Hoge torengebouwen in de verte
halfzes de avond valt over het perspectief
de lange trein glijdt over het spoor
zoals een stervende zwaan uitdeint
in haar laatste tocht
in de ondergaande zon
zit het nachtvuur verpakt
de kale bomen in het park
prijken er als flinterdunne skeletten
tegen de afgrond
in hun takken zijn de nesten leeg
de marentak groeit over hun schaduw
de eerste lichten ontbranden
als schitterende pionnen op een schaakbord
uit een verbrandingsoven stijgt een rookpluim
ten hemelnaar verrre oneindigheid
licht en duister nemen bezit van het landschap
signalen flitsen sporen blinken
de forenzen keren huiswaarts.
Ingrid Lenaerts
|