Toen Karel de Gucht in Kigali ferme taal sprak over de Congolese leiders heeft De Standaard daar niet tegen geprotesteerd. Integendeel, Mia Doornaert heeft bij herhaling de schuld voor alles wat misloopt in Afrika gelegd bij de eigen corrupte leiders. Een dogma dat door Luc Huyse in deze krant werd gecorrigeerd.
Nu schrijft Bart Sturtewagen dat België zich inschikkelijk moet gedragen wanneer China bezwaren maakt tegen de komst van de dalai lama naar ons land. Hij heeft het zelf over 'de toenemende arrogantie van het snel groeiende China' , een houding die zich onder meer manifesteert in verband met Darfur waar China een interventie van UNO-troepen tegenhoudt en de dictators van Soedan in bescherming neemt.
Wat voor zin heeft een moreel engagement of een ethische politiek als die alleen tegen de kleintjes is gericht: is daar een ander woord voor dan opportunisme?
De genocidewet was inderdaad een voorbeeld van zelfoverschatting, maar plooien voor het minste dreigement van een economische of politieke grootmacht is om Sturtewagen te citeren weldegelijk 'platbroekerij': als België niet meer soeverein kan beslissen wie het op zijn eigen grondgebied toelaat, is ons land dan nog een vrije democratie of een protectoraat of 'bananenrepubliek'?
Men kan aanvoeren: dit is 'the way of the world'. Bob Dylan zingt het al: 'steal a little and they put you in jail, steal a lot and they make you king'. Het internationaal recht, en in het bijzonder het oorlogsrecht, lijkt alleen te gelden voor de verliezers of voor de 'kleintjes': voor een president van Servië of een majoor uit Rwanda, maar zeker nooit voor een regeringslid van een van de machtige landen of voor een generaal uit hun leger. Hiermee wordt een elementair besef van rechtvaardigheid geschonden waardoor de behoefte ontstaat aan wraak. De aanslagen door de Tsjetsjeens rebellen in Moskou en in dat schooltje in Beslan zijn zo te begrijpen. Onze bevolking kijkt dan ontzet en met afschuw op: hoe komen die gekken tot zo'n gedrag? We zeggen niet eens: 'wir haben es nicht gewusst', zelfs dat inzicht wordt uit ons bewustzijn verdrongen. Mede door de onverschilligheid van onze media die ervan uitgaan dat berichten over grootschalige schendingen van mensenrechten niet 'sexy' zijn, dus commercieel niet interessant.
Gisteren schreef de jonge wielerjournalist Sven Spoormakers dat schandalen zoals dat rond Ivan Basso en dokter Fuentes wel eens het einde van de wielersport zouden kunnen betekenen. Hij voerde twee argumenten aan: de grote sponsors - de multinationals dus - zullen worden afgeschrikt en de publieke belangstelling zal drastisch verminderen. Dat eerste argument slaat op de plannen van de UCI en van de ploegleiders aangevoerd door Patrick Lefèvre om de wielersport verder te mondialiseren naar het voorbeeld van onder meer het tenniscircuit. Het rare aan deze redenering is dat de dag voordien een andere sportjournalist, met name Hans Vandeweghe, aan de hand van 'het geval ' Kim Clijsters demonstreerde dat topsport schadelijk is voor het lichaam, juist vanwege de overbelasting door het tenniscircuit. En dan zou wat schadelijk is in het tennis opeens een na te streven doel moeten zijn in het wielrennen? Het tweede argument: is het niet zo dat een aantal wielerwedstrijden juist te lijden hebben onder te veel belangstelling, in sommige wedstrijden wordt de veiligheid van de renners bedreigd door opdringerige toeschouwers. En daarnaast heb je de indigestie aan uitgezonden wedstrijden van de derde garnituur terwijl vroeger alleen de topwedstrijden werden uitgezonden en dan nog uitsluitend de finale. Je zou als opiniemaker toch moeten weten wat je wil: een gezonde sport of een circus dat geld moet opbrengen. Hans Vandeweghe heeft het mij eens gemaild: 'sportjournalistiek' is een contradictio in terminis, je kan niet tegelijk journalist zijn en bezig met sport. Het eerste vraagt om kritische afstandelijkheid, het tweede om betrokkenheid met al de hysterie en pathetiek die daarbij hoort. Een voorbeeld (niet om na te volgen) is voetbalkenner Filip Joos: diens overslaande commentaarstem geeft je het gevoel dat je midden een klas gillende bakvisjes staat. Wellicht heeft Vandeweghe gelijk. In het verleden hebben een paar sportjournalisten zoals Piet Thys en Jan Wauters het geprobeerd op de radio. En telkens bleek dat zij toch meer supporter werden dan kritische observator. Vergelijk het met erotiek: de extase bereik je niet met een analyserende geest.
In een klein berichtje maakt De Morgen melding van het feit dat in Australië een aantal bejaarden een suicidepil heeft ontwikkeld of nagemaakt.
Met wat meer ondernemingszin zou dit ook in België kunnen gebeuren, want het is nog niet zo evident om in eigen land aan het geschikte middel te geraken mocht je tot de slotsom zijn gekomen dat jouw leven voltooid is.
Hier gaat het om, niet om de zelfdoding in een vlaag van zinsverbijstering of wanhoop. Een voorbeeld is de wereldvermaarde schrijver Arthur Koestler die op 78-jarige leeftijd en lijdend aan Parkinson en leukemie zijn leven beëindigde samen met zijn vrouw die in een afscheidsbrief verklaarde niet zonder haar man te kunnen leven.
Ik geef dit voorbeeld omdat nog steeds heel wat mensen de daad zien als een bewijs van onmacht, de afsluiting van een leven dat men uit intellectuele gemakzucht dan maar een mislukking noemt.
In Nederland is al enige tijd sprake van 'de pil van Drion'. Mijn ervaring leert dat meer mensen dan men geneigd is aan te nemen best opgelucht zouden zijn mochten ze zo'n middeltje in huis hebben - niet noodzakelijk om het te gebruiken: de wetenschap dat het binnen bereik is zou al een geruststelling kunnen zijn.
In zijn schitterende boek De wrede God vertelt A. Alvarez hoe verschillend de opeenvolgende culturen tegenover dit fenomeen stonden. Plato keurde de daad goed indien de levensomstandigheden ondraaglijk waren, de Romeinen organiseerden zelfs een centraal depot waar suicidanten hun fiooltje konden laten vullen indien hun aanvraag was goed gekeurd.
Daartegenover citeert Alvarez uit een brief die ene Nikolaas Ogarev omstreeks 1860 schreef: 'Er is een man opgehangen die zich de keel had doorgesneden maar weer tot leven was gebracht. Zij hebben hem opgehangen wegens zelfmoord'
Deze en andere anekdotes doen denken aan de Pro Life-fanatici in de VS die in naam van de heiligheid van het leven aanslagen pleegden op zogenaamde abortusklinieken. Kannibalisme is niet zonder reden een centraal symbool in het christendom. (zie The Golden Bough van sir James Frazer, het hoofdstuk 'Eating the God' dat onder meer gaat over het dogma van de transsubstantiatie, de verandering van brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus wat volgens dit dogma zeer letterlijk moet worden begrepen)
Op een bepaald moment maak je de balans op: ofwel wil je een verdere ontluistering niet meer meemaken, ofwel zeg je heel nuchter dat het genoeg is geweest, meer hoeft niet. De uiterste consequentie van het recht op zelfbeschikking van het individu is dat men ook de eigen dood kan kiezen, in waardigheid en bij volle verstand. Wat deze ultieme vrijheid tegenhoudt is een irrationeel taboe - al dan niet godsdienstig geïnspireerd, want de huidige cultus van de eeuwige jeugd leidt net zo goed tot deze afweerreactie - en een ongemakkelijke omgang met de eigen sterfelijkheid.
De alternatieven lezen we wekelijks in de kranten: de gruwelijke manieren waarop mensen tot op vandaag uit het leven stappen, de vernederende aftakeling die men zelf nooit heeft gewild.
Nogmaals, om misverstanden te vermijden: wanneer het voorbijgaande suicidale neigingen betreft met redelijke kans op herstel heeft de maatschappij in de persoon van therapeuten en opvoeders niet alleen het recht maar zelfs de plicht om het leven te verdedigen - deze overwegingen gaan over een beslissing die men in extremis neemt, over een eindbalans.
Ik kan me vergissen maar het taalgebruik houdt naar mijn aanvoelen het taboe in stand: 'zelfmoord' is hoe dan ook een veroordelende term met alleen maar negatieve connotaties. Het Nederlands en het Duits behoren tot de talen die door een semantisch purisme aan het neutrale 'suicide' een morele bijklank hebben gegeven.
Wie enig taalgevoel heeft, moet dus weten waarom hij of zij deze term al dan niet gebruikt.
De vorige preek eindigde met de zin: 'Leven volgens de eigen overtuiging is blijkbaar een lastige opgave.' Hieraan moet ik toevoegen dat het mijn diepste overtuiging is dat iedere zuiverheid leidt tot fanatisme, dit geldt ook voor een vrijzinnigheid die streeft naar een uiterste consequentie. We mogen aannemen dat Osama Bin Laden in zijn geest 'puur' is: uit alle informatie blijkt dat deze man leeft volgens zijn persoonlijke overtuiging, maar dat zijn principes en levenswijze gevaarlijk zijn, zal iedereen hopelijk wel inzien.
Geestelijke puurheid komt altijd neer op brandstapels, zoniet brandstapels van hout, dan alleszins een foltering van de psyche - eventueel een zelfkwelling. De menselijkheid is altijd een compromis. Steeds zal er in onze concrete keuze een element van onzuiverheid zijn. Deze these is gewoon een herhaling en vrije vertaling van de bekende gedachte van de filosoof Blaise Pascal: 'l'homme n'est ni ange ni bête, et le malheur veut que celui qui veut être l'ange devient bête'. Waarbij we 'bête' kunnen vertalen zowel met 'stom' als met 'beestachtig' - wat meestal een belediging is voor de beesten.
Waar het om gaat is het 'eerbare' compromis: waarachtigheid betekent een streven naar trouw aan zichzelf in de wetenschap dat men gedoemd is om geregeld te falen.
Naar het woord van Boeddha moet men zichzelf met het nodige mededogen beoordelen: wie zichzelf het mislukken niet kan vergeven, die zal evenmin de anderen kunnen vergeven. En zonder vergiffenis wordt het leven een slagveld.
Naar aanleiding van een wetsvoorstel van een aantal liberale, vrijzinnige politici is in De Standaard een debat ontstaan over de zogenaamde kerkbelasting, in het Duits (waar zoiets al jaren bestaat): Kirchensteuer.
Sommige lezers maken de vergelijking tussen de subsidiëring van de godsdiensten en de subsidies voor het openbaar vervoer en bepaalde culturele manifestaties. Bij een godsdienst gaat het om een intieme overtuiging, de andere diensten zijn voor iedereen zonder enig gewetensprobleem toegankelijk.
Daarom zou men naar mijn mening beter de vergelijking maken met de dotatie voor politieke partijen. Ik weet met zekerheid dat ik niet de enige ben die zich stoort aan het feit dat wij allemaal mee betalen aan de propaganda van een partij die werd veroordeeld wegens racisme.
De kerk wordt bij mijn weten gesubsidieerd op basis van het aantal gedoopten en voor zover dit onrechtmatig zou zijn, ligt de fout bij het gebrek aan consequent gedrag van de burgers: louter uit formalisme of onder druk van oudere familieleden nemen ze deel aan rituelen waarin ze zelf niet geloven.
In feite is het bedroevend dat de portefeuille moet worden aangesproken om een levensbeschouwelijke keuze te beïnvloeden: een merkwaardige contaminatie van het puur geestelijke door het materialisme. Leven volgens de eigen overtuiging is blijkbaar een lastige opgave.
Mij verwondert het dat verzorger Jef D'hont in een krant als De Standaard 'een moedig man' wordt genoemd. Zoals elke 'spijtoptant' was D'hont niet alleen een getuige maar ook jarenlang een behoorlijk(?) betaalde medeplichtige. De twijfel blijft of zijn getuigenissen zijn ingegeven door een moreel besef of eerder door persoonlijke rancune.
Aan zijn Telekomverhaal in Humo zit meer dan één merkwaardig kantje. Na Bjarne Riis en Jan Ullrich was Erik Zabel vele jaren de meest succesrijke Telekomrenner en volgens D'hont (en anderen) deed Zabel nooit mee aan de epocarroussel. Moeten we daaruit besluiten dat een klasbak als Zabel het nog altijd kan halen van de fraudeurs?
Te vrezen valt dat de cowboyverhalen van D'hont alweer niet zullen bijdragen tot een sereen debat over het onderscheid tussen medische begeleiding en regelrechte doping en over de gezondheid van topsport in het algemeen.
Denk aan het afscheid van Kim Clijsters: is het zo normaal dat een atlete van 24 jaar moet stoppen wegens aanslepende blessures en mentale oververmoeidheid? En naar het voorbeeld van het tenniscircuit wil men het wielercircus verder mondialiseren: volgens Patrick Lefèvre is dit noodzakelijk om de grote multinationals als sponsor aan te trekken. Of het lichaam en de geest van de atleten kan volgen is bijzaak.
Het meest ergerlijke aan de sensatieberichten over doping is de tweedeling die ze aanbrengen: de corrupte wielrenners versus de zuivere toeschouwers, de bedriegers versus de bedrogenen. Alsof morele integriteit en civisme onze nationale deugden zouden zijn.
Bedriegen sportfanaten niet in de eerste plaats zichzelf? Wil de sportfanaat een zuivere sport of spectaculaire prestaties, gaat het in de topsport überhaupt om moraal of louter om sensatie? En tot die sportfanaten behoren ook de meeste sportjournalisten: zij creëren de goden die zij achteraf van hun troon zullen stoten, het verhaal van Brutus die zijn beschermheer Caesar vermoordt: met een dolk in de rug. In de mate dat topsport te maken heeft met massahysterie wordt die collectieve verdwazing precies door de sportjournalisten gemanipuleerd. Het kan sommigen tegen de borst stuiten, maar naar mijn oordeel is sportjournalistiek zowat het meest parasitaire beroep: weinig andere beroepen teren zo op prestaties die ze zelf niet leveren. Ook om die reden wordt het tijd dat de dopingproblematiek eindelijk eens op een wetenschappelijke en serene manier - met respect voor de mensenrechten van de atleten - wordt benaderd, in al haar aspecten en die aspecten in hun maatschappelijke context.
voedselkilometers De Vlaamse Groenen stellen voor om op elk voedingsproduct de vermelding te kleven hoeveel kilometer het heeft afgelegd om tot bij ons te geraken, dat zou de consument een inzicht moeten geven in de milieuschadelijkheid van zijn aankoop. De partij pleit voor de promotie van eigen kweek en van seizoensgebonden groenten en fruit. Op zich is dit voorstel het overwegen waard, maar toont het niet aan dat uitgaan van één principe of één waarde nooit een probleem van enige complexiteit kan oplossen. Komt het Groene voorstel niet neer op 'Eigen Tomaten Eerst'? Wat denken de Groenen dan aan te vangen met de ontwikkelingslanden? Fijne boontjes uit Kenia belasten inderdaad het milieu, maar hebben de Afrikaanse boeren geen recht op een inkomen en hoe gaan de Zuiderse landen uit hun armoede geraken wanneer zij hun landbouwproducten niet langer mogen uitvoeren naar het rijke Noorden? Stilaan is zelfs bij de liberalen het inzicht gegroeid dat de ontwikkelingslanden er nooit bovenop zullen komen zonder een meer rechtvaardige wereldmarkt, dus zonder de afschaffing van allerlei protectionistische maatregelen vanwege de rijkere landen, en nu zou er een bijkomend protectionisme worden opgelegd om ecologische redenen? En de Groenen weten wellicht beter dan de liberalen dat de Derde Wereldlanden in veel mindere mate verantwoordelijk zijn voor de klimaatsveranderingen dan de meer geïndustrialiseerde. Kortom, de meest schuldigen gaan de schade afwentelen op de minst schuldigen. Het is prachtig te ijveren voor schone lucht en helder water maar met een lege maag heb je daar niet zoveel aan.
Zowel De Standaard als De Morgen publiceerden de voorbije dagen een evaluatie van de federale parlementsleden. Om te beginnen is er de vraag of je de waarde van parlementair werk kunt kwantificeren. Mij doet het denken aan collega's op school, toonbeelden van stiptheid, die geen enkele vergadering oversloegen maar vrijwel nooit hun mond open deden. Ten tweede is er een trieste traditie gegroeid die maakt dat leden van de meerderheid onderworpen worden aan partijtucht en om die reden minder initiatief nemen dan leden van de oppositie: strijdvaardige parlementsleden zoals Pieter de Crem en de gebroeders van Rompuy zullen heel wat minder strijdvaardig worden mocht hun partij deel uitmaken van de volgende federale regering. Een cijfermatige benadering zegt niets over de relevantie van de tussenkomsten en wetsvoorstellen: de vraag die ons zou moeten bezig houden is welke politici een bijdrage hebben geleverd aan het beter functioneren van onze maatschappij. Bijvoorbeeld: is iemand die zich inzet voor de belangen van de vinkenzetters even goed bezig als een collega die zich inzet voor de verhoging van de laagste pensioenen? Voor een vinkenzetter allicht wel. Uiteindelijk is het politieke bedrijf een soort grootwarenhuis: iedere burger kiest uit deze selfservice wat hem of haar het nauwst aan het hart ligt en het individuele of het groepsbelang stemt niet altijd overeen met het algemeen belang. We waarderen die politici het meest die zich ontfermen over onze noden: over de wachtlijsten in de zorg wanneer wij zelf een gehandicapt kind of een dementerende partner hebben, over de meest immorele wapens zoals de landmijnen en clusterbommen wanneer wij zelf ondersteboven zijn van de dagelijkse gruwel in het tv-journaal. In concreto: zowel DS als DM geeft de hoogste kwotering aan CD&V'er Tony van Parijs. Niemand betwist de competentie van deze inderdaad hyperactieve justitiespecialist. Maar is zijn deskundigheid geen reden te meer om zijn selectieve verontwaardiging aan de kaak te stellen? Bij herhaling richt hij zijn vlammende aanklachten op de paarse coalitie en in het bijzonder op de huidige minister van justitie. Dat het departement justitie al vele generaties werd verwaarloosd, ook toen zijn partij de regering leidde of zelf de terzake bevoegde minister leverde, weigert van Parijs te erkennen. Wat heb je aan bekwaamheid wanneer die vooral wordt aangewend om een partijpolitiek spelletje te spelen en om de eigen medeverantwoordelijkheid straal te negeren? Hypocrisie is ook een kunst, een ambacht waaraan je de vakman herkent.
powerfeministe Heleen Mees (zie De Morgen van vandaag)
Het is weer zo'n dag dat je niet weet waar het eerst op gereageerd. Zo voert De Morgen een zogenaamde 'powerfeministe' op die de vrouwen oproept om te stoppen met hun 'deeltijdsfeminisme ' . Dit betekent onder meer dat vrouwen moeten ophouden met borstvoeding want dat schaadt hun carrière: haar argument is dat kinderen beter af zijn met een moeder die veel geld verdient. Weerom staan we voor een variant van het dogma dat de economie op al het andere voorrang moet krijgen. En ten tweede stuit je op het steeds toenemende 'gepeuter' aan de biologie. Dit Nederalndse orakel zegt: 'Dat vrouwen geen grote ambities hebben en zich tevreden stellen met voor de kinderen zorgen wil toch zeggen dat ze zich niet voor vol aanzien.' Kortom, alleen ambitieuze mensen nemen zichzelf ernstig en afgaande op het artikel betekent ambitie voor deze dame: veel geld verdienen. We moeten niet terug naar de oude moraal van 'vrouwen aan de haard', maar mogen mensen nog vrij kiezen? Wat is er mis met een vrouw of een man die voldoening vindt in de opvoeding van de kinderen? En als het opgeven van borstvoeding de prijs is die een vrouw moet betalen voor promotie, waar ligt dan het probleem: bij de borstvoeding of bij de economische logica die mensen verplicht om hun meest menselijke eigenschappen en behoeften te verloochenen om te kunnen beantwoorden aan een rolmodel? Het doet eveneens denken aan Terzake van gisteren over de problemen met draagmoeders. In verband met homo's werd gezegd dat het recht op kinderen geen absoluut recht is, maar voor onvruchtbare hetero's zou het dat wel zijn. Iedereen wordt geboren met een aantal beperkingen, en onvruchtbaarheid is voor mensen met een duidelijke kinderwens een heel zware frustratie. Maar moet de overheid daarom allerlei experimenten toestaan onder het motto: 'het is mogelijk dus is het toegelaten'? Iedere kunstenaar droomt ervan een meesterwerk te maken en het inzicht dat het er nooit van zal komen, kan bijzonder pijnlijk zijn: zullen we dan maar wachten op een wonderchip die in onze hersenen wordt ingeplant zodat we allemaal Einsteins of Picasso's kunnen worden?
Het gevecht tegen de grenzen van de eigen mogelijkheden is de motor van wetenschap, ondernemen, kunst en sport, dat is waar. Daartegenover staat dat deze ambitie weinig mensen gelukkiger maakt of dat ambitieuze mensen hun ambities pas waarmaken als zij gesteund worden door een partner die bescheidener is in zijn of haar verlangens.
Al te vaak stel je vast dat deskundologen alle mensen willen herscheppen naar hun eigen beeld en gelijkenis. Ik ben een dichter maar zou geen tweede dichter dagelijks in huis willen hebben, geef mij liever een vrouw die poëzie maakt van onze woning en tuin.
imagoprobleem islam ( zie De Standaard van vandaag)
Een feit is pas een feit wanneer het door wetenschappelijk onderzoek is vastgesteld. Zo lijkt het wel.
Politicoloog Marc Hooghe (KUL) onderzocht de nieuwsuitzendingen van VTM en VRT en kwam tot de conclusie dat de islam kampt met een negatieve beeldvorming. Alsof niet iedereen die het wou horen en zien dit voor zichzelf kon uitmaken.
Merkwaardig is echter dat Hooghe de verantwoordelijkheid gaat zoeken bij het slecht functioneren van de moslimexecutieve. Laten we eerlijk zijn: wanneer joden ter sprake komen dan brengt men toch niet iedere keer een opperrabijn in beeld maar wel 'gewone' joden zoals Claude Marinower. En als het gaat over het christendom krijgen we niet uitsluitend kardinaal Danneels of een bisschop te zien, maar bijvoorbeeld ook Mieke van Hecke, de secretaris-generaal van het katholiek onderwijs.
Het fundamentele probleem is dat de moslimperceptie past in een algemene tendens bij tv-journalisten: zij gaan uit van het dogma dat goed nieuws geen nieuws is. Iedereen kan dag na dag vaststellen dat het journaal van 19 uur op Eén een opeenstapeling is van negativisme: aanslagen, ongevallen, rampen, misdaden.
Ik weiger te geloven dat het Vlaamse volk zo pervers is dat het alleen dit soort berichten wenst te lezen of te zien.
Waarom is 'Man bijt hond' al jaren een succes? Precies omdat het gewone mensen aan het woord laat met herkenbare of amusant bizarre gedragingen: de toon van dit programma is er een van warme menselijkheid.
Vlaanderen zet grote ogen op wanneer er eens een 'normale' moslim in beeld komt zoals de geestige Limburgse Turk in De Slimste Mens of intelligente moslima's in De Zevende Dag die zich presenteren als het volslagen tegendeel van godsdienstig fanatisme.
De voorbeelden van een geslaagde integratie liggen voor het rapen als men er maar de moeite voor wil doen en als men aanvaardt dat de meerderheid van de bevolking snakt naar positief nieuws: niet alleen uit eigen land, maar bijvoorbeeld ook uit Afrika.
Men kan blijven geleerde of alarmerende teksten produceren over verzuring en toenemende onverdraagzaamheid, maar als men de mensen dagelijks bestookt met onheilstijdingen dan kan men onmogelijk verwachten dat dit geen weerslag heeft op de psychologie. Om Freud te parafraseren: het 'onbehagen in onze cultuur' heeft in grote mate te maken met deze eenzijdige berichtgeving.
Als je mijn mening vraagt: ik noem deze eenzijdigheid een misdaad, niet alleen tegenover de mensen die in beeld worden gebracht, maar eveneens tegenover het Vlaamse volk dat door dit negativisme wordt vergiftigd.
Guido Lauwaert en Knack (zie De Morgen van vandaag)
Guido Lauwaert, de schreeuwlelijk van de Vlaamse literaire scène heeft zich gemengd in de persoonlijke kruistocht die Noël Slangen de laatste tijd voert tegen Rik Denolf, de grote baas van Roularta en Knack. Over de zin en rechtmatigheid van deze ruzie spreek ik mij niet uit, maar dat een van de meest anarchistische figuren van ons literatuurwereldje in de bres springt voor iemand die met zijn mediaconcern naar macht en monopolie streeft, is toch op zijn zachtst gezegd opmerkelijk.
Guido Lauwaert schrijft: 'woedende stukken leveren nooit goede stukken op'. Dat geldt voor zover het waar mocht zijn - onder meer Zola's beroemde 'J'accuse' is een bewijs van het tegendeel - alleszins voor de tekst van Lauwaert.
Misschien lijdt hij aan selectief geheugenverlies, maar zijn bewering dat Knack nooit 'een vuile mening' heeft verspreid gaat voorbij aan de talloze giftige, rechtse tot extreem-rechtse stukjes van Drek Jan Eppink en de démarche met de licentiaatverhandeling van Freya Vandenbossche. Op zich was dit zowat het domste wat men in de journalistiek kan doen: een eindwerk aan de universiteit ter beoordeling voorleggen aan je lezers. Licentiaatverhandelingen worden geëvalueerd door bevoegde professoren met kennis van de normen en de doelstelling.
Maar het ergste was het vervolg. Tom Naegels heeft uit de reacties van de Knacklezers een bloemlezing gepubliceerd in zijn column in De Standaard. Nooit eerder heb ik zoveel seksistische vulgariteit bij elkaar gezien.
Ik heb mijn abonnement op Knack dan ook meteen opgezegd.
Om Groucho Marx te parafraseren: van een clubje dat zo'n leden toelaat, wens ik geen deel uit te maken.
Maar misschien vindt Lauwaert vuilbekkerij een kunst op zich: noem je dan een stand-up comedian, maar geen journalist.