tekort aan kinderopvang Ik zal wel een verschrikkelijke ouwezak geworden zijn, maar de jammerklachten over het tekort aan kinderopvang die nu via kranten en tv tot ons komen, doen mij lichtjes kokhalzen. Wat we meemaken is de menswording van het mythologisch wezen 'de hard werkende Vlaming' en de valse ondertoon van het mantra 'lastenverlaging'. Het gaat om prioriteiten. De leuze vandaag luidt: 'I want it all and I want it now'.. De tijd van het sparen en het gezin als eerste prioriteit is definitief voorbij. De enige prioriteiten vandaag zijn de eigen carrière en de eigen vrijetijdsbesteding en het gezin wordt zowel voor het ene als voor het andere ervaren als een hinderpaal. Niet dat we terug moeten naar de tijd dat het gezin als enige prioriteit waarvoor meestal de moeder al haar ambitie moest opofferen, maar de slinger is nu wel doorgeslagen naar het andere uiterste. En telkens weer is het de overheid die de problemen van de hyperindividualistische burger moet oplossen terwijl diezelfde burger liefst zo weinig mogelijk belastingen betaalt. Wat de moderne mens niet meer lijkt te kunnen is keuzes maken en verantwoordelijkheid opnemen voor die keuzes. Het is zoveel comfortabeler om te schieten op de regelgeving van Kind en Gezin, op de mank lopende subsidiëring, dan de eigen levenswijze in vraag te stellen ook als men ervaart dat die levenswijze niet echt bevredigend is. Waarbij we de vraagkunnen stellen of de moderne mens nu vrijer is dan zijn grootouders: misschien maakt niets zo onvrij als de huidige verslaving aan consumentisme, aan het blitze hedonisme dat iedereen verplicht om minstens één reis om de wereld te maken en om de meest hippe speeltjes in huis te halen. Jammer van die dreinende en jengelende kinderen, die zijn er teveel aan.
Gaza in onze kranten Het is om moedeloos van te worden hoe onze bevolking door bepaalde media wordt gemanipuleerd. In De Standaard van vandaag schrijft Bart Sturtewagen over de boycot van de Palestijnse regering na de verkiezingsoverwinning van Hamas: ''We konden toch geen geld sturen naar lieden die het vredesproces met zelfmoord- en andere aanslagen torpedeerden, die een islamitische heilsstaat wilden oprichten en met niets minder dan de vernietiging van Israël genoegen konden nemen? We deden in dat opzicht het juiste (...) In De Morgen van deze zelfde dag lezen we bij Sus van Elsen, die bij Manteau - geen linkse uitgeverij - het boek 'De Palestijnen: de toekomst van een droom' heeft gepubliceerd iets helemaal anders: 'De echte reden was dat Israël beslist had bij de Palestijen geen 'gepsrekspartners' te willen vinden. (...)Niet werd geprobeerd de schade te beperken door acht te slaan op de tekens die Hamas bleef uitzenden, dat ze met Israël konden leven, dat ze met de tweestatenregeling akkoord gingen met Israël binnen zijn grenzen van 1967. Dat ze een wapenstilstand hadden afgekondigd die in principe onbeperkt was in duur. Symptomen, indien geen bewijzen, van een pragmatisch geworden Hamas die in de politiek was gestapt en tijd nodig had om aan zijn nieuwe huid te wennen.'
Ter vergelijking: na de inval in Libanon toen het Israëlische leger gigantische vernielingen heeft aangericht en meer dan 1200 mensen, vooral burgers, heeft gedood - en wat die burgers betreft mag je gerust het woord vermoord gebruiken - heeft de internationale gemeenschap geen enkele schadeloosstelling opgelegd. Integendeel, wij Europeanen betalen voor het opruimen en het herstel.
Is het dan zo verwonderlijk dat deze schijnheilige politiek van twee maten en twee gewichten het fanatisme nog doet toenemen? Ik wil geen Cassandra zijn, geen onheilsprofeet, maar het Westen - en dat zijn ook wij - zal nog lang geconfronteerd worden met een bedreiging die juist door dit hypocriete machtsmisbruik wordt gemotiveerd. Iedere moslimextremist verwijst naar het Palestijnse en het Tsjetsjeense conflict om zijn wandaden te rechtvaardigen: zolang de Europese politiek zich slaafs richt op de Amerikaanse en Israëlische bevestigen we de overtuiging die aan de overkant leeft, namelijk dat mensenrechten niet gelden voor de slachtoffers van terreur die door het Westen of zijn bondgenoten wordt uitgeoefend. Alleen al uit bekommernis om onze eigen veiligheid zouden we onpartijdigheid moeten nastreven en een onderscheid maken tussen fanatieke leiders en de bevolking die de speelbal is van buitenlandse en binnenlandse machtspolitiek.
In De Zevende Dag konden we een mooie vertegenwoordigster horen van Broederlijk Delen die zich vooral met het conflict tussen Israël en de Palestijnen bezig houdt.
Voor wie eraan twijfelt: Broederlijk Delen is geen linkse of pro-Palestijnse organisatie, ze doet aan ontwikkelingssamenwerking op basis van een evangelische inspiratie.
Wat valt op: deze jongedame vertelt wat de beroepsjournalisten verzwijgen of wegmoffelen onder vage eufemismen. En dit is een constante: om echt te weten hoe de toestand in een conflictgebied is, moet je luisteren naar het zogenaamde middenveld: vrijwilligers die ter plaatse zijn geweest en die in de eerste plaats oog hebben voor wat er met de bevolking gebeurt. Zij zijn niet geïnteresseerd in het grote politieke gelijk. Wat hen motiveert is het opzettelijk toegebrachte lijden.
Bij wijze van herhaling: er is een lijden dat inherent aan het leven is en dat ons allemaal kan treffen, allerlei vormen van afscheid, ziekte en verdriet.
En er is het vermijdbare lijden: vermijdbaar omdat het wordt toegebracht door perverse geesten, door misdadigers die er meestal uitzien als fatsoenlijke burgers - in tegenstelling tot de overduidelijk herkenbare psychopaten in allerlei goedkope films.
Mensen zoals die vrijwilligers van Broederlijk Delen, Amnesty en Oxfam (om maar een paar voorbeelden te noemen) zijn de ware helden: zij proberen conflicten te voorkomen, onrecht te bestrijden . De enige overwinning die zij nastreven is de vermindering van miserie.
In plaats van generaals en maarschalken te eren op straatnaamborden, zouden we beter hulde brengen aan de helden van het mededogen of de naastenliefde.
Alleen de dwazen en verziekten kicken op parades, klaroenstoten en gala-uniformen.
o-zon Deze week heb ik eindelijk het 'witboek' van de beweging o-zon in handen gekregen. O-zon betekent: onderwijs zonder ontscholing, de beweging is op gang getrokken door oud-collega Marc Hullebus - iedereen zal hem op tv gezien hebben in debat met onze minister van onderwijs. Over de klachten waarop deze beweging is gebaseerd heb ik zelf al ruim 10 jaren geleden geschreven: het gaat niet alleen achteruit met de kennis en taalbeheersing van de leerlingen in ons middelbaar onderwijs, als leerkracht krijg ook steeds minder de kans daar iets aan te doen, je wordt onderworpen aan didactische richtlijnen die deze 'ontscholing' juist in de hand werken. Eén kritiek op de beweging is terecht: we lezen voorlopig vooral een verzameling impressies en anekdotes, maar geen wetenschappelijk onderbouwd bewijs. Het is ook niet gemakkelijk: je zou een hele reeks testen van 20, 10 en 5 jaar geleden moeten kunnen vergelijken met quasi identieke testen van de laatste jaren om tot onbetwistbare conclusies te komen. Maar wat ik zelf heb meegemaakt en wat ik heb gehoord van collega's bevestigt de tendens: de leerlingen weten steeds minder en kunnen steeds minder, vooral in de geschreven taal. De tegenstanders betogen dat de leerlingen van vandaag juist meer weten, alleen gaat het dan om kennis die de ouderwetse leerkrachten niet kunnen appreciëren omdat het geen traditioneel schoolse kennis betreft. Ze bedoelen de kennis die de jongeren verwerven via de moderne media. Ik twijfel hieraan: buitenschoolse kennis komt in mijn vak, het Nederlands, altijd van pas: als de leerlingen een vrije tekst moeten of mogen schrijven, of een documentatieopdracht uitvoeren, kunnen zij die buitenschoolse kennis demonstreren en ik heb niet kunnen vaststellen dat die vandaag uitgebreider is dan vroeger. Bovendien gaat het nog altijd om de relevantie en de vormende waarde van kennis: perfect kunnen surfen op het internet is een middel, de vraag is wat er met dit middel of instrument wordt gedaan. En dan stel je bijvoorbeeld vast dat zij inderdaad moeiteloos teksten vinden die bij het opgegeven onderwerp passen maar zij downloaden deze teksten zonder ze kritisch door te lezen en zich af te vragen of hun eigen betoog wel strookt met de ingelaste passage: vaak zegt het citaat het tegenovergestelde van hun eigen woorden en hebben ze dit niet ingezien. Waarom wind ik mij hierover op? Er is om te beginnen het verband tussen de eigen taalbeheersing en de appreciatie van de taaluitingen van anderen: als jouw taalgevoel onderontwikkeld is kun je onmogelijk grote literatuur onderscheiden van kitsch, met een beperkte woordenschat kun je nog moeilijk de ernstige kranten lezen of de berichten in het tv-journaal begrijpen en je kan de boodschappen van politici of partijen niet meer kritisch evalueren. Dit laatste brengt mij opnieuw bij Orwells 1984. In de futuristische dictatuur die in dit boek wordt beschreven, wordt een nieuwe taal ontwikkeld, Nieuwspraak, die het aantal woorden tot een uiterste minimum inperkt. De basisidee luidt: hoe schraler de taal, hoe schraler het denken. Om die reden heb ik altijd sceptisch gestaan tegenover woordenboeken die alleen een basiswoordenschat bevatten: hiermee mikten de uitgevers op een nieuwe markt, het zeer jeugdige publiek, maar ik zie de 'meerwaarde' niet. Is het niet precies een stimulans dat een kind van 10, 12 kan vaststellen dat het nog een heleboel woorden niet kent, dat het woordenboek naast de woorden die het kind nu nodig heeft er nog vele andere bevat die zijn nieuwsgierigheid opwekken? Of dat één woord meerdere betekenissen kan hebben? Verschraling van de taal maakt mensen sterker ontvankelijk voor simplistische boodschappen: hierop berust de macht van de reclame en de populistische politici. Zij spreken in slogans en gooien alle nuance overboord. Hierin schuilt precies het maatschappelijke en politieke gevaar van een verarmde taal: Orwell heeft dat schitterend begrepen. Taalleerkrachten moeten verder kijken dan hun eigen vak: zij hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Opvoeden tot kritische volwassenen (wat altijd in de circulaires heeft gestaan) kan niet zonder een verrijking van de taal. We worden omringd door 'verborgen verleiders': dubbelzinnige boodschappen die we moeten leren ontcijferen om te voorkomen dat we worden bedot - of het nu door de reclame gebeurt of door de demagogen, maakt hier weinig verschil uit: in het eerste geval voel je het onmiddellijk aan je bankrekening, in het tweede kan het een tijd duren eer je tot het besef komt dat er schade is aangericht aan je zelf, je buurt of aan de bevolking in het algemeen. Mensen wapenen tegen de misleiding doe je door hun kritische geest aan te scherpen en vooral als het gaat om onderwerpen van enige abstractie, is een groot taalgevoel onontbeerlijk. Men zal opwerpen dat het niet noodzakelijk om verbale taal moet gaan: zeker in deze tijd zijn de visuele boodschappen minstens even belangrijk en komt het erop aan de misleiding in de visuele boodschappen - de reclamefilmpjes en affiches - te doorprikken. Dit is juist. De essentie is het onderscheidingsvermogen, de geconcentreerde waarneming, de analyse en het oordeel. Dit is een lastige oefening: bewustzijn is nu eenmaal lastig, maar het is de enige manier om niet achter het verkeerde vaandel aan te lopen. Zoals gezegd: rondom ons fluiten dagelijks de rattenvangers hun verleidelijk deuntje. Er weerstand aan bieden, gaat niet vanzelf.
Wat de correspondent Midden-Oosten van Le Monde, Michel Bôle-Richard, schrijft in De Morgen van zaterdag is op belangrijke punten het tegendeel van wat de vaste VRT-correspondente in Israël, met name Ankie Reches, vrijdagavond heeft geantwoord op vragen van Tim Pauwels: volgens deze dame is de internationale hulp aan de Palestijnse autoriteiten nooit stopgezet, in tegendeel verdubbeld.
Ik ben eerder geneigd Le Monde te geloven dan mevrouw Reches.
Want wat er nooit aan toegevoegd wordt is dat deze joodse journaliste haar man, een Israëlische officier, heeft verloren tijdens een vorig conflict met de Palestijnen. Hoe bestaat de VRT het om iemand als neutraal waarnemer te blijven opvoeren als deze persoon zo emotioneel door het conflict is geraakt?
Zelfs indien mevrouw Reches rationeel de hoogste deontologie nastreeft, blijft op zijn minst het vermoeden bestaan van emotionele partijdigheid. En dat blijkt ook uit haar commentaren: zij heeft nog geen enkele keer de verantwoordelijkheid van Israël aan de kaak gesteld en hanteert vooral eufemismen als het gaat om de machtsspelletjes van de VS.
Tegelijk kan iedereen die het wil nagaan vaststellen dat de VRT-nieuwsredactie een relatie van bevoorrechte partners heeft afgesloten met een aantal rechtse kranten. Wat 's morgens in De Standaard staat, komt 's avonds aan bod in het journaal of in Terzake, en van franstalige kant worden uitsluitend La Libre Belgique of Le Soir aan het woord gelaten: niet bepaald kranten die welwillend staan tegenover een verdere staatshervorming en al evenmin tegenover al wat met socialisme heeft te maken.
Gaza De meeste tv-kijkers zullen bij de beelden uit Gaza hebben gedacht: 'zie die gekken weer bezig.' Wie dieper op de feiten wil ingaan zal misschien begrip opbrengen voor de beeldspraak van de Palestijnse minister van Buitenlandse Zaken: 'plaats twee broers in een kooi en honger ze uit; je zal zien dat ze beginnen te vechten.' Een economische en financiële boycot kan een eerzaam strijdmiddel zijn als men daarmee de juiste vijand treft. In de strijd tegen de Apartheid trof de toenmalige internationale boycot vooral de Zuid-Afrikaanse mijnbouw en de grote fruitplantages. De boycot van de Palestijnse autoriteit treft zoals perfect te voorspellen was niet de fanatici maar de gemeenschapsdiensten en de gewone mannen, vrouwen en kinderen. Het is niet overdreven te stellen dat de bevolking wordt geterroriseerd. Het heeft mij altijd geërgerd dat de termen 'terreur' en 'terrorisme' eenzijdig worden gehanteerd zowel door politici als door commentatoren. Of het nu gaat om de misdaden van het Russische leger in Tsjetsjenië of die van Israël jegens de Palestijnen, het woord 'staatsterreur' hebben we vrijwel nooit gehoord of gelezen. Van Israël is nog geen enkele keer een schadeloosstelling gevraagd na hun vernielingen en moordpartijen in Libanon - in tegendeel wij ruimen de schade op in hun plaats - ; het Palestijnse volk daarentegen moet boeten en bloeden omdat het voor de verkeerde partij heeft gekozen. Als Europeaan kan ik deze willekeur alleen met schaamte registreren: tegenover het lijden van het Palestijnse volk staan we niet alleen onverschillig, we maken ons eraan medeplichtig.
In De Standaard woedt nu al een paar weken een hevige discussie over de klimaatsveranderingen. Los van de vraag of de opwarming van de aarde gewoon een cyclisch natuurverschijnsel is dan wel (mede) het gevolg van menselijke activiteit: zijn de milieuproblemen in het algemeen niet ernstig genoeg om ons te bezinnen over onze manier van leven?
Tot voor kort waren onze Vlaamse rivieren biologisch dood: de weinige vis die nog werd bovengehaald was zelfs niet meer eetbaar. Zowel ons grondwater als onze bodem zijn ernstig vervuild. We lazen onlangs wetenschappelijke rapporten die wijzen op de schadelijke invloed van zware metalen in de bodem op de verstandelijke ontwikkeling van kinderen; en andere rapporten stellen dat in Europa jaarlijks duizenden mensen sterven aan de gevolgen van luchtvervuiling. Zijn deze wetenschappers fanatici?
En moet je een fundamentalist zijn om te beweren dat de voorraad fossiele brandstoffen niet onuitputtelijk is?
De gemakkelijkste houding is alles op zijn beloop te laten, maar telkens zich een accuut probleem voordoet - bijvoorbeeld een overstroming - dan zijn het diegenen die zich altijd verzetten tegen inmenging die het hardst schreeuwen om compensatie door de overheid.
De anti-ecologisten gedragen zich als eendagstoeristen die aan zee overal afval laten rondslingeren en bij een volgende bezoek foeteren hoe smerig het strand erbij ligt.
Er zijn grenzen aan de individuele vrijheid en soms is het pijnlijk om daarmee rekening te houden.
Aanvulling: het is al vaker opgemerkt dat mensen soms het gedrag vertonen van lemmingen, ratachtigen die zich haasten om zich samen in een afgrond te storten. Men blijft problemen ontkennen omdat de erkenning neerkomt op zelfonderzoek, zekerheden in twijfel trekken en het dagelijkse leven aanpassen. De mens is een gewoontedier: haal hem uit zijn stramien en hij bijt van zich af. Twijfel is de basis van de filosofie (zie Descartes) maar als levenshouding is de twijfel allesbehalve comfortabel. Daarom klampen de meeste mensen zich vast aan hun steeds herhaalde patronen en worden ze agressief als iemand probeert die gewoonten te veranderen. Om die reden zal de ecologische boodschap nooit populair zijn: ernaar leven kost veel te veel moeite en doet het vertrouwen wankelen dat we bezig kunnen blijven zoals we altijd bezig zijn geweest. In de fysica noemt men dit: inertie of de wet der traagheid. De massa verandert pas van koers als ze geen andere keuze meer heeft. Het is gemakkelijk te zeggen dat er eerst een grote ramp zal moeten gebeuren, het delicate van de milieuproblematiek zit er juist in dat eens een kritiek punt in de ontwikkeling overschreden, het nog zeer moeilijk of zelfs onmogelijk zal zijn om de tendens nog te keren. Concreet: als men moet wachten tot Antwerpen en Oostende onder water staan, zal het wellicht te laat zijn om het tij - in alle betekenissen van dat woord - nog te keren.
God's own country In Georgia, een zuidelijke staat van 'the Land of the Free' is een zwarte zeventienjarige jongen tot 10 jaar gevangenis veroordeeld wegens orale seks met een vijftienjarig meisje - met instemming van het meisje wel te verstaan. Mocht het om penetratie zijn gegaan dan was de strafmaat 5 jaar, begrijpe wie kan. Tegelijk mag je de muis van je computer niet verkeerd raken of je scherm wordt gebombardeerd door de goorste Amerikaanse porno. Wat is het verband? Precies dit gore: Amerikanen zijn er tot in het diepst van hun ziel van overtuigd dat seks viezigheid is en daarom produceren ze ook viezigheid. Want er is maar één ding waar de Amerikaanse ziel tot in zijn meest verborgen dromen niet vies van is en dat is geld, hoe meer hoe liever en om het even op welke manier. Mocht de tiener een rijke blanke vader hebben, dan zag het vonnis er allicht anders uit. In elk geval, als ik ooit een gratis reis naar God's own country win, doe ik ze cadeau aan de duivel.
Aanvulling: toevallig zit ik hier 1984 van Orwell te herlezen en zo kom ik erachter waar ik een idee heb gehaald waar ik jaren mee rondliep in de overtuiging dat ik het weer eens zelf had gevonden. In Oceanië, de futuristische dictatuur die in dit boek wordt beschreven, opereert een Kuisheidsbrigade van meisjes en jonge vrouwen, een beetje te vergelijken met de zedenpolitie in Iran en de New Virgins in de USA. Orwell laat Julia, het liefje van het hoofdpersonage, zeggen: die nadruk op de kuisheid dient om de hysterie aan te wakkeren die los komt bij patriottische optochten en oorlogen. De seksuele energie wordt omgezet in gewelddadige razernij. (vrij samengevat) Deze stelling klopt niet helemaal: vaak vallen beide samen, denk aan Bosnië en Kosovo waar de verkrachting werd gebruikt als oorlogswapen. Al moeten we altijd hieraan toevoegen dat de verkrachting meer een daad van agressie dan een daad van wellust is: indien er (mannelijk) genot mee gepaard gaat, dan zit dat genot vooral in de vernedering of onderwerping . Daarom heeft Orwell in essentie gelijk: wie bevrediging - in de volste betekenis van dat woord - vindt in de erotiek, die moet de voldoening niet gaan zoeken in het militarisme.
Walter Pauli schrijft terecht dat de socialisten een discours houden dat een zich links of progressief noemende middenklasse aanspreekt, maar niet meer de oorspronkelijke doelgroep: de arbeiders en de vervangingsinkomens.
Maar Pauli gaat niet dieper in op 'de structurele nederlagen' van de socialsiten.
Laat mij nog maar eens vertrekken bij de Boelwerf in Temse: ooit was dit bedrijf een rood, zelfs communistisch bastion, na de sluiting is Temse en omgeving steeds bruiner of zwarter geworden. De arbeiders voelden zich in de steek gelaten door de socialistische volksvertegewoordigers en excellenties, en ten tweede zagen ze steeds meer 'nieuwe Belgen' uit de Mahgreb en Turkije met het bekende schizofrene commentaar: 'die vreemden komen ons werk afpakken en profiteren van de sociale zekerheid.'
De socialistische boodschap van solidariteit maakt weinig kans op massaal succes als ze zich geconfronteerd ziet met internationale ontwikkelingen waar Vlaamse of Belgische politici weinig of geen vat op hebben: de delocatie van grote bedrijven en de migratie.
Er blijft één soelaas: ook de andere partijen bieden geen werkbare oplossingen, tenzij de liberale dogma's van lastenverlaging en flexibiliteit onze arbeiders verplichten om te concurreren met Oost-Europese collega's. En het is al vaak genoeg opgemerkt: de slogan 'goed bestuur voor de mensen' is zo'n vaag containerbegrip dat men zich er van alles bij kan voorstellen tot men enige concrete uitwerking ziet. De christen-democraten hoeven zich geen illusies te maken: aan hun 'état de grâce' zal een einde komen zodra de bevolking vaststelt dat ook 'de brede volkspartij' tegenover de grote tendenzen in de wereldeconomie machteloos staat. Heeft loodgieter Jean-Luc soms de sluiting van Renault Vilvoorde kunnen voorkomen? De glorie van CD&V teert vooral op het selectieve geheugenverlies: hoeveel mensen denken vandaag nog aan het inleveringsbeleid in de jaren 1990? Of aan de begrotingsdeficieten onder Wilfried Martens met de 'grands traveaux inutiles' als versteende getuigen in het Belgische landschap?
Daarnaast kan de huidige CD&V het zich tegenover zijn ACW-achterban onmogelijk veroorloven om een nog strenger migratiebeleid te voeren dan Patrick Dewael.
Kortom, de roep om verandering zal een holle echo laten weerklinken: meer dan een andere teint in de cosmetica valt niet te verwachten.
Het commentaarstuk (vandaag woensdag) van Peter Vandermeersch - samen met de geselecteerde opiniestukken - illustreert nog maar eens de partijdigheid van De Standaard.
Hij vertrekt van een Brusselse vrouw die zich droef voelt bij de verkiezingsuitslag: dat moet dan wel een inwoonster zijn van de 'hippe' Dansaertstraat, zoals al wie verbijsterd opkijkt van 'de ruk naar rechts' wel een volksvreemde intellectueel moet zijn.
Vandermeersch ziet in de uitslag de overwinning van de visie en de 'eerlijke communicatie'.
Bon, is de transfer van Inge Vervotte - een degelijke minister van welzijn - naar het federale niveau met het smoesje dat zij moet wegen op de communautaire onderhandelingen een voorbeeld van eerlijke communicatie: heeft Vervotte zich al eerder met het communautaire bezig gehouden?
Voor de verkiezingen was het CD&V bereid om het kartel met NVA op te blazen omdat zij vanwege principiële redenen niet konden samenwerken met Jean-Marie Dedecker, na de triomf van Dedecker horen we dat er 'een hand wordt uitgestoken'.
En als we kijken naar die andere overwinnaar, Dedecker zelf dus: wat is zijn door Vandermeersch zo geprezen visie, zijn ernst en solidariteit?
Is er soms te weinig visie, ernst en solidariteit in het betoog van SPa-voorzitter Vandelanotte? Dat de bevolking genoeg heeft van de beloftenpolitiek van Verhofstadt is te begrijpen, maar het verlies van de liberalen is kleiner dan dat van de socialisten.
Kortom, journalisten schrijven maar raak en in plaats van nuchtere observatoren zijn zij militanten voor een partij of overtuiging. Ik heb mij altijd geërgerd aan het voortdurende gebruik van het epiteton 'saai' - onder meer door de journalisten van de met De Standaard bevriende VRT - in verband met Yves Leterme: politici zijn geen entertainers, maar bestuurders met een grote verantwoordelijkheid. Woorden als 'sexy' en 'saai' zouden uit de politieke commentaren moeten worden geweerd, in de veronderstelling dat die politieke commentatoren zelf ernstig willen genomen worden: de Wetstraat is geen Eurosongfestival.
Het vorige item is maar 'much ado about nothing' vergeleken bij een bericht dat zowel in De Morgen als in De Standaard staat: de militaire uitgaven zijn tussen 1997 en 2006 gestegen met 37% naar 900 miljard euro. Het Zweedse Sipri, dat deze cijfers al decennialang bijhoudt, merkt op dat in 2006 op wereldschaal 87 miljard euro aan ontwikkelingssamenwerking werd besteed: nauwelijks een tiende.
Wie heeft hier baat bij? Wordt de wereld er veiliger op, komen dringende problemen dichter bij een oplossing?
In 1948 schreef een minder bekende Duitse filosoof Heinemann: 'we leven in een catastrofale tijd, elk moment kan een catastrofe losbarsten.'
Hij doelde op de verspreiding van atoomwapens. Vandaag kunnen we alleen maar vaststellen dat er naast de atoomwapens allerlei tuig is bijgekomen dat niet minder onrustwekkend is, vooral als je let op wie het in zijn bezit heeft of kan krijgen.
Alleen al de VS nemen met bijna 529 miljard dollar 46 % van de verkoop voor hun rekening zogezegd in 'the war on terror' en de afnemers bevinden zich vooral in het Midden-Oosten en de Golfstaten: is dit een geruststellende gedachte?
Voeg daarbij dat begin 2007 het aantal kernkoppen in de grote landen geschat wordt op 26 000 - van de zogenaamde schurkenstaten en kleinere landen weet men het niet precies.
Het bericht bevestigt eerdere informatie: samen met de drugshandel staat de handel in vernietigingstuigen aan de top van de economische bedrijvigheid.
En vermits deze handel voor de investeerders moet floreren is de wereldvrede nog niet voor morgen: de zwaarste prijs wordt betaald door de naamloze slachtoffers en de indirecte door ons allemaal: in de gestalte van vluchtelingen, in de dreigende vergelding door zogenaamde extremisten etc
Ik gebruik de term 'zogenaamde extremisten' omdat weinig mij zo extreem lijkt als deze gigantische geldverspilling.
Je valt soms achterover van wat wetenschappers zoal onderzoeken. Nu is een aantal universitaire onderzoekers tot de bevinding gekomen (zie De Morgen van vandaag dinsdag) dat de predestinatie niet schuilt in de erfzonde maar in de voornaam die een kind heeft meegekregen. De Romeinen wisten het al: 'nomen est omen.'
Wat doe je dan met een naam als William (Shakespeare) die vaak afgekort of vervormd wordt tot Bill, Billy (Billy Turf)?
Wat heeft Albert Einstein gemeen met de Bert van Herr Seele, Julius Ceasar met Juul Kabas?
Idem dito voor Margareth Thatcher en Margriet Hermans: wat deze dames delen is alleszins niet de gulle lach.
En Snelle Eddy is nog altijd geen Eddy Merckx.
Het onderzoek zou uitwijzen dat kinderen met 'lagere status'-namen slechter scoren op school omdat leerkrachten er 'lagere verwachtingen van hadden'.
Zou je die leerkrachten dan niet dringend uit het onderwijs moeten verwijderen?
Sommige ouders zadelen hun kinderen op met bizarre namen die bij leeftijdsgenoten de spotlust kunnen opwekken, dat is waar, je noemt je kind beter niet Pluto of Asterix, maar dat een voornaam de latere carrière zou bepalen: zie je Roos van Acker al eindigen zoals Rosa Luxembourg?
Vandaag publiceert De Standaard een lijst van de 'afgedankte' parlementsleden. Als je dan de namen in je hoofd hebt van hun vervangers kun je niet anders dan twijfelen of we er nu op vooruit zijn gegaan. Blijkbaar doet het er niet toe of een parlementariër actief en op zijn/haar domein bekwaam is: het orakel van de urnen beslist zoals de preisteressen van Delphi, met een blinddoek voor de ogen , dat wil zeggen: gestuurd door irrationaliteit. In de laatste Audit 07 herhaalde Johan Vandelanotte: 'wij mogen niet zeggen dat de kiezers ons niet goed begrepen hebben, wij hebben de kiezers niet goed begrepen.' Wat niet anders begrepen kan worden als: politici moeten de kiezer naar de mond praten. Een variatie op het verderfelijke devies: 'de kiezer heeft altijd gelijk'. Ik weet dat het sloganesk klinkt, maar niettemin: in januari 1933 stemde 33% van de Duitsers voor Adolf Hitler. Hadden zij gelijk? Waarom moet een politicus die voor een programma heeft gevochten met eerlijke argumenten zich achteraf zoals de boetvaardige man Job de kleren scheuren en zijn hoofd besmeuren met modder en asse? De kiezer is geen helderziende, hij kan zich wel degelijk vergissen.