Een balhoofdplaatje is een logo van de fabrikant of het merk dat is aangebracht op de balhoofdbuis van een fietsframe. Balhoofdplaatjes werden al eind 19e eeuw toegepast en waren vaak gemaakt van metaal. Ter bevestiging aan de balhoofdbuis kunnen daarin nagels of schroeven zijn gebruikt. Bij moderne(re) fietsen kunnen tevens, al dan niet met lijm, balhoofdplaatjes van kunststof zijn aangebracht. Ook kan een balhoofdbuis voorzien zijn van een transfer/sticker.
Kent International Inc. kan bogen op meer dan honderd jaar rijke geschiedenis en wordt momenteel geleid door CEO Scott Kamler. Met vier generaties familiebezit is het bedrijf geëvolueerd van een bescheiden fietsenwinkel in Manhattan's Lower East Side tot een wereldwijde krachtpatser van innovatie in de fietsindustrie. Kent International Inc. is gevestigd in Parsippany, New Jersey. Het importeert en distribueert fietsen en fietsaccessoires wereldwijd. Vanaf 2014 werd het beschouwd als de op één na grootste fabrikant van fietsen in de Verenigde Staten.
Kent dateert uit het begin van de jaren 1900 toen Abraham Kamler, een immigrant in de Verenigde Staten, begon met het restaureren van fietsen in New York City. 1907, Abraham Kamler richtte de Division Cyclery op in Manhattan, deze hield zich bezig met de verkoop, reparatie en verhuur van fietsen. Kamler opende in 1909 zijn eigen fietsenwinkel aan de Lower East Side locatie in Newark.
1912, De familie Kamler verhuisde hun bedrijf naar Newark, New Jersey, waarmee ze de basis legden voor de toekomstige groei. Ze noemden de winkel Kamler Cyclery. De vader van de huidige voorzitter startte in 1947 zijn eigen bedrijf, genaamd Philkam Cycle, op. Dit bedrijf leverde fietsen en onderdelen aan winkels in het hele oosten van de Verenigde Staten. Philkam Cycle veranderde in 1958 zijn naam in Kent International Inc. en begon met het importeren van fietsen uit Europa.
1972, Arnold Kamler sloot zich aan bij het familiebedrijf en de kantoren en showroom verhuisden naar New York City. Kent opende in 1978 een productiefaciliteit in New Jersey, waar in het eerste jaar 42.000 fietsen werden geproduceerd. In 1980 breidde Kent zijn productie uit en trok naar een grotere fabriek in Kearny, New Jersey, en produceerde er jaarlijks meer dan 200.000 fietsen.
1991, Vanwege oneerlijke concurrentie uit China, werd Kent gedwongen om hun fabriek in de VS te sluiten. De nieuwe realiteit van een enkel import business trad in, zij lieten hun fietsen vervaardigen in het buitenland.
Kent betrad in 2000 de markt voor opvouwbare scooters en verkocht meer scooters dan enig ander bedrijf op de markt. Vanaf 2013 werkte Kent samen met Nikki Haley om een fabriek te bouwen in Manning, South Carolina, en zo het Amerikaanse vakmanschap een nieuw leven in te blazen. In 2014 werd de fabriek van Bicycle Corporation of America geopend, ze had als doel om jaarlijks 250.000 fietsen te produceren.
2016, Kent won de Toys R' US Leverancier van het Jaar -prijs voor zijn inzet voor kwaliteit en innovatie.
In 2020 kreeg Kent de titel van Leverancier van het Jaar, een prijs van Walmart, hiermee werd de reputatie van het bedrijf op het gebied van uitmuntendheid in de sector bevestigd.
De reis van Kent International Inc. weerspiegelt de blijvende waarden van ondernemerschap, innovatie en familiebetrokkenheid. Wij zijn er klaar voor om nieuwe kansen te verkennen en een blijvende erfenis achter te laten.
Arofort was een van de kleinere merken. De heer A. Röthengatter was bedrijfsleider bij het Haagse filiaal van Jüncker en Co uit Rotterdam. De filialen werden in 1929 gesloten en Röthengatter begon voor zich zelf later kwam ook zijn zoon in de zaak ( de exacte start datum is momenteel onbekend).
Het merk werd op 30 juli 1951 ingeschreven in het handelsregister onder het nr. 109816, op naam van A. Röthengatter. Het adres was Lange Beestenmarkt 64 in Den Haag. Het merk was voorzien om gebruikt te worden voor de verkoop van autopeds, fietsen en fietsonderdelen. Een jaar eerder was het ook al ingeschreven onder het nr.105503. De fietsen werden met de hand gebouwd, maar destijds had dat een andere betekenis dan nu! Het betekende in feite dat groothandels in de kalme periodes hun personeel aan het werk zetten met het assembleren van fietsen. Ze kochten hun fietskaders in bij framebouwers zoals De Wilde, PON of Janssen (Venlo) want het rendeerde niet om frames in relatief kleine aantallen zelf te gaan lassen, stralen, spuiten enz. Vergelijkbare groothandels monteerden tussen de 1000 a 3000 fietsen per jaar. Ze waren lid van een grossiers organisatie en op het eind van de 60-tigerjaren was het over.
Burco was een Amsterdamse fietsenfabriek. Philip Frans van Buuren (geboren 3-11-1906 te Amsterdam – overleden 29-11-1997) en Abraham Wijnschenk (geboren 02-09-1910 te Amsterdam, – overleden 08-02-1998 te Amsterdam).richtten op 1 februari 1939 de rijwielfabriek F. van Buuren & Co. op en gingen onder de naam Burco fietsen produceren. De lokatie van hun onderneming was op de hoek Vijzelstraat 111 en Kerkstraat 247. Onbekend met het metier waren zij niet, het waren immers twee ex-medewerkers van de Amsterdamse fietsenfabriek Maxwell.
Vanwege hun Joodse achtergrond en het uitbreken van de tweede wereldoorlog moesten zij vrij vlug na de oprichting hun bezigheden staken. Na de oorlog, die zij beiden overleefden, lieten zij zich in 1946 opnieuw inschrijven als fietsfabrikanten.
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog was Burco qua productie een voor Nederlandse begrippen kleine tot middelgrote fietsenfabriek, die in haar topjaren 20.000 exemplaren per jaar produceerde. In de jaren 50 viel Burco vooral op door haar mooie sportfietsen. Alhoewel Burco vandaag de dag vooral bekend is van hun zware zwarte transportfietsen specialiseerde men zich aanvankelijk vooral in sportfietsen waarvoor lichtgewicht materialen werden geïmporteerd uit Frankrijk. Ook bouwde men (op kleinere schaal) echte koersfietsen. In de jaren vijftig was in Amsterdam het baanwielrennen populair. Onder de wielrenners in Amsterdam en omgeving was veel vraag naar weg- en baanfietsen. Het summum was in die tijd was een RIH Sportfiets. De firma Bustraan (de bouwers van RIH) kon de vraag bijna niet aan en wie niet op een wachtlijst wilde of een RIH niet kon betalen kwam dan vaak uit bij andere bouwers zoals Presto, Joco, Jabo, Bergh Sport, Aandewiel en Magneet. Ook Burco pikte een graantje van deze lucratieve markt mee.
In de jaren 50 en 60 had Burco een fabriek aan de Tweede van der Helststraat, vlak achter het toenmalige RAI-gebouw. In 1968 verhuisde Burco binnen Amsterdam naar de Nieuwe Uilenburgerstraat. Na de jaren ’60 als de grote fabrikanten zoals Batavus, Union en Gazelle zich meer en meer gingen richten op productie van hoogwaardige koersfietsen stopte Burco met de productie van koersfietsen. Burco was hierna wel nog vele jaren actief in de wielersport, het bedrijf was onder meer importeur van fietsmerken als Merckx, Gitane, Reynolds, Suntour en Hutchinson.
In de jaren zeventig (misschien ook wel eerder of later) leverde Burco ook dienstfietsen voor de politie.
In 1988 werd de productiefaciliteit nagenoeg geheel opgeheven en liet Burco de frames fabriceren in Aalten, bij de firma van Raam. Het ging daarbij vooral om "ouderwetse" toer- en transportfietsen, uitsluitend in de kleur zwart. In Amsterdam aan de Kerkstraat bleven de montageafdeling en ook een groothandel gevestigd. Daarmee verdween nu de laatste echte fietsenfabriek uit Amsterdam. Wat overbleef was een groothandelaar en importeur van tweewieleronderdelen die daarnaast op kleine schaal Burco-fietsen monteerde en verkocht.
Op 8 februari 1998 overleed oud-directeur en medeoprichter A. Wijnschenk op 87-jarige leeftijd. Hij was nog tot 1997 in het bedrijf actief geweest. De dagelijkse leiding van F. van Buuren & Co. BV was in handen van J. Wijnschenk.
Vanwege de moeilijke bereikbaarheid van de locatie binnen de Amsterdamse grachtengordel verhuisde Burco op 21 september 2000 naar een nieuwe locatie op het bedrijventerrein Cruquius in Amsterdam-Zeeburg. Vier jaar later, in 2004,verkocht Wijnschenk zijn bedrijf aan de Heerenveense Accell Group, het moederbedrijf van onder andere Batavus en Sparta. Accell kocht ook de groothandel Juncker B.V. in Veenendaal. Op 1 januari 2005 sloot Accell de Burco-vestiging in Amsterdam en voegde deze bij Juncker. Het merk Burco zou ook verder worden gebruikt, maar feitelijk was dit het einde van Burco als bedrijf, de laatste Amsterdamse fietsenfabriek was nu definitief geschiedenis.
Flying Pigeon: is een Chinees staatsbedrijf voor fietsen , gevestigd in Tianjin. Sinds 1950 zijn er meer dan 500 miljoen Flying Pigeon PA-02 fietsen gemaakt, en in 2007 meer dan enig ander voertuigmodel.
In 1936 bouwde een Japanse zakenman de Changho Works-fabriek in Tianjin en begon met het maken van "Anchor"-fietsen. De merknaam werd veranderd in "Victory" en vervolgens omgedoopt tot "Zhongzi". Nadat de communisten onder leiding van de Chinese Communistische Partijvoorzitter Mao Zedong in 1949 aan de macht kwamen, werd de fietsindustrie nieuw leven ingeblazen.
In april 1949 bracht de secretaris van de Communistische Partij, Liu Shaoqi, een bezoek aan de fabriek en gaf opdracht om de eerste fietsenfabrikant in het nieuwe China te worden. Hun arbeiders kregen de opdracht om een generatie sterke, duurzame, lichte en mooie fiets te bouwen voor Nieuw-China. Op 5 juli 1950 werd de eerste Flying Pigeon-fiets geproduceerd. Het was het geesteskind van een arbeider genaamd Huo Baoji, die zijn klassieke model baseerde op de Engelse Raleigh-roadster uit 1932. De naam "Flying Pigeon" was bedoeld als een uitdrukking van vrede ,de fiets werd gefabriceerd tijdens de oorlog in Korea. Het Flying Pigeon-logo is een gestileerde duif, die staat voor eendracht en harmonie, rustend op de initialen FG (Fēigē) of PG voor de exportmodellen. Eerdere logo’s beelden de duif af in de vlucht.
Gedurende de jaren 60 en 70 werd het logo synoniem met bijna alle fietsen in het land. De Flying Pigeon werd het populairste gemechaniseerde voertuig op de planeet, het werd zo alomtegenwoordig dat Deng Xiaoping — (de leider na Mao die in de jaren 70 de economische hervormingen in China lanceerde) — welvaart definieerde als "een Flying Pigeon in elk huishouden".
Begin jaren tachtig was Flying Pigeon de grootste fietsfabrikant van het land, met een verkoop van 3 miljoen fietsen in 1986. De 20 kilogram zware zwarte single-speed modellen waren populair bij de arbeiders, en er was een wachtlijst van meerdere jaren om er een te bemachtigen, en zelfs toen hadden kopers, naast de aankoopprijs, goede guanxi (connecties) nodig. De aankoopprijs bedroeg voor de meeste arbeiders ongeveer vier maanden loon.
In 1998 werd de Flying Pigeon-fabriek in het centrum van Tianjin gesloten en werden de activiteiten verplaatst naar een industriegebied aan de rand van de stad. Er werken 600 werknemers die de fietsen produceren met behulp van moderne geautomatiseerde apparatuur. Flying Pigeon maakt nu 40 modellen van fietsen, waarvan de meeste eruitzien als moderne mountainbikes of stadsfietsen, in verschillende kleuren. De frames worden stuk voor stuk gelast, wielen worden op een assemblagelijn gebouwd, waarbij spaken eerst aan de naven worden vastgemaakt en vervolgens aan de velgen worden geregen. Werknemers spuiten ruwe lassen met de hand in met een laagje email en de fietsen worden verplaatst op transportbanden die lijken op die van een stomerij .
Ondanks de dalende binnenlandse verkoop blijft de Flying Pigeon de populairste fiets van China, al was het maar omdat veel van het oude rollende materieel van dat merk nog steeds in gebruik is. De overheid schat dat er in heel China een half miljard fietsen in gebruik zijn, waarvan er veel van generatie op generatie zijn doorgegeven. De Pigeon is een nostalgisch beschouwd artefact uit het postrevolutionaire tijdperk van China. In 1994 noemde de overheid de fiets een "nationaal belangrijk handelsmerkmerk onder bescherming", waarmee het op dezelfde manier werd verankerd als nationale schatten .
Het bedrijf adverteert niet met zijn traditionele fietsen zoals de PA-02 omdat het merk zo verweven is met de Chinese maatschappij en cultuur. Er zijn echter wel gelokaliseerde reclamecampagnes.
Balhoofdplaatje van fietsenfabrikant Flying Pigeon uit Tianjin. Op het metalen plaatje is er bovenaan een afbeelding van een witte duif aangebracht. Centraal staan er twee gestileerde letters op een rode achtergrond afgebeeld. De letters verwijzen naar de merknaam. Dit vlak rust op het bovenste deel van een zwarte ruitvorm. Onder de letters loopt er een tekstkader met daarop in rode letters de merknaam. Onderaan bevatten beide zijden van de ruitvorm een rood opschrift, in Chinese tekens.
Balhoofdplaatje van fietsenhandelaar Cycles Stan Van Peer uit Wommelgem. Bovenaan het koperen plaatje staat er een gevleugeld, gespaakt wiel afgebeeld met in het midden een opschrift dat het eerste deel van de merknaam toont. Vanaf het midden van de afbeelding begint er een symmetrisch lijnenspel onderaan het plaatje in een punt eindigt. De lijnen zijn breed en in reliëf. Centraal bevat het plaatje een drie opschriften. De eerste twee tonen het tweede deel van de merknaam en de naam van de vervaardiger. Het onderste opschrift verwijst naar een plaatsnaam.
In Nederland was het tot in de jaren 1970 gebruikelijk om het handelsmerk met naam of logo ook weer te geven op een klein metalenplaatje (vaak in messing) dat dan op het achterspatbord werd aangebracht. De boutjes voor de spatbordbeugel monteerden tegelijk het spatbordplaatje. Samen met het balhoofdplaatje vormden ze dus een setje. Heel wat van die plaatjes zijn helaas op de schroothoop beland, nog meer dan de balhoofdplaatjes. Een achterspatbord was vaak eerder stuk of het fietsframe en werd vaak met plaatje en al weggeworpen en vervangen door een nieuw spatbord, daardoor zijn deze spatbordplaatjes nu zeldzamer.
Ik ben Delameilleure Philippe, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Phil.
Ik ben een man en woon in Marke (België) en mijn beroep is Gepensioneerd.
Ik ben geboren op 27/09/1960 en ben nu dus 64 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Wielrennen - Verzamelen van fietsmerkenplaatje en fietstaksplaten.