Zoals een verloederde tuinkabouter
die sinds jaren de wacht houdt bij de deur
een olielamp in de afgebrokkelde hand
doelloos vergeten tussen zijn en niet zijn
op zoek naar de zin van leven en dood
die weet dat hij nooit bestaan heeft
slechts een stuk ornament uit een brein
Zo vreemd voelt hij zich ook in dat bos
bij een nachtspel van jonge scouten
roepend als een uil in het bos
de wetten van duisternis te trotseren
zodanig dat hij bijna in eigen schaduw gelooft
Hij wil weg uit die verhalenbundel
van Alibaba en de veertig rovers
van Blauwbaard en zijn vrouwen
Neen dit wil hij nooit meer meemaken
Hij stikt in de beklemming schijnwereld.
Kon hij maar echt zijn zonder dit masker
schijn -engagement waarin hij stikt.
Ingrid Lenaerts
|