Slaapseks of sekssomnia blijft voor de meesten een onbekend begrip, dus wat uitleg is zeker op zijn plaats. Vooral omdat het voor heel wat misverstanden zorgt.
Slaapseks is een variant van slaapwandelen. Net zoals bij slaapwandelen blijf je hangen tussen diepe slaap en wakker worden. Je bent dus nog in slaap, maar toch in staat om automatische handelingen te verrichten. Meestal is dat wat rondwandelen, praten in je slaap, soms de koelkast plunderen, tot zelfs pianospelen. Bij slaapseks vertoon je seksuele uitspraken of gedragingen. Belangrijk om te weten is dat dit niet optreedt tijdens de droomslaap. Het heeft dus niets te maken met erotische dromen.
Heel wat seksuele gedragingen kunnen voorkomen: masturbatie, penetratie via de vagina of aars, orale seks, zowel bij mannen als bij vrouwen. Meestal wordt hier over gezwegen, maar soms uit sekssomnia zich als seksuele agressie of verkrachting. In dat geval kan het tot een rechtszaak komen, waarbij het niet evident is om te bewijzen dat je van niets wist. Daarnaast kan het uiteraard aanleiding geven tot ernstige familiale en sociale problemen.
Omdat het een stoornis is die optreedt tijdens het afronden van een diepe slaapfase komt seksomnia voor tijdens het eerste derde van de nacht, en vooral bij wie zelf of in de familie een voorgeschiedenis heeft van slaapwandelen, verward wakker worden of nachtangst.
Mogelijke uitlokkende factoren zijn: stress, slaaptekort, gebruik van alcohol en bepaalde geneesmiddelen: SSRI antidepressiva of geneesmiddelen die de neurostransmitter dopamine nabootsen of verhogen.
Naast seksomnia bestaat nog een andere afwijking: catathrenie. Wie hier aan lijdt maakt tijdens de diepe slaap kreunende geluiden bij het uitademen, onderbroken door keelgeluiden. Het heeft evenmin iets met dromen te maken en net zoals bij sekssomnia herinnert de persoon er zich 's morgens niets meer van. Je kunt je gemakkelijk voorstellen dat dit aanleiding geeft tot vragen of irritaties bij de partner of wat bredere omgeving.
De diagnose van sekssomnia is niet zo makkelijk: een zorgvuldige ondervraging met aandacht voor de persoonlijke en familiale voorgeschiedenis is belangrijk en nagaan van evenuele risicofactoren. Een slaaponderzoek kan nuttig zijn, maar geeft in dit geval niet altijd duidelijke informatie, als tijdens het onderzoek geen afwijking optreedt sluit dat natuurlijk niets uit.
In de behandeling is goede informatie de eerste stap. Als je dit fenomeen niet kent roept dit veel vragen en frustatie op bij de partner. Verder vermijd je best alcohol, zorg je voor voldoende slaap en neem je best een ontspannend bedtijdritueel in acht met goede slaaphygiëne en gezonde levensstijl. Daarnaast kunnen slaappiddelen (benzodiazpines of melatonine) worden overwogen, maar de werkzaamheid daarvan is niet goed wetenschappelijk bewezen.
Bron: Pierre Stenier, De slaap in al zijn facetten: seksueel gekleurde parasomnia. Artsenkrant 8 juni 2012. nr 2247.
elektronische media De aanbeveling om voor het slapengaan een rustig bedtijdritueel in acht te nemen is algemeen aanvaard. Het gebruik van allerlei elektronische media zoals computer, tv, mp3-speler, gsm of videospelletjes wordt dan ook afgeraden. Onderzoekers van het EASI-Sleep Project hebben dit onderzocht bij een groep van ongeveer 2000 Vlaamse jongeren met een gemiddelde leeftijd van 16 jaar. Dé doelgroep dus.
Nagekeken werd wie meer dan 40 minuten voor het slapengaan met één van de media bezig was en welke invloed dit had op de bedtijd, hoelang het duurde eer ze in slaap vielen, het gevoel 's morgens uitgerust te zijn, hun slaperigheid overdag en de ervaren slaapduur.
Alle onderzochte media, met uitzondering van de televisie hadden een negatieve invloed op minstens één van deze parameters. De diepste impact kwam van de gsm, die alle criteria verstoorde: later gaan slapen, het duurde langer eer de slaap kwam, de jongere voelde zich minder uitgerust, slaperigheid overdag nam toe en de indruk bestond dat ze niet lang genoeg geslapen hadden.
Ook de computer had een vergelijkbare weerslag.
De mp3-speler was minder schadelijk: hij leidde tot uitstel van bedtijd en verlengde de duur tot in slaapvallen.
Videospelletjes werkten alleen ongunstig in op de bedtijd, totaal verrassend hadden ze een gunstige invloed op de slaperigheid overdag en de ervaren slaapduur. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat we hier te maken hebben met een groep van kortslapers, die sowiezo minder slaap nodig hebben.
Het mechanisme van de slaapverstoring steunt op 3 pijlers: vaak blijf je te lang bezig met de activiteit, je bent niet ontspannen genoeg om snel in slaap te vallen, en de hoge lichtintensiteit zou de aanmaak van het natuurlijk slaaphormoon melatonine remmen. Dit verklaart dan ook meteen waarom televisie minder schadelijk is. Het scherm wordt immers van op grotere afstand bekeken. Daarnaast is tv-kijken een veel passievere activiteit dan werken op je pc bijvoorbeeld.
Invloed van zacht licht Een interessante topic is de invloed van zacht licht op de slaap, bijvoorbeeld wanneer een straatlantaarn door het venster van de slaapkamer schijnt. Dit werd door het onderzoeksteam nagebootst in een slaaplabo, en daaruit bleek dat de slaaparchitectuur niet werd verstoord. De deelnemers gaven wel een gevoel van slechtere slaapkwaliteit aan en voelden zich 's morgens meer slaperig en gespannen dan de groep die in volledige duisternis sliep.
Lawaai 's nachts Lawaai 's nachts heeft wel invloed op de slaaparchitectuur, de tijd van inslapen is langer, het aantal keren dat je 's nachts wakker wordt neemt toe, de hoeveel diepe slaap neemt af en je dan ook meer lichte slaap. Meer info over de invloed van nachtlawaai op de slaap: klik hier.
De onderzoekers voerden een opname uit van het wegverkeer in het Brusselse Gewest en pasten dit toe op slapende vrijwilligers. De opname was een natuurlijke weergave van het nachtelijke verkeerslawaai, maar pieken boven de 55 dB werden weggefilterd om te vermijden dat de proefpersonen zouden ontwaken.
Wat bleek? De proefpersonen hadden de indruk dat de inslaapperiode langer duurde, de slaapkwaliteit lager was en het uitgeruste gevoel minder duidelijk aanwezig was. De auteurs gaven wel aan dat geen statistische significantie werd bereikt. Er werd wel significatie bereikt betreft kwade gevoelens en vermoeidheid 's morgens. Het slaaponderzoek toonde een trend naar afname van de diepe slaap, maar verder onderzoek is hier nog noodzakelijk.
Bron: De Huisarts nr 1028 13/10/2011. Dr. MIchèle Langendries
Zoals je kon lezen in het vorige artikel wordt aanbevolen om voor het slapengaan geen intensieve sportactiviteiten te verrichten. Op de vraag hoelang voor het slapen en hoe intensief dit betekent was nog geen duidelijk antwoord voorhanden.
Een onderzoeksteam van de VUB heeft dit verder uitgediept. Uit hun onderzoek bleek dat een half uur flink sporten twee uur voor het slapengaan al een verstoorde nachtrust gaf.
Negen gezonde proefpersonen met een gemiddelde leeftijd van 23 jaar fietsten zich gedurende een half uur in het zweet twee uur voor bedtijd. Hun slaap werd geregistreerd, en hoewel hun slaappatroon niet verstoord was zag men tijdens de slaap een toegenomen variatie van de hartslag. Dit wijst op een overwicht van het 'vecht en vlucht' zenuwstelsel, dat adrenaline vrijzet en verantwoordelijk is voor een lichtere slaap.
Bron: De Huisarts, Slaaprovers aan het werk. Dr. Michèle Langendries.
De slaap is de spiegel van de dag betekent in de eerste plaats dat je meer kans hebt op een diepe slaap als je een actieve dag hebt gehad: op tijd opstaan, voldoende lichaamsbeweging overdag en uitbollen naar het slaapmoment toe.
Sporten overdag is dus aan te raden, maar niet vlak voor het slapengaan. Je lichaam zit dan nog vol adrenaline en de meeste zullen niet alleen moeilijker in slaap raken, maar ook onrustiger slapen. Rustige lichaamsbeweging is juist wel aan te raden. Wie geen tijd heeft om te sporten en een zittend beroep uitoefent, zou moeten overwegen om met de fiets naar het werk te gaan of om de middagpauze te gebruiken om te joggen, fitness, of noem maar op.
Dit spiegelbeeld geldt niet alleen op gebied van lichaamsbeweging, maar ook voor spanning en stress overdag. Wie de ganse dag voortdurend gespannen of gestresst rondloopt zal dit ook in zijn of haar slaap ervaren. Veel stress overdag geeft meer onbewuste onrust 's nachts. Vaak ben je moe genoeg om vlot in slaap te vallen, maar als de eerste slaap voorbij is komt die onbewuste spanning terug aan de oppervlakte en wordt je gemakkelijker wakker, slaap je onrustiger en duurt het ook langer voor je terug in slaap valt na nachtelijk ontwaken.
Management van stress overdag is dus ook belangrijk om van een ongestoorde diepe slaap te genieten. Neem regelmatig een korte time-out, al is het maar één of enkele minuten: kort bewust worden van je ademhaling, goed ontspannen gaan zitten, of een glas water gaan drinken. Wie overspoeld wordt door stress kan baat hebben om dit in de juiste banen te leiden. Zelf goed plannen, en bepalen welke taken prioritair zijn en welke kunnen wachten of andere zaken delegeren is erg belangrijk.
Het omgaan met stress is niet altijd makkelijk en het kan nuttig zijn om met een stresscoach of een psycholoog een aantal sessies af te spreken. Ze kunnen je helpen om terug greep te krijgen op alles wat rond en vooral in je hoofd vliegt.
Alsmaar meer komen online coachingprogramma's in de picture. Je hoeft je niet te verplaatsen en je krijgt een intensieve opvolging en feedback van achter je pc. Op de website van Mijn Kwartier (online zelfhulp tegen spanning, angst en depressie) vind je een voorbeeld van een erg praktisch ontwikkeld programma. De drijvende kracht hierachter is Dr. Paul Koeck, hij is al jaren een autoriteit op dit gebied. Ik adviseer om eens een kijkje te gaan nemen en de gratis zelftest te doorlopen, op een minimum van tijd krijg je een idee in welke mate je gespannen, angstig of depressief bent.
Wie 's nachts veel pijn heeft slaapt minder goed, dat is algemeen gekend. Goede pijncontrole is dus erg belangrijk. Daarnaast geeft chronische pijn nog via andere mechanismen verstoring van de slaap, daar gaan we zo meteen op terugkomen. Minder bekend is dat slecht slapen een verergering geeft van pijnklachten. Werken aan een goede slaap is dus een belangrijk aspect van de aanpak van chronische pijn.
We onderscheiden vier mechanismen in de interactie tussen slaap en pijn.
1. Slecht slapen verergert de pijn. Bij een onderzoek in een slaaplabo is gebleken dat wanneer men gezonde persoenen enkele nachten na mekaar alleen van hun diepe slaap berooft, ze fibromyalgie-achtige pijnklachten ontwikkelen. Deze klachten verdwenen wanneer de normale slaap werd hersteld. Bekend is ook dat algemene vermindering van de slaap de pijndrempel verlaagt en dat een tekort aan droom (REM)slaap het onderdrukken van pijn door het lichaam vermindert. Dus besluit Prof. Gabriëls van het UZ Leuven dat we mogen verwachten dat wanneer je mensen met een verstoord slaappatroon beter kunt laten slapen, je een eventuele pijncomponent bij een chronische aandoening gunstig kunt beïnvloeden.
2. Vermijdgedrag pijn doet slechter slapen. Vaak wordt pijn chronisch als die 3 tot 4 maanden en zeker een half jaar tot een jaar aanhoudt. Mensen gaan dan vaak een typisch pijngedrag ontwikkelen. Ze gaan bijvoorbeeld fysieke activiteit alsmaar meer vermijden, ze komen in het algemeen minder buiten en hebben de neiging om overdag regelmatig te rusten of te slapen, al was het maar even van de pijn verlost te zijn. Hierdoor zijn ze tegen de avond minder moe en slapen ze minder goed omdat ze minder diepe slaap ontwikkelen. Minder diepe slaap geeft meer pijnklachten en de cirkel is rond.
3.Bijkomende aandoeningen. Vaak lijden chronische pijnpatiënten ook aan andere aandoeningen die op hun beurt de slaap verstoren, denk aan depressieve klachten, angststoornissen of overmatig alcoholgebruik.
4. Pijnmedicatie. Morfineproducten kunnen een vermindering van de diepe en/of droom slaap geven, ze kunnen het ademhalingscentrum 's nachts onderdrukken waardoor het zuurstofgehalte in het bloed en thv de hersenen vermindert met overdag moeheid, geheugen- en concentratieproblemen. Tenslotte kunnen ze een eventueel bestaande slaapapneu verergeren. Als we moeten kiezen tussen het gunstig effect van krachtige pijnonderdrukking of het eventueel ongunstig effect op de slaap, slaat de balans natuurlijk door in het voordeel van pijncontrole.
Bron: Pijn en slaapstoornissen, herstel van een correct slaap-waakritme. Patient Care p 22-26, april 2011, W.Colson.
De dag is de spiegel van de nacht: op tijd opstaan, een actieve dag beleven en een rustig bedtijdritueel voor het slapen gaan vormen een belangrijke basis voor een goede nachtrust.
Om de dag fit te beginnen is het ook aan te raden om tamelijk vroeg in de ochtend al buiten te komen. De hond uitlaten, naar de bakker gaan of de krant gaan halen, je kiest het zelf maar uit. Blootsteling aan daglicht 's morgens kan meehelpen om je beter te voelen. Dat heeft te maken met onze melatoninehuishouding.
Melatonine is het natuurlijk slaaphormoon, dit wordt geproduceerd door een kern in de hersenen (de hypofyse). Vanaf het moment dat het donker wordt, komt de productie van dit hormoon op gang en worden we slaperig. Ouderen produceren minder melatonine, wat het hen iets moeilijker maakt om in slaap te vallen.
Lastiger is het feit dat de melatonineproductie 's morgens moeilijker stopt bij ouderen. Melatonine wordt vanuit dezelfde basisstof (tryptofaan) aangemaakt als serotonine, een hormoon om je goed te voelen. Wat opgebruikt is voor de melatonineproductie is niet meer beschikbaar voor serotonine, zodat de hoeveelheid van dit hormoon lager blijft. Hierdoor voel je je minder goed in je vel, wat neerslachtiger.
Goed nieuws is dat blootstelling aan daglicht (minstens 10.000 lux) de melatonineproductie stopzet. Vandaar het advies voor een frisse ochtendwandeling.
Bron: Pijn en slaapstoornissen, herstel van een correct slaap-waakritme. Patient Care, april 2011, W.Colson.
Een fopspeen heeft vooral positieve en heel weinig negatieve gevolgen maar dient best afgebouwd te worden voor de ontwikkeling van de definitieve tanden gebeurt. Laten we zeggen tussen 2 ½ en ten laatste op 4-5 jaar. Op die manier krijgt je kind geen gebitsproblemen door het gebruik van een fopspeen. Neem het vooral niet te vroeg weg. Want een fopspeen biedt immers heel wat hulp (troost) om zelfstandig in slaap te leren vallen, iets wat enorm belangrijk is om een goede slaper te worden.
Het afscheid nemen gebeurt geleidelijk en met gezond verstand. Dus overdag progressief afbouwen en stoppen, alleen nog maar voor het in slaap vallen aanbieden en uit het mondje nemen als het kind in slaap is gevallen.
Eens de kleuter begrijpt dat het goed is om zijn fopspeentje weg te laten om later mooie tandjes te kunnen krijgen, kun je ermee beginnen. Geef voldoende uitleg , zeg dat hij of zij al een grote jongen of meisje is, en beloon als het goed gaat. Spreek eventueel een duidelijk moment af zoals de Sint, Kerstmis en dergelijke. Of leg het fopspeentje per ongeluk verloren, meestal is na enkele nachten het probleem opgelost. Ik zou er vooral niet te vroeg mee beginnen."
Nog weetjes over fopspenen:
Er bestaan verschillende vormen, waarbij de dentalvorm (schuin aflopend) minder tandproblemen zou geven dan de kersvormige (ronde top), maar algemeen wordt aangenomen dat gebitsproblemen eerder te wijten zijn aan de zuigbeweging zelf en niet aan de speen.
Bij het zuigen op een fopspeen worden de lippen en mondspieren geoefend, wat een voordeel kan zijn bij het leren praten. Baby's met een speen in de mond zijn verplicht om door de neus te ademen, wat beter is voor de ontwikkeling van het gelaat dan een open mond ademhaling.
Onderzoek laat eenduidig een lager risico op wiegedood zien bij kinderen aan wie een speen wordt toegestopt. Over het mechanisme achter dit effect bestaan slechts hypothesen. Mogelijk bemoeilijkt de aanwezigheid van de speen het omrollen naar buikligging. Daarnaast stabiliseert de speen de tong en voorkomt op die manier het toeklappen van de luchtweg. Misschien werkt de speen geruststellend en gaan zuigelingen daardoor minder bewegen in hun slaap. Ook wordt verondersteld dat speengebruik misschien reflux beperkt. Ten slotte geeft onderzoek aanwijzingen dat het gebruik van een speen de auditieve wekdrempel zou verlagen.
De Noordpool en Zuidpool zijn de laatste tijd in trek als studieobject voor het bioritme. Op deze uiteinden van onze aardbol zijn de tegenstellingen tussen winter en zomer immers extreem. Zes maanden duisternis worden opgevolgd door een even lange periode van permanent zonlicht.
Dr. Nathalie Pattyn onderzocht de invloed van deze extreme omstandigheden op het slaappatroon op de Zuidpool. Haar eerste bevinding tot nu is een sterke verstoring van de vrijstelling van het natuurlijk slaaphormoon 'melatonine' tijdens de periode van continu zonlicht. Normaal krijgen we een piek op het moment dat we moeten inslapen, maar bij de testpersonen kwam die piek op het moment dat ze moesten opstaan en terug aan de slag gingen. Dat heeft dus een volledige ontregeling van hun bioritme tot gevolg. Intussen lopen de onderzoeken nog verder.
Philips heeft een leuk experiment opgezet op de Noordpool, met name in Longyearbyen (Svalbard). Dit is een van de weinige stadjes waar de inwoners vier maanden lang in volstrekte duisternis leven, een uitstekende locatie om hun Wake-up Light te testen. Deze wekker-lamp begint een half uur voor het opstaan heel geleidelijk een zacht licht te verspreiden, dat alsmaar helderder wordt naarmate het ingestelde uur nadert. Je kunt daarbij kiezen uit verschillende natuurgeluiden die vlak voor het ontwaken beginnen afspelen, en die toenemen van nauwelijks hoorbaar tot het gewenste geluidsniveau.
Het team gaat uit van de vaststelling dat naarmate de nachtelijke duisternis overgaat in ochtendgloren, onze biologische klok actieve hormonen begint te produceren die ons helpen alert wakker te worden, klaar om een nieuwe dag aan te vatten. Dat zou verklaren dat het daarom zoveel makkelijker is om op te staan met daglicht dan met een wekker.
186 vrijwilligers stonden gedurende 2 maanden op met de Philips Wake-up Light. De vraagstelling was of je het Wake-up Light je kon helpen om op een meer natuurlijke manier wakker te worden, zodat je je uitgeruster voelt bij het ontwaken.
Op 20 oktober 2010 werden de Philips Wake-up Lights tijdens een bijeenkomst in Longyearbyen aan de vrijwilligers uitgedeeld. Ze probeerden de lampen thuis uit tot eind december 2010. Om een nauwkeurig resultaat te bekomen, kregen ze de raad de Philips Wake-up Light elke ochtend op hetzelfde tijdstip in te stellen.
Na een proefperiode van zes weken met de Philips Wake-up Light tijdens de poolwinter, gaf 87% van de inwoners van Longyearbyen (Svalbard) te kennen dat ze frisser en fitter wakker worden, klaar om de dag aan te vatten. Vóór de test vond driekwart (72%) van de inwoners het moeilijk om in de winter uit bed te komen. De Philips Wake-up Light verbeterde het ochtendritueel van de inwoners van Longyearbyen aanzienlijk op een aantal vlakken, zoals het gemak waarmee ze opstaan, hun energiepeil en hun humeur.
Ik heb de lamp zelf ook uitgetest, en ik moet toegeven dat het een bijzonder leuke manier is om wakker te worden. Het geluid van vogeltjes in een bos met de roep van de koekoek of het getinkel van een koebel, dat eerst heel zacht klinkt en langzaam luider wordt, is toch veel leuker dat het plots opspringen van je wekkerradio. Neem daarbij het alsmaar helderder wordende licht, en je kijkt er naar uit om op die manier wakker te worden. Philips mag met een gerust hart op de doos de niet tevreden-geld terug garantie vermelden: weinig mensen zullen afstand willen doen van hun Wake-up Light.
Bron: Artsenkrant nr2139 15-2-2011. Jean-Marie Segers Philips, Wake Up the Town: Resultaten van een experiment aan de Noordpool – januari 2011.
Kinderen met obstructieve slaapapneu hebben hogere bloeddruk 's nachts
04-02-2011
Obstructieve slaapapneu bij kinderen gaat gepaard met een geringere (natuurlijke) daling van de bloeddruk 's nachts en met het optreden van pieken van bloeddrukstijging 's nachts.
Obstructieve slaapapneu (stoppen met ademen tijdens de slaap door het toeklappen van de luchtweg) is vrij frequent bij kinderen. Ongeveer 3% van de kinderen vertoont voor de puberteit tekenen en symptomen van obstructieve slaapapneu. Recentelijk werd obstructieve slaapapneu in verband gebracht met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Bij kinderen die snurken maar 's nachts geen zuurstofdaling in het bloed vertonen en ook geen afwijkingen van de slaaparchitectuur, spreken we van primair snurken. Dit komt heel vaak voor (10 tot 12% van de schoolgaande kinderen).
Bij kinderen verdwijnt de obstructieve slaapapneu vaak na het verwijderen van de obstructie (meestal te grote keel- of neusamandelen). Obstructieve slaapapneu bij volwassenen veroorzaakt hart- en vaataandoeningen. Dat heeft te maken met het intermitterend zuurstoftekort en een stijging van de circulerende stresshormonen. Bij kinderen worden weinig studies uitgevoerd. In een reeks casussen worden wel belangrijke complicaties beschreven thv de long-hartcirculatie. Ze zijn het gevolg van een ernstige obstructie van de ademhaling tijdens de slaap bij kinderen.
Prof. Silke Weber van de NKO-afdeling van de School voor Geneeskunde van Botucatu (Sao Paulo, Brazilië) heeft de 24 uursbloeddruk gemeten bij kinderen met obstructieve slaapapneu, voor en na chirurgische wegname van de amandelen. De studie werd uitgevoerd bij 26 kinderen van acht tot twaalf jaar met ademhalingsstoornissen tijdens de slaap. Alle kinderen vertoonden te grote neus- en keelamandelen en werden verwezen voor een wegname ervan. Bij alle kinderen werd een standaardslaaponderzoek uitgevoerd, gevolgd door een 24 uursmeting van de bloeddruk thuis. Het onderzoek werd zes maanden na de operatie herhaald.
De kinderen werden in twee groepen ingedeeld. De groep met obstructieve slaapapneu telde 14 kinderen. De tweede groep telde twaalf kinderen met primair snurken (zonder ademstilstand).
De kinderen uit de groep met obstructieve slaapapneu hadden een gemiddelde bloeddruk van 93 mmHg (overdag) en 85 mmHg ('s nachts). Bij tien kinderen (70%) daalde de bloeddruk 's nachts niet meer en vier kinderen vertoonden pieken van te hoge bloeddruk 's nachts. De kinderen met primair snurken hadden een bloeddruk van 90 mmHg (overdag) en 77 mmHg ('s nachts). Slechts twee kinderen (16,7%) vertoonden geen daling van de bloeddruk 's nachts.
Bij achttien kinderen werd een ambulante 24 uursbloeddrukmonitoring uitgevoerd, zes maanden na de wegname van keel- en neusamandelen. Alle kinderen op één na vertoonden weer een natuurlijke daling van de bloeddruk.
"In onze studie hebben we aangetoond dat kinderen met een obstructieve slaapapneu een hogere bloeddruk en minder variabiliteit van de bloeddruk tijdens de slaap vertonen dan kinderen met primair snurken. Ook hebben we aangetoond dat de meeste kinderen na behandeling van de obstructieve ademhalingsstoornis tijdens de slaap weer een natuurlijke daling van de bloeddruk 's nachts vertonen."
"Die resultaten weerspiegelen vroege stadia van bloeddrukontregeling bij kinderen met obstructieve slaapapneu. Bij volwassenen gaat een verlies van de nachtelijke daling van de bloeddruk gepaard met eindorgaanaantasting en een hoger risico van hart- en vaataandoeningen."
"We hebben een ontregeling van de bloeddruk aangetoond bij kinderen met een obstructieve slaapapneu, die zich tijdens de slaap manifesteert en vaak niet wordt opgemerkt. Het wordt almaar duidelijker dat kinderen met symptomen van luchtwegobstructie tijdens de slaap een risico lopen van hart- en vaataandoeningen. NKO-artsen en kinderartsen moeten zich dan ook bewust zijn van dit behandelbaar probleem."
Artsenkrant Nr. 2115 - 29.10.2010. Dr. Jacek Sierakowski. Naar de presentatie van Prof. Silke Weber: Nocturnal blood pressure dipping in children with obstructive breathing disorders, before and after adenotonsillectomy. Abstract 2395.