Van het zuiverste wit
dat wij 's winters als vanzelfsprekend vinden
dat wit tapijt cliché in onze gedachten
dat 's morgens in de stad de geluiden dempt
de mantel van stilte over de akkers
wij zijn ervan verstoten
we vragen de heer valse winter te vertrekken
met aandrang zijn stormen te bedaren
op stal te gaan tot een andere herfst
wij smeken de weledele echte winter op onze blote knieën
zijn sneeuwvlokken uit zijn vacht schudden
want we verlangen naar sneeuw
zoals dagelijks brood bij het ontbijt
Ingrid Lenaerts
|