, die in maart van dat jaar een offensief lanceerden om de hoogte te heroveren op de Duitsers. Dit offensief werd o.a. gedragen door het 1ste bataljon van de Royal West Kent (C-compagnie), een eenheid waartoe de grootvader van een Britse vriend behoorde die sneuvelde op 3 oktober 1917 in het derde Iepers offensief - dat de meesten kennen omwille van de gevechten om Passendale en de immense massa doden die o.a. begraven liggen in Tyne Cot of aldaar vermeld worden op de muur van de vermisten.
Als je topografische kaart bekijkt of de stafkaarten van die tijd, stel je vast dat de frontlijn van Hill 60 (van 1914) en deze die bereikt werd na het offensief van oktober 1917 - dat vooral strandde rond Hooghe en met moeite de buitenwijken van Geluveld kon bereiken - slechts enkele kilometers van elkaar liggen. Een hele tijd loopgravenwerk, aanvallen, verdedigen, terugtrekken, heroveren en vooruitgaan gedurende 3 jaar, met onnoemelijk veel slachtoffers, voor een luttele kilometers gebied. Hallucinant, eigenlijk!!
Om maar te zeggen dat deze dag vooral ook moest dienen als verkenning voor een volgend bezoek van het territorium met onze kleinzoon in de loop van volgend jaar (bij leven en welzijn, zou Jos Ghysen zeggen).
De tentoonstelling Noublions jamais
Het boek met de 365 fotos waarvan sprake in het begin van onze verslaggeving, werd uitgegeven naar aanleiding van de tentoonstelling Noublions jamais. Wie kan beter uitleg geven over deze expositie dan de inrichters zelf, daarom vindt u hierna integraal de tekst die op de website van de IJzertoren informatie geeft over dit gebeuren.
In 1919, een jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog, werden onder de titel N'oublions Jamais (Laten we nooit vergeten) dertig mapjes van - meestal - twaalf foto's uitgegeven ten voordele van de oorlogsweduwen en -wezen.
Bij de tentoonstelling verscheen onder dezelfde naam bij uitgeverij Lannoo een boek waarin deze foto's werden samengebracht. Het boek werd officieel voorgesteld op 29 oktober jl. in het IJzertorenmuseum.
Deze beelden illustreren op een zeer aangrijpende manier het dagelijkse leven aan het Belgische front tijdens W.O.I. Ze zijn voorzien van nuttige commentaren die de foto's op een heldere manier verklaren. De beelden in dit boek blijven op het netvlies gebrand en houden de herinnering aan de wreedheden van de Eerste Wereldoorlog, 90 jaar later, meer dan levendig.
Uit deze reeks foto's werd een tentoonstelling gebouwd uit modulaire elementen, gedrukt op weersbestendige kunststof. Deze kregen een vaste locatie langsheen de passerelle (klik hier voor meer info). De bezoekers die dus langs de ene kant naar het onder water gezette gebied kijken, krijgen langs de andere kant een aantal van die modulaire elementen te zien.
Deze tentoonstelling loopt vanaf 11 november 2009. Ook in 2010 is deze nog te bezichtigen
Passerelle van de hoop
In het verzopen landschap van het front, moesten de soldaten hun weg zoeken tussen kraters, prikkeldraad en andere hindernissen. Modder was hierbij dikwijls een spelbreker en soms een dodelijke val. Houten passerelles moesten dan ook een oplossing bieden om toch een veilige verplaatsing te garanderen. De tentoonstelling heeft zulk een landschap gereconstrueerd, maar ongelukkig genoeg was de sneeuw niet het gepaste decor om alles duidelijk in de verf te zetten. Als je de onderstaande link aanklikt, kom je op een artikel van de website terecht van het IJzermuseum en zie je enkele sfeerbeelden van de gereconstrueerde passerelle van de hoop.
Een meter maakte het verschil: plannen voor 2010 lees hierna wat op de website hierover terug te vinden is:
Datum
Plaats
van 02/04/2010 tot 11/11/2010
IJzertoren te Diksmuide
95 JAAR TERUG ...
HET IS EEN BERM VAN 1,20 METER DIE FRANKRIJK HEEFT GERED! *
Diksmuide, 17 oktober 1914 Diksmuide, 17 oktober 2009
Dag op dag, 95 jaar geleden kwamen alle deelnemende partijen van de Slag aan de IJzer samen in Diksmuide. Duitse studentenregimenten, Franse marine fuseliers en de restanten van een vermoeid Belgische leger verzamelden zich rond het rustige Diksmuide. Voor de ene partij was dit de laatste kans op een snelle doorbraak richting Frankrijk, voor de andere partij was dit een ultieme poging om stand te houden. Samen zorgden ze ervoor dat er van het stadje niet veel meer overbleef dan brokstukken.
95 jaar later wil het IJzertorenmuseum deze strijdende partijen weer samenbrengen. Vanaf zaterdag 17 oktober 2009 krijg je in de IJzertoren een voorsmaakje van een prestigieuze tentoonstelling rond deze IJzerslag. We brengen een Duitse, Franse en Belgische soldaat in confrontatie met elkaar en met de stad Diksmuide. Vanaf april 2010 tot december 2010 loopt dan de volledige tentoonstelling op de benedenverdieping van het IJzertorenmuseum. De hoofdrolspelers van toen, de verschillende legers, worden in contact gebracht met elkaar en de omgeving. Het Idyllische Diksmuide met zijn vele toeristische troeven, de burgerbevolking die twijfelt om te vluchten, de spoorweg Diksmuide Nieuwpoort, alles komt uitgebreid aan bod.
Wie meer informatie wenst, kan contact opnemen met Peter Verplancke (mail: Peter@ijzertoren.org of tel. 051/500286)
* vrij vertaald naar een uitspraak van de Franse generaal Foch : cest un talud dun mètre vingt qui a sauvé la France "
Eén meter maakte het verschil
Oktober 1914: Na 2 maanden van vechten en schermutselingen trok het Belgische leger zich terug achter de IJzer. Het leger zou nog een laatste poging ondernemen om de Duitse aanval af te slaan. De te verdedigen frontlijn liep van Nieuwpoort tot Boezinge. Al snel bleek het Belgische leger niet opgewassen tegen de Duitse aanvalsgolven. Franse Marine Fuseliers* en Senegalese Tirailleurs schoten de Belgen in Diksmuide te hulp. Dit bleek voldoende om Diksmuide als bruggenhoofd over de IJzer te bezetten tot 10 november 1914. Maar langs de IJzer moest men achteruit. De spoorweg Diksmuide-Nieuwpoort werd de nieuwe frontlijn. De spoorweg stak 1 meter boven de grond uit en bleek niet alleen dienst te doen als verdedigingslinie, maar ook om het water van de onderwaterzetting tegen te houden. In deze tentoonstelling confronteren we alle hoofdrolspelers van 'De IJzerslag' met elkaar en met hun omgeving.
·Opmerking door de blogschrijver:
Wanneer men hier over Franse Marine Fuseliers spreekt, dan bedoelt men Bretoense marine fuseliers onder de leiding van admiraal Ronarc'h, die zich sterk manifesteerden in de gevechten rond de IJzer, meer speciaal rond Diksmuide.
Onze conclusie:
Misschien hadden we moeteen overwegen om te blijven logeren ergens in de buurt en toch maar eens de gaten, kraters, loopgraafrestanten en bunkeroverblijfselen van het pokdalig Hill 60 landschap betreden. Misschien hadden we wat langer moeten blijven stilstaan bij het feit dat ook gedurende de Grooten Oorlog in dezelfde moeilijke haast onmenselijke omstandigheden jonge en oudere mannen hun tijd moesten doorbrengen in kou en modder, met opstijgend vocht tussen hun tenen dat bij vele de zogenaamde loopgraafvoeten veroorzaakten. Misschien hadden we inderdaad wat langer en met meer empathie moeten nadenken over het gebrek aan warmtetoevlucht en gezellig eten in een of ander restaurant. Misschien hadden we nog meer moeten bibberen van de kou, soppen in onze natte schoenen en de stramheid van het verkleumend liggen, staan en zitten moeten ervaren misschien .misschien
De herfst en de winter zijn uitstekende seizoenen om de slagvelden (of moet ik slachtvelden schrijven?) te bezoeken. Je hebt er indien de weersomstandigheden meezitten een uitstekend zicht over de topografie vermits de bladeren dan van de bomen zijn en je kan je met een beetje verbeelding en met eigen voelen voor diegenen die ooit legerdienst vervulden en ook met pak en zak moeste zeulen van de omstandigheden van de oorlog voorstellen. De Duitsers die meestal op de hoogtes zaten, overzicht hadden over het terrein en bijgevolg maar genadeloos en bijna zonder mikken de ontelbare rijen naar boven komende geallieerden in de beginne met hun loodzware jassen, rugzakken en munitie neer te maaien hadden als een boer die met zijn zeis het rijpe koren wegsnijdt. Het geeft ook een idee waarom soms zo verbitterd en zonder genade rucksichtlos gevochten werd om het miniemste hoogteverschil! Zoals bijv. Hill 60. Deze berm was ontstaan uit de opgegraven aarde vrijgekomen bij de aanleg van de spoorweg en had een hoogte van 60 voet (feet) boven de zeespiegel. Een Britse voet bestaat uit 12 inches en een 1 inch is gelijk aan 2,54 cm. We hebben het hier dus over een hoogteverschil van 30,48 cm! Voor leken onbegrijpelijk, maar voor soldaten die ooit onder echt vuur genomen zijn, zeer herkenbaar, want ieder minste verhevenheid is dan een potentieel beschermingsoord of toevluchtsplaats.
De onverzettelijkheid en het gebrek aan empathie van de legerleiding die meestal ver en veilig achter de frontlinie zat en geen gebrek aan luxe kende is er mede de oorzaak van dat veel te veel nutteloze slachtoffers vielen in offensieven wars van alle realiteit, terrein en weersomstandigheden. Sommige officieren kwamen daartegen wel in opstand, maar moesten met uitzondering van enkelen meestal de baan ruimen door overplaatsingen, voor andere meer vechtlustige leiders.
Koning Albert I ondanks alle mogelijke geruchten en opinies omtrent zijn persoon en zijn houding t.o.v. de Duitse vijand werd daarom door velen van zijn soldaten zo op handen gedragen. Hij weigerde immers gevolg te geven aan de aanmaningen van de Franse generaal Foch om ook onze troepen in uitzichtloze aanvallen te betrekken.
Als we in de loop van de beginnende lente of tijdens een andere gelegenheid toch nog eens naar Hill 60 en Hill 62 op expeditie trekken, vindt u het vervolg van onze wederwaardigheden dan wellicht ook terug in een blog.
Slaagt Leterme er in om B-H-V te splitsen zonder dat België barst? (I)
Slaagt Leterme er in om B-H-V te splitsen zonder dat België barst? (I)
Verschillende van mijn buitenlandse vrienden ik denk vooral aan mijn Britse en Franse amigos hebben nogal eens de behoefte om lacherig te doen over de communautaire problemen die ons landje teisteren. Wanneer we dan voor de zoveelste keer de discussie aangaan, blijkt duidelijk dat ze eigenlijk het probleem niet begrijpen, het niet kunnen situeren. Telkens weer moet ik dan trachten uit te leggen waar het schoentje knelt en wat voor oorzaken aan de basis van de hele problematiek liggen.
De aanleiding
Eigenlijk beginnen de moeilijkheden al wanneer je de samenstelling van onze verschillende regeringen en parlementen moet uitleggen en hun bevoegdheden moet proberen uit de doeken te doen. Enkele jaren terug werd ik, tijdens een werkvergadering in San Diego (U.S.), door ons internatonaal gezelschap tijdens een vrije avond aan de tand gevoeld over ons klein België en vooral mijn U.S.-collegas konden maar niet begrijpen dat we met amper een 10 miljoen inwoners meer ministers en parlementen bezaten dan hun bijna continent vullend grondgebied.
Hoe moet je inderdaad uitleggen dat men in ons landje verschillende bestuursniveaus hebben, die in sommige gevallen mekaar in bevoegdheden overlappen. Dat een federale (nationale) regering met een federaal parlement en senaat het in eerste instantie voor het zeggen hebben, lijkt iedereen we duidelijk en normaal. De constitutie van 1831 voorzag immers in een parlementaire monarchie. Dat de term federale er ondertussen bijgevoegd werd, lijkt minder evident. Nochtans is dit het uitvloeisel van het zogenaamde Egmontpact dat in 1977 zorgde voor de omvorming van de Belgische staat in een federale staat met gewesten en gemeenschappen. Een zeer brede coalitie waarin aan Vlaamse zijde het Volknationalistische V.U. (Volksunie) deelnam en aan Waalse kant het FDF (Front des Francophones = front van de Franstaligen n.v.d.s.), legde hierbij definitief de taalgrens vast en bepaalde voornamelijk de samenstelling van de gewesten (=grondgebied) en van de gemeenschappen (=taal van de inwoners). In 1978 waren nog altijd wetteksten die door de parlementen moesten erkend worden omdat ze telkenmale moesten getoetst worden door de Raad van State op hun wettelijkheid. In dat jaar was het in dit landje ook al crisis en de regering Tindemans II hoopte voor het einde van het jaar met een anti-crisiswet het hoofd te bieden aan de economische moeilijkheden, maar ook daar ontstond vertraging omwille van dezelfde reden als hiervoor. Daardoor ontstond er in de verschillende partijen niet alleen ongeduld maar tevens ongenoegen en ongerustheid. Toen de eerste minister, Leo Tindemans, dan toch spoed vroeg om aan de crisis een einde te kunnen maken, waren de door de Raad van State gegeven adviezen voor de Franstaligen onaanvaardbaar, waarop de CVP (Christelijke Volkspartij) partij van de eerste minister eveneens dwars ging liggen en Leo Tindemans in oktober 1978 tijdens een emotionele zitting van het nationale parlement, onverwacht, het ontslag van zijn regering aankondigde.
Wat betekent het Egmont pact voor België?
De gewesten en gemeenschappen:
Eerst en vooral werd de erkenning ingeschreven van de drie gemeenschappen (Vlaams-, Frans- en Duitstalig). De volgende beslissing lag bij het definiëren van de gewesten. Het werden er drie: Het Vlaamse gewest, het Brussels hoofdstedelijk gewest en het Waalse gewest. Ieder van deze instellingen kreeg zijn eigen executieve (=regering) met zijn bevoegdheden. M.a.w. er ontstonden zes bijkomende regering met hun eigen parlement, nl. Het Vlaamse gewest en Vlaamse gemeenschap, het Waals gewest (met inbegrip van het Duitstalig grondgebied) en de Waalse gemeenschap (met inbegrip van de Duitstalige gemeenschap) en het Brussels hoofdstedelijk gewest bestaande uit de hoofdstad en de 19 Brusselse gemeenten die voorheen deel uitmaakten van de zogenaamde agglomeratie. Elk van die gemeenschappen en gewesten kreeg dan nog een autonome raad (=parlement) toegewezen. De Vlamingen zouden zeer vlug de gewest- en gemeenschapsregeringen bijeen brengen en overgaan tot de instelling van de Vlaamse gemeenschap met een enkel parlement. De Walen zouden blijven werken met hun gewest- en gemeenschapsregeringen en parlementen. Later zou de Duitstalige gemeenschap wel het recht ontvangen om een eigen gemeenschapsregering met parlement op te richten, maar bleven ze wel deel uitmaken van het Waalse gewest.
Een ander doch meestal vergeten aspect is het uiteenvallen van de nationale unitaire partijen in Waalse en Vlaamse partijen.De BSP-PSB[1] werden aldus gesplitst in SP[2] en PS[3], de CVP-PSC[4] in CVP en PSC en de liberale VLD-PLB[5] in VLD (later Open VLD) en MR.
De faciliteiten:
In de rand rond Brussel en in enkele gemeenten aan de taalgrens, was op Vlaams grondgebied een grote aanwezigheid van Franstaligen. Zij wilden kunnen kiezen voor Franstalige partijen en vrij gebruik maken van hun taal in het Vlaamse grondgebied. Deze problematiek is voornamelijk gegroeid uit de diverse benadering van de federalisering door Walen en Vlamingen. Waar de Vlamingen vooral de nadruk leggen op het aspect grondgebied en daarbij uitgaan van het principe dat inwijkelingen zich aanpassen aan de taal van het grondgebied waar ze leven, liggen bij de Walen de meningen totaal anders. Daar verwacht men dat hun persoon het belangrijkste is en dat ze bijgevolg vrij zijn om hun taal, hun onderwijs en hun politiek te voeren. Deze diametraal tegen over elkaar staande opinies waren aanleiding tot felle discussies en de onderhandelaars van het Egmontpact geraakten er eerst niet uit. Achter de schermen verstonden Hugi Schiltz (van de Volksunie) en Wilfried Martens (van de CVP) zich tamelijk goed omtrent de ontwikkeling van het Egmontpact. Ze waren niet alleen studiegenoten, maar beiden zeer intelligente politici met de gave van het woord. Schiltz was een retorisch genie, maar voelde blijkbaar weinig empathie met de gewone leden van zijn partij waar nogal tegenstand ontstond tegen het pact omdat men het gevoel had dat men te veel tegemoetgekomen was aan de Franstalige eisen. Martens was dan wel een lid van de Christelijke Volkspartij, maar bezat toch een Vlaamse gedrevenheid. Beiden zagen heil in de oprichting van faciliteitengemeenten waarbij de Franstaligen inschrijvingsrecht kregen in Brussel, zodat ze vrijelijk voor Franstalige partijen en politici zouden kunnen kiezen. Door het ontslag van de regering Tindemans in 1978 werd dit punt niet gerealiseerd en vormt het nog heden ten dage een van de pijnpunten tussen de Vlamingen en de Franstaligen. Franstaligen die woonachtig zijn in het Vlaamse gewest, mogen bij de respectievelijke Vlaamse gemeenten hun officiële documenten in het Frans vragen op voorwaarde dat ze dit telkenmale opnieuw zouden doen. De achterliggende bedoeling was de hoop op integratie van de Franstaligen in de Vlaamse gemeenschap waarbij men ook nog verwachtte dat de faciliteiten op den duur uitdovend zouden werken. Niets is ondertussen minder waar gebleken en nog steeds blijven Franstaligen eisen dat ze in het Frans worden bediend. Toen Leo Peeters, burgemeester van Kapelle-op-den-bos en lid van de socialistische partij (SP-a), Vlaams minister van binnenlandse zaken was, moest hij de Franstalige burgemeesters van diverse Vlaamse faciliteitengemeenten tot de orde roepen omdat ze o.a. Franstalige kiesbrieven hadden gestuurd aan hun Franstalige inwoners. Deze omzendbrief Peeters is heden ten dage nog het onderwerp van controverse en was bijvoorbeeld de aanleiding tot hun niet benoeming na de laatste verkiezing door de toenmalige Vlaamse minister van binnenlandse zaken, Marino Keulen (Open VLD= liberalen).
Succes kent vele vaders en het is daarom ook dat Wilfried Martens tijdens zijn eerste verkenningsopdracht om de regering Leterme I op poten te zetten, verklaarde dat alle problemen hadden kunnen vermeden worden, had men in 1977 en 78 maar naar hem geluisterd. Gemakkelijkheidhalve vergat hij hierbij de toch wel belangrijke rol van Hugo Schilz.
Brussel-Halle-Vilvoorde:
Bij de bepaling van de gewesten rees al de moeilijkheid van de splitsing van het grondgebied Brussel-Halle-Vilvoorde. Bij het opstellen van de taalwet in 1960 bleek al dat op het grondgebied van Halle-Vilvoorde heel wat Franstaligen woonden die wensten te kunnen stemmen op een Waalse partij. Om verdere problemen te vermijden, werd dit grondgebied dan maar bij Brussel gevoegd.
Wanneer in 2002 de kieskringen worden herschreven (de liberalen hoopten hierbij dat ze de CVP-hegemonie voor lange tijd zouden breken), werden de grenzen bijna overal gelijk gelegd met de provincies. B-H-V bleef de enige uitzondering. Door deze constructie wordt het voor Franstalige Waalse zowel als Brusselse - partijen mogelijk in Vlaanderen op te komen voor de verkiezingen en op die manier mee te stappen in de Vlaamse politieke geledingen (gemeente, provincie, gemeenschap). Daartegenover bezitten Vlaamse inwoners van Waalse kieskringen niet de mogelijkheid aldaar Vlaamse partijen op te richten en er voor te kiezen. Deze discrepantie zorgt uiteraard voor kommotie bij alle Vlaamse partijen. Naar aanleiding van klachten ingediend door verschillende Vlaamse politici verklaarde het Grondwettelijk Hof van België[6], in 2003, al dat de kieskring B-H-V ongrondwettelijk was door discriminatie. De situatie moest in orde gebracht worden voor de verkiezingen van juni 2007. Men weet ondertussen dat hieraan geen gevolg gegeven werd en dat de verkiezingen onverminderd werden georganiseerd.
Sommige burgemeesters van Vlaamse gemeenten in het kiesarrondissement B-H-V weigerden daarom om de kiesbrieven te versturen en menig kiezer verzaakte aan de kiesplicht. Overeenkomstig de wet, verstuurde de gouverneur dan maar de kiesbrieven, maar werden de burgemeesters noch de personen die niet aan de verkiezingen deelnamen, veroordeeld door de rechtbanken.
Waar Yves Leterme op de proppen komt:
Geboorte en studies:
Op 6 oktober 1960 zag Yves Leterme het levenslicht als zoon van een Franstalige vader en Vlaamse moeder. Hij zou zijn jeugd vooral doorbrengen in Zillebeke een dorpje nabij Ieper en ook nog bekend van de veldslagen om Hill 60 en Hill 62 tijdens WOI. Dit gemengde gezin verklaart uiteraard zijn perfecte tweetaligheid en waarschijnlijk ook zijn supportershart voor Standard Luik. Tot en met zijn Grieks-Latijnse humaniora studeert hij in Ieper. Zijn hogere studies beëindigt hij met een diploma van kandidaat en licentiaat in de rechten, kandidaat in de Politieke Wetenschappen, het diploma van het Internationaal studiecentrum voor federalisme in Nice en tenslotte een diploma van licentiaat in de Bestuurswetenschappen in de afdeling management van de non-profitsector.
Politieke carrière:
Zijn politieke carrière startte bij de CVP-jongeren waar hij in 1983 verkozen werd als voorzitter. Daarna ging zijn loopbaan in sneltreinvaart voort, want met tussenstappen als politiek medewerker, auditeur van het Rekenhof, administrateur bij het Europees Parlement, bracht hij het tot volksvertegenwoordiger en fractieleider in het federale parlement. In juni 2003werd hij verkozen tot voorzitter van de CD&V waar hij zich profileerde met de slogan U verdient meer respect. Bij de Europese en gewestelijke verkiezingen van juni 2004, behaalde hij in coalitie met N-VA[7]- behaalde hij voor zijn partij een schitterende overwinning en stapte hij over naar het Vlaamse Parlement. Van 22 juni 2004 tot 26 juli 2007 was hij minister-president van de Vlaamse regering, waar hij vooral populair werd door zijn motto goed bestuur. Waar België een economisch moeilijke periode kende en Wallonië en echte terugval kende, slaagde hij er in met zijn ploeg voor Vlaanderen enige continuïteit in de welvaart te behouden en zelfs te verbeteren. Zijn Vlaams imago poetste hij op door te stellen dat er slechts vijf minuten politieke moed nodig is om B-H-V te splitsen en dat dit onverwijld moest gebeuren. Desondanks gedane beloften zijn term volledig uit te zitten in de Vlaamse regering, ruilde hij het Vlaamse niveau terug voor de federale senaat in vooruitzicht van de verkiezingen van juni 2007. Zijn werk als Vlaamse minister-president en zijn slogan van goed bestuur en spoedige splitsing van de kieskring B-H-V, legde hem geen windeieren, want hij won deze verkiezingen met een record van bijna 800.000 voorkeurstemmen.
Van formateur tot eerste minister:
Door deze formidabele verkiezingswinst werd hij incontournable en kon de koning ook niet anders dan hem aan te duiden als informateur en formateur, nadat eerst de Koninklijke onderhandelaar, Jean-Luc Dehaene, het pad geëffend had voor formatiegesprekken.
Het liep echter niet van een leien dakje. Leterme en zijn partij CD&V en zijn kartelpartner N-VA, wilden op zijn minst enkele bevoegdheden van het federale niveau overhevelen naar het regionale. Bedoeling was bepaalde materies zelf te kunnen behandelen onafhankelijk van de federale regering en overlapping van bevoegdheden met de federale regeringsleden te vermijden. De Franstalige partijen, broederlijk verenigd tegen de Vlaamse eisen, weigerden iedere mogelijke consensus uit schrik vooral dat de sociale zekerheid zou gesplitst worden en de financiële solidariteit vanuit Vlaanderen gestopt. Hierdoor ontmoedigt, diende Leterme zijn ontslag als formateur in bij de koning op 23 augustus 2007. Zijn partijgenoot, Herman Van Rompuy, werd hierna belast met verkennende gesprekken met alle partijen met het oog op de samenstelling van een regering. Een maand later op 29 september om precies te zijn belastte koning Albert II dezelfde Yves Leterme met de opdracht een nieuwe regering te vormen. Alhoewel hij hierin werd bijgestaan door de Koninklijke verkenner, Herman Van Rompuy slaagde hij er echter niet de gesprekken tot een goed einde te brengen. De weerstand van vooral de Franstalige partijen was te groot en op 1 december bood hij voor de tweede maal zijn ontslag aan als formateur, ontslag dat de koning aanvaardde.
Een overgangsregering:
Er gebeurde toen iets dat in België en wellicht in andere democratische landen en naar mijn weten nog nooit gezien was. Een interim-regering werd op de been gebracht met aan het hoofd Guy Verhofstadt, voorman van de Open-VLD. In deze regering Verhofstadt III werd Leterme minister van begroting en institutionele hervormingen. Onder zijn voorzitterschap werd de Octopus-werkgroep opgericht met het doel de staatshervorming niet alleen voor te bereiden, maar ook tot een goed einde te brengen. Een eerste stap werd begin maart gerealiseerd en vanaf de tweede helft van maart startten nieuwe onderhandelingen met de bedoeling een nieuwe definitieve regering te vormen. Een coalitie bestaande uit de CD&V, Open VLD, cdH, MR en Ps, legde de eed af op 20 maart 2008, nadat Verhofstadt aan zijn voorbereidende rol een einde had gemaakt. Opmerkelijk in dit verhaal is dat deze regering een democratisch onevenwicht vertoont. Langs de Vlaamse kant nemen twee partijen deel, namelijk CD&V (grootste Vlaamse partij en die de premier levert) en de Open VLD (die eigenlijk bij de verkiezing een smadelijke nederlaag had geleden) en langs de Waalse kant de cdH, MR en PS. Open VLD en MR claimden een tijdje het premierschap omdat ze de grootste politieke formatie van België waren, maar de controversiële figuur van Didier Reynders zorgde er voor dat dit scenario niet doorging. Langs de Waalse kant werd de PS nog in de regering opgenomen terwijl haar Vlaamse zusterpartij SPa aan de kant moest blijven staan en naar de oppositie werd verdrongen. Niet alleen betekende dit een onevenwicht in partijen, maar bovendien bezaten de Vlamingen hierdoor geen meerderheid in het Parlement, zodat de Walen als minderheid de sleutel op de deur van de hervormingen gesloten hield.[8]
Ook deze coalitie slaagde er niet in om verdere stappen te zetten in de staatshervorming en de kartelpartner N-VA, die niet tevreden kon zijn met enkele borrelnootjes, verliet het kartel om zijn verdere politieke werk als onafhankelijke partij verder te zetten.
Omdat hij noch een akkoord noch een concrete timing in verband met een staatshervorming kon voorleggen en vermits zijn kartelpartner het spel niet meer meespeelde, diende Leterme op 14 juli 2008 terug zijn ontslag in bij de Koning, die zijn antwoord in beraad hield en op 18 juli liet weten dit niet te aanvaarden. Van dan af echter hield de regering Leterme I zich nog slechts bezig met de lopende zaken. Dit bleek echter niet werkzaam en op 19 december van datzelfde jaar, bood Leterme opnieuw zijn ontslag aan bij de koning, die dit maal aanvaardde en de oud premier Wilfried Martens terugriep uit vakantie om als verkenner het pad te effenen voor een nieuwe regering.
Herman Van Rompuy eerste minister tegen wil en dank?!
Alhoewel hij het eerst afwees om het eerste ministerschap op zich te nemen, werd Herman Van Rompuy onder druk gezet om toch maar de vorming en de leiding van een nieuwe regering op zich te nemen. Onder zachte aandrang van de vorst nam Van Rompuy de formatieopdracht aan op 28 december 2008 en slaagde er in een nieuwe regering op de been te brengen die op 30 december de eed aflegde. Herman Van Rompuy werd de 66ste eerste minister van België sinds de onafhankelijkheid. Zijn regering zou er een worden van rustige vastheid zoals de nieuwe premier dit zelf verklaarde in zijn regeringsverklaring. Wat de staatshervorming betreft, zou er al die tijd weinig beweging te zien zijn en werd o.a. de begroting een rekenkundig knutselwerk, waar naar goede Belgische traditie heel wat posten getuigen van een rijke fantasie.
De Belgische monopolist Electrabel volwaardige dochter van Suez France werd genoemd in een welles-nietes spelletje waarbij de regering verklaarde 200 miljoen euro te mogen inschrijven als bijdrage vanwege deze energiereus als compensatie voor een langer openhouden van de kerncentrales. Naar oude gewoonte werd de post ontvangsten omwille van zogenaamde fraudebestrijding flink verhoogt, zodat de begroting er officieel nogal goed uitzag maar tenslotte door de Europese Commissie als onvoldoende werd beschouwd.
Leterme speelt toch nog mee:
Vanaf het aantreden van Herman Van Rompuy als eerste minister tot 17 juli 2009, zette Leterme zijn politieke werk voort als gewoon senator. Die dag wordt hij immers minister van Buitenlandse Zaken in opvolging van Karel De Gucht (Open VLD) die naar de Europese Commissie verhuist.
In november 2009 worden de geruchten alsmaar hardnekkiger dat Herman Van Rompuy de eerste permanente Voorzitter van de Europese Raad zal worden, hetgeen in de media en bij de mensen verkocht wordt onder de titel Van Rompuy eerste president van Europa!
Op 25 november 2009 legt Yves Leterme de eed af als 67ste eerste minister van België. Voor de zoveelste maal is een herschikking van de ministeriële posten noodzakelijk. Deze stoelendans brengt de Brusselaar Steven Vanackere (CD&V) op de post van minister van Buitenlandse zaken, terwijl zijn portefeuille als minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele hervormingen teruggegeven wordt aan Inge Vervotte (CD&V) die uit solidariteit met haar politieke mentor, Yves Leterme, mee ontslag nam uit de regering op 22 december 2008.
De regering Leterme II:
Uiteraard zijn de verwachtingen van velen terug gestegen naar aanleiding van de nieuwe aanduiding van Leterme als eerste minister. Zijn bijna 800.000 voorkeurstemmen blijven hem achtervolgen en op hem drukken om ditmaal een volwaardige staatshervorming te verwezenlijken met eindelijk de splitsing van B-H-V.
Zal hem dit lukken nadat hij het voorwerp was van zoveel controverses en van de afkeer van menig Franstalig politicus? Zal België barsten of wordt er toch nog een consensus uit de brand gesleept ? Een analyse en bedenkingen hierover vindt u terug in een volgende blog. Deze is al lang genoeg.
[4]CVP Christelijke Volkspartij (thans CD&V =christen democraat & Vlaams) en PSC Parti social chrétien (thans cdH = centre democrate Humaniste
[5]VLD = Vlaamse liberale democraten (thans Open Vld) en PLB =Parti Liberal Belge (thans MR= Mouvement Réformateur)
[6]Grondwettelijk Hof van België vroeger Arbitragehof genoemd, moet voornamelijk belangenconflicten tussen gewesten en gemeenschappen onderzoeken op hun grondwettelijkheid.
[7]N-VA Nieuw Vlaamse Alliantie: een splitsing ontstaan uit de teloorgegane V.U. (Volksunie)
[8]Om een verandering van de Grondwet door te voeren, werden speciale regels opgesteld. De ontslagnemende regering moet op voorhand aanduiden welke artikelen van de Grondwet voor verandering in aanmerking komen en deze worden dan ter uitvoering voorgelegd aan de volgende regering. Om gestemd te worden moet een nieuw of geamendeerd artikel niet alleen de tweederde meerderheid hebben van alle parlementsleden, maar bovendien nog een eenvoudige meerderheid per taalgemeenschap. Door hun meerderheid in het Parlement op te geven, kunnen de Vlamingen dus bijna onmogelijk een grondwetsherziening doorvoeren.
Je bureaustoel staat er leeg zoals je hem de laatste keer verlaten hebt, geen lichaamswarmte meer die de kussens doordringt en behaaglijk zitten doet, voor jou, voor haar, voor hem
Het scherm van je pc flikkert niet meer, maar vertoont de kenmerken van een dode ik, geen leven meer, geen gloed noch warmte, geen letters die over het scherm rollen, de een al trager dan de ander.
Je documenten en je rommel, het ligt er als naar gewoonte, overhoop, dwars, dooreen, alleen jij wist er in de wanorde uit te halen wat je hebben moest tot wanhoop van je wederhelft die er kuisen wou maar jij die dat dan weer beletten zou.
De telefoon die rinkelt, maar jij die niet meer opnemen zal, vertrokken op die verre reis waarvan niemand de bestemming kent, de hemel zeggen de enen, de hel zeggen de anderen, het nirvana misschien? of het mooie paradijs waar honderden maagden wachten omdat de eeuwigheid een troost ontvangen mag.
Geen krinkelende, winkelende sigarenrook meer, die in spiralen en dunne wolken zijn weg zocht naar het plafond weg dus met al te snel vervuild papier en verf, maar geen warme, lekkere geuren meer die het huis hun intieme kracht schenen te geven Het is stil in huis, geen klikken meer van de aansteker die duizendmaal per dag die Dominicaanse tabaksklomp in brand moest jagen.
In de herfst van je leven naar de herfst van het jaar, in de necrologie speurend aan welke leeftijdsgroep pietje de dood, de sombere zeisenman, zijn destructieve werk nu weer bijzondere aandacht geeft je zorgen makend, niet om de dood, maar om de pijn en wat van jou achterblijft, aan souvenirs, vergelende fotos en al of niet herinnerde, al of niet spannende, momenten die in leven je leven maakten.
Maar met de troost dat in je kinderen, en je kleinkinderen, en je achterkleinkinderen, en je achterachterachter misschien wat genen achterblijven, hun leven verder zetten, al was het in een onzekere toekomst? Maar dat is dan het eeuwig leven .
Het is al vele malen gezegd, geschreven en getoond geweest, maar de druppel die de emmer deed overlopen en rechtstreeks aanleiding gaf tot het begin van de eerste wereldoorlog, was de noodlottige moord in Sarajevo op aartshertog en troonopvolger Franz-Ferdinand, zoon van de keizer van Oostenrijk-Hongarije. Tijdens diens bezoek aan de hoofdstad van Bosnië-Herzegovina, werden de aartshertog en zijn vrouw, het slachtoffer van een complot van Servische nationalisten. Blijkbaar moest het lot zijn weg volgen, want na een eerste mislukte aanval, rijdt de auto van de aartshertog en zijn gevolg langs een verkeerde weg en stoot toevalligerwijze op Gavrilo Princip, een van de samenzweerders, die van de gelegenheid gebruik maakt om met zijn pistool de dodelijke schoten af te vuren. We schrijven 28 juni 1914. Weldra komen de diplomatieke circuits onder druk te staan van Oostenrijk, dat zulk danige eisen stelt dat men op voorhand weet dat Servië hieraan geen gevolg kan geven. De spanningen stegen ten top en allerlei intriges vanuit Oostenrijk en vooral gestuurd onder impuls van Graaf Leopold Berchtold, de minister van Buitenlandse zaken maakten dat de standpunten eerder van mekaar wegvloeiden, dan dat ze de naties dichter bijeen brachten. Op 28 juli verklaarde Oostenrijk de oorlog aan de kleine buurstaat Servië en de volgende dag al, werd de hoofdstad beschoten. Het Rusland van de Tsaar Nicolaas II, was eerder geneigd om zijn Balkanbuur te verdedigen dan partij te kiezen voor Oostenrijk. In navolging van de Oostenrijkse-Hongaarse monarchie besloot het dan ook op 30 juli de volledige mobilisatie af te kondigen. De eerste augustus verklaarde Oostenrijk de oorlog aan Rusland en prompt Frankrijk eveneens over te gaan tot volledige mobilisatie om het verdrag met het Tsarenland gestand te doen. Op de avond van die eerste augustus v iel Rusland Oost-Pruisen binnen. Dezelfde dag bezette Duitsland zijn kleine buurland Luxemburg en stelde het s anderendaags op 2 augustus een ultimatum aan België met de bedoeling vrije doorgang te krijgen op weg naar Frankrijk. België wees echter op zijn neutraliteit en weigerde het Duitse leger op haar grondgebied toe te laten. De 3de augustus verklaarde Duitsland de oorlog aan Frankrijk en op 4 augustus trok het België binnen. Hierdoor verklaarde Groot-Brittannië diezelfde dag - dan weer de oorlog aan Duitsland en stuurde het zijn BEF (British Expeditionary Force) naar Frankrijk. Een lawine van geweld, verminkingen en dood daalde over Europa neer en zou vier lange jaren duren.
De tegenstand is taaier dan verwacht
De legers waren nog maar pas het stadium van zwaard- en lansgevechten ontgroeid en de cavalerie was nog de mening toegedaan dat het een belangrijke rol zou spelen in de afwikkeling van de strijd. Niets was echter minder waar. Deze oorlog zou synoniem worden van grootse en nutteloze slachterijen, enerzijds te wijten aan de stugge koppigheid, onkunde en onmenselijke gedrag van de verschillende bevelhebbers die niet aarzelden om telkens weer hele regimenten de dood in de sturen, maar ook aan de ontwikkeling van nieuwe wapens. In tegenstelling met de voorladers van hun voorgangers, waren deze soldaten uitgerust met repeteerwapens, half-automatische tot automatische snelvurende wapens en deden de massavernietiging door bombardementen en gebruik van gifgas hun nefaste werk. Rechtop aanvallende infanteristen in een lange zijdelingse rij, bovendien nog voorzien van goed zichtbare en kleurrijke uniformen, en de ruiters die een charge uitvoerden like the good old days, waren geen partij voor de uitstekende Duitse mitrailleurs. Als met een zeis door het zachte koren, maaiden ze de een na de andere rij omver en dunden compagnies, bataljons, regimenten en zelfs hele divisies uit tot soms enkele al of niet gewonde gelukkige overlevenden. Sommigen onder hen werden gek en doolden rond op het slagveld zonder de weg terug te vinden naar hun eenheden. Wanneer ze dan toch teruggevonden werden, zag men de horror nog in hun ogen en menig onder hen zou nooit meer de oude worden; de traumas waren te diep. Bevelhebbers die met dit fenomeen niet bekend waren, beschuldigden hen dikwijls van lafheid in ht zicht van de vijand of van desertie. Vooral in de aanvangsfase van de oorlog, zouden vele soldaten hierdoor ten onrechte het slachtoffer worden van eigen executiepelotons. Maar dat is wellicht een historie voor later. Desondanks de moderne inzet, de zware wapens, de nieuwe technieken, was de weerstand steviger dan voorzien en stokte de Duitse vooruitgang.
België biedt weerstand
De Duitse troepen die volgens het Von Schlieffen plan België binnentrokken via Luik, hadden ingevolge de militaristische propaganda verwacht dat de overwinning over de Belgische troepen een eenvoudige en snelle afhandeling zou krijgen, maar dit was dan zonder de hardnekkige weerstand gerekend van de nochtans volgens de normen slecht uitgeruste Belgische soldaten. Vooral de stevige fortengordel rond Luik vormde een eerste en ernstig obstakel. Vanaf de 6de augustus zouden de Duitse troepen deze forten blijven aanvallen en een voor een uitschakelen, vooral nadat zwaar vestinggeschut van 42 cm (dikke Berthas) werd aangebracht vanuit Duitsland en Tsjechië. Het laatst weerstand biedende fort van Loncin werd op 15 augustus in de kruitkamer geraakt door een dergelijk zwaar projectiel en de ontploffing die daarop volgde schakelde zo goed als de hele bezetting van de vesting uit. De bevelvoerende officier, generaal Leman, werd hierbij ernstig gewond en door de Duitsers krijgsgevangen genomen. De weg naar Antwerpen scheen open te liggen voor de Duitse opmars.
Er is veel geschreven over wat de oorlog betekende in de Westhoek en de overblijfselen, begraafplaatsen en historische musea zijn getuige van de verbeten strijd die er woedde, maar dikwijls vergeet men dat daarbuiten ook nog gevochten werd en dat deze ultieme uitwijkplaats met de inundatie van de IJzervlakte slechts mogelijk was doordat op vele andere plaatsen door o.a. Belgische soldaten even verbeten als moedig weerstand geboden werd.
Op 12 augustus vindt de laatste cavaleriecharge van Europa plaats. Belgische en Duitse ruiterij rijden elkaar tegemoet zoals het zou passen in een middeleeuws toernooi. Op hun prachtige paarden en in hun mooie en kleurrijke uniformen rijden ze mekaar tegemoet met gevelde lansen. Er vallen 140 Belgische soldaten en 160 Duitsers. De zilveren helman van de Duitse Uhlanen liggen te blinken op het slagveld en men spreekt daarom nog altijd van de Slag van de Zilveren Helmen. De Belgen winnen deze slag te Halen en verschansen zich in de citadel van Diest.
Op 18 augustus wordt er hevig gevochten in de omgeving van Tienen. Een kleine 2.400 Belgen komt er tegenover 80.000 Duitsers. De helft van de Belgische soldaten verliest het leven of wordt verwond. Het Belgisch leger moet zich terugtrekken.Koning Albert geeft de troepen bevel zich terug te trekken in de vesting Antwerpen. s Anderendaags zijn de Duitse troepen Aarschot binnengetrokken en voeren represailles uit op de bevolking. De 20ste augustus trekken de Duitse troepen Brussel binnen en ere volgen nog zware gevechten te Aalst, Mechelen, Dendermonde en Charleroi.De Belgische troepen hebben zich teruggetrokken achter de spoorweg Brussel Antwerpen in de fortengordel rond Mechelen, terwijl het gros van de troepen terugtrekt en kantonnement neemt in Antwerpen. De Duitse aanval richt zich nu vanuit Brussel richting Antwerpen. Vanuit o.a. Mechelen ondernemen Belgische eenheden aanvallen op de Duitse voorhoede, maar ze moeten wegens gebrek aan munitie, door de gebrekkige communicatie en door de overweldigende hoeveelheid Duitse soldaten die ingezet worden, telkens onverrichterzake met veel verliezen terugtrekken. Een van deze veldslagen heeft plaats in Imde, een gehucht van de gemeente Wolvertem (Meise) waar ik nu woon. Door allerlei misverstanden Belgen schieten bijv. op mekaar, er is geen radio- noch telefooncommunicatie, een van de eenheden wordt door zijn bevelhebber niet ingezet, en zo verder wordt het een fiasco. Ieder jaar nog herdenken de inwoners de gesneuvelden aan het monument aldaar. Ook Kapelle-Op-den-Bos, Nieuwenrode en Ramsdonk ontsnappen niet aan de gevechten, noch aan de gevolgen van de Duitse inval en bezetting.
1914-1918 Drie Kleine Dorpen in een Grote Oorlog
Zo heet het boek dat door de Erfgoedcel Kapelle-op-den-Bos werd uitgegeven deze maand en dat een gedetailleerde beschrijving geeft van de belevenissen van deze drie voornoemde dorpen en van hun inwoners tijdens W.O.I. Het is een boek geworden van 333 paginas vol feiten, verhalen en anekdoten die bovendien ruim geïllustreerd zijn met 400 afbeeldingen waarvan er sommige nooit eerder werden gezien. Fotos en tekeningen, unieke verhalen en documenten werden ontdekt tijdens de zoektocht naar materiaal voor de samenstelling van het boek. Vermits de getuigen van deze oorloge verdwijnen of verdwenen zijn, is dit boek een bewaarplaats van hun getuigenissen geworden voor de toekomst. De harde kaft en de goede kwaliteit van het gebruikte papier staan borg voor een langdurige bewaring van dit prachtige werk.
Het boek kost 45 euro per exemplaar en 55 euro bij verzending via de post.
Voor wie begaan is met de Belgische geschiedenis van de eerste wereldoorlog en niet wil blijven hangen bij de grote veldslagen alleen, is dit een werk dat absoluut in de bibliotheekkast hoort en verdient van gelezen te worden.
Sorry mensen dat het weeral zo lang geleden is dat er wat verscheen in mijn blog. Het is de laatste tijd veel te druk geweest voor een gepensioneerde en sommige dingen moesten nu eenmaal ter zijde blijven. Slachtoffer hiervan was onder andere het bijhouden van mijn blog. Hier een poging om er weer wat teksten tegen aan te gooien in de hoop dat er mensen zijn die het lezen uiteraard.
Nick (9 jaar) en Jana (7 jaar) zijn respectievelijk de zoon en de dochter van onze jongste zoon Wim en zijn vrouwtje Fanny. Tot voor de grote vakantie was Nick nog wekelijks twee dagen aanwezig in de dojo om er de tatamis van de judozaal te teisteren met zijn oefeningen in valtechnieken, worpen en andere klemmen. Om de een of andere reden werd hem dat te veel en bleef hij thuis. Wat er echt in zijn hoofdje omging hebben we tot nu toe nog mogen vernemen,maar we hebben er wel een idee over. Zijn zus Jana was geen adept van een of andere sport, maar bleef liever thuis in de warme geborgenheid van moeder. Totdat we in april van Nick een kleine boodschap ontvingen in verband met zijn verjaardag: Lieve oma en opa, als ik jullie vragen mag: voor mijn verjaardag liefst geen cadeautjes maar wel wat centjes op mijn spaarboek om mijn paarden- en ponnykamp te sponsoren.
Dat was nieuw voor ons, maar toch niet helemaal. Aan alles gaat een voorgeschiedenis vooraf en ook hier is dat het geval. Al enkele jaren plachten we gezamenlijk met verlof te gaan begin juli. Nick en opa zijn nogal goede vrienden en Nick verbleef dan ook graag in de nabijheid van opa, terwijl Jana dan weer een bijzonder boontje heeft voor haar oma. Verleden jaar in juni onderging oma enkele chirurgische ingrepen waarvan de laatste in juni. Op vakantie vertrekken werd haar door de chirurg toegestaan onder voorwaarde niet te ver te gaan, geen extreme warmte noch koude op te zoeken en vooral om het kalm aan te doen. Vermoeiende activiteiten waren uit den boze. Er werd dan maar gekozen voor een verblijf in Centerparcs De Vossemeren omdat daar een hele rits goede accommodatie aanwezig is voor kids. Zo konden oma en opa het wat kalmer aan doen en hoefden geen grote verplaatsingen gedaan te worden.
In het park kwam om de twee dagen een Limburgse meneer of zijn vrouw met enkele ponnys waarmee tegen een kleine vergoeding de kinderen een ronde in het park konden doen. Nick was dol enthousiast en eenmaal dat hij geproefd had van het paardrijden, was hij er niet meer weg te slaan. De uitgaven waren dan ook navenant, maar toch plezierig om zien. (De fotos moeten nog toegevoegd worden in het album, maar momenteel is mijn externe harde schijf weg voor reparatie. Later komen ze er nog in en verwijs ik naar de link).
Algauw zagen de uitbaters dat Nick op een natuurlijke wijze met paarden om kan gaan en mocht hij nu en dan al eens een extra ritje maken, de paarden afzadelen en ze wegvoeren naar de aanhangwagen. Ik denk dat daar in zijn hoofdje een schakelaar omgedraaid werd die hem weg zou laten drijven van de judo en hem doen besluiten met paarden om te gaan.
Zijn zus Jana wou in den beginne van geen paardrijden weten, maar op de tweede dag kon haar broer haar echter overtuigen om het ook eens te proberen. Na twee ritten was ze haar angst kwijt en reed ze als een volleerde amazone het circuit af. We veronderstellen dat ook zij daar een soortement liefde opgevat heeft om nog meer paarden te berijden.
Tijdens de vakantie van 2009 dus, mits wat sponsoring van opa en oma, mocht Nick dan op ponykamp vertrekken voor een week, terwijl Jana een beetje op honger bleef zitten omdat ze nog te jong was om te mogen deelnemen. Opa mocht hem wegvoeren en gaan halen en het moet gezegd dat het een stralende Nick was, die we mochten terugzien die laatste dag. Hij was er vol van en kon niet laten om zijn wedervaren te vertellen, te herhalen en nog eens te vertellen; het gezegde indachtig dat waar het hart van vol is, de mond overloopt!
Nadien bleef het een beetje stil rond de paarden, maar na de vakantie werd met ernst gezocht naar een manege met een goede reputatie. Men moest er niet alleen gewoon zijn om met kinderen om te gaan, maar vooral de nadruk leggen op opleiding en recreativiteit, niet op competitie. Bovendien moest het allemaal betaalbaar blijven want paardrijden is nu eenmaal niet goedkoop. De uitbaters moeten immers niet alleen investeren in paarden, maar ook zorgen voor stallingen, weiden en voldoende voedsel. Een dergelijke instelling werd gevonden in Mollem, ook dank zij de goede raad van een collega van onze schoondochter. Ze is nu zelf professioneel bezig met de uitbating van een manege, maar leerde haar eerste stappen ook in Mollem. Goede raad is zeldzaam en als je hem krijgt moet je hem dan ook maar volgen.
Het gevolg is dat onze beide kleinkinderen nu iedere woensdag namiddag gedurende een half uur op een paard mogen zitten en stilletjes aan de technieken van een goede houding en stuurmanskunst onder de knie beginnen te krijgen. Waren de paarden in een eerste fase nog aangebonden aan een lange koord die door de onderrichter werd vastgehouden, dan rijden ze nu al zelfstandig op de piste en heeft Nick zelfs al van draf en galop mogen genieten. Opa en oma draven zoveel mogelijk op om te kijken naar de verrichtingen van de kleine spruiten, want het doet wel iets als je deze kids zit zitten op die levensgrote paarden alsof een heel leven niets anders gedaan hebben. Opvallend is ook dat Jana op een zeer vlotte en natuurlijke wijze op haar ros zit. Het moet dus een grond van waarheid hebben dat vrouwen op dat gebied wat meer gratie vertonen dan mannen, die vooral gericht zijn op techniek en snelheid. Raar toch, dat dit er al in zit van kleins af aan.
Hoe dat het allemaal verder zal evolueren is momenteel nog koffiedik kijken, maar zolang ze hiervan kunnen genieten, moeten ze heet maar doen. Het leven is al jachtig en prestatiegericht genoeg. Op welke wijze het verder zal gaan, zal u mettertijd kunnen lezen in deze blog, bij leven en welzijn van de opa, zou Jos Ghysen gezegd hebben.
Ondertussen is de dochter, Elyse (8 jaar) van onze oudste zoon Chris, afgestapt van turnen en dansen, want te veel discipline gevraagd en is ze overgegaan op harpspelen. Het zijn nu vooral de notenleer die in de beginfase haar grootste muzikale activiteit uitmaakt, maar later verneemt u er ook wel meer van.
Ondertussen kan je al kijken naar enkele fotos van onze jeugdige ruiters, all moet gezegd dat sommigen van betere kwaliteit hadden mogen zijn. Aan het fototoestel ligt het niet, maar wel aan de fotograaf, maar vooral in bepaalde gevallen aan de slechte weersomstandigheden en dan is een flash onvoldoende om genoeg licht te geven en ondervindt men heel wat moeilijkheden om goede beelden te maken van bewegende doelen als de sluitertijd wat langer moet zijn. Maar dat wist u al. Alleszins geeft het een indruk van waar ze mee bezig zijn.
Kijk dus maar eens naar:http://fotoalbum.seniorennet.be/spitfireleo/nick__jana_gaan_paardrijden/
De regering op zoek naar een budgettair evenwicht.
Deze week zou de regering haar 'State of the union' moeten uitspreken voor het verzamelde Parlement en met een zo goed als staatsbudget in evenwicht naar buiten moeten komen.
De topministers zijn hier al een tijdje mee zoet en de partijcenakels en vakbonden hebben hun messen al geslepen en nu en dan hun tanden al eens laten zien. Het wordt evenwel dringend en de ministers die aanwezig waren op de heiligverklaring van onze Vlaamse pater Damiaan, kwamen zelfs onmiddellijk terug vanuit het Vaticaan om in een waarschijnlijk nachtelijke marathon, de laatste lodjes te leggen voor hun werk.
De crisis veroorzaakt door de financiële wereld heeft heel wat onheil gebracht over de wereld en veel burgers voelen het in hun portefeuille. De wereld van de 'haute finance' heeft het - zo te zien - nog altijd niet begrepen. Vanuit die hoek komt alleen oorverdovende stilte, geen mea culpa noch medeleven. Maurice Lippens bestond het noch om op zijn bekende arrogante wijze alle schuld van zich af te praten en te stellen dat ook hij nogal wat financiële schade heeft opgelopen. Hij is alleszins nog niet failliet en kan blijkbaar nog teren op voldoende reserves om zijn rijk leventje zonder al te veel zorgen verder te zetten. Van velen kan dit echter niet meer gezegd worden. Zij zijn wel bankroet omdat ze geïnvesteerd hebben in de door - zovele zogenaamde financiële experten en politici - aanbevolen investering in Fortis. Het is hen slecht bekomen.
Niet alleen heeft de belastingsbetaler het grote deficit gedragen en de putten gedelfd, maar als beloning mocht hij de nu bijna maandelijks terugkerende boodschap op zijn uittreksels dat de interesten alsmaar zakken, doorspoelen met zijn teleurstelling.
De regering die op zoek moet naar middelen om putten te vullen, heeft uiteraard twee denkpistes bewandeld die telkenmale terugkeren in geval van crisis. Men kan zich uiteraard verwachten enerzijds aan besparingen en anderzijds aan al of niet verkapte nieuwe belastingen.
Besparingen zal men wellicht doen door minder geld uit te geven aan bepaalde projecten die raken aan het comfort van de modale mens. De populaire pistes worden ook nu weeral bewandeld. Er is o.a. sprake van de vermindering van het aantal ambtenaren - stokpaardje vooral van de liberalen - en daarnaast het beknibbelen op allerlei uitgaven zoals bijvoorbeeld de sociale zekerheid. Er is tevens sprake van de aanpassing van bepaalde belastingen en traditiegetrouw zullen automobilisten hiervan het slachtoffer zijn. Zo is er sprake van de verhoging van de accijnzen op de diesel waarvoor twee wegen opengebroken worden. Enerzijds zegt men dat het verschil tussen de benzineprijs en de diesel te groot is en anderzijds wil men het milieu en de roetvervuiling door diesels inroepen om deze verhoging te verantwoorden. In de hele discussie over het prijsverschil wordt angstvallig gezwegen op de jaarlijks weerkerende accijnscompenserende belasting die de dieselrijder terugvindt op zijn belastingsuittreksel en die bijgevolg het prijsverschil degelijk beperkt. Dat roet van dieselwagens ongezond is, kan moeilijk tegengesproken worden, maar als in de zomer de Wetstraat en de Belliardstraat 's morgens en 's avond blauw zien van de rook en bij warm weer voetgangers zich ongemakkelijk voelen, is dit dan alleen te wijten aan de roetuitstoot of is dit eveneens veroorzaakt door de wolen koolmonoxyde van de benzinevoertuigen die in 5 of 6 files met draaiende motor in file staan?
Heeft men echter al iets gehoord over een mogelijke weddevermindering voor parlementariërs en ministerabelen? Heeft u al nieuws van de afschaffing of vermindering van alle bijzondere premies en onkostenvergoedingen die dezelfde personen ontvangen? Is er al iets bekend over het afschaffen van dikke auto's voor de gekozenen en de vervanging er van door kleinere wagens? Want zeg nu zelf, wat gebruikt en kost minder: de dikke BMW, Mercedes of andere dikke bakken of een kleine mini, VW of ander Clio?
Mijns inziens zijn de meeste politiekers aanhangers van de NIMBY-doctrine. Bespaar overal waar je kan maar 'Not In My Back Yard'.
Hoeveel verdraagt de bevolking nog alvorens het deze manier van handelen stevig afstraft? Wachten we tot de volgende verkiezing of spelen we een nieuwe 'Stomme van Portici'?
We hebben er sinds zondagmorgen dus een nieuwe heilige meer. Pater Damiaan De Veuster uit Ninde (Tremelo) werd door paus Benediktus XVI tijdens een uitgebreide christelijke ceremonie, te samen met enkele andere kandidaten, heilig verklaard. Veiligheidshalve gebeurde alles binnenskamers vooral uit schrik dat de hoogwaardigheidsbekleders nat of neergebliksemd zouden worden. Sommigen onder hen verdienen dit wel omdat je ze anders nooit in een kerk of kapel ziet verschijnen, tenzij de pers aanwezig is en uitgebreid aandacht besteedt aan hun persoon.
Wie er niet op de vip-stoelen mochten plaatsnemen, waren de familieleden van o.a. Pater Damiaan, noch zijn medebroeders van de congegratie van de paters van de Heilige Harten, de picpussen. Ondertussen werden in de voorbije weken heel wat programma's gewijd aan deze pater missionaris, die de bestrijding van de lepra tot zijn topprioriteit maakte en hiermee de wereld wakker schudde over het gebrek aan solidariteit dat er toen al heerste ten opzichte van de slachtoffers van deze vreselijke ziekte. Ieder die een beetje naam of faam heeft of wilde verwerven, voelde zich geroepen om de pater te recupereren en tot de zijne te maken. De heiligverklaring wordt in de katholieke kerk verkregen nadat er wonderen of mirakels kunnen bewezen worden en nadat eerst een voorafgaande zaligverklaring plaatshad. Onder wonder verstaat men meestal een of ander feit (bijv. een genezing) die niet op een wetenschappelijke wijze bewezen kan worden, maar volgens beëdigde verklaringen van de gelukkigen die mochten genieten van deze wonderen, te wijten is aan de tussenkomst van de aangeroepen persoon. In het geval van pater Damiaan, gaven de ervaringen van mevrouw Toguchi de doorslag voor het inzetten van de procedure, die na veel hindernissen uiteindelijk bezegeld werd met het pauselijk fiat voor de heiligverklaring. Zou het dan toch waar zijn dat de VRT een links bastion is? Als men de uitzending van Panorama bekijkt en beluistert, dan moet men wellicht inderdaad tot deze vaststelling komen. Er werd immers nogal wat moeite gedaan om de wonderbaarlijke genezing van dame Toguchi in twijfel te trekken en haar dokter (van Chinese oorsprong) bijna belachelijk te maken. Het getuigenis van oncoloog Van Belle van de Rijksuniversiteit was er blijkbaar op gericht om alle beweringen van de dame en van de dokter, de grond in te boren. Even werd zelfs in twijfel getrokken of de goede dokter het spel wel eerlijk gespeeld had en uiteindelijk niet de radiografische opnames gemanipuleerd zou hebben. Een tegenstem was er niet en de mening van een oncoloog van christelijke strekking kwam niet aan bod, werd niet gevraagd.
Wat er ook van zij, kardinaal Danneels was voor eenmaal directer in zijn uitspraken, dan we van hem gewend zijn. Eigenlijk kwam het hierop neer dat hij zei, dat zulke officiële heiligverklaring niet noodzakelijk was omdat Pater Damiaan al lang heilig was voor een groot deel van de wereldbevolking door zijn daden zelf.
Het is inderdaad opmerkelijk dat een eenvoudige Vlaamse pater, waarvan men aanneemt dat hij niet de grootste der intellectuelen was en evenmin de meest belezen pater aller tijden, er meer dan een eeuw later in slaagt om jaarlijks in de maand januari een hele boel mensen te mobiliseren om rond te gaan met de bedoeling geld te verzamelen om solidariteitsgewijze iets te doen aan de toch nog aanwezige lepra in de wereld en de er mee gelinkte tuberculose (TBC). En net zoals ten tijde van zijn leven, zijn het niet alleen katholieken, maar mensen van alle geloven en gezindten die hieraan deelnemen. Dat alleen al is een wonder en maakte de man heilig en van een uitzonderlijk kaliber. Hiermee moet zeker geen link gelegd worden naar de katholieke versie van heiligdom, al is dat of kan dat voor gelovigen een bron van steun en troost zijn, maar moet vooral gedacht worden aan de sterkte van zijn oproep, van zijn voorbeeld dat er nog altijd in slaagt om mensen te motiveren en te mobiliseren.
De kracht van zijn wervend voorbeeld, dat is al heiligdom op zichzelf. Los van alle geloof moet deze man dan ook gezien en gerespecteerd worden om wat hij was en nog altijd is: een man van daden, die altijd vooruit ging en nooit een stap achteruit zette.
Door zijn oversten werd hij lange tijd daadwerkelijk in de steek gelaten, maar dank zijn doorzettingsvermogen en de steun van media en van niet katholieke vrienden, kon hij voor een groot realiseren van de dingen waarin hij zo sterk geloofde. Dat hij zijn inspiratie en de kracht haalde uit zijn geloof en zijn eucharistische geluk, doet alleen ter zake voor zijn eigen persoon en voor allen die hierin eveneens troost vonden en nog vinden. Het is alleen het bewijs dat de God der christelijken en aanverwante godsdiensten ook ten goede werk levert en niet alleen het verwijt moet krijgen dat hij oorzaak is van veel miserie. Uiteindelijk is het niet een geloof noch godsdienst die ongeluk en geweld genereert, maar is de interpretatie die mensen er aan geven die doorslaggevend is. 'Gott mit uns' en alle andere slogans die beroep doen op een God om bijvoorbeeld oorlogen te verantwoorden, zijn tenslotte niet door die God uitgevonden noch geschreven, maar wel door mensen die er misbruik van maken.
De God waarin pater Damiaan geloofde, is een god die aanspoort tot solidariteit, tot medeleven en tot steun en troost van iedere mens die het moeilijk heeft. Het is een god die aanzet tot hulp aan de kleine mensen, de mensen die lijden en door velen in de steek gelaten worden. Het is de stem, de impuls die mensen zoals Damiaan de kracht geeft om goed doende in deze wereld te staan en te handelen.
Los van het feit of god al of niet zou bestaan, los van alle sceptisisme, was voor Damiaan deze God een bron waaraan hij zich kon laven, kracht kon putten om afzichtelijke wonden te verzorgen, lelijke en gehandicapte mensen in het aangezicht kon kijken en de afgrijselijke stank van rottende wonden kon overstijgen. De discussie is dan niet of God werkelijk bestaat of niet. De vaststelling is: dat hij voor Damiaan echt aanwezig was en daarom van Damiaan maakte wat hij nu nog betekent voor deze wereld waarin solidariteit soms zo hard op de proef wordt gesteld. In dit kader wil ik stellen dat de heiligverklaring niet komt van de paus, maar van de kleine mensen, die dag in dag uit, met vallen en opstaan, proberen het voorbeeld van die kleine, eenvoudige Vlaamse pater te volgen en zijn spoor alsmaar verbeteren. Dat velen in gebed nog troost vinden in hun gesprekken met Damiaan, is dan lekker meegenomen.
Een veel te korte terugtocht uit de drukke wereld.
Een veel te korte terugtocht uit de drukke wereld.
De eerste nacht in de Ardeense bossen is al voorbij. Het is een beetje wennen aan de matrassen, want eigenlijk lig je nergens beter dan op je eigen, al in-geslapen, moderne versie van de vroegere strozak. Het is stil geweest tijdens de nacht, alleen het ruisen van de Amblève die op amper twintig meter van ons voorbij stroomt en van de bladeren van de hoge loofbomen, hebben hun melodie op elkaar afgestemd zodat een symfonie van rust onze nachtgezel was.
We hebben besloten om het rustig aan te doen, een rustvakantie als het ware, om te bekomen van de nu al anderhalf jaar durende extreme spanningen die ons te beurt vielen. Eerst verleden jaar de gezondheidsperikelen van mijn vrouw en de er mee gepaard gaande operaties en de onrust, de onzekerheid en nu mijn tante en nonkel die begin dit jaar sukkelden met allerlei problemen en daardoor nu opgenomen zijn in een rust- en verzorgingstehuis. Zelf hebben ze geen kinderen, maar in een periode waar mijn leven op een slappe koord danste en alle richtingen uit kon, hebben ze me bij hen opgenomen als ware ik hun zoon en als het ware uit de verdoemenis gered. Ik heb me in de loop der tijd een dure eed gezworen; dat ik zou zijn voor hen en dat ogenblik is nu aangebroken. Iedere week de dinsdag een kleine 100 kilometer rijden om op bezoek te gaan, de vers gewassen en gestreken was (dank zij mijn vrouw) mee nemen en de vuile terug brengen. Op regelmatige tijden naar hun huis om er gras te maaien en wat te kuisen. Gelukkig heb ik nog een nicht en haar man die iedere zaterdag op bezoek gaan en die regelmatig bijstand verlenen in het kuisen en onderhoud van het huis. Terwijl een van de neven zorgt dat de brievenbus geleegd wordt en nu en dan de rolluiken omhoog getrokken worden zodat toch nog een indruk van bewoning ontstaat alhoewel de buren ondertussen wel beter weten. Onze inzet in de parochie die toch eveneens wat inspanning vraagt zal evenmin vreemd zijn aan het gevoel dat het allemaal te veel werd en dat we dus er even uit moesten om pillen en andere medicinaal vergif te vermijden. Een weekje Ardennen dus in een bungalowpark waar je al van een deel van je zorgen verlost wordt door de ter plekke zijnde infrastructuur en organisatie, met in mijn achterhoofd (sorry vrouw maar dat vermoedde ze wel) een beetje in het spoor te treden van de evenementen die de streek ondersteboven keerden in de maand december van 1944, de slag van de Ardennen dus. We bevinden ons niet te ver van de plaats waar Joachim Peiper strandde en onverrichterzake zijn troepen bevel tot terugkeer naar Heim moest geven met achterlating van veel materiaal en ook heel wat gedode, gekwetste en gevangengenomen Duitse soldaten.
Terug naar deze morgen dus, waar we wakker werden in onze bungalow door het gekwetter en gezang van de vogels en door het gekwaak van een bende eenden die in massa de Amblève verlieten om op de grasperken tussen de huisjes op zoek te gaan naar eventueel achtergebleven etensresten.Het park is grotendeel volgeboekt met Nederlandse burgers en jeugdbewegingen (of zijn het scholen?) en - vergeef me deze flauwe cliché bijgevolg vinden onze eenden geen sikkepit aan achtergelaten of rondgestrooid mensenvoedsel. Ontgoocheld druipen de beestjes dan ook af naar andere grasperken inde hoop daar iets te recupereren, maar nergens werden door vakantiegangers kliekjes of resten achtergelaten en bijgevolg trekken de waggelende kontjes zich terug naar hun natuurlijke habitat, de Amblève.
Het is een beetje fris deze morgen en een lichte nevel hangt nog tussen de bomen. Zo typisch voor dit landschap en in december 1944 een van de handicappen die zowel de Duitsers als de onervaren Amerikaanse verdedigers parten speelden. De geschiedenis heeft duidelijk gemaakt dat in eerste instantie de omstandigheden ten voordele waren van de Duitsers die er aldus in slaagden een flinke bres te slaan in de US-defensie, maar later in het voordeel uitdraaide van de geallieerden die daardoor de tijd kregen om gevechtservaring op te doen, te reorganiseren en ervaren versterking aan te voeren.Het zou de krijgskansen in hun voordeel doen keren ook door de vastberadenheid en competentie van vele plaatselijke lagere bevelhebbers die het heft in handen namen en de moed niet lieten zakken.
Gisteren namiddag bij aankomst heeft de vrouw verse broodjes en een klein brood besteld voor deze dag. De bestelling gebeurt bij de receptie door het invullen van een klein briefje, de afhaling in de shop van het park. Het is echt een klein gedoe waar je slechts het aller-noodzakelijkste kunt vinden; van een potje confituur over een soort oude kloosterkaas naar koffie en koffiefilterzakken. Hij gaat open om 09 uur en sluit al om 12.30 uur. In de namiddag nog even tussen 16 en 18.00 uur en je hebt het gehad voor de dag. Met de verse broodjes begin je dus noodzakelijk je ontbijt ten vroegste rond 09.30 uur.
Er is ook een restaurant verbonden aan het park, maar die sluit op dinsdag en woensdag, hetgeen betekent dat je voor een weekverblijf al twee dagen elders moet gaan zoeken om van een maaltijd te genieten of dat je moet zorgen voor voldoende eigen voorraad om er een te kunnen klaarmaken. Nu ja, we zijn op vakantie en dus kan een beetje kamperen er niet toe doen
Ik heb me voorgenomen in de mate van het mogelijke het een en ander al klaar te maken voor mijn blog, die de laatste tijd nogal wat artikeltjes heeft moeten ontberen door gebrek aan tijd, alhoewel het in mijn hoofd gonsde van allerlei schrijfsels beginnende bij de hoofddoekenverbod door de directie van het atheneum van Antwerpen en Hoboken, de reacties van de imam en zijn volgelingen evenals deze van politici en door gewone mensen geuit, maar de tijd die seconden die onherroepelijk wegtikken, na zestig klikken een minuut vormen, na driehonderdzestig klikken een uur zijn geworden en zo onverzettelijk en zonder uitstel verder vreten aan het momentum van een mensenleven.
Gelukkig maar dat we er aan gedacht hebben de cd reeks klassieke muziek van de Knack-collectie mee te brengen. De Carmina Burana jaagt het tempo een beetje de hoogte in, de klanken van Mozart worden een lichtvoetige divertissimo op mijn klavier en Bach sleurt me even terug de diepte mee in, maar het Slavenkoor van Verdi wakkert dan weer de zin op om verder te gaan en de meeslepende klanken van een prachtig vioolconcertje brengen de klanken over in een melodische symfonie van lettertjes op mijn scherm. Om maar te zeggen dat muziek niet alleen de zeden verzacht, maar de emotie aanscherpt en tot schepping aanzet, al was het maar van banale teksten zonder hoogdravende literaire waarde zoals er hier ontstaan, ijlende achter mijn cursor die bij iedere toetsaanslag voortschrijdt eveneens in een tijdvretende onregelmatigheid waar het brein even halt roept aan de vingers om na te gaan of de tekst nog leesbaar blijft voor het arme slachtoffer dat zich de moeite getroost om deze proza door te nemen.
Deze namiddag brengt de rit ons met alle waarschijnlijkheid naar het museum december 1944 in La Gleize, niet zo heel ver van hier, waar een zorgvuldig gerestaureerde Tiger-tank staat te pronken in de kleuren van de SS-pantzer divisie. Een impressie van dit bezoek volgt later dan wel in een ander artikel.
Ellen N. LaMotte - Het vergeten verhaal van een verpleegster uit wereldoorlog 1
Het vergeten verhaal van een verpleegster uit wereldoorlog 1
Gisterenavond (21-09-2009) heb ik het boek Het Kielzog van de oorlog van Ellen N. La Motte na twee dagen intensief lezen dichtgeslagen. De ondertitel van het boek definieert het karakter er van Het menselijke wrakhout van het slagveld, gezien door een Amerikaanse hospitaalverpleegster en de beschrijvingen door deze dame maken dat je het haast in een adem doorleest.
Het boek verscheen in 1916 onder de titel The Backwash of War. The Human Wreckage of the Battlefield as Witnessed by an American Hospital Nurse en werd uitgegeven door G.P. Putnams Sons.
Het huidige boek dat 159 paginas groot is - werd in 2009 terug uitgegeven in een Nederlandse vertaling door Erwin Mortier die op zoek was naar bronnen voor zijn roman Godenslaap en die door de intensiteit van het werk zo onder de indruk was, dat hij het absoluut wou vertalen en heruitgeven. De verdeling er van gebeurt in België door de Standaard-boekhandel voor rekening van de uitgever De Bezige Bij uit Amsterdam. (ISBN 978 90 2344204 2).
Wie is Ellen Newbold La Motte?
Ellen wordt in 1873 geboren in het klein stadje Louisville in de staat Kentucky. Ze volgt blijkbaar een studie als verpleegkundige en zoals vele jonge Amerikanen wil ze bij het uitbreken van de oorlog in 1914 niet afzijdig blijven, maar haar talenten inzetten bij de verzorging van oorlogsslachtoffers. Ze trekt naar Parijs waar ze zich aanmeldt bij het Hôpital Américain in Neuilly. Als daar meer dan voldoende kandidaten aangemeld zijn, zoekt ze naar een alternatief. Ze leert er Mary Borden kennen die de leiding van de verpleegkundige staf van een Frans legerhospitaal op zich genomen heeft. Ellen gaat daar in 1915 als vrijwillige verpleegster aan de slag. De ligging van het hospitaal wordt door Ellen nergens vermeld, maar door de biografie van Mary Borden kunnen we afleiden waar alles plaatsgreep waarover La Motte schrijft. Borden was namelijk directrice van het Hôpital Chirurgical Mobile n° 1 dat zich in Roesbrugge of althans in de buurt daarvan bevond. Roesbrugge is thans een deelgemeente van Poperinge.
Blijkbaar gaat het hier om een soort eerste hulp post redelijk dicht bij het front waar de gekwetsten de eerste zorgen ontvingen om daarna hetzij na voldoende herstel terug naar het front gestuurd te worden, hetzij doorverwezen te worden voor volledig herstel naar een hospitaal in het hinterland.
Door de toestanden die ze meemaakt, zal Ellen het niet te lang volhouden en na een jaar in 1916 verlaat ze de dienst om te vertrekken naar China.
In 1902 was ze afgestudeerd aan het zeer bekende en befaamde Johns Hopkins Hospital-instituut in Baltimore. Haar intelligentie en organisatietalent brengen haar aan de top wegens haar uitmuntende uitbouw van een gezondheidnetwerk vooral op het gebied van de behandeling van tbc waarbij ze nadrukkelijk de zelfstandigheid van de verpleegkundigen ten opzichte van de geneesheren bepleit. Over deze periode schrijft ze een boel The Tuberculose Nurse dat algemeen aangenomen wordt als een baanbrekend werk in de geschiedenis van de verpleegkunde.
Haar confrontatie met de inerte en zelfvoldane hiërarchie van de Franse medische dienst tijdens haar verblijf aan het Westelijk front, maakt haar zeer ongelukkig en de ontgoocheling omdat haar medische expertise door dit korps dat alleen de militaire structuren toepast -met onverschilligheid wordt behandeld, zullen meer dan waarschijnlijk mee aan de basis liggen van haar vertrek naar China.
Het boek
Het boek bestaat eigenlijk uit de samenbundeling van verschillende artikels en waarnemingen van deze Amerikaanse verpleegster. Ze observeert zeer scherp wat er allemaal gebeurt en schrijft in een bijtende sarcastische trant haar belevenissen aan het front en in het hospitaal.
De zeer drukke periodes als gevolg van geallieerde of Duitse aanvallen worden afgewisseld met tijden van niets doen en van verveling. Het geeft haar zelfs de gelegenheid om enkele toeristische trips maken waar ze zelf slachtoffer wordt van blinde bombardementen door Duitse lange afstandskanonnen die moeiteloos 30 kilometer overbruggen. Ze leert dat deze moordwapens slechts vier schoten achter elkaar kunnen afvuren en dan gedurende een vol uur moeten afkoelen alvorens aan het volgende salvo te kunnen beginnen. Ze heeft een onnoemelijke schrik van deze en andere granaten en verstaat soms niet dat andere mensen daar zo kalm kunnen onder blijven.
Soms moet je haar verhaal lezen met begrip van haar cynisme, vooral als ze begrippen als heldhaftigheid en heldenmoed door de kam van het sarcasme haalt. Haar vaststellingen zijn echter niet mis: naar de slachtbank gaan alleen de eenvoudige mensen die geen relatie hebben om een postje vrij van loopgraaf te bemachtigen en het officierenkorps is alles behalve medelevend en correct.
Ze beschrijft het zo: Er ligt smerig bezinksel op de bodem van de meeste zielen. Oorlog, hoe groots ook, is niet noodzakelijk een zuiveringsproces dat mannen en naties loutert, er bestaat volk genoeg dat je de nobele kanten beschrijft, de heroïsche kant, de geëxalteerde kant van de oorlog. Ik moet beschrijven wat ik gezien heb, de andere kant.
En dat doet ze dan ook. Wat anders te denken van volgende passage?
Toen hij het niet langer verdroeg stak hij een revolver in zijn mond en vuurde af, maar hij maakte er een knoeiboel van. De kogel blies zijn linkeroog weg en nestelde zich ergens onder zijn schedel, dus takelden ze hem in een ambulance en brachten hem, vloekend en schreeuwend, naar het dichtstbijzijnde veldhospitaal. De tocht verliep met dubbele snelheid, over de ruwe Belgische wegen. Om zijn leven te redden moest hij zonder oponthoud het ziekenhuis bereiken en mocht hij terwijl ze met die halsbrekende snelheid voortraasden een doodsmak maken, dan was dat niet erg.Zoveel was duidelijk. Hij was een deserteur, en tucht voor alles. Hij moest verpleegd worden tot hij weer gezond was, voldoende hersteld om hem tegen een muur te zetten en dood te schieten. Dit is oorlog. Zulke dingen gebeuren ook in vredestijd, maar niet zo duidelijk.
De censuur
Het zal diegenen die bekend zijn met de geschiedenis van oorlogen, niet verbazen, maar in Engeland en in Frankrijk werden haar artikels en het boek onmiddellijk verboden. In deze landen moest het blazoen van patriottisme en heldendom ongeschonden blijven en hoog in het vaandel gedragen worden. Er was geen plaats voor de beschrijving van de vunzige, smerige en pijnlijke werkelijkheid. Er was geen ruimte voor een mogelijk defaitisme, het kanonnenvoer moest zonder veel tegenspraak het gordijn van dodelijke kogels en granaten ingestuurd worden en aangemoedigd door het al of niet postuum uitreiken van medailles met daaraan verbonden de uitkering van een armzalig oorlogspensioen voor de nablijvende familie.
Terzijde van dit boek moet gezegd worden dat dit een algemene trend was en de manschappen kregen dan ook het absolute verbod naar huis te schrijven over de moeilijkheden die ze ondervonden en het lijden dat hiermee gepaard ging. Het was hen eveneens verboden om fotos of filmen te maken. De fotos en filmen die heden ten dage ter beschikking staan zijn dan ook meestal in scene gezet om het heroïsche van de manschappen te duiden en te benadrukken. Gelukkig toch dat het sommigen desondanks lukte om opnames te maken van de werkelijke toestanden en dat ze er in slaagden die op een sluikse manier naar hun land te smokkelen, zo krijgen we sporadisch toch een impressie van de smerige werkelijkheid.
In Amerika werden de artikelen van Ellen La Motte wel gepubliceerd tot op het tijdstip dat dit land eveneens betrokken geraakte in de oorlog. Elke publicatie was van dan af verboden, ook daar moest de werkelijkheid, de vunzigheid, de smerigheid van deze onmenselijke oorlog plaats ruimen voor patriottisch heroïsme. De geschiedenis werd dus weerom geweld aangedaan, zogezegd for the good cause.
Het besluit Iedereen die begaan is met de geschiedschrijving van deze onmenselijke periode, heeft er belang bij dit boek te lezen om een impressie te krijgen van de werkelijkheid van de feiten. In die zin is de vertaling door Erwin Mortier een belangrijke bijdrage aan de geschiedenis. Erwin Mortier heeft zijnbest gedaan om ook in de vertaling de geest van Ellen La Motte ongeschonden weer te geven, hetgeen op zich zelf al een hele verdienste is waarvoor we hem mogen feliciteren.
De onverschillige officier, de generaal die in de gauwte een medaille komt uitreiken, de kilheid van het medisch korps komt er bekaaid van af, maar de gewone man, zonder enkele voorspraak noch relatie, is het echte slachtoffer van een wereldbrand die in gang werd gezet door leidinggevende mannen zonder enige scrupules voor redenen die het vechten niet waard waren.
Dat is de werkelijke conclusie die niet alleen bij dit werk, maar uit iedere oorlog mag getrokken worden: geen enkele politieke, geografische of andere reden is het waard dat er mensen voor gedood worden.
Alleen daarom is het belangrijk dat we niet vergeten, om te vermijden dat de mensheid terug hervalt in fouten die de dood van veel te veel onschuldigen met zich meebrengt. Er is immers niets heroïsch aan het creperen op een slachtveld of als burgerlijk slachtoffer van niets ontziende terreur.
Op onze terugreis na een weekje vakantie, deden we een kleine omweg langs het kleinste stadje ter wereld. In de week hadden we van een dame in La Roche vernomen dat daar een uniek snoeivormenpark te bezichtigen was: de topiaires. Het park is gevestigd in de Rue Haie Himbre, 1 in 6940 Durbuy en is gelegen juist buiten het centrum en na de brug over de Ourthe.
Vermits in Durbuy alle parkingplaatsen betaalbaar zijn en met meters die om de zoveel tijd moeten gevoed worden, is de parking van het park een oplossing voor bezoekers die langer in het stadje willen verblijven zonder telkens terug te moeten lopen naar hun wagen om de parkeerautomaat van nieuwe munten te voorzien en het etiket zorgvuldig achter de voorruit te leggen. Je kan er immers een hele dag parkeren voor de som van 3,5 euro. Hiervoor ga je naar de kassa van het park en ontvang je na betaling uiteraard - een jeton die je op eender welk moment van de dag toelaat de parkeerplaats te verlaten. Een uitmuntende oplossing voor de bezoeker die op zijn gemak wil wandelen, genieten van een uitstekende gastronomie en hierbij verlost wil worden van kopzorgen omwille van een parkingticket. En warom dan niet van de gelegenheid gebruik maken om het park eens te bezoeken? Het is echt de moeite waard! Een impressie vind je terug in mijn fotoalbums als je volgende link aanklikt: http://fotoalbum.seniorennet.be/spitfireleo/topiaires_in_durbuy .
Een woordje over de stad Durbuy
Durbuy, het hart van de « Terre de Durbuy », was belast met de verdediging van het territorium van de graven van Luxemburg (die seder Henri de Blinde eveneens graaf van Durbuy waren) tegen het Prinsdom Luik en de Abdij van Stavelot-Malmédy die alhoewel buren ook vijanden waren. Daarom ook dat men er een kasteel aantrof, dat gebouwd was op een rotsachtige hoogte omringd door de Ourthe en omgeven door een vestingsmuur die het kasteel en het stadje dat er zich had ontwikkeld, moesten beschermen. Durbuy ontvangt de stadzegel in 1331, wanneer koning Jan I van Bohemen, Graaf van Luxemburg, aan de burgers van Durbuy bepaalde privilegies toestaat in een vrijheidscharter. Deze gunst werd niet toegestaan omdat Durbuy een belangrijke en omvangrijke plaats was, maar omdat het een centrum voor handel en rechtspraak was. Durbuy bevond zich op dat ogenblik immers aan de noordelijke grens van Luxemburg en kon daardoor aanvallen van buitenaf verwachten. Vermits alleen een stad over een leger mocht beschikken en om te vermijden dat hij veelvuldige verplaatsingen van zijn troepen naar het noorden zou moeten uitvoeren, verleende koning Jan I van Bohemen de stadstitel.
Men weet niet veel over de oorsprong van de stad die naar alle waarschijnlijkheid teruggaat tot aan de Middeleeuwen. Het grondgebied van Durbuy is misschien wel een oude groot Karolingisch domein. Terwijl talrijke dorpjes van de streek hun oorsprong vinden in de VIIIe et IXe eeuw, verschijnt Durbuy slechts officieel in de geschiedenis in de XIe eeuw : Come Henricus de Dolbui castello (de graaf Henri van hetkasteel van Durbuy, geschreven vermelding van 1078). (Bron Wikipedia)
In oktober 2007 kree de stad een vermeldingvan de Eurposese gemeenschap omwille van haar inspanningen voor de uitbreiding van het toerisme. Je vindt er o.a. heel wat accommodaties voor adventure en kayak evenals een labyrint.
Op gastronomisch vlak vind je een hele reeks restaurants en andere eetinrichtingen die een goede en gevarieerde keuken aanbieden in alle klassen van prijzen. Opvallend is tevens dat alle menus en andere informatie eveneens in het Vlaams opgesteld zijn en als de bazen en bedienaars horen dat je Vlaams spreekt, zullen velen je in die taal kunnen te woord staan. Dit is een hele verandering in vergelijking met de ervaringen van enkele jaren geleden.
Het Topiaires
Volgens de brochures betreden we het grootste snoeivormen park ter wereld dat voor het publiek opengesteld wordt. De oppervlakte is 10.000 m2 en bestaat het uit 250 verschillende snoeivormen. Deze vormen hebben uiteraard allemaal al enkele lentes achter de rug vooraleer ze het uitzicht krijgen dat ze nu vertonen. Gemiddeld zijn de planten 40 jaar oud, maar enkele bezitten toch al de respectabele pensioensleeftijd van 60 jaar, terwijl er tevens een paar zijn die al een eeuwfeest achter de rug hebben en 120 lentes tellen. Dat dit allemaal een zorgvuldig onderhoud en opvolging vereist, staat buiten kijf. Voor 95% bestaan de gebeeldhouwde struiken uit buxushaag (buxus sempervirens, de andere werden dan weer gemaakt uit cipressenbomen (Cypresso, cyparis en leylanii).
In de tuin vind men ook 23 tuintjes met aromatische en geneeskrachtige kruiden. Iedere plant heeft een eigen identiteitskaart die de specifieke eigenschappen er van vermeldt. 106 buxusbollen leiden u naar de tuin van de priester waar een biddende persoon knielt voor een kruis. Hier vindt u tevens de 7 elementen die niet mogen ontbreken in de tuin van een priester. Kent u ze?
-Groenten en fruit om meneer pastoor te voeden,
-Bloemen om de kerk te versieren,
-Geneeskrachtige planten, want de priester verzorgde niet alleen de geest,
-Water om de tuin te begieten en voor de vogels,
-Buksbomen als symbool voor de eeuwigheid, en
-Tenslotte druiven voor de miswijn.
Interessantis ook het parkje rond een reuzen olifant, waar een aantal kleine tuintjes door de kinderen kunnen bewerkt worden en waar ze traditionele werken van de tuinier mogen uitoefenen: omspitten, zaaien, onkruid wieden, geultjes maken, planten en oogsten. Ook hier zijn enkele druivenranken voorzien die kunnen dien als aanvulling als meneer pastoor zijn voorraad niet voldoende zou blijken.
Topiary (uit de brochure van Atelier Environnement)
De naam Topiary dateert uit de Romeinse periode. De kunst van het snoeien van plantaardige structuren wordt al beoefend in de eerste eeuw na Christus. De tuinmannen van Plinius, een Romeinse schrijver, snoeien de initialen van hun meester in buksbomen. De Romeinen beeldden ook wilde dieren en mythologische figuren uit.
Na de Romeinen wordt deze kunst vergeten en ze daagt enkel weer op in de Renaissance. In de Engelse en Franse tuinen treft men dan veel buksbomen in geometrische vormen aan.
In de 17de eeuw wordt het weer erg populair, vooral in Engeland, Frankrijk, Italië en Nederland, maar dan vooral als tijdverdrijf voor amateurs. Beroemde tuinarchitecten misprijzen het.
Wellicht krijgt u door het bezoek aan het park een idee van het breekbare evenwicht tussen wat de mens onderneemt en het natuurlijk milieu. Dat is alleszins de bedoeling van het Atelier Environnement, de beheerder van het park.
De diversiteit van alle leven (biodiversiteit) is een globaal gegeven. Het slaat op een grote verscheidenheid van planten- en diersoorten, van ecosystemen en van de ecologische processen waartoe deze behoren. Het beslaat alle levende organismen, wild of getemd, en alle ecosystemen.
Dankzij dit bezoek heeft u hopelijk een idee van hoe deze biodiversiteit en de ruimte die door mensenhanden wordt omgevormd, kunnen samengaan. Iedereen kan individueel of in groep meewerken aan een duurzame ontwikkeling van het milieu. ASBL (VZW) Atelier Environnement Rue de La Laiterie 5 6941 TOHOGNE
Besluit
Al bij al een interessante ervaring waar je in bewondering moet staan van het geduldige en kunstige werk dat de tuinman(nen) hier ten toon spreiden.
Aan het park is eveneens een cafetaria verbonden, dat spijtig genoeg slechts geopend is tijdens de schoolvakanties en de weekends. Er is wel een zelfbedieningsruimte waar je koude en warme dranken uit de automaat kan halen evenals wat snoep.