Een balhoofdplaatje is een logo van de fabrikant of het merk dat is aangebracht op de balhoofdbuis van een fietsframe. Balhoofdplaatjes werden al eind 19e eeuw toegepast en waren vaak gemaakt van metaal. Ter bevestiging aan de balhoofdbuis kunnen daarin nagels of schroeven zijn gebruikt. Bij moderne(re) fietsen kunnen tevens, al dan niet met lijm, balhoofdplaatjes van kunststof zijn aangebracht. Ook kan een balhoofdbuis voorzien zijn van een transfer/sticker.
Union verkocht vanaf 1956 grote aantallen fietsen aan fietsenimporteur George J. Seedman uit New York. Seedman was daar in 1929 begonnen met de verkoop van auto-onderdelen. Zijn zaak groeide uit tot een keten onder de naam Times Square Stores (TSS). Na de oorlog breidde hij het assortiment uit en veranderde zijn winkels in grote discount-warenhuizen voor huishoudelijke benodigdheden. Midden de jaren’ 50 begon hij met de import van fietsen uit Nederland. In 1956 kocht Seedman 30.000 fietsen van Union en dat aantal steeg in de jaren daarna nog. Begin 1958 was Seedman in Nederland waar hij in een kranteninterview vertelde dat hij zo'n 75 procent van de Nederlandse fietsenexport naar de VS opnam en verwachtte om in dat jaar 50.000 fietsen af te nemen. Opvallend was dat hij in dit interview werd aangeduid als de directeur van de Union Cycle Company Ltd. Dat hij zijn fietsenimportbedrijf zo noemde deed vermoeden dat hij toen vrijwel exclusief zaken deed met Union.
Dit werd ook geaccentueerd door de Het merk dat Seedman gebruikte was Royce Union, de afkomst uit 'Holland' werd vermeld en het meest opvallende was het oprichtingsjaar: 1904. Seedman verwees dus naar Union met zijn ruim 40-jarige ervaring in plaats van Seedman's eigen jaar van oprichting te vermelden.
Zoals ook bij andere Nederlandse fabrikanten die toen fietsen naar Amerika leverden ging het meestal om eenvoudige, lichte - lees: gepluimde - sportfietsen en draaide het vooral om de lage prijs. Union verdiende er niet veel aan maar kon door deze extra verkoop de productieaantallen vanaf eind jaren 50 binnen enkele jaren verdubbelen. Dat maakte meer automatisering en daarmee een lagere kostprijs voor de hele productie mogelijk.
Maar de export was een instabiele commerce. Begin de jaren 60 droogde de verkoop van Union aan Seedman op, hoogstwaarschijnlijk omdat hij elders gunstigere bestellingen kon plaatsen. In 1968 kwam de Seedman International Corporation weer terug bij Union voor een levering van 30.000 fietsen, vooral de toen hippe 'hi-risers'. Een jaar later maakte het Limburgs Dagblad melding van de levering van liefst 60.000 Union-fietsen naar de VS en dat met het vooruitzicht op nog hogere aantallen in de toekomst. Daarmee was Union weer de grootste rijwielexporteur van Nederland.
Na een paar jaar was het met de grote export naar Amerika voor Union definitief gedaan en verschoof de focus meer naar Duitsland, dat al sinds midden jaren 60 steeds meer Nederlandse fietsen importeerde, al was dat op kleinere schaal dan de VS. Desondanks leverden de twee periodes van grote export naar de VS Union een hele andere plek binnen het landschap van Nederlandse fietsmerken op dan voorheen. Terwijl de meeste traditionele, grotere fietsfabrikanten in de jaren 60 moesten opgeven of door overnames groeiden, groeide Union op eigen kracht dusdanig dat het in de daaropvolgende decennia steevast de derde plaats innam achter Gazelle en Batavus.
Terug naar begin jaren 60. Seedman en zijn Times Square Stores hadden dus aanvankelijk sterk ingezet op Union als leverancier, maar verkochten de Hollandse fietsen nu steeds minder. In plaats daarvan keek Seedman naar het Oosten: hij begon fietsen uit Japan te importeren. Daarbij gebruikte hij hetzelfde merk Royce Union maar werd het land van herkomst wel netjes op het balhoofdplaatje vermeld. Dat geldt ook voor de fietsen die Seedman in de jaren daarna uit West-Duitsland en Engeland (Raleigh) importeerde. In de jaren 80 kwam er Taiwan als land van herkomst bij.
Daarbij werden in wezen steeds balhoofdplaatjes met hetzelfde basisontwerp maar met wisselende teksten gebruikt. Ook het merk Royce Union zelf was in deze reeks van variaties geen vast gegeven - er bestaan vergelijkbare merkplaatjes van Oxford en Savoy. Deze twee merken waren in Nederland door Union gedeponeerd, Savoy sinds december 1960 en Oxford zelfs al sinds 1909. Dat betekende echter niet dat een Oxford- of Savoy-fiets van Seedman bij Union gebouwd hoefde te zijn. En de Savoy-fietsen van Union werden niet alleen in Amerika maar ook in Nederland verkocht. Daarbij ging het weliswaar om fietsen met gewone Nederlandse in plaats van Amerikaanse afmontage, maar het balhoofdplaatje en de belettering waren wel 'in Seedman-stijl', dus Engelstalig met op het balhoofd de vaste kreten 'PRECISION ENGINEERED' en 'SAFETY TESTED'.
Het is lastig om een helder beeld te krijgen van wat Seedman wanneer waar vandaan kocht en hoe de relatie met Union precies uitzag. Vooral het gebruik van het merk Savoy is vreemd. Union begon in Nederland rond 1961 met eenvoudige 26"-sportfietsen met deze naam. Vanaf eind jaren 60 werd Savoy niet meer als zelfstandige merknaam gebruikt maar nog alleen als modelnaam onder het merk Union. Waarom in Nederland een fiets verkopen met de belettering van een exportfiets?
Zoals eerder gemeld eindigde de zakenrelatie tussen Seedman en Union in de jaren 70. Begin jaren 80 begon de TSS-winkelketen slechter te lopen. Vanaf 1987 ondernam Seedman - inmiddels 90 jaar oud - tevergeefs pogingen om de keten te verkopen. In december 1989 ging de zaak met 2.875 werknemers failliet, de winkels sloten. Seedman overleed in 1996, enkele maanden voor zijn honderdste verjaardag.
Het merk Royce Union werd door derden voortgezet. In 2023 was op de website royceunion.com te lezen: Founded in 1904 in Holland, Royce Union has always loved bikes and everything about them. While we are now headquartered in the United States, we take pride in our Dutch heritage.
CRAWFORD SPECIAL MADE FORE - E. FIKSE – KAMPEN – Nederland (Crawford speciaal gemaakt voor E. Fikse in Kampen – Nederland)
THE CRAWFORD MFG and Co.
Crawford Bicycles had zijn fabriek in Hagerstown – Maryland U.S.A.. In 1902 verkochten de Crawford-broers hun fietsenbedrijf aan een groter fietsenbedrijf en begonnen ze een autoproductiebedrijf, Crawford Automobile. Een aantal Amerikaanse merknamen bleven bestaan omdat importeurs van rijwielen uit de V.S. die namen overnamen. In 1923 verdween het merk definitief van het toneel. Dhr. Fikse uit Kampen importeerde rond 1900 Crawford rijwielen uit de V.S., maar uiteindelijk zou hij de naam Crawford ook voor zijn eigen fietsen gebruiken.
Elk goed verhaal begint met een idee. In 1974 kwam Skip Hess met een gegoten magnesiumwiel dat duurzaam genoeg was voor BMX-rijden: het beroemde Motomag-wiel. Vijftig jaar later is Mongoose een wereldwijd erkend merk dat is gebouwd op innovatie. Het merk heeft een aantal van de meest invloedrijke BMX-fietsen in de industrie uitgebracht, van de Mongoose Motomag (jaren 70) en Supergoose (jaren 80), tot de Fuzz (jaren 90) en Title-serie (heden), en heeft een tal van rijders gesponsord, waaronder Jeff "Koz" Kosmala, Eric "Big Daddy" Rupe, Tim "Fuzzy" Hall, Craig Reynolds en huidige fabrieksrijder Payton "P-Nut" Ridenour.
In 1985 veroverde Mongoose de industrie met zijn eerste full-size, multi-speed mountainbike, de Mongoose ATB (All-Terrain Bicycle). Na jaren van hardtail-innovatie lanceerde het merk zijn eerste full suspension bike – de Amplifier – die een van de meest succesvolle mountainbikes aller tijden werd.
In 1986 lanceerde Mongoose de FS-1. Sindsdien staat freestyle BMX centraal in de productcollectie van het merk.
In 1986 bracht Mongoose zijn eerste freestyle scooter uit, de Miniscoot. Volgens de legende werd deze ontwikkeld als een manier om overtollige Moose Goose balhoofdbuizen te gebruiken. De vindingrijkheid wierp zijn vruchten af en er werden honderdduizenden Miniscoots verkocht. Tegenwoordig zet Mongoose zijn erfenis in deze categorie voort en biedt het rijders over de hele wereld een verscheidenheid aan freestyle scooteropties.
Van 1908 tot 1962 verkocht Sears, Roebuck & Company een grote verscheidenheid aan sportartikelen en recreatieve uitrusting, waaronder fietsen , golfclubs , geweren , jachtgeweren en revolvers onder de merknaam " JC Higgins ". Deze producten waren goed gemaakt en waren populair bij de historische kern van het bedrijf, bestaande uit consumenten uit de plattelands- en arbeidersklasse. Het merk JC Higgins voor sportartikelen van Sears werd vervangen door het merk Ted Williams. Veel van de duurzamere JC Higgins-producten zijn nog steeds verkrijgbaar als tweedehandsartikelen.
De merknaam, JC Higgins, was gebaseerd op een echte persoon, John Higgins, een medewerker van Sears. Hij verhuisde in zijn late tienerjaren vanuit zijn geboorteland Ierland naar de Verenigde Staten en begon er in 1898 voor Sears te werken. Hij werkte zijn hele loopbaan bij Sears en was een tijdje vicepresident van het bedrijf. Hij werd eigenlijk geboren zonder tweede naam, maar de Sears Co. presenteerde het idee om hun sportieve goede lijn met zijn naam te labelen en vond het representatiever door het merk te bestempelen als JC Higgins. Hij werkte als hoofdboekhouder bij het bedrijf en dat tot aan zijn pensionering in 1930. Higgins stierf in 1950. Zijn expertise op het gebied van sportartikelen of sport is onbekend.
De JC Higgins-fiets is een van de belangrijkste en bekendste producten van JC Higgins, een beroemde merknaam die wordt gebruikt door Sears Roebuck and Co , een keten van warenhuizen gevestigd in Amerika. De productie van de JC Higgins-fiets begon na de Tweede Wereldoorlog en er werden in die tijd verschillende modellen geproduceerd. Bovendien waren alle Higgins-fietsen gemaakt van puur Amerikaans staal, en dat is de reden waarom ze zo lang meegaan. De jaren tussen 1950 en 1960 worden beschouwd als het midden tijdperk van de JC Higgins-fietsen. Gedurende deze tijd werden verschillende JC Higgins-fietsmodellen vervaardigd met een aantal nieuwe en verbeterde kenmerken.
Een deel van de fietsen werden gemaakt in de U.S.A., maar er waren ook JC Higgins Europeon Bikes, dit waren uitbestede fietsen gemaakt in Europa, oa in Nederland (Holland), Engeland en Oostenrijk.
De jaren zestig waren het laatste tijdperk van de JC Higgins-fiets. Gedurende deze jaren was er een hevige concurrentie tussen de verschillende makers .
Balhoofdplaatje van een Americafiets samengesteld met FAUBER fittings. Deze export fietsen werden over de hele wereld verkocht.
Over dit balhoofdplaatje schreef balhoofplaatjes-verzamelaar en kenner Gerrit Kan het volgende:
“Het America balhoofdplaatje werd regelmatig te koop aangeboden. Waarschijnlijk zijn ze destijds van de geïmporteerde fietsen afgehaald en kwam er dan een Nederlands balhoofdplaatje op die fiets. Toen ik de mijne kocht ben ik op t internet gaan zoeken en kwam in contact met iemand die zich bezighoudt met de geschiedenis van de fabriek Fauber die onderdelen maakte voor fietsen. Hij was erg verbaasd dat ik in Nederland zo’n balhoofdplaatje had gevonden. Hij was er in Amerika nog nooit een tegen gekomen, daar zijn ze dus heel erg zeldzaam Het kan zijn dat de plaatjes in Nederland bij A Alt uit leiden komen en dat die ze vervangen heeft voor een van zijn vele merknamen .”
Cavalier is een fiets die onder contract in Engeland is gemaakt voor een Amerikaans bedrijf. Cavalier kan dus het huismerk van Pep Boys zijn geweest voor hun fietsen uit Engeland in die periode.
De pioniersjaren van de Amerikaanse motorindustrie zijn slecht gedocumenteerd en onduidelijk, met ingewikkelde relaties tussen protagonisten, inclusief een vrije stroom van ideeën zowel over de Atlantische Oceaan als binnen de VS. De vaardigheden van een uitvinder, machinist, gieter, fietsenbouwer, racer, promotor, ondernemer en fabrikant waren zelden ondergebracht bij één persoon, en wisselende allianties waren de norm aan het begin van de eeuw tussen degenen met specifieke vaardigheden en degenen die ze nodig hadden. Het trekken van een duidelijke grens in de ontwikkeling van een merk - bijvoorbeeld Indian of Harley-Davidson - wordt altijd achterwaarts en achteraf gedaan, en laat vaak belangrijke delen van het verhaal weg ten gunste van een duidelijk verhaal.
De populaire geschiedenis heeft de iconische Indian Motocycle Company die in 1901 begon met het fortuinlijke partnerschap van Carl Oscar Hedstrom en George M. Hendee. In werkelijkheid zou het bedrijf dat de motorfiets produceerde pas in november 1923 zijn populaire naam aannemen. Daarvoor stond het bekend als Hendee Manufacturing Co. en was het eerste product een fiets. Toch begint het verhaal eigenlijk twee decennia eerder en weerspiegelt het de transitie die in Amerika plaatsvond toen fietsen in motorfietsen veranderden.
In 1879 importeerde Albert Pope 50 fietsen met een hoog wiel uit Engeland en drie jaar later had hij de Weed Sewing Machine Company overgenomen, de belangrijkste machinegereedschaps- en smeedfabriek in Amerika, om zijn Columbia-fietsen te produceren. In de jaren 1880 was er de eerste fietsrage, die de oprichting van lokale clubs, een nationale organisatie, langeafstandstouren en racewedstrijden omvatte. Met een pedaal-tot-wielverhouding van 1:1 en de diameter van het enorme voorwiel dat tot wel vijf voet reikte, vereisten deze fietsen met een hoog wiel atletische kracht en uithoudingsvermogen om op competitief niveau te kunnen opereren. Van 1882 tot 1886 was George Hendee de National Amateur High Wheel Champion en het snelheidsrecord dat hij in 1886 vestigde, zou pas in 1892 worden verbroken.
De tweede fietsrage in Amerika kwam na de komst van de veiligheids- of "gewone" fiets. De Overman Wheel Co. was de eerste die dit nieuwe ontwerp introduceerde, waarbij de twee wielen niet alleen kleiner waren, maar ook even groot, en de nieuwe crank en ketting zorgden voor efficiëntere - en snellere - voortstuwing. De gewone fiets vereiste geen atletische kracht om te rijden: dames en meer waardige heren konden nu respectvol genieten van fietsen. In 1897 zou de Amerikaanse industrie twee miljoen fietsen produceren, ofwel één voor elke 30 mensen in de VS, en wielrennen zou de populairste sport in Amerika worden met meer dan 600 professionele racers op het circuit. Een van hen was Carl Oscar Hedstrom.
In januari 1892 werd aangekondigd dat George M. Hendee de fietsenafdeling van de Hulbert Brothers-winkel beheerde, die King and Queen of Scorchers-fietsen verkocht. Hij was een racelegende en deed, hoewel hij zijn beste tijd gehad had, nog steeds mee aan wielerwedstrijden. In maart 1893 werd Hendee de agent van New England voor Rudge-, Sylph- en Overland-fietsen. In juli werd hem het presidentschap van Warwick Cycles aangeboden, maar hij weigerde. Dat jaar deed hij ook mee op de wielerpiste van Springfield als jurylid en tijdwaarnemer. Medio januari 1894 zeilde hij naar Engeland, waar hij blijkbaar afspraken maakte met leveranciers van fietsonderdelen. In december had hij zijn modellen van de Silver King voltooid en kondigde hij een afbetalingsprogramma aan dat op 1 januari 1895 zou beginnen. De eerste advertentie voor de Silver King-fiets verscheen in de uitgave van 4 januari van The Wheel. George Hendee maakte Silver King-fietsen op bestelling in zijn winkel in het Stacy-gebouw op 41-43 Taylor Street in Springfield, Massachusetts, met onderdelen die uit Engeland werden geïmporteerd. (Op dat moment werd de Duryea-auto geproduceerd op de derde verdieping van dit gebouw.) Op 23 november 1895 verkocht Hendee de helft van zijn belang aan Eddie Nelson, die het afgelopen jaar met hem had samengewerkt, en het bedrijf verwierf een lening van $ 10.000 van Nelsons schoonvader, de heer Holbrook. Hendee & Nelson Manufacturing Co. werd opgericht en de winkel werd uitgebreid tot 10.000 vierkante voet op twee verdiepingen op 478 Main Street.
In die tijd waren er twee Amerikaanse octrooibureaus, één voor fiets-gerelateerde uitvindingen en één voor alles anders. Tussen 1890 en 1896 was er meer dan $ 100 miljoen uitgegeven aan fietsen en werden er fortuinen verdiend met aandelenspeculatie van bestaande bedrijven; eind 1896 waren er 300 fiets producerende bedrijven in de VS. Houten wielerbanen met houten planken in het hele land organiseerden evenementen waar duizenden toeschouwers aanwezig waren. Fietsers maakten ook toertochten en spoorwegen adverteerden populaire bestemmingen voor wielertoeristen. De League of American Wheelmen (LAW) had meer dan 100.000 leden en lobbyde actief bij het Congres om de Good Roads Movement te steunen.
In maart 1897 werd een juridische mededeling gepubliceerd in The Wheel: "The Hendee & Nelson Mfg. Co., 478 Main St, Springfield, Mass. zal hierna bekend staan als EH Nelson & Co. De heer Hendee zou meer tijd besteden aan de fabriek op Taylor Street." Op 18 augustus werd er door de rechtbank beslag gelegd en werden alle activa van het bedrijf in beslag genomen: de maand daarop vroeg Hendee & Nelson Mfg. Het faillissement aan. Zoals zoveel andere fietsbedrijven ging het failliet omdat de markt overspoeld werd met overproductie en de moordende concurrentie die de verkoopprijzen tot op het bot had verlaagd. George Hendee had echter een uitgebreid familie-, bedrijfs- en industrieel netwerk. Hij verwierf de gereedschappen en inventaris van zijn voormalige bedrijf op een veiling, haalde $ 5.000 op en richtte in januari 1898 de Hendee Manufacturing Company op. Zijn nieuwe lijn fietsen heette Indian.
George Hendee verkocht 4.000 fietsen per jaar, met onderdelen die uit Engeland werden geïmporteerd en verkocht zijn product voor minder dan de helft van de prijs van zijn concurrenten. De fietsenindustrie zat echter in ernstige problemen. Albert Pope was erin geslaagd om 73 verschillende fabrikanten te consolideren in een trust genaamd de American Bicycle Company, terwijl talloze anderen, waaronder Worcester Cycle Mfg., failliet gingen of gedwongen werden om te reorganiseren.
Hendee was een scherpzinnige zakenman en wist ongetwijfeld wie wat deed en waar de industrie naartoe ging.
Indian werd dus in 1897 opgericht als de Hendee Manufacturing Company door George M. Hendee, om fietsen te produceren. Deze werden aanvankelijk gemerkt als "Silver King" en "Silver Queen" merken, maar de naam "American Indian", snel afgekort tot gewoon "Indian", werd vanaf 1898 door Hendee aangenomen omdat het een betere productherkenning op exportmarkten gaf. Oscar Hedstrom sloot zich in 1900 aan. Zowel Hendee als Hedstrom waren voormalige wielrenners en fabrikanten, en na het bouwen van drie prototypes in Middletown, Connecticut , werkten ze samen om een motorfiets te produceren met een 1,75 pk, eencilindermotor in Hendee's geboorteplaats Springfield. De motorfiets was succesvol en de verkoop steeg dramatisch gedurende het volgende decennium.
Oorspronkelijk werden de Indian tweewielers geproduceerd, van 1901 tot 1953, in Springfield (Massachusetts - Verenigde Staten) onder de naam Hendee Manufacturing Company, maar de naam werd in 1923 veranderd in Indian Motocycle Company.
“Ik realiseerde me dat we met de naam Indian een winnaar voor fietsen hadden. Toen de motorfiets een jaar of zo later op de markt kwam, was het gewoonweg onmogelijk om hem iets anders dan Indian te noemen. De naam paste nog beter bij de motorfiets dan bij de fiets, en voordat er veel manen waren verstreken, had de nieuwe krijger de Old Chief van de Wigwam afgezet.”—George Hendee, toespraak voor de Springfield Rotary Club in 1931
Trek Bicycle Corporation (vaak afgekort tot Trek) is de grootste fietsenproducent van de Verenigde Staten. Het hoofdkantoor is gevestigd in Waterloo (Wisconsin) waar Trek in 1976 is gestart. In Nederland is het kantoor voor de Benelux gevestigd in Harderwijk en het Europees distributiecentrum in Wijchen.
Trek produceert fietsen, fietsonderdelen en fietsaccessoires. Trek Bicycle Corporation voert niet alleen het merk Trek, ook Gary Fisher, Bontrager, Klein, Villiger en Diamant zijn onderdeel van het bedrijf. Door de grote verscheidenheid aan producten en de constante doorontwikkeling is Trek wereldwijd marktleider op het gebied van fietsen. In totaal worden de fietsen, onderdelen en accessoires van Trek in meer dan 90 landen verkocht.
Trek betekent tocht/reis. Dit komt uit het Afrikaans en is afgeleid van het Nederlands.
HISTORIEK
1975: Trek Bicycles wrd opgericht door Richard (Dick) Burke en Bevel Hogg.
1976: In een gehuurde rode schuur in Waterloo (Wisconsin) wordt met 5 man personeel van start gegaan met de productie van handgemaakte stalen tourframes.
1977: Penn Cycle in Minneapolis (Minnesota) wordt de eerste officiële Trek dealer. Later wordt naar de eigenaar van deze winkel, Elmer P. Sorenson, een onderscheiding voor Trek dealers vernoemd.
1980: Nu de omzet bijna 2 miljoen dollar bedraagt en de vraag naar handgemaakte tourframes blijft stijgen, is het nodig om te verhuizen. Trek laat, na de oogst, een nieuw pand bouwen op een nabij gelegen maisveld. Dick Burke geeft later aan dat pas na deze verbouwing Trek Bicycle Corporation een echt bedrijf werd. Ook gaat Trek vanaf dit moment niet alleen frames, maar ook complete fietsen produceren en verkopen.
1982: Trek komt tegemoet aan de stijgende vraag naar andere type fietsen. De eerste series Trek racefietsen worden geboren: De 750 en 950, met lichtgewicht Reynolds en Columbus buizensets.
1983: De mountainbike-rage breekt uit. Trek gaat hierin mee en ontwerpt de 850 serie, een stevige stalen mountainbike.
1984: Om dealers te kunnen voorzien van een breed scala aan onderdelen en accessoires wordt de Trek Component Group opgericht. Deze catalogus groeit binnen 20 jaar van 12 naar 754 pagina’s. De TCG is momenteel nog steeds een belangrijk onderdeel van de verkoopactiviteiten van Trek.
1985: Geïnspireerd door de ruimtevaarttechnologie, maakt Trek de eerste racefiets van gelaagd aluminium: de 2000.
1986: Trek komt in een crisis terecht wanneer blijkt dat de 2000 veel productiefouten vertoont. Bevel Hogg verlaat Trek Bicycle Corporation en Dick Burke neemt de leiding over. Hij gooit het roer om met een nieuwe missie. Managers worden de werkvloer op gestuurd en werken samen met de lassers aan het oplossen van de productieproblemen. Binnen een jaar draait Trek beter dan ooit.
1987: De lichtgewicht 2300 wordt gelanceerd. Dit is de eerste fiets met een voordriehoek van 3 carbon buizen.
1988: Trek introduceert een eigen kledinglijn voor fietsers: Trek Wear.
1989: Een belangrijk jaar voor Trek. De eerste kantoren in Europa worden geopend in Duitsland en Groot-Brittannië. Ook komt Trek met het eerste monocoque carbon frame van slechts 1,5 kg. Deze frames worden echter niet in de fabriek van Trek gemaakt en al snel blijkt dat de externe frameleverancier niet aan de kwaliteitsnormen van Trek kan voldoen. De 5000 blijkt geen succes, maar voortaan houdt Trek Bicycle Corporation het gehele productieproces binnen de eigen organisatie.
1990: Trek komt met haar eerste hybride fiets, de MultiTrack. Ook brengt Trek de eerste volledige kinderlijn met fietsen en accessoires uit.
1991: Bikeurope BV, oftewel Trek Benelux, wordt geopend in Amersfoort.
1992: Trek introduceert de OCLV (Optimum Compaction, Low Void) carbon technologie. Met dit gepatenteerde proces bouwt Trek frames die de kwaliteitsnormen voor de ruimtevaart ruimschoots overtreffen. De 5500 en de 5200 zijn ’s werelds lichtste productie-raceframes. In 1999 zal Lance Armstrong de Tour de France winnen op een 5500. De 5200 wordt een van de best verkochte fietsen ooit. Met de 9000 serie wordt ook een ander revolutionair systeem geïntroduceerd: de eerste full suspension mountainbike.
1993: Het populaire merk Gary Fisher, opgericht door en vernoemd naar mountainbikepionier Gary Fisher wordt opgenomen binnen Trek Bicycle Corporation.
Niet veel later komt de Trek 9900 op de markt, ‘s werelds lichtste productie-mountainbike frame van slechts 1,29 kg, gemaakt van OCLV carbon.
1995: Een belangrijk jaar voor Trek. De Y-bike full suspension mountainbike, wederom een OCLV carbon product, zet de markt op zijn kop. Deze mountainbike wint onder andere een “Outstanding Design and Engineering Award” van het gerenommeerde vakblad “Popular Mechanics”.
Ook neemt Trek Bicycle Corporation de bedrijven Klein Bicycles en Bontrager Cycles over.
1996: Volkswagen en Trek bundelen hun krachten en starten het Trek Volkswagen mountainbiketeam. Dit valt samen met de introductie van de Trek Jetta. Een auto die, vooral in Amerika, vaak wordt aangeboden in combinatie met een Trek Jetta fiets. Dit is het eerste samenwerkingsproject tussen een auto- en een fietsenfabrikant.
1997: Nadat bij beroepsrenner Lance Armstrong kanker wordt ontdekt, laat zijn huidige team hem vallen. Lance tekent een contract bij het door Trek gesponsorde U.S. Postal Service Pro Cycling Team.
1998: Trek opent haar eerste fabriek in Europa, in Carlow (Ierland).
Dick Burke treedt af als directeur van Trek Bicycle Corporation. Zijn zoon, John Burke (die al jaren actief is binnen het bedrijf) neemt het van hem over.
1999: Lance Armstrong wint zijn eerste Tour de France, op een Trek 5500.
2000: De invloed van vrouwen in de fietswereld wordt steeds groter. Om aan hun behoefte te kunnen voldoen, lanceert Trek een speciale WSD (Women’s Specific Design) lijn van fietsen en accessoires.
2001: Trek introduceert het programma “Project One”. Hiermee kunnen consumenten zelf de kleur van hun fiets en specifieke onderdelen selecteren.
2002: Inspelend op de groeiende belangstelling voor fietsvakanties, wordt Trek Travel geopend.
2003: Trek neemt het Zwitserse Villiger en het Duitse Diamant over. Hierna wordt de fabriek in Carlow gesloten en gaat de productie over naar Hartmannsdorf (Duitsland).
Op verzoek van Lance Armstrong wordt de aerodynamische OCLV carbon Madone ontworpen.
2004: Lance Armstrong wint voor de zesde keer de Tour de France, dit keer op een pre-productie model Madone SL. Hiervoor heeft Lance zelf een kleurenschema opgesteld via Project One, genaamd “La Plata Negra”. Dit wordt een populair kleurenschema voor productiefietsen.
2005: Lance Armstrong kondigt aan dat dit zijn laatste seizoen zal zijn en doet iets onvoorstelbaars: voor de zevende keer op rij wint hij de Tour de France. Iets wat nog nooit iemand anders is gelukt.
2007: Inspelend op de stijgende olieprijzen, de steeds drukker wordende wegen en de bezorgdheid om milieu en gezondheid, start Trek het programma “1 World 2 Wheels“, bedoeld om meer mensen op de fiets te krijgen en meer fietsgelegenheid te creëren.
Alberto Contador wint de Tour de France voor de eerste keer. Hij rijdt op de Madone bij het door Trek gesponsorde Discovery Channel.
2008: Richard (Dick) Burke komt, na een ingrijpende hartoperatie te overlijden. Hij is 73 geworden.
Lance Armstrong kondigt aan in 2009 toch zijn carrière weer op te pakken. Dit mede om alle geruchten over doping de kop in te drukken. Hij tekent bij het Astana Cycling Team, maar zal al zijn opbrengsten doneren aan zijn organisatie LiveStrong.
2009: Alberto Contador wint de Tour voor de tweede maal. Het bleek een spannend gevecht tussen de nummer 1 (Contador) en 2 (Armstrong) bij Astana. Armstrong wordt 3e na Andy Schleck.
2010: Armstrong kondigt nu definitief zijn laatste Tour aan. Hij rijdt bij het door hemzelf opgerichte Team RadioShack waarvan Trek fietssponsor wordt.
2011: Armstrong zal voor het laatst rijden in de Tour Down Under bij Team RadioShack. Op 6 januari vindt de presentatie plaats van het dan toe onder de naam opererende Luxembourg Pro Cycling Project. Daarbij presenteert Trek zich als cosponsor van Team Leopard-Trek en zal dit team ook van materiaal gaan voorzien.
2014: Trek wordt hoofdsponsor van het nieuwe wielerteam Trek Factory Racing, nadat het de ProTourlicentie van Team Leopard-Trek overkocht. Alle banden met het voormalige management uit de Lance Armstrongjaren, waaronder manager Johan Bruyneel worden verbroken.
Thunder Jet werd gemaakt door de Chain Bike Corp van Rockaway Beach NY. USA.
Ross Bicycles Inc. werd in 1940 opgericht door Albert Ross als Ross Galvanizing Works, hun werk bestond er toen in van vervaardigen en verzinken van pijpen en pijpfittingen voor de hekwerkindustrie en later, tijdens de Tweede Wereldoorlog, gegalvaniseerde stalen onderdelen voor militaire schepen.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het in 1946 opgericht als de Chain Bike Corp. (Ross CBC). Het merk Ross produceerde tussen 1946 en 1988 meer dan 15 miljoen fietsen.
Het bedrijf begon in Williamsburg, New York, en verhuisde later het hoofdkantoor en de productie naar Rockaway Beach, Queens NY. De Ross CBC-fabriek bevond zich op 350 Beach 79th Street in Rockaway Beach, Queens NY. In 1965 sloot Ross zich aan bij de muscle bike-rage met modellen zoals de Marlin de Barracuda en het Barracuda Beast. Ross bleef fietsen produceren in Rockaway Beach tot 1973, toen verhuisden ze de productie naar Allentown, PA. Het hoofdkantoor bleef in Rockaway toen de productie verplaatst werd naar Allentown, Pennsylvania. Sherwood Ross heeft toen, tegen het advies van zijn vice-president Randy Ross, de fabriek in Allentown opnieuw ingericht en geëxperimenteerd met overheidscontracten die niets met het produceren van fietsen te maken hadden. In 1986 verhuisde Randy Ross de productie van de Ross-fietsen naar Taiwan, maar ging in 1988 failliet. Ross Bicycles werd op 31 juli 2017 opnieuw opgericht door Shaun Ross, de huidige CEO van Ross Bicycles.
Het lijkt erop dat de zaken in 1977 niet zo goed gingen voor Raleigh USA. Ze hebben toen het aantal Raleigh-modellen flink teruggebracht en de lijn uitgebreid met een aantal onopvallende Japanse importmodellen met het Rampar-logo. In 1978 kwam de Rampar in vier modellen, R-1 was het topmodel van de Rampar-lijn, er was een R-2, R-4 en de R-1027, die was het goedkoopste model van de lijn. Raleigh kwam met de Rampar-lijn om te concurreren met goedkopere fietsen.
De naam Rampar werd voorheen alleen gebruikt voor onderdelen en accessoires. Het komt van " RA leigh of AM erica PAR ts"
Ook in Nederland werden fietsen gemaakt die een PIERCE-ARROW merkplaatje kregen, deze fietsen werden in de jaren 1950-1960 gemaakt voor o.a. de Amerikaanse markt.
Tijdens de Burgeroorlog begon George Pierce zijn carrière in de productie van huishoudelijke artikelen, waaronder ijskasten, vogelkooien en badkuipen. Nadat hij bij verschillende bedrijven was aangesloten, richtte hij in 1878 zijn eigen bedrijf op, de George N. Pierce Company. In eerste instantie volgde het nieuwe bedrijf de productlijn van eerdere bedrijven. Toen de fietsrage eind negentiende eeuw het land trof, ontdekte Pierce dat de ervaring die hij had opgedaan met het maken van draadproducten, zoals hun vogelkooien, gemakkelijk kon worden overgedragen op de productie van fietsen. Hoge kwaliteitsnormen en een aantrekkelijke prijs maakten Pierce-fietsen zeer gewild.
De George N. Pierce Company betrad de transportsector in 1891 met de introductie van hun eerste fietsencatalogus. Naarmate de jaren 1890 vorderden, veranderde de fiets van een curiositeit van de rijken in een handelswaar voor de massa. Tegen het einde van de jaren 1890 werd de fiets steeds complexer, omdat er innovatieve functies werden geïntroduceerd om de hongerige markt tevreden te stellen. Hoewel sommige van de belangrijkste innovaties, zoals het kettingloze, kussenframe en de terugtraprem, door de hele industrie werden gedeeld, lijken andere, zoals de verende vork, afkomstig te zijn van Pierce.
De succesvolle integratie van deze verbeteringen en aandacht voor detail hielpen Pierce te vestigen als een van de meest gerespecteerde namen in de industrie. De fietsen waren niet goedkoop en varieerden in 1901 in prijs van $ 40 voor het standaardmodel tot $ 80 voor de kettingloze met optionele terugtraprem.
Hieronder vindt u een kort overzicht van de belangrijkste innovaties en hun eerste verschijning op Pierce-fietsen:
Kussenframe uit 1898
1899 Spantangbinders voor zadel en stuur
1898 Terugtraprem
1900 Kettingloos
1902 Voorvork met veer
Toen het bedrijf in 1906 splitste, werd de Pierce Cycle Company opgericht en veranderde het naamplaatje dienovereenkomstig. Deze modellen werden met weinig verandering voortgezet tot de ontbinding van het bedrijf in 1918. De fietsproductie nam in die periode af vanwege de populariteit van auto's en de focus op de productie van motorfietsen. In 1918 kocht de Emblem Manufacturing Company de activa van Pierce en herzag het naamplaatje opnieuw om de verandering van Buffalo, New York naar Angola, New York weer te geven en produceerde fietsen onder de naam Pierce tot 1940.
PRETENDENT VAN PIERCE-ARROW FIETSEN...
Er waren minstens een half dozijn verschillende fietsseries die we hebben kunnen opsporen die onder de naam "Pierce-Arrow" zijn gemaakt. Er zijn lichtgewichtfietsen met 10 versnellingen, lichtgewichten met 3 versnellingen en zelfs vouwfietsen, bijna allemaal geïmporteerd, met uitzondering van een op Ross gebaseerde lijn en een op Snyder/Rollfast gebaseerde lijn. Ze duiken de hele tijd op eBay op, vaak met een aantal zeer fantasievolle verhalen. GEEN van deze werd gemaakt door de oorspronkelijke George N. Pierce Company, de Pierce Cycle Company, noch zijn opvolger, Emblem Manufacturing in Angola, NY. Geen van de voorbeelden die we hebben gevonden - ondanks verhalen op internet en veilinghuizen die het tegendeel beweren - was erg oud, noch waren ze gemaakt door de oorspronkelijke bedrijven die waren opgericht door George N. Pierce of het opvolger bedrijf. De meeste zijn zelfs nooit in de VS gemaakt. De meeste - misschien wel alle - die we hebben gevonden, lijken een huismerk te zijn van een oude fietsenwinkel in de staat New York. We wachten nog steeds op feitelijke informatie die het tegendeel beweert... Maar na 40+ jaar zoeken is er nog niets komen opdagen!
Op een gegeven moment in de late jaren 1950 / vroege jaren 1960 importeerde een New Yorkse distributeur / detailhandelaar een lijn van in het buitenland gemaakte lichtgewicht fietsen met meerdere versnellingen en noemde ze "Pierce-Arrow". Je kon zien dat de branding overboord ging met al het mogelijke Schaling van de naam, "Pierce-Arrow" in grote afbeeldingen en een geperste headbadge (balhoofdplaatje).
Deze zelfde headbadge is op internet geïllustreerd - als zogenaamd "bewijs" van een "originele Pierce-Arrow fiets gemaakt door George N. Pierce." Maar in feite is het nep en komt het eigenlijk van de geïmporteerde lichtgewicht PRETENDER "Pierce-Arrow" fiets.
In de jaren 1960, vermoeden we dat dezelfde New Yorkse groothandelaar of detailhandelaar de Chain Bike Corporation (makers van het beroemde merk Ross) een lijn van hun Ross-fietsen heeft laten badgen ... weer als "Pierce-Arrow" fietsen. Nu, mensen... je denkt toch niet ECHT dat George N. Pierce op de een of andere manier iets te maken had met deze door Ross gebouwde fiets uit de jaren 1960...
De Schwinn Bicycle Company is een Amerikaans bedrijf dat fietsen ontwikkelt, produceert en op de markt brengt onder de gelijknamige merknaam. Het bedrijf werd in 1895 in Chicago opgericht door Ignaz Schwinn (1860-1948). en werd de dominante fabrikant van Amerikaanse fietsen. Schwinn ging in 1992 voor het eerst failliet en werd geherstructureerd. In 2001 ging Schwinn opnieuw failliet en werd het gekocht door Pacific Cycle , dat nu eigendom is van het Nederlandse conglomeraat Pon Holdings .
Schwinn-fietsen hebben een blijvende indruk achtergelaten op de Amerikaanse wielergeschiedenis, door hun rol als louter vervoermiddel te overstijgen en een symbool van vrijheid, avontuur en nostalgie te worden. Schwinn werd in 1895 in Chicago opgericht en groeide snel uit tot een dominante kracht in de fietsindustrie, die fietsers boeide met innovatieve ontwerpen, vakmanschap van hoge kwaliteit en een diepgaand begrip van de Amerikaanse cultuur. Vanaf de begindagen van de productie van "World Bicycles" tot de iconische modellen zoals de Sting-Ray en Varsity, heeft Schwinn voortdurend de grenzen van fietsontwerp verlegd en een onuitwisbare indruk achtergelaten op de manier waarop Amerikanen fietsen rijden en waarnemen.
Het verhaal van Schwinn begint bij Ignaz Schwinn, een in Duitsland geboren werktuigbouwkundig ingenieur die in 1891 naar de Verenigde Staten emigreerde. Met een passie voor fietsen en een scherp oog voor innovatie, maakte Schwinn snel naam in de opkomende Amerikaanse fietsindustrie. Zijn expertise in design en engineering legde de basis voor de reputatie van het merk Schwinn op het gebied van kwaliteit en vakmanschap.
In 1895 ging Ignaz Schwinn een partnerschap aan met Adolph Arnold, een succesvolle vleesverpakker, om Arnold, Schwinn & Company in Chicago op te richten. De eerste focus van het bedrijf lag op het produceren van fietsen voor de snelgroeiende Amerikaanse markt, die destijds een fietsrage doormaakte. De ontwerpen van Schwinn kregen al snel erkenning vanwege hun kwaliteit en prestaties, wat het bedrijf naar een vroeg succes stuwde.
De eerste modellen van Schwinn, zoals de World Bicycle, lieten de toewijding van het bedrijf aan innovatie en kwaliteit zien. Deze fietsen hadden geavanceerde functies zoals interne naafversnellingen, terugtrapremmen en een duurzame constructie, waardoor ze zich onderscheidden van de concurrentie. Schwinns meedogenloze streven naar verbetering leidde tot een reeks baanbrekende innovaties, waaronder de introductie van de ballonband in de jaren 30, die het comfort en de prestaties van de fiets revolutioneerde.
De Excelsior, geïntroduceerd in het begin van de jaren 1900, werd Schwinns eerste grote commerciële succes. Dit model, met zijn kenmerkende verende voorvork en elegante design, werd snel populair onder rijders van alle leeftijden. Het succes van de Excelsior verstevigde Schwinns reputatie als toonaangevende fietsfabrikant en maakte de weg vrij voor toekomstige innovaties.
De Grote Depressie en de Tweede Wereldoorlog vormden grote uitdagingen voor Schwinn en de hele fietsindustrie. Ondanks deze obstakels wist Schwinn te overleven en zelfs te floreren door zijn productie aan te passen aan de behoeften van de oorlogsinspanning. De expertise van het bedrijf op het gebied van productie en engineering bleek van onschatbare waarde in deze periode, en Schwinn kwam sterker en veerkrachtiger dan ooit uit de oorlog.
In de jaren na de oorlog herkende Schwinn de groeiende vraag naar fietsen als een manier van vrije tijd en recreatie. Het bedrijf breidde zijn productlijn uit met modellen die speciaal ontworpen waren voor casual rijden, toeren en racen. Schwinns marketinginspanningen, die de nadruk legden op de vreugde en vrijheid van fietsen, hielpen om fietsen te populariseren als een vorm van vrijetijdsbesteding en voedden een explosie in de verkoop van fietsen.
Gedurende de beginjaren heeft Schwinn een reputatie opgebouwd voor het produceren van hoogwaardige fietsen met nauwgezette aandacht voor details. De toewijding van het bedrijf aan het gebruik van de beste materialen en het inhuren van bekwame ambachtslieden, zorgde ervoor dat elke Schwinn-fiets gebouwd was om lang mee te gaan. Deze toewijding aan kwaliteit leverde Schwinn een trouwe aanhang op onder rijders die duurzaamheid, prestaties en stijl waardeerden.
De fietsrage van de jaren 50 en 60. Het naoorlogse tijdperk luidde een periode van ongekende welvaart en vrije tijd in, wat leidde tot een landelijke fietsgekte. Amerikanen, jong en oud, omarmden fietsen als een manier van recreatie, lichaamsbeweging en vervoer. Schwinn, met zijn reputatie voor kwaliteit en innovatie, was perfect gepositioneerd om te profiteren van deze stijgende vraag. De modellen van het bedrijf, variërend van klassieke cruisers tot sportieve racefietsen, werden synoniem met de zorgeloze geest van die tijd. Schwinns naoorlogse line-up bevatte een reeks iconische modellen die de verbeelding van rijders prikkelden en een onuitwisbare indruk op het fietsontwerp achterlieten. De Phantom, met zijn strakke lijnen en chromen accenten, straalde een sfeer van verfijning en avontuur uit. De Sting-Ray, met zijn bananenzadel, hoge stuur en gladde achterband, werd een cultureel fenomeen en symboliseerde de rebelse geest van de jeugd. De Varsity, een veelzijdig en duurzaam model, werd een favoriet onder studenten en pendelaars.
Schwinns marketingvaardigheden speelden een cruciale rol in het succes tijdens de naoorlogse bloeiperiode. De reclamecampagnes van het bedrijf waren innovatief en boeiend, met levendige beelden, pakkende slogans en aanbevelingen van beroemdheden. Schwinn schakelde populaire figuren in zoals Roy Rogers, Elvis Presley en The Beach Boys om zijn fietsen te promoten, wat een gevoel van opwinding en aspiratie rond het merk creëerde. In de jaren 60 had Schwinn zichzelf gevestigd als de onbetwiste leider op de Amerikaanse fietsenmarkt. Het uitgebreide dealernetwerk, de sterke merkherkenning en de diverse productlijn van het bedrijf zorgden ervoor dat het een aanzienlijk deel van de markt kon veroveren. Schwinn-fietsen werden een vast onderdeel van Amerikaanse huishoudens en de invloed van het bedrijf reikte verder dan de fietsindustrie, vormde de populaire cultuur en inspireerde generaties fietsers. De Schwinn Sting-Ray, geïntroduceerd in 1963, werd snel een cultureel fenomeen. Het unieke ontwerp, geïnspireerd door de esthetiek van motorfietsen, sprak jonge rijders aan die op zoek waren naar een stijlvolle en opwindende manier om zichzelf uit te drukken. De populariteit van de Sting-Ray steeg enorm, aangewakkerd door een combinatie van slimme marketing, aanbevelingen van beroemdheden en zijn onmiskenbare coole factor. De invloed van de Sting-Ray reikte verder dan de wielerwereld en inspireerde trends in mode, muziek en populaire cultuur.
Naarmate Schwinn's populariteit groeide, groeide ook de productlijn. Het bedrijf breidde zich uit van zijn traditionele aanbod en koersfietsen naar modellen die waren ontworpen voor specifieke doeleinden en demografieën. Schwinn introduceerde fietsen voor kinderen, vrouwen en koersliefhebbers, die inspeelden op een breed scala aan behoeften en voorkeuren. Deze diversificatie van zijn productlijn stelde Schwinn in staat om zijn dominantie in de markt te behouden en een breder publiek aan te spreken.
Met de opkomst van het mountainbiken en BMX markeerden de jaren 70 en 80 een significante verschuiving in het wielerlandschap. Deze nieuwe disciplines, gekenmerkt door hun off-road capaciteiten en adrenaline-aangedreven stunts, werden snel populair onder jonge rijders die op zoek waren naar avontuur en opwinding. Schwinn, dat het potentieel van deze groeiende trends herkende, paste zijn productlijn en marketingstrategieën aan om tegemoet te komen aan de veranderende eisen van de markt. Schwinn reageerde op de opkomst van mountainbiken en BMX door een serie innovatieve modellen te introduceren die speciaal voor deze disciplines waren ontworpen.
Terwijl Schwinn zich aanpaste aan nieuwe trends, kreeg het te maken met toenemende concurrentie van buitenlandse fietsfabrikanten, met name die uit Japan en Taiwan. Deze bedrijven boden goedkopere alternatieven met vergelijkbare kwaliteit aan, wat druk zette op Schwinns marktaandeel en winstgevendheid. Schwinn had moeite om te concurreren op prijs, omdat de productiekosten hoger waren vanwege de toewijding van het gebruik van in Amerika gemaakte componenten en arbeid.
In een poging om zijn productlijn te diversifiëren en in te spelen op de groeiende fitnessmarkt, introduceerde Schwinn eind jaren 70 de Airdyne hometrainer. De Airdyne, met zijn unieke ventilator-gebaseerde weerstandssysteem en full-body workout-mogelijkheden, werd al snel een populaire keuze voor thuisfitnessliefhebbers en professionele atleten. Het succes van de Airdyne toonde Schwinns vermogen om verder te innoveren dan traditionele fietsen aan, en in te spelen op de veranderende behoeften van consumenten. Ondanks de uitdagingen van buitenlandse concurrentie, bleef Schwinn innoveren in design en technologie.
In de jaren 70 en 80 was er sprake van een aanzienlijke daling in de Amerikaanse productie, wat gevolgen had voor alle sectoren, waaronder de productie van fietsen. Factoren zoals stijgende arbeidskosten, strengere milieuregels en toegenomen concurrentie van buitenlandse fabrikanten droegen bij aan deze daling. Voor Schwinn betekende dit hogere productiekosten en een verminderde concurrentiekracht op de wereldmarkt. Toen de Amerikaanse productie afnam, kregen buitenlandse fietsmerken, met name die uit Japan en Taiwan, voet aan de grond op de Amerikaanse markt. Deze merken boden goedkopere fietsen met vergelijkbare kwaliteit, wat aantrekkelijk was voor prijsbewuste consumenten. Schwinn, met zijn toewijding aan in Amerika gemaakte componenten en hogere arbeidskosten, had moeite om te concurreren op prijs, wat leidde tot een daling van het marktaandeel.
De BMX-rage van eind jaren 70 en begin jaren 80 bood Schwinn een belangrijke kans om een nieuwe generatie rijders te strikken. Schwinns eerste reactie op de BMX-trend was echter traag en aarzelend. Tegen de tijd dat Schwinn zijn eigen lijn BMX-fietsen introduceerde, was de markt verzadigd met concurrenten, waardoor het voor het bedrijf moeilijk was om voet aan de grond te krijgen.
Interne uitdagingen verergerden Schwinns problemen in deze periode nog verder. De winstgevendheid van het bedrijf daalde en het had moeite om te investeren in nieuwe productontwikkeling en marketinginspanningen.
In 1992 werd Schwinn, geconfronteerd met toenemende financiële druk, verkocht aan een groep investeerders. De nieuwe eigenaren voerden een reeks kostenbesparende maatregelen door, waaronder het verplaatsen van de productie naar het buitenland en het sluiten van verschillende binnenlandse fabrieken. Deze veranderingen hielpen Schwinns financiën op de korte termijn te stabiliseren, maar ondermijnden de reputatie van het bedrijf voor Amerikaanse kwaliteit en vakmanschap verder. Onder nieuw eigenaarschap probeerde Schwinn het merk nieuw leven in te blazen door nieuwe modellen te introduceren, uit te breiden naar nieuwe markten en samen te werken met andere bedrijven. Het bedrijf lanceerde een lijn elektrische fietsen, gericht op de groeiende vraag naar milieuvriendelijk vervoer. Schwinn ging ook een partnerschap aan met retailers als Walmart en Target om zijn distributienetwerk uit te breiden en een breder publiek te bereiken. Deze inspanningen waren echter niet genoeg om Schwinns oude glorie volledig te herstellen.
Vintage Schwinn-fietsen zijn zeer gewilde verzamelobjecten geworden, gekoesterd door liefhebbers en verzamelaars.
Na een reeks eigendomswisselingen en financiële uitdagingen heeft het merk Schwinn een nieuw thuis gevonden onder de Pacific Cycle Group, een dochteronderneming van Dorel Industries. Het bedrijf blijft een breed scala aan fietsen produceren, van cruisers en forenzenfietsen tot mountainbikes en elektrische fietsen. Hoewel de productie van Schwinn grotendeels naar het buitenland is verplaatst, blijft het bedrijf toegewijd aan innovatie en kwaliteit, waarbij het inspiratie haalt uit zijn rijke erfgoed en tegelijkertijd nieuwe technologieën en trends omarmt. Ondanks de uitdagingen waarmee het merk in de loop der jaren te maken heeft gehad, blijven Schwinn-fietsen wijdverbreid populair. De sterke naamsbekendheid, nostalgische aantrekkingskracht en reputatie voor duurzaamheid van het merk hebben ervoor gezorgd dat het nog steeds relevant is op de markt. Schwinn-fietsen zijn te vinden in fietsenwinkels, sportwinkels en online retailers in het hele land, en voorzien in de behoeften van een breed scala aan rijders en behoeften. Nu Schwinn een nieuw tijdperk ingaat onder Pacific Cycle, is het merk klaar voor verdere groei en innovatie. Het bedrijf onderzoekt nieuwe technologieën, zoals elektrische fietsen en connected fitnessoplossingen, om te voldoen aan de veranderende behoeften van moderne fietsers. Schwinn investeert ook in duurzaamheidsinitiatieven, met als doel de impact op het milieu te verminderen en verantwoorde productiepraktijken te promoten. Met een rijke geschiedenis en een toewijding aan innovatie, is Schwinn goed gepositioneerd om de komende jaren een leidende kracht in de fietsindustrie te blijven.
Schwinns bijdrage aan het Amerikaanse wielrennen reikt veel verder dan alleen de fietsen.
Ranger balhoofdplaatje van fietsen die gemaakt werden in Groot-Brittannië voor het merk Ranger van het Amerikaanse postorderbedrijf The Mead Cycle Company.
The Mead Cycle Company werd in 1887 opgericht (geïnstitueerd op 10 maart 1898) door James L. Mead in Chicago, Illinois. Haar industrietak was fietsen (productie en distributie) het hoofdkantoor bleef in Chicago, Illinois. In 1944 werd het bedrijf gekocht door James F. Lynch, eigenaar van een fietsenwinkel op 4524 West Madison Street in Chicago. Het bedrijf werd in 1954 ontbonden.
The Mead Cycle Company was een postorderbedrijf dat veel merken had, waaronder Albatross, Amazon, Argonaut, Cossack, Crusader, Hurrycycle, Hurry Up, Iroquois, Kennebee, Ladies Sentinel, Lincoln, Majestic, Montrose, Newport, Pathfinder, Prince, Princess, Ranger, Roman, Royal, Sentinel & Windsor.
Kent International Inc. kan bogen op meer dan honderd jaar rijke geschiedenis en wordt momenteel geleid door CEO Scott Kamler. Met vier generaties familiebezit is het bedrijf geëvolueerd van een bescheiden fietsenwinkel in Manhattan's Lower East Side tot een wereldwijde krachtpatser van innovatie in de fietsindustrie. Kent International Inc. is gevestigd in Parsippany, New Jersey. Het importeert en distribueert fietsen en fietsaccessoires wereldwijd. Vanaf 2014 werd het beschouwd als de op één na grootste fabrikant van fietsen in de Verenigde Staten.
Kent dateert uit het begin van de jaren 1900 toen Abraham Kamler, een immigrant in de Verenigde Staten, begon met het restaureren van fietsen in New York City. 1907, Abraham Kamler richtte de Division Cyclery op in Manhattan, deze hield zich bezig met de verkoop, reparatie en verhuur van fietsen. Kamler opende in 1909 zijn eigen fietsenwinkel aan de Lower East Side locatie in Newark.
1912, De familie Kamler verhuisde hun bedrijf naar Newark, New Jersey, waarmee ze de basis legden voor de toekomstige groei. Ze noemden de winkel Kamler Cyclery. De vader van de huidige voorzitter startte in 1947 zijn eigen bedrijf, genaamd Philkam Cycle, op. Dit bedrijf leverde fietsen en onderdelen aan winkels in het hele oosten van de Verenigde Staten. Philkam Cycle veranderde in 1958 zijn naam in Kent International Inc. en begon met het importeren van fietsen uit Europa.
1972, Arnold Kamler sloot zich aan bij het familiebedrijf en de kantoren en showroom verhuisden naar New York City. Kent opende in 1978 een productiefaciliteit in New Jersey, waar in het eerste jaar 42.000 fietsen werden geproduceerd. In 1980 breidde Kent zijn productie uit en trok naar een grotere fabriek in Kearny, New Jersey, en produceerde er jaarlijks meer dan 200.000 fietsen.
1991, Vanwege oneerlijke concurrentie uit China, werd Kent gedwongen om hun fabriek in de VS te sluiten. De nieuwe realiteit van een enkel import business trad in, zij lieten hun fietsen vervaardigen in het buitenland.
Kent betrad in 2000 de markt voor opvouwbare scooters en verkocht meer scooters dan enig ander bedrijf op de markt. Vanaf 2013 werkte Kent samen met Nikki Haley om een fabriek te bouwen in Manning, South Carolina, en zo het Amerikaanse vakmanschap een nieuw leven in te blazen. In 2014 werd de fabriek van Bicycle Corporation of America geopend, ze had als doel om jaarlijks 250.000 fietsen te produceren.
2016, Kent won de Toys R' US Leverancier van het Jaar -prijs voor zijn inzet voor kwaliteit en innovatie.
In 2020 kreeg Kent de titel van Leverancier van het Jaar, een prijs van Walmart, hiermee werd de reputatie van het bedrijf op het gebied van uitmuntendheid in de sector bevestigd.
De reis van Kent International Inc. weerspiegelt de blijvende waarden van ondernemerschap, innovatie en familiebetrokkenheid. Wij zijn er klaar voor om nieuwe kansen te verkennen en een blijvende erfenis achter te laten.
DAHON werd in 1982 opgericht vanuit een visie op ‘groene’ mobiliteit, een vorm van transport die niet alleen dient om mensen gezonder te houden, maar ook het milieu beschermt voor de volgende generatie.
1980: Dr. David Hon had al zeven patenten aangevraagd en ontvangen voor zijn visionaire vouwfiets. Zijn vintage cabriolet won prijzen over de hele wereld.
1981: Henry Hon nam de leiding over de marketing van de nieuwe map en zocht een fietsenbedrijf dat hun idee zou produceren. Omdat ze niemand konden vinden die hun 'niche'-idee steunde, begon Henry het geld in te zamelen om zelf met de productie te beginnen.
1982: Onverschrokken door de tegenslagen nam Dr. Hon ontslag en ging naar Taiwan, waar hij zijn eerste fabriek bouwde met de twee miljoen dollar aan durfkapitaal die hij van idealistische aanhangers had gekregen. Tegen het einde van het jaar rolden de DAHON-vouwfietsen van de lopende band.
1983: De eerste vouwfiets was een succes: hij bood alle rijprestaties van een standaardfiets, maar transformeerde snel naar een compact formaat om op te bergen of te dragen. In de eerste zes maanden werden er 6.000 gebouwd en verkocht.
1984: Henry verliet zijn lucratieve computer-programmeerbedrijf en nam fulltime de marketing en administratie van DAHON 's financiën op zich. Datzelfde jaar werd hij vicepresident.
1985: De DAHON-vouwfiets sloeg aan in het hele land en de pers kreeg lucht van het revolutionaire idee van de gebroeders DAHON. Zelfs de televisie was geïnteresseerd in het tonen van deze tijdige uitvinding, en David en Henry werden op zichzelf al beroemdheden. DAHON verkocht dit jaar 10.000 fietsen.
1995: De nieuwe fabriek in Shenzhen wordt geopend in China en produceert jaarlijks 400.000 fietsen.
2000:DAHON wordt in het Guinness Book of Records Millennium Edition genoemd als "de grootste producent ter wereld van vouwfietsen".
2012: DAHON vierde 30 ononderbroken jaren van uitmuntendheid en innovatie op het gebied van vouwfietsen en bleef daarmee de trend zetten voor milieubewuste mensen overal ter wereld.
2013: DAHON verwierf een exclusieve distributieovereenkomst voor SKS in China en lanceerde het Turn a New Leaf green living-initiatief.
2014: De primaire productiefaciliteit en kantoren verhuizen naar Nanshan in Shenzhen, China, waardoor de productiecapaciteit verdubbelt. DAHON werkte samen met Ford voor de wereldwijde lijn fietsen van het merk Ford en DAHON TW LLP werd opgericht.
2017: DAHON vierde zijn 35-jarig jubileum als wereldleider op het gebied van vouwfietsen en zette daarmee hun visie op 'groene mobiliteit' voort. Ter gelegenheid van zijn 35e jaar produceerde DAHON een gloednieuw model: de CURL
2018: DAHON lanceert NuWave-technologie in Beijing Bird's Nest! De gloednieuwe technologie die door DAHON werd geïntroduceerd, zorgde voor sneller en compacter vouwen en kon worden gebruikt voor alle soorten fietsen, inclusief kleine wieleenheden, gewone of elektrische en zelfs MTB- en racefietsen met grote wielen.
2022: DAHON viert hun 40-jarig jubileum als pioniers van de vouwfietsindustrie. Ter viering van hun 40e jaar bracht DAHON de Anniversary 40 wereldwijd uit. Dit speciale opvouwbare model combineert een ultralichtgewicht koolstofvezelframe en de technologie van DAHON, die 40 jaar vakmanschap en expertise weerspiegelt
ROYAL ENFIELD ----- Birmingham ---- Groot-Brittannië
ENFIELD MANUFACTURING CO LTD
De fietsenindustrie was in de tweede helft van de 19e eeuw een van de hightechsectoren. Het was dan ook geen toeval dat veel fietsenbedrijven later ook auto's en motorfietsen gingen produceren. Het bedrijf Enfield Cycle produceerde een reeks fietsen van goede kwaliteit en maakte daarnaast ook onderdelen voor andere fabrikanten onder de merknaam Eadie.
Directeuren Albert Eadie en Robert Walker Smith startten de onderneming in 1891 en stelden op de Stanley Show van 1892 tien rijwielen tentoon. Smith was een voormalig ontwerper bij Rudge en verantwoordelijk voor Perry-onderdelen en -fittingen, terwijl Eadie de fabrikant van Perry-onderdelen en -fittingen was. In 1892 kreeg Eadie een contract voor de levering van geweeronderdelen aan de Royal Small Arms-fabriek in Enfield. Om dit te vieren, werd vanaf oktober van dat jaar een nieuw fietsontwerp 'Enfield' genoemd. In 1893 werd 'Royal' toegevoegd (van de naam Royal Small Arms), waardoor het model 'Royal Enfield' werd genoemd. Op de Stanley Show van 1893 toonde het bedrijf een met voorwiel aangedreven fiets en een tandem, hoewel de laatste enige kritiek kreeg.
Enfield Manufacturing Co. Ltd werd geregistreerd op 24 februari 1893 (nr. 170.951).
Een kantoor met showroom werd geopend op Edmund Street 166 in Birmingham, Warwickshire, en later, vanaf november 1893, op Snow Hill 94 in Birmingham. Het embleem was een schild met een kleiner schild met een veldkanon naar links gericht. Het lijkt erop dat het bedrijf aanvankelijk machines verkocht die door Eadie Manufacturing Co waren gemaakt en in 1896 verhuisde naar de voormalige fabriek van George Townsend & Co. in Givry Works, Hunt End, Redditch. Er was een showroom in Londen op Sloane Street 6c en een showroom in Dublin op Grafton Street 73. Gedurende deze tijd veranderde de bedrijfsnaam verschillende keren, omdat er verschillende bedrijven werden opgericht voor de verschillende onderdelen van het bedrijf.
Enfield Manufacturing Co. Ltd werd op 8 januari 1897 geliquideerd.
New Enfield Cycle Co Ltd werd op 1 juli 1896 opgericht om de fietsenafdeling van zowel Enfield Mfg Co als Eadie Mfg Co over te nemen. Enfield Cycle Co Ltd werd opgericht in 1897.
Eadie Mfg Co verhuisde in 1897 naar een nieuw pand aan Lodge Road in Redditch. Enfield Co Ltd bleef gevestigd in de fabriek in Hunt End in Redditch.
Onder de naam Enfield Cycle Co ontwikkelde het bedrijf niet alleen een nieuwe reeks fietsen, waaronder de Girder, maar ging het ook over op de productie van motorfietsen, driewielers en vierwielers. De zelfde expertise op het gebied van de constructie van fietsframes werd ook gebruikt om de eerste gemotoriseerde voertuigen van het bedrijf te bouwen: de vierwielers en driewielers van 1898. Deze hadden DeDion-motoren achter de achteras. Het verband werd nog duidelijker toen in 1901 de eerste motorfiets werd geproduceerd. Het was een stevige fiets met een kleine motor, gemonteerd vóór de stuurpen.
Naarmate motorfietsen zich ontwikkelden, begonnen ze zich van fietsen te onderscheiden. Er waren zwaardere frames en onderdelen nodig om de zware omstandigheden van gemotoriseerd verkeer te kunnen weerstaan. Toch bleef de productie van fietsen een belangrijk onderdeel van de productie van het bedrijf, en wel gedurende dezelfde periode als de productie van motorfietsen in Redditch.
Fietsen vormden een belangrijk onderdeel van de oorlogsinspanningen van het bedrijf, zowel tijdens de Eerste als de Tweede Wereldoorlog.
Na de Tweede Wereldoorlog waren ze koploper met volledig gelaste frames en de naam Bullet, die in het motorfietsassortiment werd gebruikt, verscheen ook op sportfietsen. Zelfs na de sluiting van de fabriek in Redditch werd de naam voortgezet op fietsen die in Birmingham onder de merknaam Royal Enfield werden gemaakt.
In de jaren 1970 werden de Royal Enfield fietsen in Japan gemaakt, later in de jaren 80 in Taiwan. Desondanks heeft degene die deze Royal Enfield-fietsen van 1970 tot begin jaren 80 bleef maken en updaten, het behoorlijk goed gedaan. Of er nog fietsen na het begin van de jaren 80 zijn gemaakt is niet duidelijk.
BalhoofdemblemenRoyal Enfield fietsen
Tot ongeveer 1910 waren de meeste Royal Enfield fietsen voorzien van balhoofdhoofdemblemen, hoewel sommige modellen transfers gebruikten. Vanaf 1910 hadden alleen de Modele Riche cycles hoofdemblemen. Begin jaren dertig werden balhoofdhoofdemblemen opnieuw geïntroduceerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog keerden de rijwielen van de War Grade terug naar transfers om materiaal te besparen. Na de oorlog werd het vooroorlogse hoofdembleem korte tijd nieuw leven ingeblazen, alvorens het werd gemoderniseerd.
Vanaf 1893, toen het Royal Enfield-veldkanonlogo werd gebruikt, was het kanon naar links gericht, vanaf 1904 was het kanon naar rechts gericht.
Margaret Amelia Bryars (1900-1964), een enthousiaste CTC-rijdster, wiens familie in de kleding- en textielindustrie zat begon begin 1922 met het vervaardigen van wielerkledij. Na de oorlog van 1914-18 was er immers geen geschikte wielerkleding meer verkrijgbaar. Margaret begon met het produceren van shorts, broeken, wielerrokken etc., die bleken al vlug populair te zijn.
Margaret trouwde begin 1923 met Sandy. Sandy, zijn volledige naam was William Frank (Sandy) Holdsworth (1891-1961) hij was een enthousiaste fietser en lid van de Kentish Wheelers CC. Sandy en zijn broer Jack vestigden toen een 24-uurs tandemrecord dat waarschijnlijk nu nog steeds staat.
Eind 1923 begon Margaret met een postorderbedrijf voor het seizoen 1924 , dat deed ze van thuis uit, 121 Lennard Road, Beckenham, Kent. Het assortiment groeide jaar na jaar, bijvoorbeeld de CTC zadeltas werd toegevoegd in 1926 en de raceschoenen in 1929. Er werd een gratis productcatalogus " Aids to Happy Cycling " uitgegeven, maar misschien gebeurde dat nog niet meteen. De momenteel oudste gekende cataloog dateert uit 1930.
In 1927 nam Sandy de winkel op 132 Lower Richmond Road, Putney, London SW15 over van Ashlone Cycle Works (eigendom van de heer Smith), die daar al sinds ten minste 1912 was. De broer van mevrouw Holdsworth, Joseph Owen Bryars (geboren in 1902), werd aangesteld als manager en Jack Capeling (die vanuit Ashlone bleef werken) als monteur.
Jack maakte hier de eerste drie Holdsworth-frames, genummerd 01 , 02 , 03 , het jaar is onzeker, maar wel in de periode 1930-1933. Jack gebruikte kolengas en lucht (door grote voetbalgen te pompen), een methode die hij tot ver na W.O.2 bleef gebruiken voor reparaties. De frameproductie ging in de loodsen aan de achterkant van de 132 door tot 1935, dat onder leiding van Arthur Eaves, die later Holdsworth Co. Works manager zou worden.
De jaren dertig
De catalogus Aids to Happy Cycling 1930 toont dat Holdsworth een zeer kleine selectie banden, remmen en pedalen aanbood, dat te samen met hun belangrijkste kleding, zadeltassen en kampeeruitrusting. Dit boekje en advertenties tot april 1931 vermelden 4 locaties.
121 Lennard Rd, Beckenham, Kent. (Het huis, alleen schrijven of bellen )
In een bepaalde periode (juni 1932-1934) werd er wielerkleding en -schoenen op de markt gebracht onder de merknaam “ Worthy ”.
Op 24 november 1933 adverteerden ze met een complete tentoonstelling van Holdsworth Cycles voor Olympia Week. Er werden twee nieuwe adressen toegevoegd aan de bovenstaande vier:
De catalogus van 1933/34, die op 24 november 1933 werd voorbereid en aangeboden, bestond uit een reeks fietsen, waaronder twee tandems . Dit suggereert dat ze niet nieuw waren in het maken van framesets. Alle fietsen werden vernoemd naar winden, behalve de Stelvio “ Getest in de Alpen ”. De Stelviopas is de op één na hoogste weg in Europa. De Mistral werd ook “Getest en zeer bevredigend bevonden op een 500 mijl lange Alpentour ”.
Holdsworth zou enkel kadersets hebben geleverd, maar dat alleen op aanvraag. In die tijd kochten mensen meestal een complete fiets. Ze verkochten uitbestede stuurpennen en 10 standaard stuurontwerpen, "Elk type werd gemaakt binnen de 14 dagen".
Quill Lane 1935
In 1935 werd de productie verplaatst naar Quill Lan te Putney, iets meer dan een mijl van '132 Putney'. Bill Rann had net FH Grubb (in liquidatie) verlaten en was als voorman in dienst getreden. Hij was een rustige maar vastberaden man. Bill Rann ontwierp de Tricycle Conversion Set vóór maart 1936. In eerste instantie wilden renners hem niet gebruiken omdat de wielbasis groter werd, dus Bill ontwierp hem opnieuw, nu op een manier die de wielbasis verkortte. Clubfietsers zagen Holdsworth voornamelijk als een kledingbedrijf en hadden de neiging de frames te onderschatten.
In het blad 'Aids to Happy Cycling' uit 1936 , dat in november-december 1935 werd gedrukt, stondende volgende adressen:
185 Markhouse Rd, Walthamstow E 17 (bij Lea Bridge Rd) Dhr. L. Hinde
5 Thesiger Rd, Penge SE20 (naast Green Lane) Dhr. SWBrewer
575 Moseley Rd, Birmingham (Midland Depot) Dhr. RAW Prestidge
Quill Lane werd niet genoemd, waarschijnlijk om bezoekers te ontmoedigen, maar de 'Quill carrier' die naar Quill Lane werd vernoemd, werd wel genoemd, dus we weten dat ze daar al een vestiging hadden.
In 1937: Er was een nieuwe winkel op 69 Highbury Park, Highbury N5 (bij Arsenal FC) die werd beheerd door Des Kirby. In die periode moesten reparaties naar de 132 Putney workshop worden gestuurd.
1938; Mevrouw Holdsworth hield zich, van thuis uit, nog steeds bezig met het kleding gedeelte van het bedrijf, ze werd bijgestaan door haar werkneemster en vriendin Janet Mantle. Janet zei:"Sandy en Margaret waren erg rechtlijnig, ze hielden niet van grof taalgebruik en drank, maar niets was te goed voor degenen met wie ze omgingen"
Brand in Quill Lane 1938
Quill Lane had een zelfstandige emailleur, Wally Ridgers. Nieuwe modellen werden toen gelanceerd op exposities. Leveranciers leverden vaak speciale expomaterialen, wielen, houten velgen, celluloidbeschermers, Dunlop expositiebanden met gouden letters, etc. Er was toen, voor een aanstaande expo, heel wat tentoonstellingsmateriaal geleverd aan Quill Lane. Dat materiaal werd allemaal boven opgeslagen, boven de oven van Wally. Men denkt dat Wally toen iets vergat uit te zetten. Owen Bryars kwam nog aangevlogen op zijn fiets, en riep "Brand op Quill Lane", maar het was te laat.
In de catalogus van 1939 verschenen de volgende adressen:
575 Moseley Rd, Balsall Heath, Birmingham 12. Dhr. I Furnivall
2 Lullington Rd, Anerly SE20 (werkplaatsen, GEEN Putney-werkplaats vermeld)
En agenten in het hele koninkrijk.
Tussen november 1938 en maart 1939 kwam er een meningsverschil over het beleid! Owen Bryars vertrok en opende een fietsenwinkel tegenover 153 Lower Richmond Road.
De geboorte van Holdsworthy in 1939
Het bedrijf moest uitbreiden en er kwam financiering van een andere broer van mevrouw Holdsworth, Austin Bryars, wiens hoofdactiviteit kleding en textiel was. Vlak voor W.O.II werd een nieuw apart bedrijf opgericht, The Holdsworthy Factoring Company Ltd, met directeuren WF Holdsworth, MA Holdsworth en Austin Bryars.
De voormalige bananenfabriek op Lullington Road. (aparte fabriek en magazijn, beide op Lullington Rd.) werd aangekocht. Vanaf toen werden daar WF Holdsworth fietsen en kaders geproduceerd. Ze verkochten ook Britse en geïmporteerde fietsuitrusting.
Er werd overal in het land degelijke kledij geleverd en dit bleef zo de hele oorlog doorgaan, weliswaar op beperkte basis, dat hoewel 'Aids To Happy Cycling' 1939 de laatste uitgave van deze kleine catalogus was voor 10 jaar.
Tweede Wereldoorlog (3 sept. 1939 - 2 sept. 1945)
De benzinerantsoenering, die goed was voor de verkoop van fietsen, begon op 22 september 1939. Reynolds kreeg echter de opdracht om te stoppen met de productie van fietsbanden, wat dan weer niet goed was voor de verkoop van fietsen. Een voor een werden de medewerkers van Holdsworth opgeroepen voor militaire- of andere burgerlijke plichten. Er werden nog frames gemaakt, maar het aantal werd teruggebracht tot misschien 2 of 3 per week. Bill Hurlow vertrok rond september 1940 om zich bij Claud Butler te voegen, Holdsworth had nu bijna geen framebouwers meer over, maar gelukkig keerde hij na een paar maanden terug.
De op een na laatste framebouwer werd eind 1941 opgeroepen , op 5 februari 1942 trok Bill Hurlow naar het leger, hij trouwde later dat jaar. Bij het leger was Bill een wapenmaker. Personeels- en staaltekorten betekenden dat er geen noemenswaardige frameproductie meer zou zijn totdat de oorlog voorbij was. Tijdens de Blitz-bombardementen werden de meeste fabrieksramen weggeblazen, deze werden nooit vervangen.
De winkels in Putney en Beckenham bleven open. De Holdsworths winkel op 5 Thesiger Road in Penge werd tijdens de oorlog door bombardementen verwoest.
Na de oorlog werden mensen in groepen gedemobiliseerd, het duurde 6 maanden voordat sommige van de jongere mensen het leger mochten verlaten. Een van hun leerjongens kaderbouw Charlie Roberts keerde terug in de lente of zomer van 1946. In juni 1946 overwoog Bill Hurlow zijn opties en bezocht Holdsworth, waar de productie goed op gang was, hij keerde in oktober 1946 terug naar Holdsworth.
Voor en direct na de oorlog bouwde één man het hele frame. Maar de concurrentie van Claud Butler en Hobbs van de Barbican dwong hen tot veranderingen. Vanaf nu deed men nog slechts een fase van de framebouw en dan gaf men het frame door aan de volgende man. Zo produceerden ze 30 fietskaders per week.
Arthur Eaves (hun voorman) en John de Fritaes werden geïnstalleerd als managers, met zetels in de raad van bestuur van de Holdsworthy Company Limited. De company bleef snel groeien. Voor de oorlog had John de Fritaes zijn eigen winkel, Dee Cycles in Hearne Hill, maar die was gebombardeerd.
De oorlog was nu wel voorbij maar de rantsoenering ging nog door, de benzinerantsoenering duurde nog tot 26 mei 1950. Dit verhoogde de vraag naar fietsen, hoewel de fabrikanten het toen moeilijk hadden om aan grondstoffen te komen. Tot ongeveer medio 1946 werden aluminium headbadges (balhoofdplaatjes) gebruikt.
De catalogus 'Aids To Happy Cycling' verscheen opnieuw na een periode van 10 jaar, het was een dun nummer uit 1949. "Al uw behoeften zijn bekend en gewaardeerd, maar terwijl we voor de oorlog alles konden leveren, van een tandem-trike tot een top-nut, of van schoenplaatjes tot shorts, zijn bepaalde kledingstukken en accessoires nu ofwel schaars of volledig verboden. Maar nergens kunt u zo'n deskundige service krijgen, die de afgelopen 25 jaar is opgebouwd op basis van kwaliteit en waarde".
De frame/fietscatalogi van 1949 (en 1950) bood slechts 3 modellen, ze konden niet aan de vraag voldoen. Naast fietsen en frames werden ze de belangrijkste importeurs/exporteurs van hoogwaardige componenten en ze verkochten ook onder de eigen merknaam “ Allez!“, bidons, pedalen, naven, headclips, stuurlinten etc.
1946-1950 waren de goede jaren bij Holdsworth. Kaderbouwers bij FHG en Claud Butler kregen een vast loon, Holdsworth daarentegen betaalde een stukloon, een vast bedrag afhankelijk van het model, voor elk frame dat gemaakt werd. Ze hadden veel betere apparatuur dan Grubb's of CB en ze wisten dat de kwaliteit van het frame getest zou worden met dezelfde gereedschappen die ze gebruikten. Men tekende zijn frameformulier en als het de inspectie niet doorstond of binnen een jaar werd geretourneerd, moest je het repareren zonder betaald te worden. Bill Hurlow was inmiddels hun beste bouwer, hij was twee keer zo snel als sommigen en hij kreeg nooit een frame terug, dus hij verdiende veel.
De jaren 50
Op 18 februari 1950 opende WF Holdsworth op 138/140 Beckenham Road , Beckenham, Kent, het nieuwe hoofdkantoor en postorderbedrijf van WF Holdsworth Ltd.
De benzinerantsoenering eindigde op 26 mei 1950, de automobilisten juichten op straat terwijl ze hun rantsoenboekjes verscheurden. Fietsonderdelen kwamen beschikbaar! Dus om aan de huidige vraag te voldoen en om hun wachtlijst, die zich tijdens de rantsoeneringsjaren had opgebouwd, weg te werken verhoogden de fietsfabrikanten de productie.
De beschikbare brandstof was van lage kwaliteit, maar sommige potentiële fietskopers kozen nu toch voor een motorfiets, misschien met een zijspan of zelfs voor een auto. Dus de vraag naar kwaliteitsfietsen daalde. Toen de wachtlijst eenmaal was weggewerkt, hadden ze een over stock en was er een lagere vraag. Toen de enorme nieuwe raffinaderijen in gebruik werden genomen, in Fawley, Southampton en in Cheshire, waar enorme hoeveelheden hoogwaardige brandstof werden geproduceerd, daalde de fietsverkoop opnieuw.
FH Grubb Ltd ging in mei 1951 failliet en Holdsworth kocht het merk en de voorraad onmiddellijk op, maar besloot om de recent aangenomen vorm van zijn naam’ Freddie Grubb ‘op hun fietsen te gebruiken. De eerste werd eind 1951 of begin 1952 door Bill Hurlow gesoldeerd. Eind 1951/begin 1952 waren de zaken bij Holdsworth zo slecht dat ze wachtten tot de post werd geopend om te zien of ze frames moesten maken .
Holdsworthy was de belangrijkste groothandel voor enkele grote merken, samen met hun eigen huismerken zoals " Allez! " en " il Primo ". Ze werden de enige Britse importeur van Campagnolo- componenten voor 1955. Voor 1957 werd " Aids to Happy Cycling " omgedoopt tot " Sandy Holdsworths Aids for 1957 " en in 1958 was het niet langer gratis, voor 1959 en 1960 werd het " Cyclists Aids " en vervolgens " Bike Riders Aids " tot 1981.
Begin 1956 ging Reg Collard bij Holdsworthy aan de slag als bouwer van aangepaste frames op Lullington Road: “De fabriek had een eenvoudige productielijn met ongeveer twaalf bouwers die elk een fase van de bouw voltooiden. De voorman was Charlie Roberts die later Roberts Cycles opzette en op maat bouwde voor Roy Thame. Er was geen andere gemotoriseerde machine dan een slijpsteen, alles werd met de hand gedaan. Een kerel sneed met de hand alle nokken voor de duurste modellen, terwijl een ander vorken bouwde, één soldeerde koppen, een ander soldeerde trapassen, één ander soldeerde zadelsteunen en monteerde verschillende onderdelen, zoals tandwielnokken, rem ogen, enz. Een leerling versneed met verstekzaagjes buizen op maat op een handpers”. “De fietskaders werden vervolgens gezandstraald voordat ze werden gevijld en afgewerkt, ze werden klaargemaakt om te worden geverfd. De hoeveelheid vijlwerk was afhankelijk van het model, de duurste was met alle lugs afgeschuind, ongeveer een halve dag werk. Normaal gesproken werden er een dozijn frames van hetzelfde model/formaat als een groep voltooid. De uitzondering op deze regel waren custom builds waarbij één persoon alles deed behalve het snijden van de lugs en het laatste vijlwerk. Ik was de custom builder. Ik kreeg £10-00 per week betaald plus 7s/6d per frame. Gemiddeld kon ik ongeveer acht frames per week voltooien”. “De fabrieksomstandigheden waren heel eenvoudig, de meeste ramen hadden na de oorlog geen glas meer. We hadden vroeger allemaal grote soldeertoortsen die in de winter op volle kracht draaiden om warm te blijven, stel je voor dat er ongeveer vlammen van twee voet uit een toorts komen, gevaarlijk of niet? In de zomer was het alsof je in een oven werkte!”. "Er was een soort breuk en een aantal van ons verlieten het bedrijf in 1957 “
In juli 1956 nationaliseerde president Nasser het Suezkanaal, wat de brandstoftoevoer naar de Britse en Britse industrie trof. Claud Butler, die al in financiële problemen zat, ging in oktober 1956 ten onder. In januari 1957 werd benzinerantsoenering ingevoerd en tegen de tijd dat deze werd opgeheven, op 14 mei 1957, had een groot deel van de Britse industrie, waaronder Holdsworth, een vierdaagse werkweek (en dat bleef zo). Adam Hill's deal om de merken Claud Butler en Saxon te kopen mislukte. In juli 1958 kocht Holdsworth Co Ltd, Lullington Rd, Anerly, London SE20 drie geregistreerde handelsmerken van Claud Butler.
Nr. 654268 'CB en link design Hoofdbadge'
Nr. 579689 'CB-monogram en -apparaat'
Nr. 612055 'Claude Butler handtekening'
Dit was een hele goede zet. Het merk Claud Butler werd zeer gerespecteerd, de verkoop steeg drastisch. De fabriek die nu een volledige werkweek had, had moeite om de vraag bij te houden. In eerste instantie waren een Holdsworth-model en zijn CB-equivalent vrijwel identiek.
1958:- 132 Putney nam de productie van alle Special Builds over. De Holdsworthy Company was inmiddels zover dat ze een reeks fietskaders produceerde en niet langer bereid was om te bouwen volgens individuele vereisten. De twee winkels werden gevraagd om 'specials' te maken, daarom wees de Holdsworthy Company hen een blok framenummers toe en Reg Collard , een voormalige Holdsworthy framebouwer, werd gerekruteerd en begon Holdsworth frames op bestelling te bouwen. Dat deed hij in een kleine werkplaats op het terrein van 132 Lower Richmond Roadd Putney. De ontwerpen waren gebaseerd op de Italiaanse Colnago frames en waren van zeer hoge kwaliteit.
Reg Collard: “Toen Roy Thame mij benaderde om een werkplaats voor maatwerk op te zetten bij 132, greep ik die kans met beide handen aan. We moesten alle mallen etc. laten maken door een lokale gereedschapsmaker. Met deze en cilinders met oxyacetyleen en zuurstof waren we in business. We hadden al een lange lijst met bestellingen. Kort nadat het eerste frame klaar was, kregen we bezoek van Sandy en mevrouw Holdsworth. Geweldig! De bestellingen stroomden binnen en al snel was er een wachtlijst van ongeveer drie maanden voor een nieuw frame. Ik bouwde voornamelijk raceframes plus baanframes, die ook dienstdeden als tijdritfietsen. We produceerden ook een beperkt aantal toerframes, met gesoldeerde fittingen voor op maat gemaakte dragers en diverse andere accessoires”.
18 okt 1958 Owen Bryars overleed op 56-jarige leeftijd, zijn tweede vrouw Nan (geboren Nancy Hentsch) zette de zaak voort op 153 Lower Richmond Road , beheerd door Owens zoon Ron. De winkel werd in 1959 gekocht door WF Holdsworth , Ron bleef het runnen tot 1960. WF Holdsworth verkocht 'brood en boter'-fietsen en later BMX's van daaruit, 132 L. Richmond Raodd was de lichtgewicht fietsenwinkel.
De jaren 60
Sandy Holdsworth overleed op 28 augustus 1961 en liet mevrouw Holdsworth achter als enige eigenaar van de WF Holdsworth-winkels. Ook Sandy's aandeel in Holdsworthy Co. Ltd werd aan haar eigen aandeel toegevoegd.
Voor 1961 werd de jaarlijkse accessoirescatalogus " Cyclists Aids " omgedoopt tot BIKE-RIDERS 'AIDS'. Deze liep nog steeds volgens het kalenderjaar en dat tot aan de uitgave van 1964-65, vanaf dat moment kwam hij uit met Pasen (de kopij ging twee maanden van tevoren naar de drukker) tot de laatste uitgave in 1981. Het 'Aids'-boekje bood kleding en onderdelen aan, voornamelijk Campagnolo maar ook Cinelli, Regina, Fiamme, Weinmann, Universal, SR, Clement tubulars etc. Met de bekende uitzonderingen van 1976 en 1981 stonden details van aangeboden fietsen en framesets niet in het 'Aids'-boekje. Holdsworth stelde zijn fietsen samen uit het assortiment onderdelen dat zij leverden en dat vrij uitgebreid was, alleen de topmodellen zouden geheel uit Campagnolo zijn.
De winkels splitsen zich verder uit
Mevrouw Holdsworth overleed op 24 januari 1964. In haar testament liet zij het Retail gedeelte van de onderneming (WF Holdsworth Ltd) na aan haar winkelmanagers, twee derde aan Roy Thame en een derde aan Lou Smith, terwijl haar aandelen in Holdsworthy Co. Ltd in de familie Bryars bleven. Zo splitsten de ondernemingen zich bijna direct na de dood van mevrouw H. "We waren begonnen met het produceren van wat frames vóór de dood van mevrouw H. omdat het plan was om te splitsen en een apart bedrijf te vormen, maar ze stierf voordat dat kon worden gestart" (Roy Thame).
De groothandelskant, waartoe ook de fabriek behoorde, heette "The Holdsworthy Company Limited". De aandelen van mevrouw Holdsworth werden nagelaten aan bepaalde familieleden, en deze werden op den duur gekocht door David Bryars, die de aandelen had overgenomen na de dood van zijn vader Austin, hij werd uiteindelijk de enige aandeelhouder.
Het Retail deel werd opgericht op 18 dec 1964 als WF Holdsworth Ltd , geregistreerd kantoor 132 Lower Richmond Rd, Putney, met Roy Thame als voorzitter/MD, echtgenote Alma, Lou Smith en zijn echtgenote Ann (CO Sec.) als directeuren en aandeelhouders. De onderneming bestond uit de leasehold van beide Putney-winkels en 138/140 Beckenham Rd, Kent. Deze waren op een lange lease van de executeur van mevrouw Holdsworth (haar zwager Mr Welch). De winkel begon in 1965 met zijn eigen framenummeringssysteem.
Het Holdsworth-Campagnolo Pro Team
De eerste prof, Bob Addy , werd in 1966 door WFHoldsworth gecontracteerd en deed het goed, Roger Newton sloot zich begin 1968 bij hem aan. Holdsworthy stemde ermee in om een groter team te sponsoren en andere rijders werden eind 1968 gecontracteerd. Het Holdsworth-Campagnolo Pro Team was klaar voor het seizoen van 1969, Roy Thame was teamdirecteur. Ze werden al snel het beste Britse team.
MACLEAN sloot op 11 november 1962. Holdsworthy kocht de naam, maar misschien wel later. Een 'Holdsworthy' MacLean- catalogus verscheen voor het eerst op de achterkant van 'AIDS' uitgegeven met Pasen 1965. De MacLean fietsen werden gemaakt met gewone buizen en waren bijna altijd zwart, met gouden lug-lining en belettering. Ze verkochten er maar weinig en dat was meestal aan de lokale bevolking. MacLeans werden voor het laatst genoemd op de achterkant van 'Aids' uitgegeven met Pasen 1975.
Circa 1969 verwoestte een brand in een pakhuis bijna de hele zaak. “De fabrieken waren erg oud. De Frame Shop en Warehouse waren een oud bananenpakhuis dat langs de achterkant van de huizen liep. De kleinere fabriek verderop was de Paint and Assembly Shop en ook het kantoor dat de bestellingen controleerde. Het hele gebied werd later herontwikkeld en Lullington Road bestaat niet meer zoals het in die tijd was”. (Charlie Bruce)
De jaren 70
De '132' Putney-winkel (beheerd door John West ) produceerde nu zijn eigen assortiment, maar verkocht ook fabrieksfietsen. 153/153a werd beheerd door Pete Wickins . De zaak liep erg goed en het eigendomsrecht van 132 L.Richmond Road werd gekocht. De huur van de Beckenham-winkel werd vervolgens verkocht in 1970-72 , dus verhuisde het naar 190 High Street. Penge SE 20.
In 1973 waren dit hun drie winkels in de omgeving van Londen. Al snel waren er vijf winkels, de zaak van Alec Bird Cycles op 69 High Street, Welling, Kent werd gekocht en werd WF Holdsworth, ook de Ken Ryall-winkel in Stains Road, Hounslow , Middlesex. Ken Ryall was de enige importeur van Raxar-kleding , wat een goede aanvulling was op de verschillende andere goederen die door WF Holdsworth werden geïmporteerd. Rond 1975 verhuisde de Penge-winkel opnieuw, dit keer naar 55 High Street, Penge, waar ze ongeveer 10 jaar handelden.
EXPORT
In de jaren 1960 en 1970 werden er in de Verenigde Staten veel Holdsworths verkocht (rond 1972 begon de fietsenopbloei). Hill Cycles, Germantown Avenue, Philadelphia, importeerde Holdsworths rechtstreeks en verkocht ze als Holdsworths of onder een privaat label. De winkel sloot waarschijnlijk in 1993. Roberts Cycles uit Chicago verkocht ook Holdsworths (en Campagnolo-apparatuur). Ze exporteerden ook enorme aantallen fietsen en accessoires naar een toen nog weinig bekend Amerikaanse bedrijf “SPECIALISED”. In de late jaren 70-begin jaren 80 zou Bike Warehouse (later Bike Nashbar genoemd) Holdsworth-frames via hun catalogus hebben verkocht, ook Colnago.
In Canada was Holdsworth het frame bij uitstek voor expats, ze werden exclusief verkocht door Bloor Cycle in Toronto, maar de winkel breidde zich in de jaren 80 te veel uit en ging ten onder. Vanaf dat moment waren de frames in Canada alleen nog verkrijgbaar via postorder (bijvoorbeeld via Freewheel of London).
De fabriek leverde ook merkloze frames aan kleinere bedrijven voor zogezegd 'eigen merk'. Charlie Davey zette bijvoorbeeld zijn naam op een aantal topklasse Holdsworths. Begin jaren 70 werd een partij mistrals gezien met het merk Gillotts in Penge, Gillott was in het begin van de jaren 60 overgenomen door Edwardes. Een bekende Gillott 'Mistral' heeft een speciaal Holdsworth- of Gillott-serienummer. De totale productie van Holdsworths rond 1972 was ongeveer 1500 fietsen per jaar, rond 1980 steeg dat tot bijna 7000 per jaar maar met minder aangeboden modellen.
1975 The Shop stopt met de productie van 'Holdsworth'- kaders
De kwestie van het 'merk' sudderde al een tijdje binnen Holdsworthy, waar David Goodall was benoemd tot MD. In 1975 trok David Bryars (die onlangs voorzitter van Holdsworthy was geworden) de toestemming in voor de winkel om nog 'Holdsworth'-frames te bouwen. De winkel blies de oude 'WF Holdsworth'-sticker nieuw leven in en gebruikte deze op sommige frames, helaas moesten dat ook worden stopgezet, dus namen ze het merk Roy Thame over .
“Voor de Harrogate Show van 1975 introduceerden we de 'Campionissimo'-serie, deze vervingen de Strada, etc. Het was een geweldige serie frames en zorgde voor veel ophef op de show. Viscount Lindley opende de Harrogate Show, hij was een fervent fietser en een goede klant van ons, hij reed op onze fietsen totdat hij begon met motorrijden. Ik ging naar de Beadles School waar hij studeerde en een groep jonge studenten coachte” (Roy Thame)
Ergens na mei 1975 verhuisde Holdsworthy van Lullington Rd naar een nieuwe fabriek/magazijn :
The Holdsworthy Company Limited
1 Oakfield Road, (bij High St, Penge)
Anerley, Londen SE20 8DE
In het midden van de jaren 70 was op het gebied van framebouw Bill Hurlow adviseur van Holdsworthy, dit bleef zo tot ten minste 1979, maar het werd teruggebracht tot 1 dag per week. Het merk Freddie Grubb blijkt in 1978 te zijn geschrapt. Lou Smith stierf in een wielrenongeluk rond 1980, zijn vrouw Ann nam zijn aandelen in WF Holdsworth over, ze werd bijgestaan door haar schoonzoon Bob Donnington , die de Penge-winkel beheerde. Ann verhuisde terug naar de omgeving van Manchester, dus Roy kocht haar aandelen, waardoor Roy en Alma de enige aandeelhouders werden.
Het magazijn en de werkplaats bleven op Oakfield Rd, tot na de verkoop aan Marlboro. Boven was de "modelwinkel" voor prototypes en speciale bouwwerken.
1986 – DE “MARLBORO” HOLDSWORTH
Tegen Pasen 1985 was er een Marlboro- aanwezigheid bij Holdsworthy en rond november 1985 namen ze het over. De productie van Holdsworth (en CB) verhuisde al snel van Anerly naar The Holdsworthy Co Ltd, Alma Works, Darlaston Road, Darlaston (nu Wednesbury), West Midlands (nu industriële/commerciële eenheden). De reeks van 1986 had meer modellen uit het lagere segment, aangezien de budgetreeks "Challenger" werd toegevoegd, maar de topmodellen behielden hun hoge kwaliteit.
In 1986 werd Roy Thame een maand in het ziekenhuis opgenomen en besloot dat het tijd was om het wat rustiger aan te doen. De Welling-zaak werd verkocht aan de manager Peter Elliot , de Penge-zaak werd verkocht aan de manager Bob Donnington. De Hounslow-winkel werd gesloten. Mike Shonleben werd benoemd tot directeur en nam het management van 132 L Richmond Road over. De winkel op 153/153a werd verkocht (niet als fietsenwinkel) en Mike nam de volledige leiding van de zaak over, met een aandeel van een derde. De lichtgewicht kant werd geleidelijk afgebouwd.
In februari 1987 kocht Falcon Cycles Ltd, die zelf sinds 1978 deel uitmaakten van de Elswick Hopper-groep, Holdsworth voor £ 950.000. Holdsworth- en Claud Butler-frames gingen over op massaproductie op de Falcons Brigg-locatie. De merken Holdsworth en Claud Butler waren gereserveerd voor de fietsen van hogere kwaliteit (£ 400+!). Ze produceerden ongeveer 120.000 fietsen per jaar (inclusief Falcons), maar dit was niet voldoende.
In december 1991 kocht Casket (Townsend) het fietsonderdeel van de Elswick-onderneming voor £ 900.000 en verwierf de namen Holdsworth , Claud Butler en Falcon. Ze hadden ook de naam 'Harrier'. De merken gingen verder de massamarkt op.
In 1994 verkocht Townsend 620.000 fietsen, het op één na grootste aantal in het VK na Raleigh. Falcon profiteerde van hun grotere koopkracht, maar Casket kocht een Duitse fietsenmaker over en liep tegen serieuze problemen aan, het ging bijna failliet en 'fuseerde' met EFG ( okt/nov 1995 ) om Tandem PLC te vormen , die Claud Butler en Falcon-fietsen bleef verkopen. Het is niet zeker of de naam Holdsworth behouden of verkocht werd, vermoedelijk is de naam nu verkocht .
April 1998 werden Holdsworth-fietsen tentoongesteld op een stand op de 'Green Transport'-show in Chester – Steve Howe schreef: "Mooie fietsen! (al lijken ze niet eens op mijn vertrouwde oude Holdsworth)". Was de naam verkocht?
In juni 1998 werden de Chief Executive en twee directeuren van Tandem afgezet door een aandeelhoudersopstand, en werd besloten om zich op renbanen te richten. In juli 1998 zette Tandem de Falcon en Townsend bedrijven te koop, in november 1998 sloten ze hun fietsactiviteiten in Leigh, Manchester, maar trokken Falcon vervolgens terug uit de verkoop ( februari 99 ), nadat ze geen overeenstemming konden bereiken met een potentiële koper. In september 2000 kocht Tandem Group de "Two wheel Trading Company" die fietsonderdelen maakt.
De eerste WFHoldsworth-winkel, op 132 Lower Richmond Rd, Putney, London, SW15 1LN, waar de originele Holdsworths werden verkocht en sommige vervaardigd werden, bleef meer dan 30 jaar bestaan onder Roy Thame's neef, Mike Shonleben (Roy Thame overleed in 2006 op 85-jarige leeftijd). De laatste 'Roy Thame' fiets werd in 1995 gemaakt toen de lichtgewichten werden uit gefaseerd, in plaats daarvan specialiseerden ze zich in ATB's van goede kwaliteit. De sluiting van die winkel in oktober 2013 was een trieste mijlpaal.
Het eigendom van het merk Holdsworth ging in 2014 over naar de Britse fabrikant Planet X uit Sheffield, Barnsley en Edinburgh. Ze lanceerden officieel hun eerste reeks Holdsworths op L'eroica op 21-22 juni 2014. Ze bouwden op basis van de beroemde Reynolds 531 en namen klassieke Holdsworth-modelnamen aan zoals... Stelvio, Cyclone, Mistral, Lady Mistral, Italia, Professional en Zephyr. De Stelvio is nu volledig van carbon en heeft een mountainbikeframe - dus Stelvio is een toepasselijke modelnaam. Gelukkig lijkt hij helemaal niet op de originele Stelvio, die Margaret Holdsworth in de Alpen testte in de zomer van 1933!
Een stukje geschiedenis van Emmelle (blijkbaar Italiaans voor ML)
John Moore, voorzitter van Moore Large of Derby UK, voormalig voorzitter van de Centenary Club van de fietsindustrie en een langdurig lid van de Pickwick Bicycle Club, John Moore was een fietsenverkoper voordat hij zich richtte op distributie en groothandel.
Moore Large werd in 1974 opgericht door Moore. Moores vader had in 1949 de eerste fietsenwinkel van het gezin geopend. Moore Large werd een van de eerste nationale groothandels die rechtstreeks aan de detailhandel verkocht. Destijds waren groothandels in de fietsenhandel regionaal in het VK en kochten ze van importeurs. Moore Large werd in 1976 benoemd tot Britse distributeur voor Kenda Tyres, een distributierelatie die is voortgezet. Moore Large voegde in 1986 fietsen toe aan de producten van het bedrijf, waaronder de lancering van het huismerk Emmelle (een versie van ML, van Moore Large). De huidige directeur van het bedrijf is Nigel Moore, de zoon van John Moore.
Emmelle leidde eind jaren 80 ook een Tour de France-team (Emmelle-MBK). Over het algemeen heeft het bedrijf een goede reputatie; sommige fietsen, zelfs in het BMX-assortiment, zijn voorzien van hoogwaardige onderdelen.
Ik ben Delameilleure Philippe
Ik ben een man en woon in Preshoekstraat 145 - 8510 Marke - België (België) en mijn beroep is Gepensioneerd.
Ik ben geboren op 27/09/1960 en ben nu dus 64 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Wielrennen - Verzamelen van fietsmerkenplaatjes (balhoofdplaatjes) .