| Bijna vergeten dat laatste restje niets de peulschilvan haar onbenul die dreigt verloren te gaan  en ze vecht ertegen ,tegen dat verlies dat haar bekruipt met weinig woorden  dat knelt en haar wil verstikken de vergankelijkheid loert om de hoek als een spook met holle ogen  de rimpels op de huid  het tanende masker dat het gezicht verbergt ze bidt de maan om behoud  van haar goudsikkel aan de nachtelijke hemel ze smeekt de lente weer lente te worden . haar toe te dekken met de schaduw  van het jonge groen dat uit zijn takken schiet ze vervloekt de onmacht tegenover afhankelijkheid van alle vergankelijkheid ze droomt van een levenselexir met kracht die ze nog altijd zoekt.  hoewel bijna vergeten dat laatste restje niets  een duidelijke oever  waar ze voor eeuwig aan wal moet gaan Ingrid Lenaerts
 
 |