Het afsluiten van de bovenste luchtweg is niet eigen aan obstructieve slaapapneu maar treedt ook op bij centrale slaapapneu, zo meldt 'De Huisarts'. De vernauwing van de bovenste luchtweg is het meest uitgesproken tijdens het uitademen, net voor de eigenlijke ademstop. Dit blijkt uit de baanbrekende UA-doctoraalscriptie van NKO-arts in opleiding Olivier Vanderveken, verbonden aan de dienst NKO van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA).
Een snurkklacht is niet banaal. Snurken zou in ongeveer de helft van de gevallen wijzen op een onderliggende pathologie. Het onderzoek van de Antwerpse vorser toont aan dat wanneer patiënten klagen over sociaal onaanvaardbaar snurken en/of eventueel over slaperigheid overdag, een eventueel onderliggende slaapapneu moet worden uitgesloten .
Behalve de traditionele aanpak via CPAP of heelkunde van de bovenste luchtwegen bestaat nu ook de mogelijkheid van farmacotherapie en het aanpassen van mondprothesen (Mad: Mandibular Advancement Device).
Erg beloftevol in de aanpak van snurken en slaapapneu is de combinatie van verschillende behandelingen. In dit doctoraatsonderzoek werd aan de hand van een dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde studie aangetoond dat de combinatie van NKO-heelkunde (uvulopalatopharyngoplastie of UPPP) en acetazolamide (koolzuuranydrase-inhibitor, diureticum) een beter resultaat geeft dan UPPP alleen. Deze medicatie slaagt er in bij patiënten met snurken en licht obstructief slaapapneu de nachtelijke ademhaling te stabiliseren. De combinatie van antisnurkchirurgie en postoperatieve medicatie zal verder onderzocht worden in Antwerpen.
Daarnaast is Dr. Vanderveken er in geslaagd een nieuw bovenste luchtweg model te ontwikkelen dat toelaat het succes van een bepaalde behandeling beter te voorspellen bij elke individuele patiënt. Dit model is gebaseerd op basis van de combinatie van een CT-scan en computational fluid dynamics (CFD) en werd ontwikkeld door een team van ingenieurs gespecialiseerd in aërodynamica via een spin-off van de Universiteit Antwerpen (FluidDA; http://www.fluidda.com/).
De implementatie van dit model in de praktijk komt tegemoet aan een behoefte om het succes met een bepaalde lokale behandeling beter te voorspellen, en dus de ' trial and error' te beperken.
bron: De Huisarts, 8 november 2007, nr 851, Nieuwe inzichten in slaapapneu, pag. 34
|